NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 42.
Zaterdag 26 Mei 1900.
Negen-eu-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND,
Over Boord.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Koninginnen te Schwarzburg.
Een correspondent van de Berl.
Lokal Anz. geeft een interessante be
schrijving van het bezoek der Konin
ginnen te Schwarzburg in Thiiringen.
liij schrijft o. a.
Nog is er geen stroom van
vreemdelingen in de dalen. Frisclien
vreedzaam ademt het woud in de
wedergeboorte. Geen nieuwsgierig oog,
geen lastig opdringen vergalt Holland's
Koninginnen baar verblijf. Vriendelijk
en vroolijk door de dorpskinderen
begroet, schrijdt metlichte, opvallend
snelle schreden koningin Wilhelmina
bergopwaarts. De gebruikelijke groet,
dien men elkaar in 't voorbijgaan
brengt, treft ook haar, en zij beant
woordt iiem luid, vergezeld van een
hoofdknik en een glimlach.
Deze groet geldt trouwens niet de
Koningin, die men meestal niet kent,
doch slechts liet «lieve jonge meisje".
Door baar eenvoudig, ongekunsteld
wezen heeft zij totnutoe steeds aller
harten gewonnen. Zonder van een
gids vergezeld te worden, slechts in
gezelschap van een hofdame en bege
leid door een lakei, die achter haar
loopt, doorkiuist koningin Wilhel
mina de bossclien in alle richtingen.
Is de Koningin door een kamerheer
vergezeld, dan blijft de lakei thuis.
Een eenvoudig, grijs, nauwsluitend
kleed, dat den voet hoog vrij laat,
een eenvoudige stroohoed, benevens
een krachtige bergstok vormen haar
costuum en geheele uitrusting. Zoo
uitgedochst zweeft zij met lichten tred
de breede trap van het hotel, af, laat
de oogen een oogenblik over liet
landschap gaan om dan snel besloten
haar wandeling te beginnen. Haar
tochten duren soms uren lang en
herhalen zich tot twee- a driemaal
per dag. Daartusschen valt dan nog
des middags een wandelrit met de
Koningin-Moeder.
Herhaaldelijk was de correspondent
ooggetuige van de naief-kinderlijke
vreugde waarmee de jonge Koningin
liet landelijke dorpsleven op zich laat
inwerken. Een snateiende troep gan
zen, die weidt in het veld, verschaft
haar blijkbaar genoegen. Een opge
schrikte vlucht patrijzen doet haar
stilstaan en hen naoogen tot zij zijn
neergestreken. Een schilderachtig
gelegen hoeve, spelende kinderen
langs den weg, alles wekt haar be
langstelling.
Gaarne gelooft men wat haar omge
ving vertelt, dat de Koningin na de
vermoeiende recepties als anderszins
te Amsterdam en na de feesten te
Arolsen zich hier beliagelijk gevoelt
en alles heeft afgeschud, wat aan de
vorstelijke waardigheid ook maar in
de verte herinnert.
Een van haar eerste tochten was
naar beneden, naar het dal. Zij
dwaalde door alle straten en steegjes
van het dorp, tusschen hoeven door,
tot zij zich plotseling te midden van
een allerlandelijkste boerenhoeve-
idylle gevangen zag. Toen maakte
zij tusschen goten en stallen rechts
omkeert, tot zij den oever van de
Schwarza bereikte Een wrakke hou
ten brug leidt naar den anderen oever.
Verderop rijst steil de met dennen
begroeide bergwand op. Deze plek
is sedert haar lievelingsplekje gewor
den. Daar zit zij thans dikwijls uren
lang onder een reusachtig geel scherm
en schildert, terwijl de haar verge
zellende hofdame aan een handwerkje
arbeidt. Van daar uit heeft men het
gezicht over de rivier en het dorp,
over hangende weiden en bloeiende
heesters en hoog daarboven verheft
zicli het stamslot van de vorsten van
Schwarzburg. Achter de jonge Ko
ningin lluistert liet bergwoud haar
zijn groet toede meerl zingt zijn
lied, de koekoek lokt en de glinste
rende golven der Schwarza glijden
als iu huldigend ruischen aan haar
voeten voorbij.
