NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor da Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Juffrouw Kregel.
De nieuwe Ongevallenwet.
No. 55.
Woensdag 11 Juli 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VEHSCHIJiVT WOENSDAG EN ZATEIIDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het is iets nieuws in onze parle
mentaire geschiedenis, wat wij thans
zien gebeurende indiening van een
gewijzigd wetsontwerp, na de verwer
ping van een vorig, door de Eerste
Kamer; en wèl mag men daarin zien
een teelten, dat de Regeering ernstig
doordrongen is van de overtuiging,
dat een regeling van de zaak, waar
liet om gaat, noodzakelijk is.
Niettemin zal er nog wel een woordje
worden gewisseld over bet al oi niet
eonstitutioneele van het geven eener
zoodanige verbeterde editie, niet vóór
maar na de openbare beraadslaging.
De vraag zal wel gesteld worden of
niet op die wijze toch eigenlijk, langs
indirecten weg, aan de Eerste Kamer
zeker recht van amendement wordt
toegekend, hetwelk de Grondwetgever
haar beeft onthouden. De bespreking
v\ii deze quaestebiedtzulk een schoone
gelegenheid aan, om Aan hooge poli
tiek te doen.
Wat mij betreft, ik zie in die ver
nieuwde aanbieding niets, datin strijd
zou wezen hetzij met de letter, hetzij
met den geest der Grondwet. Zelfs
geeft liet formulier de kennisgeving
aan den Koning van de niet-aanne-
ming van een wetsvoorstel (zie art.
114 der Grondwet,) er rechtstreeks
aanleiding toe. Het luidt als volgt:
»De Eerste Kamer der Staten-Generaal
betuigt don Koning haren dank voor
Zijnen ijver in het bevorderen van de
belangen van den Staat en verzoekt
Hem eerbiedig bet gedane voorstel in
nadere overweging te nemen."
Indien nu deze .nadere overweging"
leidt tot een nieuwe indiening, is, on
der verantwoordelijkheid van het Mi
nisterie voor dat besluit en de uitvoe
ring daarvan, alles in orde. En dat
er dan rekening gehouden wordt met
de bezwaren, door de Eerste Kamer
geopperd, die de oorzaak zijn geweest
»van de verwerping, watis natuur
lijker?
Intusschen, aan bet hoofdbezwaar
kon niet worden tegemoet gekomen,
al is bet vrij zeker, dat dit bij de
beslissing der Eerste Kamer een voor
name rol speeldeen liet zal nu maar
moeten blijken of het ontwerp aan
genomen zou zijn, als er geen ander
had bestaan.
De Regeering kan niet anders dan
bet beginsel handhaven, dat de Onge
vallenverzekering een zaak is van
publiekreclitelijken aardzij is niet
bereid te zoeken naar een grondslag
waarop een stelsel van verplichte ver
zekering bij wijze van een burger
rechtelijk contract tussehen belang
hebbenden, werkgever en werkman,
kan worden opgebouwd. Hieiop wijzen
deze woorden van de Memorie van
Toelichting «Zij (de Reg is van oor
deel, dat dit ontwerp moet worden
gebouwd op dezelfde grondslagen als
waarop het vorige met groote meer
derheid door de Tweede Kamer der
Staten-Geneiaal aangenomen ontwerp
berustte."
De uitkomst zal moeten leeren of
tegemoetkoming aan het andere be
zwaar, dat van te groote centralisatie,
waardoor de geheele regeling komt
in banden van de staatsambtenaren
en niets blijit overgelaten aan liet
particulier initiatief, de meerderheid
in de Eerste Kamer niet vei plaatst.
De Regeeiing kondigt haar concessie
op dit punt aldus aan: (zij is van
oordeel) »dat daarbij in liet belang
van liet spoedig tot-stand-komen eener
wet, waarbij de belangen van dui
zenden burgers zoozeer betrokken zijn,
voor zoover de Regeering mogelijk
is, rekening moet worden gehouden
met de bij de behandeling van het
vorige ontwerp duidelijk gebleken
meeningen der Staten-Generaal. Voor
zoover die meeningen hebben geleid
tot aanneming van amendementen
door de Tweede Kamer, heeft de Re
geering, door zich daarbij neder te
leggen reeds getoond, daartegen geen
overwegende bezwaren te hebben."
