NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 29. Woensdag 11 April 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitslüitenfl voor fle Abonné's van ilit M. BUITENLAND. BINNENLAND. Over Boord. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend- Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Tegen inwisseling van de Bon voor komende op de vierde pagina van dit nummer, kan men aan ons Bureau, tegen betaling van 35 cents, de prach tig uitgevoerde ATLAS VAN NEDER LAND EN ZIJNE BEZITTINGEN, bevattende 80 Kaarten, bekomen. Deze Atlas, bewerkt onder toezicht van verschillende Hoofden van Scho len, is voorzien van een register van plaatsnamen, die op de kaartjes voor komen, terwijl de afstanden der hoofd plaatsen in kilometers zijn aangegeven. Bij toezending van vijf en veertig cents, wordt de Atlas franco per post toegezonden. Er zijn heden weinig berichten omtrent nieuwe oorlogsfeiten en lord Roberts heeft ook nog geen nader telegram gezonden om veel wat in zijn vroegere depêches zonderling en onverklaarbaar scheen, op te helderen. De oorlogscorrespondenten geven nog eenige nadere bijzonderheden waaruit wij ten minste iets wijzer worden. Uit hun mededeelingen blijkt dat de vijf compagnieën die zich overgaven, van Dewetsdorp kwamen en op Be thany terugtrokken nadat zij verno men hadden, dat de Boeren onder aanvoering van generaal De Wet wier aantal op 3 a 5000 man werd geschat, naderden. De Boeren haalden hen echter in en wisten hen te omsingelen. Volgens de Engelsche berichten ver dedigden ze zich 30 uren tegen het geschut- en geweervuur der Boeren, maar moesten zich ten slotte wegens gebrek aan munitie en voedsel en terwijl er een tropische storm woei, overgeven. In tegenstelling met een bericht van gister wordt gemeld, dat niet de Engelschen, maar de Boeren Redders burg, bij welke stad het gevecht plaats had, hebben bezet. De bewoners, die zich in schijn aan de Engelschen hadden onderworpen, kwamen de overwinnende Boeren tegemoet en nadat de Britsche vlag was neerge haald, werd de Vrijstaatsche weer geheschen. Generaal Gataere, die een paar uur te laat op het slagveld kwam, achtte het rnaar geraden spoedig naar Spring fontein terug te trekken toen hij zag, dat hij tegenover een Boerenstrij.1- macht van 5000 man kwam te staan. Volgens deze lezing waren de Boeren dus niet afgemarcheerd zooals eerst vermeld is en nu wordt het ook ver klaarbaar waarom Gatacre geen in lichtingen kon krijgen. Het eenige wat hij van enkele gewonde Boeren te weten kwam, was dat de Boeren na elk gevecht vinden de Engel schen altijd eenige Boeren, die zulks verklarenzware verliezen hadden geleden. Met klimmende bezorgdheid con stateert men in Engeland het samen trekken der Boeren in het Zuid-Oosten van den Vrijstaat, en vreest men ieder oogenblik te hooren dat lord Roberts' spoorwegverbindingslijn met Bloem fontein is afgesneden. Te Kaap stad ging gister al het gerucht, dat de telegrafische gemeenschap met die stad en Roberts' hoofdkwartier was verbroken. Er bestaat dan ook veel kans dat dit zal gebeuren, daar de Vrijstaters zich weer in menigte bij de Boerencommando's aansluiten, nu Gatacre op Springfontein en gene raal Brabant's troepen uit Smithfield en Rouxville naar Aliwal Noord zijn teruggetrokken. Vooral op dit oogenblik zou een verbreking der verbindingslijn zeer onwelkom zijn nu de nieuw aange voerde remontepaarden en de winter- kleeding voor de soldaten op weg is naar Bloemfontein. Hoe ontzaglijk groot de sterfte onder Roberts' paarden is, kan blijken uit een bericht van de Daily Telegraph volgens hetwelk verleden Maandag de bekende Scots Grey, Inniskilling en lansiers-regimenten nauwelijks 100 voor den dienst geschikte paarden hadden noodig alleen voor de bespan- nning der kanonnen, zonder nog te spieken van de munitie-wagens en den tros. Er zijn echier een massa paarden onderweg en naar Laffun uit New- York meldt heeft de Engelsche re- geering in Amerika nog 50,000 paarden opgekocht tegen 100 dollar per stuk. Of men daar in 't vervolg veel aan zal hebben, is evenwel twijfelachtig. Luit.