Tegen elf uur begeven de
Koninginnen zich ter ruste. En weldra
heerscht er duisternis en stilte in het
hotel. Op de gangen branden slechts
enkele lichten. Voor de slaapkamer
der jonge Koningin is een bed gespreid.
Daar houdt een trouwe dienaar des
nachts de wacht o\pr Holland's
vreugde, Holland's kleinood, Holland's
toekomst.
De opmarsch van generaal Roberts
van Kroonstad in de richting van de
Vaalrivier is dan eindelijk begonnen.
Hij seinde den 22en van Honingspruit,
een station 30 K.M. ten Noorden van
Kroonstad: «Generaal Ian Hamilton
bezette hedenmorgen Heilbron na een
reeks gevechten met een Boerenmaeht
onder Christopher de Wet, die terug
trok. Generaal Broadwood maakte 15
Boerenwagens buit. Hamilton's ver
liezen bedroegen 75 man. Wij (lord
Roberts hoofdmacht) kwamen hier
heden aan."
Over de bewegingen van den lin
kervleugel onder generaal French
seinde Reuter den 22en uit Honing
spruit Generaal French trok de Rhe-
nosterrivier over noordwestelijk van
Honingspruit. Deze beweging in ver-
eeniging met de operatiën van gene
raal Ian Hamilton (rechtervleugel),
maakt de Boerenstelling, welke twintig
mijlen voor het Britsche front is
gelegen, bijna onhoudbaar. De laatste
berichten wijzen er echter op, dat de
vijand maatregelen nam voor een
lcrachtigen tegenstand; hij is in het
bezit van vijftien kanonnen.
Drie commandanten kwamen in het
Engelsche kamp om ophelderingen te
geven over het schieten ui t boerderijen,
waarop de witte vlag stond."
De bereden troepen van Roberts,
in 't Westen de cavalerie van French
en in 't Oosten de bereden infanterie
van Ian Hamilton, waren Dinsdag dus
vrij ver van 't front der hoofdmacht
verwijderd en hebben in een wijden
boog Westelijk en Oostelijk de Boe-
renstellingen aan de Rhenosterrivier
omgetrokken. Blijkbaar waren nu de
stellingen, zooals Reuter ook reeds
vermoedde, onhoudbaar geworden,
want Roberts, die intusschen met zijn
hoofdmacht verder Noordwaarts is
gerukt, seint van den 23en van den
Zuidelijken oever der Rhenosterrivier:
Toen ik hedenmorgen hier aan
kwam, bevond ik dat de vijand in
den nacht was gevlucht. Hij had ten
Noorden der rivier een sterke stelling
bezet die zorgvuldig verschanst was,
1 maar scheen het niet raadzaam ge
vonden te hebben, die te verdedigen.
De brug over de Rhenoster, ver
scheidene duikers en eenige mijlen
van de spoorbaan zijn verwoest. De
overtocht over de Rhenoster werd
dapper betwist.
De laatste zin van het telegram,
dat de overtocht der rivier dapper
werd betwist, is in tegenspraak met
den eerste, dat n.l. de Boeren gevlucht
waren. Mogelijk slaat dat vechten op
den overtocht van French over de
rivier, ofschoon Roberts zelf van
French'sbeweginggeenmeldingmaakt.
In elk geval wijst het er op, dat de
Boeren al vechtend retireerendit
blijkt ook uit de verliezen van Ian
Hamilton bij de bezetting van Heilbron
die 75 man bedragen. Een officieel
telegram uit Pretoria meldt, dat de
Boeren daarbij 20 gevangenen maakten
onder wie drie officieren.