Dat laatste, dunkt mij, spreekt wel
vanzelf. Maar wellicht is liet alleen
geschreven als een vingerwijzing aan
de leden der Tweede Kamer, dat van
hen navolging wordt verwacht van liet
ministerieële voorbeeld dat zij bij de
behandeling van liet nieuwe ontwerp,
waarvan het afdeelings-otiderzoek
j.l. Vrijdag reeds is aangevangen, niet
moet trachten op gevallen beslissingen
terug te komen. Inderdaad, wanneer
de voorstellers van vroegere amende
menten die geon meerderheid konden
krijgen nu eens gingen beproeven hoe
ver zij het onder veranderde omstan
digheden konden brengen; als tegen
standers van aangenomen amende
menten probeeren wilden, of zij die
niet konden doen op zijde schuiven,
dan was liet eind er van verloren.
Het recht daartoe bezit de Kamer
ongetwijfeld. Zij kan het ontwerp be-
bebandelen, alsof er over de zaak nog
geen woord is gewisseld, over elk
onderdeel debatteeren naar hartelust,
ieder aitikel amendeeren, als wat zij
goed vindtaan stemming onderwerpen.
Of het verstandig zou zijn dat te doen
is een andere vraag.
Hoofdzaak is de nu aangebrachte
wijziging. Daarvoor nog een paar
woorden.
De Regeering zegt dienaangaande:
»(Jit de gehouden stemmingen is ge
bleken, dat een meerderheid in de
Tweede Kamer aan den werkgever
gaarne eenige vrijheid had zien toe
gekend in de wijze, waarop hij aan
zijn geldelijke verplichtingen jegens
de Rijksverzekeringsbank zou moeten
voldoen, terwijl ook in de Eerste Kamer
stemmen zijn opgegaan om instemming
met dit denkbeeld te betuigen."
»De Regeering heeft gemeend in
de thans voorgestelde regeling reke
ning te moeten houden met betgeen
bij de behandeling van het vorige
wetsontwerp het gemeen overleg met
de Staten-Generaal heeft geleerd, en
zij heeft op dien grond vrijheid ge
vonden daarin op te nemen al de
bepalingen, waaromtrent met de
Tweede Kamer overeenstemming was
verkregen".
Administratiekosten, terugbetaling
van liet voorschot door den Staat
vertrekt aan de Rijksbank voor de
uitkeeringen van renten gedurende
liet tijdperk dat nog geen voldoende
premies geïnd zouden zijn, alsmede
do gelden, benoodigd voorvorming van
een reservefonds, zouden volgens het
oorspronkelijk ontwerp komen ten
laste der werkgevers.
Door aanneming van een amende
ment van den heer Kuyper was uit
gemaakt, dat de diensten, door de
posterijen aan de Rijksverzekerings
bank te bewijzen, zouden bekostigd
worden door den Staat. De Regeering
wil nu nog iets verder gaan en stelt
daarom voor, de administratiekosten
geheel voor rekening van den Staat
te brengende terugbetaling van
voorschotten te doen geschieden uit
de betaalde premie welke uitsluitend
op grond der schadeloosstellingen be
rekend is. Ten aanzien van liet reser-
sefonds is er nu de voorkeur aan
gegeven, den Staat het risico te doen
loopen van eeri eventueel tekort aan
dekkings-kapitaal op het zeker in de
verre toekomst liggend tijdstip waarop
de Rijksbank mogelijk zal liquideeren.
Dat is een belangrijke verbetering;
zij zal den werkgevers heel wat om
slag besparen, gezwegen nog van het
geldelijk voordeel, dat van deze bepa
ling liet gevolg wordt.
