NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
vÜJ
1
FEUILLETON.
No. 44.
Zaterdag 2 Juni 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BITTEN LAN Ih
Over Boord.
Amersfoortsche Courant
i
1
1
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijt.
Afzonderlijke Nummers 3 Cen t.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tot het oogenblik, waarop wij dit
schrijven js er nog geen enkel oflicieel
bericht van lord Roberts gekomen dat
hij Johannesburg is binnengerukt,
hetwelk bij gister hoopte te doen.
Intusschen komt er een Beuler-
telegram uit Pretoria van gisteren,
meldende dat Engelsche officieren
toen reeds te Johannesburg waren
om de voorwaarden van overgave
voor te schrijven. De Engelschen voor
hoede bevond zich zelfs reeds halfweg
tusschen Johannesburg en Pretoria,
welke laatste stad door Kruger is ver
laten deze bevindt zich nu te Water-
val-boven. Hij zou ongesteld zijn.
De Daily Mail ontving een tele
gram uit Pretoria, gistermorgen te
11.40 uur verzonden, inhoudende, dat
de stad vermoedelijk binnen twee uur
zonder tegenstand door de Engelschen
zou zijn bezet. De Burgemeester zou
gemachtigd zijn de Engelschen te ont
vangen alles was rustig maar een
groote menigte wachtte met spanning
de komst der Engelschen af.
Of deze Engelsche voorhoede be
hoort tot de hoofdmacht van Roberts
leger dan wel tot de bereden troepen
van generaal French en Hamilton die
op den linkervleugel opereeren is niet
duidelijk. Van deze troepen heeft
Roberts gemeld, dat zij in gevecht
waren met de Boeren. Een Reuter-
telegram van 29 Mei meldt aangaande
dit gevecht: «De Engelschen, die
Zaterdag bij Vereeniging de Vaal over
trokken, vielen gisteren de Republi-
keinsche troepen bij Witwatersrand
aan zij werden door de Republikeinen
onder generaal Louis Botha metgoeden
uitslag teruggeslagen.
De Repubhkeinsche troepen werden
den geheelen dag hevig beschoten
door de Engelsche artillerie doch
behielden hunne stellingen. Naar ge
meld woidt, zijn de verliezen der
Engelschen aanzienlijk."
Maandag dus hebben de gefede-
reerden deze afdeeling nog tegen kun
nen houden; of een herhaalde aanval
op Dinsdag hetzelfde resultaat heeft
gehad, is niet bekend. In Engeland
nam men algemeen aan dat French
en Hamilton in opdracht hadden den
rechtervleugel der Boeren te forceeren
en dan onmiddellijk voort te rukken
naar Pretoria om den Delagoa-baai
spoorweg op te breken om daardoor
de Boeren bij Bronkhorstspruit den
terugtocht at te snijden en te beletten,
dat zij hun voorraden en geschut uit
Pretoria wegvoerden alsmede de En
gelsche gevangenen, van welker weg
zending naar Lydenburg of elders
reeds herhaaldelijk sprake is geweest.
Onmogenlijk is het daarom niet dat
het de troepen van French zijn, die
op Pretoria aanrukken in dat geval
zijn de Boeren bij den Witwatersrand
terug gedreven. Evenwel is ook de
mogelijkheid niet buitengesloten dat
Roberts voldoende bereden troepen
bij zich heeft gehouden om van Gei-
miston uit de lijn PretoriaLourenzo
Marques op te breken zooals de mili
taire medewerker ran de Times ver
onderstelt.
