NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Dure Steenkool. FEUILLETON. BUITENLAND. No. 33. Woensdag 25 April 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Over Boord. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Heel Europa klaagt over densteeri- kolennood en in Engeland 'is een scliaarschte als thans heerscht, niet waargenomen sinds 1873. Voor En geland is dit een zaak van gewicht. Voor een groot deel is de oppor- heerschappij der Britscbe nijverheid te danken aan den overvloed van steen kolen tegen behoorlijke prijzeu. Die oppermacht dreigt thans een gevoeli- gen slag te krijgen. Evenwel staat Groot-Brittannië niet alleen. In Duitschland, Frankrijk, België en Rusland heerscht evenzeer gebrek wat mag de oorzaak daarvan zijn In de «Nineteenth Century« be strijdt de heer Bennett te Brough de bewering als zouden de kooplieden dett prijs hebben opgedreven onder voorwendsel, dat de oorlog hen zulke buitensporige eischen stelde Volgens dezen schrijver zijn de meeste kool transporten slechts van bestemming veranderd en hebben zij geringe ver meerdering der vraag teweeggebracht. Tot die vermeerdering heeft voorts medegewerkt het ophouden van de productie der mijnen in Natal en de Kaapkolonie. Ook heeft hel oproepen van mijnwerkers voor de landweer en de reserve naar zijne meening op de productie een onbeteekenenden invloed geoefend en in den oorlog ligt dus maar voor een deel de schuld. De voornaamste oorzaken zijn de groote bedi ijvigheid in de Europee- sche ijzer- en staalnijveiheid en de vermeerderde vraag op het vasteland tengevolge van werkstakingen. Er is wel beweerd, dat de mijnwerkers in Groot-Brittannië tegenwoordig, nu zij hooger loon trekken, korter werken, maar die bewering wordt niet beves tigd door de ofhcieele gegevens in de «Labour Gazette. De Britsche steenkolenmijnen zijn niet langer wat zij geweest zijn. Jn 1840 leverden zij 75 pCt. van al de steenkool die de wereld produceerde, tegenwoordig slechts 30 pCt. De toesland der ijzernijverheid heeft er steeds in nauw verband me de gestaan sterke vraag naar ijzer bracht altijd een sterke vraag naar minerale brandstof voort. Maar nu leert de statistiek, dat het aandeel van Groot-Brittannië in de ijzerpro- ductie der wereld in de laatste 30 jaar met ongeveer de helft vermin derd is, terwijl die van Duitschland is vermeerderd van 11 tot 20 pCt. van de Vereenigde Staten van 14 tot 33 pCt. Wel behoudt tot dusver Groot Brittannië zijn vorigen eersten rang, maar de ontwikkeling is veel minder snel dan in Amerika en bij zijne mededingers op het vasteland. In de laatste jaren heeft men ge leerd, wat zuiniger te zijn met steenkool. Dertig jaar geleden werd 30 pCt. van alle steenkool, die in het Ver- eenigd Koninkrijk verbruikt werd, vereischt voor de ijzer- en staalnij veiheid; in 1897 slechts 16 pCt. Hoeveel zuiniger de bewerking was geworden, blijkt hier uit, dat, terwijl in 1871 bijna 40 000.000 tons steen kool vereischt werden om 6.700.000 tons blokijzer te vervaardigen, in 1898 niet meer dan I/.OuO.OOO ton steenkool noodig waren voor 8.000.000 tons blokijzer. Wanneer telkens bezuinigingen op brandstol worden uitgedacht, begrijpt men, dat de nijverheid, zich aanmerkelijk kan uitbreiden zonder dat het steen- kolenverkeer sterk toeneemt. Hoe is de toestand op hel vaste land van Europa In Duitschland wordt alle steenkool, die boven deu grond komt, dadelijk opgekocht. De hooge prijs der steenkool heeft in het Pruisische Huis van afgevaardigden reeds aanleiding gegeven tot leven dige besprekingen. In het jaarver slag der Kamer van Koophandel te Essen wordt geklaagd over het on voldoende aantal mijnwerkers, de vermindeling der pioductie per man, ondanks hooger loonen en de veel vuldige willekeurige vrije dagen. Voortdurend werd ook geklaagd over te weinig spoorwagens in den herfst en den winter voor het ver voer van steenkool. In Oostenrijk verkeert de steen koolnijverheid in hachelijken toestand. De mijnwerkers van Boheme. Mora- vië en Silezië, 50,000 in aantal trok ken partij van de schaarste door 20 pCt. hooger loon te eischen en acht- urigen werkdag. Tengevolge van deze werkstaking moesten vele groote fabrieken stilstaan, spoorwegen moesten hun treinen be perken en langen lijd kon de Jitschen Nimburg-spoorweg in Boheme, die voornamelijk gebruikt wordt voor het vervoer van suiker, niet bereden worden. Een soort van arbeidsoorlog