De door velen wenschelyk geachte
zelfverzekering wordt, volgens liet
nieuwe ontwerp zóó geregeld, dat de
werkgever op zijn verzoek is toege
laten, de risico zelf op zich te nemen
of haar op te dragen aan een naain-
looze vennootschap of andere rechts
persoonlijkheid bezittende vereeniging
Voor de nakoming der wettelijke ver
plichtingen moeten evenwel voldoende
waarborgen gesteld worden. Behalve
in liet geval dat de werkgever is een
publiekrechtelijk lichaam, moet hij
vooraf tot zekerheid aan de Rijksver
zekeringsbank een pand hebben gege
ven of ten haren behoeve hypotheek
hebben gesteld, volgens voorschriften
nader bij algemeenen bestuursmaat
regel te geven.
Wordt de risico overgebracht naar
een vereeniging, (een verzekerings
maatschappij bijvoorbeeld), dan moet
deze op ongeveer gelijke wijze borg
stellen, natuurlijk voor het totaal
der op haar rustende verplichtingen.
Die borgstelling kan wezen een geld
som, of zoodanige fondsen als waarin
de Rijksverzekeringsbank haar bezit
tingen mag beleggen.
In beide gevallen betaalt de Bank
intrest van deze onderpanden.
Zoowel de particulier, als de Verz.-
Maatschappij moeten aan de Rijksbank
door storting aan liet postkantoor, de
te hunnen behoeve uitgegeven gelden
wegens schadeloosstellingen en rente
terugbetalen. Indien de laatste, de
Maatsch.. in gebreke mocht blijven
aan haar verplichtingen te voldoen,
dan wordt zulks medegedeeld aan de
bij haar aangesloten werkgevers en
worden de in pand gegeven fondsen,
tot het verschuldigde bedrag, aan de
beurs verkocht. Hetzelfde ongeveer
geldt bij faillissement, terwijl dan de
waarde, waarop de Rijksverzekering
pandrecht heeft, builen den gefailleer-
den boedel zal blijven.
De Regeering behoudt zich liet recht
voor, de eigen verzekering of de over
dracht aan een vennootschap, ook
de bevoegdheid van den werkgever
om liet een of liet ander te doen,
te weigeren. Een bestuurmaalregel
zal de gevallen bepalen waarin zulks
geschiedt.
Nog is van deze gelegenheid gebruik
gemaakt, om meer ruimte te geven
aan hooger beroep. De plaatselijke
coinmissiën, ingesteld volgens art. 86
der wet, zullen van beslissingen, door
liet bestuur der Bank ten aanzien
van schadeloosstellingen genomen, in
beroep kunnen komen. Bij de stem
ming in de commissie over liet voor
stel tot het instellen van beroep doet
de voorzitter niet mee: het getal
stemmende werkgevers en werklieden
moet gelijk zijn. Staking van stem-
Humoristische Novelle,
door Aiïsoi.d van Raalte Jzn.
2)
«Daar is de juffrouw 'k hoor 't aan haar
stap! en had Romers nog juist den tijd om
zich te verstoppen op een plaats, die nü eens
door het getal «100", dbn weer eens met ééntje
minder, en heel vaak met het bepalende bij
woord «zekere" er vóór wordt aangeduid!"
Hoe 't kwam dat juffrouw Kregel, hem zoo
plotseling onwetend kwam overvallen?
Wel heel eenvoudig; toen zij en haar broêr
(deze laatste meer voor den vorm) iu een win
kel tot een aardig bedrag reeds hun inkoopen
hadden gedaan, was zij tot de onaangename
ontdekking gekomen, dat zij verzuimd had
geld mede te nemen en«Gerrit, heb jij
genoeg bij je?" had ze gevraagd niettegen
staande ze stellig van het tegendeel overtuigd
was, en op het ontkennend antwoord van
Gerrit, besloot ze 't maar zelf even te halen,
dan kon Gerrit zoolang in den winkel blijven,
anders zou 't nèt schijnen of zeen zon
der uit te spreken wat het net zou schijnen,
liep ze den winkel uit, in versnelden pas naar
haar woonhuis.
In de woonkamer gekomen, meende ze tabaks
lucht te bespeuren enja waarachtig,
daar lag een sigarenpijpje met een nog bran
dende sigaar er in.