-kolonel C. De Wit althans is daar nog al gerust op. Het is voor niemand een geheim meer, zegt hij, dat deze paarden na het betreden van den Afrikaanschen bodem weken noodig hebben om op hun verhaal te ko men en dan heeft men niet dan onafge richte paarden. Bij de artillerie kan men zich hiermede desnoods behel pen voor trekdienst, maar wat heeft een cavalerist te velde aan een on afgericht paard, vooral als die cava lerist zelf maar half geoefend is. Hij gelooft dan ook niet, dat de Roeren veel van de Engelschen cavalerie te duchten zullen hebben Volgens de Daily Telegraph heeft lord Roberts thans aan Kitchener de verdediging van de verbindingslijnen opgedragen. Naar aanleiding van de laatste Engelsche nederlagen begint een deel der pers, die ze aan zorgeloosheid en onbekwaamheden der officieren wijt, bitter uit te vallen. Volgens een be richt uit Kaapstad aan de Times heeft een ooggetuige verklaard, dat de Britsche colonne in de val bij Koornspruit is geloopen gelijk men de garderobe binnengaat. De Boeren namen de officieren en manschappen op hoffelijke wijze de geweren af en verzochten hun daarop ter zijde te gaan. En de correspondent van de Times knoopt daaraan de volgende bittere woorden vast »Er is al lè veel geredeneerd over reorganisatie en vergrooting van het leger. Het eenige werkelijk noodige is, dat het leger intelligent gemaakt wordt. Onze generaals en andere officieren en soldaten zijn dapper, onovertroffen dapper, rnaar het dient tot niets, het feit te verbloemen dat de meesten dom zijn. Het rijk zal geen leger hebben zooals het behoort te hebben voordal het een stelsel van militaire opleiding heeft gevormd dat er niet op berekend is, de samen stellende deelen van het leger te berooven van initiatief en scherpzin nigheid." Daarmee kan het legerbestuur het voorloopig doen. Het commando, dat bij Boshof door lord Methuen is omsingeld, bestond, volgens den correspondent der Daily Telegraph,uit 32 Hollanders, 29 Fran- schen, eenige andere Europeanen van verschillenden landaard, en 9 Vrij staters. Kolonel De Villebois Mareuil, die bij Boshof sneuvelde, schreef in een zijner laatste brieven (gedateerd 10 Febr.) aan een vriend in Frankrijk o.a. het volgende omtrent de Boeren »De Boeren zijn de beste menschep ter wereld, hun schot is buitengewoon zeker, zij hebben een merkwaardig inzicht in defensieve taktiek, en zijn van een onverstoorbare kalmte! Echter komen zij, als de toestand dreigend wordt, in beweging, en daar zij een juisten blik, eer. sterk geloof en een onuitbluschbare vaderlandsliefde heb ben, brengen zij groote dingen tot stand. Ik weet niet wanneer ik bij u te rugkom het ziet er naar uit of het lang zal duren; dat brengt liet kli maat zoo mee!" Uit Natal hebben wij in langen tijd niets vernomen. Gister kwam er bericht dat de Boeren daar thans weer bedrijvigheid aan den dag leggen en van plan waren zuidwaarts te trek ken langs den Helpmakaarweg blijk baar met het doel om op het voet spoor der Vrijstaters de Engelschen in den rug te vallen. De Standard verneemt uit Lady- smith dat er voortdureud schermut selingen bij de Zondagsrivier plaats hebben. Boerenpatrouilles maken de nabuurschap onveilig. De Bperen zijn in sterken getale geschaard langs de Biggarsbergen en de Drakensbergen. Het garnizoen van Ladysnuth, seint de correspondent vei der, komt snel op zijn verhaal, maar velen onder de manschappen lijden nog aan typhus en dyserentie. Een aantal wórdt da gelijks opgenomen in de gasthuizen. Laffan verneemt uit Pretoria, dat verscheiden duizenden bajonetten daar gemaakt worden ten dienste van liet vreemden legioen, dat onder bevel stond van De Villebois-Mareuil. Het legioen bestaat nu uit Franschen, Duitschers, Hollanders én Italianen, ook is er een afdeeling Amerikaan- sche verkenners bij, met verscheiden ossendiijvers uit de prairiën. Bij een wandelrit, Zondagmid dag door HH. MM. gedaan, kwam een klein incident voor, dat gelukkig geen ernstige gevolgen had. In de Venestraat te 's-Gravenhage, ter hoogte van het magazijn van de firma Van Leeuwen, gleden de paarden uit en vielen. Onmiddellijk schoten ver schillende personen toe om hulp te bieden. De Vorstinnen stegen uit het rijtuig en gingen het magazijn van de firma Van Leeuwen binnen, waar zij ongeveer tien minuten vertoefd hebben, terwijl de paarden op de boen geholpen werden. Hare Majesteiten stegen daarop weder in, or.der het gejuich van liet publiek en keerden naar liet paleis terug. Bij liet ophelpen der paarden heeft wachtmeester B. Vet een trap tegen zijn knieschijf gekregen en is, nadat dr. Stam, die in de nabijheid was, hem de eerste hulp had ver leend, per brancard naar liet mili taire hospitaal gebracht. 