NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. No. 26. Zaterdag 31 Maart 1900. Negen-en-twintigate jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Over Boord. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Petrus Jacobus Joubert, de opper bevelhebber vari het leger der ver bonden Z.-Afrikaansche republieken is, blijkens een telegram van Woensdag uit Pretoria, Dinsdagavond te lialf- twaalf daar overleden, tengevolge van een maagziekte. De stad voegt Reuter er in een telegram bij, is in rouw gedompeld over het verlies van dezen burger, die een waar patriot, een dapper bevelhebber en een rechtscha pen, achtenswaardig man was. Deze tijding komt onverwacht, daar Joubert voor enkele dagen nog te Kroonstad was om persoonlijk den krijgsraad te leiden en zijn laatste bevelen te geven betretTer.de de ver dediging van de Kroonstad-stelling. Hij was daarna naar Pretoria terug gekeerd en goedsmoeds ten opzichte van den uitslag van den komenden strijd. Weldra zou hij weer naar Natal vertrekken om ook daar de kloeke verdedigers van de onafhan kelijkheid huns lands zoo mogelijk tot nog meer geestdrift voor hun heilige zaak aan te sporen. Doch dit mocht niet meer zijn, de dood verraste hem. Reeds in Decem ber werd Joubert ziek en moest hij naar Pretoria terugkeerendaarbij kwam nog dat hij zich door een val van zijn paard vrij ernstig bezeerde, waarvan hij veel ongemak had. Wel werd later bericht, dat hij hersteld was doch hij schijnt nooit meer de oude te zijn geworden. Van den slag van Colenzo af, dien hij wegens zijn on gesteldheid niet kon leiden, werd zijn naam weinig meer genoemd en schijnt hij persoonlijk weinig aandeel meer in de leiding van den veldtocht gehad te hebben. Eerst in den laatsten tijd trad hij weer meer op den voorgrond, doch zijn krachten waren blijkbaar tegen de vermoeienissen van het veldleven en het voortdurend heen en weer trekken niet meer opgewassen. Voor de Verbondenen is zijn sterven op dit oogenblik nu de strijd hache lijker wordt dan ooit, een zware slag, want vol vertrouwen zagen de burgers naar den man, die hen ook in den onaf hankelijkheidsoorlog van *81 ter over winning voerde, op En dat vertrou wen op hem en zijn vast geloof in de overwinning gaven ook den burgers moed en deden hen de ontberingen van den krijg met berusting, zonder morren, verdragen en bezielden hen met een heilige geestdrift voor hun rechtvaardige zaak. Ook in het buitenland had hij een grooten naam en zijn veldheerstalent en moed werden door de Europeesche, ook door de Engelsche legerautoritei- ten om strijd geprezen en ongetwijfeld zal dan ook zijn dood door de bui- tenlandsche pers met groote deelne ming worden ontvangen. Joubert was den 20en Januari 1831 te Cango in de Kaapkolonie geboren en was nog een van de weinig over geblevenen die den «grooten treka hebben meegemaakt. Het leven van Joubert is ten nauwste met de ge schiedenis van het Transvaalsche volk verbonden. In 1877 was Joubert voorzitter van den Volksraad en in den vrijheidsoorlog in '81 was hij, evenals nu, commandant-generaal van het leger. Sedert 1883 dong hij naar het presidentschap derZ.-A. Republiek, doch steeds versloeg Kruger hem, iu 1893 slechts met een kleine meerder heid van stemmen. Kruger had er toen 7854 en Joubert 7009. Thans vervulde Joubert de functie van vice- president der Z.-A. Republiek. Volgens een particulier telegram te Parijs ontvangen, zou presidentKruger, die voor '81 ook reeds commandant- generaal was, de opperleiding op zich nemen. De opperbevelhebber woidt echter bij keuze door de burgers be noemd. Nu Cronjé daarvoor niet meer in aanmerking kan komen, heeft zeker de 36-jarige Botha, die zoo schitterend den slag bij den Spionkop won, ook een goede kans. Het schijnt nu wel vast te staan, dat het commando van commandant (Jlivier veilig is. Hij heeft zich blijkens een telegram van 26 dezer uit Kroon- stid, bij de generaals Grobler en Lemmer gevoegd, die geen gevaar meer liepen afgesneden te worden. De Engelschen trokken van Leeuw rivier in de richting van Taba Nchu terug. Alle troepen der Boeren hebben nu het Zuidelijk deel van den Vrij staat verlaten en voegen zich succes sievelijk bij de hoofdmacht te Kroon stad. Op die wijze zal men lord Ro berts een geduchten tegenstand kun nen bieden. Het opperbevel over de Transvaalsche vechtlinie is nu in han den van generaal Smuts, daar wel worden de Boeren in den laatsten tijd in hun aanvoerders getrolfeu generaal De la Rey ziek ligt aan inlluenza. In