Haar broer rookte niet dat was het eenige
goede in hem, beweerde ze dusdus
Neeltje had van hun afwezigheid geprofiteerd
eneen manspersoonII
Juffrouw Kregel was geen heldin I Ze dorst
Neeltje er op dit oogenblik niet over te onder
houden; je kunt nooit weten, dacht ze
zoo'n kerel en dan zoo'n slungel van 'n
meid waren tot alles in staat; maar op het
pijpje legde ze beslag; dat zou als bewijsstuk
dienen; en zonder verder iets te doen, zocht
ze haar geld op, snelde weder naar den winkel
en had spoedig haar ontdekking medegedeeld
aan haar broer, die het «ijselijk naar" vond,
en haar roemde om haar verstandig en moe
digt?) gedrag!
Intusschen had Komers zijn «luchtige" schuil
plaats weder verlaten, en begon zijn voorge
nomen onderzoek, waarbij hij spoedig tot de
ontdekking kwam dat de bonten kraag van
Juffrouw Kregel dringend vroeg om op non
activiteit gesteld te worden I Dat was blies
wat hij weten wilde.
In de woonkamer gekomen zocht hij overal
naar z'n pijpje, doch natuurlijk te vergeefs.
«De kat zal er mee gespeeld hebben," dacht
Neeltje «nu meheer, als ik 't vind, dan zal ik
't U wel terug-geven."
«Ja, ja 'tkomt er niet zooveel opaan; ik
zal er maar niet langer naar zoeken, anders
heb ik kans wéér overvallen te worden! Nu,
je weet 't Neeltje, mondje dicht hoor, dan krijg
je óók een mooie sinterklaas-vrijer van me!"
Neeltje beloofde geheimhouding en Komers
verliet met een vroolijk gelaat de woning;
nog juist intijds, want geen twee minuten later
kwamen Juffrouw Kregel en haar broer thuis.
Zoo boven gekomen, begon ze Neeltje maar
direct den vollen laag te geven.
«Zóó, slet I jij durft mannen hier te halen,
als ik niet thuis ben
«Hoe komt u déaraan juffrouw?"
«Hoe ik ddaraan kom, jou loeder" vervolgde
juffrouw Kregel rood van woede «precies zoo
als ik d-iaraan kom 11" en meteen toonde zij
haar bewijsstuk het gevonden sigarenpijpje!
«O! daar is *t" liet Neeltje zich ontvallen.
«Ja hè?" vervolgde de juffrouw «je hebt er
naar gezocht en je kondt het niet vinden!
neen, dat wil ik wel gelooven! ik vond 't;
ik! ik! jou smeerpoesjouZie je
zoo wordt je nou behandeld voor je goedheid!
nou maar over veertien dagen dan kun je
oprukken versta-je! Eigenlijk moest ik je direct
op straat zetten, maar m'n goed hart heeft
medelijden met je; jou dèl!En na deze
liefelijke woordenstroom keerde ze Neeltje den
rug toe.
«Nu", zoo dacht Neeltje, «overmorgen is 't
St. Nicolaas, en dan komt tóch alles uit; en
dan heeft ze spijt dat ze me zóó gemeen ge
scholden heeftmisschien krijg ik van
hóór dan óók nog wat! Zie je wel tóch
heeft een k b t er mee gespeeld 11"
III.
De heer Jan Komers, was boekhouder in
een groote handelszaak, en niettegenstaande
hij al sedert jaren wat men noemt een
goede positie bekleedde, was hij er tot heden
nog niet toe overgegaan, zijn celibatairen staat
voor dien van den gehuwden te verwisselen,
hoewel menig «meisje", dat de eerste begin
selen der jeugd reeds vèr achter zich zag, hem
gaarne haar hand, hart en alle mogelijke aard-
sche- en hemelsche bezittingen had aangeboden.
En tochen toch begon hij zich nil
zoo langzamerhand op het gladde pad der
liefdeneen, dbt is wat te sterk der
genegenheid te begeven.
/Wordt vervolgd