Of de Boeren nu vóór de Vaal
nog eenmaal stand zullen houden,
blijft af te wachtenten Noorden
van Heilbron en hij Vredefort, West
waarts van den spoorweg, bevinden
zich een reeks kopjes; het is nu
maar de vraag of Hamilton en French
deze om kunnen trekken. In dat geval
zal waarschijnlijk de terugtocht over
de Vaal plaats hebben en de eerste
ernstige tegenstand valt dan te ver
wachten in de bergen vóór Johannes
burg, welke stad volgens een telegram
uit Pretoria krachtig zal worden ver
dedigd. De kans dat de Boeren den
vijand straks kunnen keeren of ver
slaan wordt door het bezethouden
der verbindingslijnen steeds grooter;
zoo heeft Roberts een heele divisie
ter bescherming van Kroonstad moe
ten achterlaten, waartoe hij gedwon
gen werd door de commando's te
Bethlehem en Ficksburg ten Z. O.
van Kroonstad, die nog altijd zijn
rechterflank bedreigen. Maar boven
dien nemen de moeilijkheden der
Engelschen ook toe door het onguns
tiger worden van het jaargetijde, daar
de nachten voor kampeerende troepen
in het veld gevoelig koud worden.
Zondagnacht vroor het te Kroonstad
7 graden.
Schietoefeningen.
Bij beschikking van 19 Mei 1900
heeft de Minister van Ooi log, op een
desbelredend verzoekschrift van liet
bestuur der Koninklijke Vereeniging
van Nederlandsche Scherpschutters
goedgevonden, nog eenige meerdere
uitbreiding te geven aan de bestaande
gelegenheid tot deelneming aan de
schietoefeningen, die, gedurende den
zomer van dit jaar, in elke garnizoens
plaats, waar met schei po pationen
kan worden geschoten, door manne
lijke ingezelenen van 16 tol 24 jarigen
leeftijd worden gehouden. De uitbrei
ding betreft het doen vervallen dei-
beperkende voorwaarde clat men moet
kunnen aanloonen lid te zijn van de
Vereeniging Volksweerbaarheid,"
zoodat de gelegenheid lot deelneming
aan voormelde schietoefeningen thans
algemeen is opengesteld voor manne
lijke ingezetenen van 16—24 jarigen
leeftijd, die overigens aan de gestelde
eischen voldoen, zonder dat daarvoor
het lidmaatschap van die of welke
vereeniging ook wordt gevorderd,
welk lidmaatschap evenmin gevorderd
wordt voor degenen die in de winter
maanden aan het voorbereidend mili
tair onderricht weiischen deel te ne
men.
De bovenvermelde ministei iëele be
schikking zal eerdaags in het Receuil
Militair worden opgenomen.
VAN
EWALD AUG. KöNIG.
17)
«En zult gij dan in zijn tegenwoordigheid
op mijne mededeelingen terugkomen vroeg
de Baron, wien de gedachte aan deze moge
lijkheid scheen te verontrusten.
«Niet, als gij het mij niet veroorlooft; ik
heb u reeds gezegd, dat ik dit geheim zal
bewaren; er doet zich later wel een gelegen
heid op, om er gebruik van te maken.»
«Onder deze voorwaarde ben ik gaarne be
reid aan uw wensch te voldoen,» zeide Mijnheer
von Lichtenstein, van zijn stoel opstaande«ik
heb hem toentertijd in Londen bovendien be
loofd, dat ik hem een bezoek zou brengen,
zoodra ik me hier bevond."
«Dus wist hij, dat gij herwaarts zoudt komen
vroeg de Advocaat, terwijl hij de akten bij el
kander legde en zijne handschoenen aantrok.
«Dan kan ik mij dat streven, om in uwe
oogen onschuldig te schijnen, verklaren.»
«Niet daarom alleen deed hij het; hij wilde
zich vóór alle dingen van een getuige verze
keren, die in geval van nood voor hem in de
bres trad. Dat hij zich daarbij tot den ver
keerde wendde, vermoedde hij zeker niet.«
«Hij beklaagde er zich bitter over, dat het
gerecht in Londen zooveel zwarigheden tegen
het afgeven van den koffer had gemaakt.»
«Het gerecht deed zijn plicht.»