afwachting van den komenden grooten slag, hebben reeds af en toe kleine schermutselingen plaats. Zoo nn weer bij Brandfort, waarbij vier lansiers sneuvelden en zes gewond werden. Nader blijkt nu dat de verovering van Lady brand op de Engelschen, geschied is door generaal Grobler Deze rapporteert nl., dat hij Lady- brand heeft hernomen, nadat het gedurende één uur in het bezit was geweest van de Engelsciieii, die den landdrost Van Gorkum en den veld- kornet Smith hebben gevangen geno men. De Engelschen verloren één gewonde en drie krijgsgevangenen en vluchtten daarop in de richting van Maseru, dat is dus in de richting van Basoetoland. Wat den opstand in bet Noord westen van de Kaapkolonie aangaat, daaromtrent wordt dato 27 Maart van Engelsche zijde uit Vanwijksvlei ge seind, dat generaal Parsons daar den vorigen dag terugkeerde van de voor hoede der macht die tegen de rebellen opereert. Hij gaf bevel dat de hoofd macht zou oprukken. De marsch was vertraagd door de hevige regens, die de wegen onbegaanbaar maakten. De gevangenbewaarder uit Upington is te Vanwijksvlei aangekomen, meldende dat de leider der opstandelingen, Steenkamp, met meer dan 800 gewa pende volgelingen te Upington is. De opstandelingen zijn meerendeels gewa pend met Martini-Henry geweren, zijn voldoende van ammunitie voorzien en vechten goed. De wegen zijn nog zeer moeilijk begaanbaar, en het oversteken der rivier zal, naar men verwacht, zeer moeilijk zijn. In heel Zuid-Afrika hebben trou wens geweldige regens plaats gehad. Rivieren, die jaren lang droog hebben gestaan, zijn nu in bruisende stroomen veranderd. Vele militaire kampen zijn in moerassen verkeerdhierdoor als door vele andere moeilijkheden, als gebrek aan paarden en voldoenden proviand, worden de krijgsverrichtin gen vertraagd. Lord Roberts schijnt dan ook niet van plan zoo heel spoedig aan te vallen, want hij zal naar Kaap stad vertrekken om daar zijn vrouw, die spoedig moet arriveeren, te ver welkomen. De correspondenten der bladen, daarvan melding makend, zeggen dat niet voor het einde van April belangrijke krijgsbedrijven kun nen worden verwacht. PLAATSELIJKE RERICHTEN. Ons Huis. Donderdagavond werd in een der zalen van Ons Huis de derde jaar vergadering der Amersfoortsche Toyn- bee-Vereeniging gehouden. «Ons Huis!" De klank dier woorden had ook vroe ger reeds iets prettigs iets vertrou wen wekkends, maar toch er haperde nog iets aan. Dat «Ons" was zoo figuurlijk. De grond brandde zoo onder de voeten, sinds men wist dat iedere dag de laatste kon zijn, waarop Ons Huis nog een huis had, waarin men zich prettig kon vereenigen. Verbeeld je, een Ons Huis zonder woning, zon der schut of dakJa, het zou be lachelijk geweest zijn, maar Doch wat «maar!" Ons Huis lacht mee, lacht hel laatst, lacht het best. Ons Huis is ons eigen lief, heerlijk huis geworden, zoo jubelde "het door in de verslagen die werden uitge bracht en al werd de milde gever niet bizonder herdacht, al ging de dank aan hem op in dien aan alle begun stigers en leden, de Onbekende zal lang leven in de herinnering van Ons Huis. Ook al ware er in het jaarverslag niet op gewezen zou het duidelijk merkbaar geweest zijn, dat het nieuwe bezit een weldadigen invloed 'op den geheelen gang van zaken heeft uit geoefend. Verschillende vereenigingen, die liever de koffiehuizen en herbergen mijden, houden in O. H. hare verga deringen, natuurlijk voorzoover dat met het doel en de eischen van Toyn- beewerk vereenigbaar is. Het getal dergenen die zich ais bezoeker van O. H. hebben laten inschrijven is tot 200 geklommen. En geen wonderVoor de geringe bijdrage van 10 cents in de drie maanden verzekeren velen zich gaarne het recht om in een aangename omgeving hun vakbladen en tijdschriften te komen lezen of op een andere wijze hun avond nuttig en gezellig door te brengen. Geregeld maken 25 a 30 personen per avond van dat recht gebruik. Die avonden zijn echter niet het eenige waardoor O. H. zijne be zoekers aan zich weet te verbinden. Enkele verdere grepen uit het ver slag bewijzen het voldoende. Met warmte werden de lezingen over Transvaal en Oranje-Vrijstaat en over den volkszang en het volkslied her dacht. Werd de belangrijkheid van de eerste verhoogd door fraaie licht beelden, de tweede won aan aan trekkelijkheid door de heerlijk gezon gen oud-Hollandsche liederen. Dan was daar de avond door Quick aan geboden De lachspieren kwamen nog in beweging bij het herdenken. Ver der de cursussen. Aan niet minder dan 70 personen is in den loop van den winter les gegeven in rechtlijnig EWALD AUG. KöNIG. 