deed geruimen tijd allerlei bedrijven stilstaan. De steenkolennood in Oostenrijk heeft natuurlijk de bestellingen in andere landen doen toenemen en daar den voorraad nog verminderd In het zuiden van Frankrijk heeft de plaatselijke overheid aan de regeering verzocht, opnieuw een invoerrecht van steenkool te heffen, daar het mijnwerk nagenoeg stilstond. Ook in België is sterke vraag naar het «zwarte goud«. In Rusland wordt de tegenwoordige crisis geweten aan de snelle nijverheids ontwikkeling van het Rijk en men rekent, dat, ondanks het uitgebreide gebruik van petroleum-afval als brandstof, de productie dit jaar op verre na niet zal voorzien in de dehoeften van het land. Alleen Amerika heeft baat bij dit alles. Indien de hooge prijzen blijven, verwacht de schrijver in de Nin. Cent. dat groote voorraden uit de Vereenigde Staten zullen komen. De Atlantische booten nemen niet langer steenkool uit Groot-Brittannië mede op de terugreis, maar zij voorzien zich van Amerikaansche kool. In Febr. bestelde de Paiijs LyonMiddellandsche Zee-spoorweg 75.000 tons Amerikaansche steen kool en 50.000 tons werden uit Philadelphia naar Italië verscheept tegen f 3.60 per ton. Zou eerlang de uitvoer van steen kool uit Amerika even belangrijk worden als die van tarwe en katoen? 't Is, om die vraag te beantwoorden, goed op te merken dat terwijl in Europa de steenkoolprijs in de laat ste jaren voortdurend gestegen is, in de Vereenigde Staten zich juist een neiging toonde tot dalen, voor namelijk tengevolge van het alge meen gebruik van verbeterde en zuiniger mijnwerktuigen. Daardoor is de productie per mijnwerker met 50 soms 100 pCt. gestegen. Wat overigens den wereldvoorraad steenkool betreft, gelooft de heer B. 11. Brough dat het menschdom waarschijnlijk eerder gebrek aan zuurstof zal krijgen, dan aan steen kool. Vooruitgang Tot ernstige gevechten tusschen de tot ontzet van Wepuner uitgezonden Engelsche legercorpsen en de Boeren- commando's is het nog niet gekomen het nieuwe gevecht waarvan lord Roberts Zaterdag seinde, dat het aan den gang was, schijnt niet veel meer te zijn geweest dan een schermutse ling. De verliezen der Engelschen althans, die betrekkelijk zeer gering zijn, wijzen daar op blijkende uit het jongste telegram van lord Roberts, dat gister uit Bloemfontein is ver zonden en dat aldus luidt: «Generaal Rundie meldt dat 25 man, behoorende tot den trein, die naar een voorpost werd gezonden na het vallen van den avond, worden vermist. De elfde divisie onder generaal Pole-Carew en twee brigades cavalerie onder generaal French zijn gister afgezonden om generaal Rundie te helpen. Zij bereikten Karriefontein zonder veel tegenstand. Hun verliezen zijn twee dooden, 19 gewonden, waar onder een officier doodelrjk en 11 vermisten. De bei eden infanterie van generaal Pole-Carew bezette Leeuwkop, een hoogen heuvel op vier mijlen afstand van haar stelling van den vorigen nacht. De vijand ontruimde den heuvel haastig met achterlating van een paar geweren en munitie." Hieruit blijkt dus dat een gewel dige Engelsche stiijdmacht op We- pener aanrukt Twee divisies de 8e onder generaal Rundie en de 3e on der generaal Chermisde (niet Gatacre) waren niet voldoende om de Boeren uit hun stellingen om en bij de De Wetsdorp te verdrijven. Generaal Pole-Carew met de 11e divisie en generaal Frensch met twee brigades cavalerie moesten de ontzettingstroe pen te hulp komen De Boeren traden blijkbaar aanvallend opzij trachten blijkens een telegram van Zondag uit Wakkerstroom generaal Bundle's rechtervleugel om te trekken, doch deze manoeuvre werd nog bijtijds ontdekt door de Imperial yeomanry (Engelsche vrijwilligers) en de bere den infanterie. De Engelsche kanonnen werden toen op hen gericht, die de Boeren tot den aftocht dwongen. Dat was Zaterdag; Vrijdag reeds hadden zij een Engelsche colonne van 2000 man naar zij meenden onder Gatacre (zooals men weet voert nu Chermside bevel over de 3e divisie, hetgeen den Boeren zeker nog onbekend was) aangevallen en op den linkervleugel teruggeslagen. Aangemoedigd door dit succes, begonnen zij den volgenden dag de omtrekkende beweging, die helaas werd ontdekt en verijdeld. Intusschen schijnt het generaal Bundle loon toch te benauwd te zijn geworden en vroeg hij versterking aan, die hem onmid dellijk in den vorm van de 1 le divisie en twee brigades cavalerie werd ge- EWALD AUG. KöNIG. 