Deze schrijft naar aanleiding van
Roberts' aankomst voor de poorten
van Johannesburg o. m
De snelheid van de bewegingen van
lord Roberts heeft de algemeene ver
wachtingen overtroflen, en de ver
meestering van Germiston (Elarids-
fontein), eigenlijk een voorstad van
Johannesburg, is een stap van het
giootste belang. De moeielijkheden
van een rcchtstreekschen opmarseh
van de Vaal zijn kleiner gebleken
dan verwacht werd. De toebereid
selen van lord Roberts en de hulp
middelen van zijn transport waren
van dien aard dat de invallende krijgs
macht onafgebroken in noordelijke
l ichting kon voortgaan. De inlich
tingen waarover Roberts beschikte,
moeten hem van de wenschelijkheid
overtuigd hebben om de Boeren zon
der verwijl na te zetten, en do ont
zaglijke voordeelen van een snelle
beweging tegen Johannesburg sprin
gen, als het vraagstuk van den aan
voer van voorraden kon opgelost
worden, duidelijk in het oog.
De stelling, die de Engelschen te
Germiston bezet hebben, is uit een
strategisch oogpunt van de grootste
waarde Zij beheerscht het kruispunt
van de spoorwegen naar Pretoria,
naar Klerksdorp naar de Natalsche
grens, en, natuurlijk, naar Bloem
fontein. De Transvaalsche hoofdstad
is nu, vnor zoover den spoorweg be
treft, geisoleerd van de hoofdmacht
van «le Boeren die nog in het veld
is. Van Germiston zou een rit van
ongeveer 60 K. M. een bereden troe
penmacht in staat stellen de lijn van
Pretoria naar Lourenzo Marques op
te breken, en zulk een maatregel
wordt misschien al uitgevoerd. Lord
Boberts heeft gemeld dat vele burgers
zicli op zijn marsch ten noorden van
de Vaal hebben overgegeven. Er
zullen er zich ongetwijfeld vandaag
nog een groot aantal overgeven.
Het is bevredigend te welen dat
de mijnen te Johannesburg ongerept
schijnen te zijn. Uit een militair
oogpunt is dit een zaak van geen
belang maar sentiment zoo goeil als
slollelijke overwegingen komen er bij
te pas, en overal zal het behoud van
Johannesburg beschouwd worden als
een stuk, dat gewonnen is in liet spel
van den oorlog. Het kan geen twijfel
lijden dat Lord Roberts zijn opmarseh
daarom vei haast heelt.
Te Pretoria, dat niet geproviandeerd
is voor een beleg en geen kanonnen
kan krijgen van de Natalsche grens
lot versterking van zijn wapening,
zal waarschijnlijk slechts weinig tegen
stand worden geboden. Lord Roberts
heeft bovendien door zijn prachtige
snelle bewegingen eenige concentra
tie van belang te Pretoria feitelijk
onmogelijk gemaakt. De verleiding
zal voor de burgers zeer groot wor
den om naar hun hoeven terug te
keeren.
Ut deze verwachtingen zullen vvor-
«Jen verwezenlijkt zal nog moeten
blijken, van Engelsche zijile hooien
wij wel telkens van «Ier Boeren moe
deloosheid, doch van Transvaalsche
zijde verluidt daarvan niets. Ook
Bulier, die weer met hen slaags is
geweest, gewaagt er van ofschoon hij
in zijn desbetreflend telegram zegt,
dat zij hem aanvielen De depêche is
uit New-Castle gister verzonden en
is van den volgenden inhoud
«Daar de Boeren te Doornberg,
Oostwaarts van Newcastle, een lager
gevormd hadden en de Britsche lin
kerflank bestookten, zond ik Zondag
een strijdmacht onder Hildyard over
de Waalsdriften en Utrecht af en eene
andere onder Lyttelton over den
Schangadrift.
De vijand trok hierop Noordwaarts
terug en Hildyard bezette Utrecht,
die zich overgaf.
Clery bornbareert Langsnek.
De vijand is zeer ontmoedigd."