1) «Dezen koffer mag ik niet afgeven, Mijnheer, hij is eigendom van den passagier, die den afgeloopen nacht is verongelukt." De bagagemeester van de zooeven van Kop penhagen in Londen aangekomen stoomboot wierp na deze woorden nog eenmaal een on derzoekenden blik in zijn lijst, daarop beval bij den naast bem staanden scheepsjongen, den koffer te verwijderen en te bewaken. «Ik ben zonder eenigen twijfel gerechtigd, den koffer in ontvangst te nemen,antwoordde de Heer, tot wien die woorden van den ba gagemeester gericht waren; «hier is betrecu, de verongelukte was mijn compagnon.» «Ik heb geen tijd, om met u daarover te twisten,» viel de bagagemeester hem barscb in de rede; «wend u tot den Kapitein; wil die de verantwoordelijkheid op zich nemen, dan heb ik er vrede meê.» Dearop keerde hij bem den rug toe, en de bleeke, zeer elegant gekleede beer, die nauwe lijks dertig jaar kon tellen, stampte nijdig met zijn voet op het dek en bet den blik zoekend door de menigte dwalen. De meeste passa giers hadden het schip reeds verlaten. Eenigen onderhandelden nog met de pakjesdragers, anderen zaten of stonden bij bun bagage, en zonder ophouden drong de meenigte naar de landingsbrug. Het ratelen en rinkinken der ankerkettingen, het sissen en bruisen van den uitstroomenden stoom, de commando's van den Kapitein en bet geschreeuw der matrozen dat alles veroorzaakte een oorverdoovend la waai; men kon het den vreemdeling niet ten kwade duiden, dat bij bet schip zoo spoedig mogelijk wensebte te verlaten. Met zichtbaar ongeduld streek bij verschei dene malen over zijn rossigen baard; eindelijk bleef zijn blik op een langen, slanken heer rusten, die bem door zijn gouden lorgnon reeds een geruimen tijd had gadegeslagen. «Gij zijt ook nog bier, Mijnbeer von Lich- tenstein vroeg bij in het Dnitsch. Het is toch in dat belsche lawaai nauwelijks uit te houden, en bovendien weigert die dikkop mij de afgifte van de bagage.» «Van uw bagage?» vroeg de aangesprokene kalm, terwijl bij den Schotscben plaid, welken bij over den arm droeg over de schouders hing. «Neen, neen, de bagage van mijn compagnon. Gij stondt toch den verloopen nacht naast mij men moest ten minste eenige toegevendheid voor me hebben, het schokkend voorval kom ik niet zoo spoedig te bovenin «Wie weigert ze u af te geven?» «Die dikkop dddr, de bagagemeester; wa ren we in Duitscbland, dan zou ik bem wat anders zeggen, bier moet men den mond houden. «Ga naar den Kapitein!» riep Lichtenstein. «Daar komt bij reedszoo gij u legitimeeren kunt, waar ik geen oogenblik aan twijfel, dan De vreemdeling luisterde niet meer naar bem; hij ging snel den Kapitein te gemoet, die, toen hij bem opmerkte, bleef staan en bem opwachtte. Hij deelde zijne bezwaren mede, de Kapitein schudde afwijzend bet hoofd. «Ik mag aan uw wenscb niet voldoen,» zeide bij op spijtigen toon; «de rechtbank heeft te beslissen, wat er met de nalatenschap van den verongelukte moet geschieden. Het procesverbaal, dat ik terstond na bet voorval opmaakte, is reeds afgegeven; gij waart bij de gebeurtenis tegenwoordig, de rechtbank zal in elk geval uw getuigenis eischen.» «Wat moet ik nog getuigen?» hernam de vreemdeling, terwijl Mijnheer von Lichtenstein, aan de punten van zijn zwarten baard draai ende, bem onafgewend gadesloeg. "Alles, wat ik weet, heb ik u reeds gezegd »Aan de bij de wet voorgeschreven vorm moet worden voldaan, Mijnheer Schneider,» viel de Kapitein hem kalm in de rede; als gij mij zeggen wilt, wédr gij logeert »Ln Bückers Hotel, Finsbury Square, Chris topher Street; ik logeer déar altijd, als ik in Londen ben.» «Zeer goed,» zeide de Kapitein knikkende »gij zult wellicht heden nog nadere mede- deelingen betreffende den betrokken koffer vernemen. »Wat nu?» vroeg Schneider zich tot zijn reisgenoot wendende, nadat hij den Kapitein een van toorn vlammenden blik had nageworpen. "Afwachten!» antwoordde Lichtenstein la- conisch. »Is het hotel, dat gij zooeven noem- det, aanbevelingswaardig?» »Het is het beste Duitsche hotel in Londen, Mijnheer de Baron.» »Dan zal ik déér insgelijks mijn intrek nemen.» »Zeer aangenaam, ik zou over de droevige gebeurtenis gaarne uitvoerig met u spreken; wie weet, op ik me niet op uw getuigenis beroepen moet.» De Baron gaf op deze opmerking geen ant woord; de beide heeren lieten hunne bagage aan wal brengen en huurden bier een rijtuig. (Wordt vervolgd./

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1