8) «Mama zal er geen gewicht aan hechten zij zeide zelf toch, dat er dikwijls verschil van gevoelen kon plaats hebben. Bovendien weten wij toch ook nog volstrekt niet, of Rudolf werkelijk dood is en op welke manier hij ver ongelukte we zullen dat alles eerst morgena vond of overmorgen vernementot zoolang moeten we ons oordeel opschorten." «En wat zal Ada zeggen 1" "Ada Reinach vroeg hij. "Was Rudolf met haar verloofd?" «Neenmaar zij bemint hem." «Zou je daarinje niet vergissen Ik herinner me, dat Rudolf me klaagde, dat Herbert een medeminnaar was, en hij vreesde, dat zijn broeder haar hand zou verwerven." "Dan heeft hij zich vergist," antwoordde Marie«ik weet het beter. Ada heeft er wel is waar nooit met me over gesproken, maar door toevallige uitlating verried zij zich toch. 't Is mogelijk, dat zij Herbert schijnbaar de voorkeur heeft gegeven, om Rudolf tot de beslissenden vraag te bewegen doch 't is ook mogelijk, dat Herbert zich voorgetrokken waande en, hierop steunende, zich tot uitin gen liet verleideu, welke aan de verwachtin gen van Rudolf den doodsteek gaven." "We zullen over deze vraag nu niet meer twisten," zeide de Docter, terwijl hij als uit een zwaren droom ontwakend, met de hand over het voorhoofd streek «het is toch niets meer, dan een strijd om 's keizers baard. Ik behoef je ook zeker niette zeggen, hoe graag ik heden avond bij je bleef, om je terzijde te staandoch dat is, helaas niet mogelijk ik zal tot in den nacht moeten studeeren, om me voor het proces, waarin ik morgen optreed, voor te bereiden." "En zie ik je ook morgen vroeg niet vroeg Marie. "Zeker, ik zal zoo spoedig komen, als ik maar kan houd moed, mijn lieveling Tranen en klachten veranderen toch niets aan de zaak. Hij omarmde en kuste haar nog eenmaal en verwijderde zich vervolgens, en Marie ging met een bezwaard gemoed de trap weder op, om naar de woonkamer terug te keeren on der den indruk van de ontzettende Jobstijding was het haar volkomen onmogelijk, een onbe vangen of vroolijk gelaat te toonen. Mevrovw Holdan zat nog in haar stoel bij het venster, haar scherp opmerkenden blik moest de in wendige onrust en de sombere ernst van het meisje onmiddelijk opvallen. "Je blijft lang weg," zeide zij "had Hen drik je nog zooveel mede te deelen?" Marie wendde het gelaat af en trok zich in den donkersten hoek der kamer terug. «Hij sprak nog over zijn proces, waarin hij morgen moet optreden," antwoordde zij met stotterende stem. »En in zulke dingen stel je belang «Waarom zou ik geen belang stellen in alles, wat «Kind je houdt iets voor me verborgen." "Zeker niet, mama lief!" «Ik vermoed het desnietteminmaar ik wil in je geheimen niet indringen. Je moet toch zelf weten, of je me vertrouwen wilt schen kenik kan je alleen de verzekering geven, dat je bij mij, al ben ik ook je stiefmoeder maar, steeds raad en hulp zult vinden." «Mama, ik weet het, en ben u van gan- scher harte dankbaar voor uwe trouwe, onzelf zuchtige liefde." De oude dame wierp een onderzoekende blik in den hoek, waarin Marie nog altijd zatzij scheen te verwachten, dat Marie in hare armen zou snellen, om hare zorgen en haar kommer haar toe te vertrouwen. «Zouden we geen licht laten brengen vroeg zij na een kleine pauze. "Als gij het wenscht," antwoordde Marie. «Maar het is zoo gezellig in dit schemerdon ker, dat ik u zou willen verzoeken, er nog een poosje mede te wachten. Zeidet gij vroeger niet, dat Herberts vader volstrekt geen mid delen had «Jawel," zeide de moeder toestemmend knikkende"hij was boekhouder, toen ik met hem trouwde; zijn inkomen was toereikend, om de uitgaven voor onze huishouding te be strijden maar wat overhouden konden wij niet. Hij was voornemens een eigen zaak te beginnen, toen de dood hem plotseling van mijne zijde nam. Ik zag me daardoor genood zaakt, met mijn kind in het ouderlijke huis terug te keeren, en dat was des te pijnlijker en bitterder voor mij, om reden ik wist. dat mijn goede vader buitendien met geldelijke zorgen te worstelen had." "Eu daarop deed een rijk heer aanzoek om uwe hand "Hendrik Fuhrmann, de eigenaar vandithuis. Hij was reeds bejaard. Ik geloof, dat het zijn trots en zijn eigenliefde streelde, de jonge, schoone weduwe zijne woning binnen te leiden, en ik kon, alware het alleen maar ter wille van mijn kind, niet beter doen, dan zijn aan zoek aannemen. Wordt vervolgd.!

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1