«En ik vermoed, dat die koffer papieren
bevatte, welke hij niet wilde dat in andere
handen kwamen,» ging de Doctor voort, terwijl
zij het huis verlieten; «zij zullen thans ver
nietigd zijn, en al de schuld wordt op den
overledene geschoven.»
«Of dat terecht of ten onrechte geschiedt,
kan men later ook nog wel onderzoeken,»
hernam de Baron, «de boeken moeten het uit
wijzen.»
«En mocht het ergste gebeuren, waarop men
mij thans reeds schijnt te willen voorbereiden,
dan zal dat ook onderzocht worden, wees daar
gerust op. Rudolf was een te goede vriend van
mij, om een vlek op hem te laten rusten."
Eindelijk hadden zij de woning van mevrouw
Holdau bereikt; Doctor Hackert trok aan de
schel; de bediende opende de deur.
«Is Mijnheer Schneider thuis?" vroeg de
Advocaat.
«Die is zooeven naar Londen op reis gegaan,»
luidde het antwoord.
Doctor Hackert keek den Baron ontsteld aan.
«Dat is zonderling,» zeide hij zacht, «hij
heeft me van die reis niets gezegd, en ik heb
toch van morgen nog een lang onderhoud met
hem gehad.»
«Misschien weet Mejuffrouw Uw verloofde
er iets naders van,« hernam de Baron.
«Hoogstwaarschijnlijk. Ik zou u gaarne aan
de dames voorstellen, maar het is reeds te laat,
en ik zou haar gaarne voor het oogenblik de
ontroering besparen. Wilt gij hier op me wach
ten Binnen enkele minuten ben ik weder bij
U, wij moeten zekerheid omtrent het doel van
die plotselinge reis zoeken te krijgen.»
«Ik zal wachten,» zeide de Baron toestem
mend knikkende; «gij hebt gelijk, het is beter
dat ik de dames niet ontmoet.»
»Hij begaf zich weder op straat, de Doctor
snelde het huis in. Mijnheer von Lichtenstein
wandelde de straat op en neêreen vol kwar
tier verstreek, vóór de Advocaat terugkeerde.
»Het viel me moeielijk weg te komen,» zeide
de Doctor zich verontschuldigende«mijn meisje
had me een menigte vragen te doen. Het ver
trek van Herbert is in orde, hij ontving heden
avond een telegram, dat de val van een Lon-
densch huis doet vreezen.»
»En daarop is hij terstond afgereisd vroeg
de Baron.
»Met den sneltrein van acht uur. Het is wel
is waar nog geen acht uur, maar het treft
toch geen doel, thans nog naar het station te
vliegen en hem dóór op te zoeken.»
«Hebt gij het telegram gelezen?»
«Neen, we hebben het in het kantoor ge
zocht, doch niet gevonden.»
»Ik weet het niet, maar dat plotseling ver
trek verontrust me,» zeide de Baron na een
pauze. Het mag n vreemd voorkomen, dat ik
in de geheele zaak zoo'n groot belang stel,
maar
«Neen, neen, ik begrijp het,» viel de Doctor
hem in de rede, «en voor die belangstelling
ben ik u dankbaar. Hm, het zou mogelijk zijn,
dat hij die reis ondernomen heeft met het plan
om nimmermeer terug te keeren, het bankroet
van het huis staat misschien vóór de deurik
zal daaromtrent morgen wel zekerheid erlangen,
zoo ten minste het kantoorpersoneel ze me
geven kan.»
«Zoo we den inhoud der depeche maar aan
de weet konden komenopperde Lichtenstein.
«Koestert gij een ander vermoeden?»
»Dat juist niet; ik denk zelfs aan verschil
lende gevallen, welke mogelijk zijn.»
«Bijvoorbeeld?»
»Bij voorbeeld zou het niet onmogelijk zijn,
dat in dien nacht een visschersboot den ver
ongelukte opgenomen had. Weet gij ook, of
uw vriend zwemmen kon?»
Wordt vervolgd,