Het is natuurlijk niet na te gaan
hoe de stemming onder de Boeren
feitelijk is, er zullen zeker zwakke
broeders onder hen zijn, die er genoeg
van hebben, doch liet gros zal, zoo
lang zij niet gevangen genomen of
buiten gevecht gesteld zijn, den strijd
volhoudenzelfs het meerendeel der
Vrijstaters, wier gebied immers door
de Engelschen is bezet cn geannexeerd,
heeft zich nog niet overgegeven,
waarom zouden wij dan van de Trans-
valers verwachten, dat zij nu reeds
den strijd zouden staken, waar zij
zich in 't district Lijdenburg terug
trekkend, nog langen tijd weerstand
kunnen bieden Het feit, dat Kruger
Pretoria heeft verlaten, wijst er trou
wens op, dat de zetel der regeering
is verplaatst en dat de strijd zal
worden voortgezet.
Kent gij dat volk
De tijden, waarin we van warme
geestdrift blaakten, zoodra ons een
nieuwe overwinning der Boeren werd
geseind, de lijden, waarin we naar
onze hoeden grepen en juichend en
jubelend meezongen, oud en jong
«Transvalers, laat uw vierkleur
wapperen" ze zijn of schijnen althans
voorhij.
De kansen zijn gekeenl
Met de vierkleur van hun dierbaar
Vaderland in de vuist zijn ze pas
voor pas teruggedrongen, wijkend
voor der overmacht wille.
Een kal, die met de muis speelt.
De dappere Boerenhehlen zullen
dra misschien geen Vaderland meer
hebben.
Dan staan ze op de grenzen van
al wat eens hun heilig en dierbaar
was, met den grijzen Oom Paul in
hun midden.
En van verre, waar hun wieg en
woning staat, wappert de trotsche
Engelsche vlag, «loor ruw geweld
geplant op dat plekje gronds.
Vaarwel, mijn land, dierbaar land
Transvaal
Arme kerels I
Al die heldenlevens, al die opoffe
ringen zijn om niet geweest.
Daar ginds marcheereri Roberts
mannen over de heuvelen van Johan
nesburg naar Pretoria, en wie weet,
misschien zijn ze er reeds.
Nu zullen ze daar jubelen, in En-
geland's hoofdstad, en wij, we staan
hier terneer geslagen.
Wat zal hiervan het einde zijn
't Is zoo heel stil, zoo huiverig in
ons.
We voelen de zonde onzer bescha
ving, zij kan niet andeis dan schreien
bij liet graf dier bloedige overwinning.
Het Engelsche staal is gedrongen
in de haiten van lieden, niet hoog in
beschaving, wellicht in de oogen der
zoogenaamd beschaafden, maar dan
toch edel en fier genoeg, hun leven
ten oder te brengen voor vrouwen
en kinderen en al wat hun dierbaar is.
Zij hebben steeds in stille devotie
gebeden om recht en vrijheid.
En zal nu hier de kreet uit Multa-
tuli's Saidjah-gescliiedenis «Ie finale
worilen van al die groote zelfopoiïe-
ring
VAN
EWALD AUG. KöNIG.
19)
"Och wat, ik breng u niet het geringste
offer, in tegendeel, het is me aangenaam, de
zaak tot haar einde te vervolgen en daarbij
uw zwager te bewijzen, dat ik niet zoo dwaas
ben als hij heeft gemeend.»
»En wanneer vertrekken wij?»
«De nachttrein gaat om 12 uurwij moeten
dien nemen, ten einde uw zwager geen al te
grooten voorsprong te geven.»
»En komen we na hem in Londen aan, dan
is het wellicht reeds te laat
"Daar ben ik niet bang voor; ik zal mijn
vriend telegrapheeren, dat hij VVatkin in het
oog moet houden. De zaak berust dan in goede
handen. Ik sprak vroeger reeds met hem over
het gevalhij kwam in het Hotel om Schneider
gade te slaan, tegen wien hij evenzeer ver
denking had opgevat. Hij liet de verdenking
varen, nadat ik hem van de mededeelingen
van Schneider op de hoogte had gebracht,
doch hij zal zich de zaak weder herinneren,
zoodra hij mijn telegram ontvangt; ik zeide
hem toenmaals, dat ik niet rusten zou, vóór
ik mij volkomen helderheid en zekerheid had
verschaft. En dat Schneider onmiddellijk na
zijn aankomst Watkin zal opzoeken, daaraan
valt zeker ook niet te twijfelen, die man is in
elk geval zijn bondgenoot.»