4) EWALD AUG. KöNIG. "Aan hem niet meer dan aan mij, Baron; wij allen vormden ééne familie, waarin voort durend eendracht heerschte. Wij allen zullen het gemis pijnlijk gevoelen." "Dat laat zich begrijpen," zeide de Baron, terwijl hij de ledige glazen weder vulde; zulk een ramp vergeet men niet zoo spoedig." »En het is maar goed, dat ik mezelf daarbij niets heb te verwijten." "Op dit oogenblik trad een kleine, magere heer binnen, wiens kort geknipt haar reeds begon te grijzen. Zijn kleeding was niets minder dan elegant; men moest ze ouderwetsch ver sleten noemen, en in het hoekige, glad ge schoren gezicht fonkelden een paar beweeglijke, Bluwe oogen, welke plotseling een vroolijke uitdrukking aannamen, toen zij den blik van Schneider ontmoeten. De Baron had dien blik van zijn reisgenoot opgemerkt en daarin een waarschuwing gelezen, welke hem bevreemdde en in zijn binnenste het vermoeden wekte, dat tusschen deze beide mannen een geheim moest bestaan, welks onthulling Herbert Schneider vreesde. De vreemdeling was de tafel genaderd Schneider bood hem met zichtbare gedwongene vriendelijkheid de hand. 't Verheugt mij zeer, u te zien, Master Watkin," zeide hij; «hoe gaat het uWist gij reeds, dat ik hier ben?" »Dat niet; maar ik kom dikwijls hier, om handelsvrienden op te zoeken," antwoordde Watkin met een onderzoekenden blik op den Baron, "heb ik de eer, Mijnheer uw compagnon te ontmoeten?" «Mijnheer de Baron von Lichtenstein, een reisgenoot?» antwoordde Schneider, zonder daarbij den plicht te vervullen, ook Watkin voor te stellen. «Gij zult me zeker heelwat mede te deelen hebben gij duidt het me niet ten kwade, Mijnheer de Baron, als ik me met mijn handelsvriend naar mijn kamer be geef.» "Volstrekt niet.» »En zie ik u morgen weder?» »Zeer zeker, want ik zal hier eenige dagen blijven.» Herbert Schneider knikte bevredigdbij nam van den Baron afscheid en verliet met den ouden heer de eetzaal. Mijnheer von Lichtenstein keek de beiden peinzend na, daarop streek hij met de hand verscheidene malen over het voorhoofd en de oogen, alsof hij zijne gedachten bijeen wilde rapen en dwingen zich met andere zaken bezig te houden. Reeds een half uur geleden was aan een tafeltje in zijn nabijheid een net gekleed heer met langen blonden baard komen zitten, die al zijn oplettendheid uitsluitend aan de cou ranten scheen te wijden. Thans eerst toen hij de nieuwsbladen nederlegde, viel de blik van Lichtenstein op hem; blijde verrassing sprak plotseling uit de gelaatstrekken van den Baron. »Ben je het werkelijk, Robert?» vroeg hij twijfelend. "Natuurlijk ben ik het,» antwoordde de aangesprokene glimlachend, terwijl hij hem de hand reikte; ik had je reeds lang herkend, Eduard maar ik wilde het interessante onder houd niet storen.» De Baron nam zijn glas en ging bij hem zitten. «Dat noem ik een gelukkig toeval,» zeide hij verheugd; »ik had er niet aan gedacht, je immer weer te. ontmoeten. Vijftien jaren zijn er verloopen sinds wij van elkander scheidden en gedurende al dien tijd hoorde ik niets van je. Toen ter tijd wilde je naar Amerika.» »Ik kwam slechts tot Londen; hier trof ik kennissen, en zoo ben ik hier gebleven.» »En thans?» »Hm, thans ben ik bij de geheime politie aangesteld als ik je verzoeken mag, schrik niet: ik behoef me daarover volstrekt niet te schamen; wat bleef mij toenmaals anders over? Het leger moest ik verlaten wegens mijne schulden, en de schulden had ik moeten maken om overeenkomstig mijn stand te leven. Aan de overzijde in het vaderland kon ik niet blijven, en wat wachtte mij in Amerika Hier trok men zich mijner aanik ontmoette hier, zooals ik zeide, oude bekenden, die eenigen invloed bezatentoen heb ik wel is waar van onderaf moeten dienen, maar daarvoor verheug ik mij thans ook in een verzekerd eu aange naam bestaan. Jij bent zeker ook geen officier meer "Neen," antwoordde de Baron; "ik heb vóór tien jaren mijn afscheid genomen. Toen ter tijd stierf mijn oom en liet mij een aanzienlijk vermogen naik heb mij daarop niet lang be dacht; waarom zou men zich het leven niet aangenaam maken, als men er de middelen toe bezit?» »Zeer waar,» zeide de detective, toestem mend knikkende; »ik hoop me over eenige jaren insgelijks in dien aangenamen toestand te bevinden; wat ik bezuinigen kan, beleg ik in zekere, rentegevende papieren, en nu en dan verdien ik aardige sommen.; Wurdl vervolgd J

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1