»Nu goed, verzendt gij het telegram,» zeide
de Advocaat, diep ademhalende en met de
hand over het voorhoofd strijkende, als iemand,
die uit een zwaren, benauwenden droom ont'
waakt; »is uw vriend reeds voorbereid, des te
beter voor onsGij moet mij thans veront
schuldigen, ik kan zóó maar niet vertrekken,
ik moet mijn klerk opzoeken, om hem de noo-
dige aanwijzingen te doen; ik moet verder
een collega verzoeken, dat hij mij vervangt,
en ook van mijn verloofde nog afscheid gaan
nemen. Wij ontmoeten elkander later aan het
station; ik heb thans geen minuut meer te
verliezeD.»
Hij drukte hem de hand en verwijderde zich
met rassche schreden. De Baron keerde naar
het telegraafkantoor terug, om het telegram
aan Robert Carton te verzenden.
Even slordig en armoedig als het geheele
uiterlijk van Watkin was, even slordig en
armoedig zag ook zijn woning er uit.
Zij bestond slechts uit een kleine slaapkamer
en een kantoor, en de meubileering van dit
laatste, dat tegelijk tot woonkamer diende, liet
ook bij de meest bescheidene eischen nog veel
te wenschen over.
Haar de woning lag in het hartje der stad,
en dit was voor den bedrijvigen handelsman
de hoofdzaak. Hij bracht het grootste gedeelte
van den dag buitenshuis door, en was hij thuis,
dan miste hij geene gemakken, welke hij nooit
had gekend. Later, als hij een rijk man was
geworden, kon hij zich het leven aangenaam
maken, thans moest hij rusteloos arbeiden,
sparen en bijeenschrapen, om dat doel te be
reiken. Wel was zijn haar reeds vergrijsd, maar
nog menig jaar lag er voor hem en hij waande
zich zijn doel nabij.
De dag neigde ten avond. William Watkin
zat vóór zijne kantoorboeken en schreef de
zaken in welke hij heden had afgedaan. Een
rijtuig hield voor het huis stil; het bleeke
gezicht van Watkin plooide zich tot een boos-
aardigen glimlach. »Ik wist, dat hij komen
zou,» zeide hij zacht, terwijl hij opstond en
den loerenden blik in gespannen verwachting
op de deur vestigde; hij heeft haast gemaakt,
dat is een teeken dat mijne vermoedens juist
zijn.»
Herbert Schneider trad binnen, Watkin ging
hem te gemoet.
«Zoo spoedig had ik u niet verwacht,» zeide
de laatste, »gij moet onmiddellijk na ontvaDgst
van mijn telegram vertrokken zijn.»
»En was die spoed niet gebiedend noodig
hernam Herbert opgewonden. «Uw bericht
heeft me ontsteld; ik kan maar moeielijk aan
de mogelijkheid der redding gelooven. Zou hier
werkelijk geen misverstand in het spel zijn?
Gij kent mijn compagnon niet, gij hebt hem
nooit gezien, eenig ander persoon is uit het
water gered geworden, en verwisseling zou hier
toch zeer goed mogelijk zijn.»
Watkin had zijn gast een stoel aangeboden,
hij stond vóór hem met een groote snuifdoos
in de hand en schudde ontkennend het hoofd.
»Zou het u aangenaam zijn als hier een ver
wisseling het geval was?»
»Hoe komt gij daarop?» vroeg Herbert op
stuivende.
»Laat ons kalm blijven, waarde heer, heel
kalmik vraag niet zonder reden, en ik geloof
dat het in uw belang is, mij zuiveren wijn te
schenken. Wharoin moest ik u steeds onder
een ander adres schrijven, als ik u over uwe
ondernemingen aan de beurs bericht moest
doen? Waarom mocht uw compagnon niets
van die zaken vernemen?»
Wordt vervolgd.J