NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUIL LET ON.
Juffrouw Kregel.
No. 59.
Woensdag 25 Juli 1900.
Negen-cn-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
EISCHEN.
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIBN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Over een strijd in de arbeiderswereld
kunnen moeielijk degenen oordeelen,
die er buiten staan, want om dat te
doen, moet men bekend zijn met tal
van bijzonderheden, tot het vak be-
hoorende waarin de stoornis voorkomt,
en die een leek niet door eigen
waarneming aan de weet komt. Worden
ze ons medegedeeld, dan scheolt het
nog machtig veel, welke van beide
partijen de inlichtingen verschaft: de
indruk, dien wij verkrijgen hangt voor
een niet onbelangrijk deel af van het
licht, dat de zegsman doet vallen op
de wederzijdsche eischen. Belangheb
benden zijn hoogst zelden onpartijdig
en eigenlijk kunnen zij het niet zijn.
Indien ik dus eenige vluchtige be
schouwingen vastknoop aan de gebeur
tenissen te Rotterdam, zal het meer
zijn naar aanleiding van dan over de
werkstaking der bootwerkers; alleen
plaats ik mij op het standpunt van
de vrienden des vredes, die geweld
dadige oplossingen van geschillen af
keuren, vooral ook omdat zij onvol
doende waarborgen zijn tegen een
latere hervatting van den strijd. De
overwonnene legt zich in de meeste
gevallen, tenzij zijn krachten uitgeput
en een poging tot herovering vanhet
verloren terrein voor een zeer lang
durig tijdperk geheel hopeloos mocht
zijn, slechts noodgedrongen, bij een
op die wijze verkregen beslissing
neder; altijd zal bij geneigd zijn en
met ongeduld het oogenblik verbeiden
om zijn eischen opnieuw tedoen gelden.
Een afgedwongen vrede is veeltijds
weinig meer dan een wapenstilstand
van korteren of langeren duur.
Indien de strijd te Rotterdam hoofd
zakelijk ging om verzekering van de
Zondags- en van de nachtrust, dan
sympathiseerde ik daarmede zonder
voorbehoud.
Sinds jaar en dag verdedigde ik het
goed recht van één vrijen dag per week,
en bewees ik, dat de nacht is om te
slapen en de dag om te werken. Er
zijn gerechtvaardigde uitzonderingen
maar daarvoor moet men wel dege
lijke motieven kunnen aanvoeren, om
ze als zoodanig te aanvaarden.
Doch aan de eerlijkheid van dat
beginsel is wel eenigzins afbreuk ge
daan, als er een soort van handel
mee wordt gedreven. Zegt iemand:
Ik ben tegen Zondagsarbeid, daarom
wil ik dien alleen verrichten wanneer
ik er dubbel voor betaald word, dat
zet men een vraagstuk van zedelijken
en van maatschappelijken aard om in
het naar omlaag met egoïstische be
doelingen, die wel niet in strijd zijn
met het goed recht, doch tenminste
dit in haar nadeel hebben, dat zij
sympathieën doen verloren gaan.
Het lossen en laden van stoomschepen
moet soms zeer snel in hun werk
gaan, vooral wanneer er goederen bij
betrokken zijn op welke gewacht wordt
of die aan bederf onderhevig zijn.
Dan gaat men er aanhoudend mede
voort totdat de arbeid geheel is af-
geloopen, en een gedeelte van de
werklieden, inzonderheid de meest
voor het werk berekende, behooren
zich daarnaar te schikkén. Kon men
overal, op een bepaald uur van den
dag, plotseling alle werk doen stil
staan en de nachtrust doen intreden
'tzou een weldaad zijn voorde geheele
maatschappij. Kon men ieder in het
genot stellen van zijn vrije Zondagen
er zou alle reden bestaan om deze
hervorming met beide handen aan te
grijpen. Maar het kan nu eenmaal
niet, er moet voortgegaan worden,
altijd voort, totdat de geheele arbeid
voltooid is, Zondag en in de week, dag
en nacht.
Een zeer onnatuurlijke verhouding
dat zal ieder moeten toestemmen.
Werken in den nacht put niet alleen
de krachten overmatig uit, maar het
overprikkelt de zenuwen en bederft
de gemoedsstemming. Werken op
Zondag, wanneer men ziet dat andere
menschen hun vrijheid genieten, maakt
onverschillig, verbittert het humeur
en vernietigt de levenslust. Aan de
geheele rnenschheid, aan alle volgende
geslachten, zou een onmetelijke wel
daad worden bewezen, als de even
onbarmhartige als reusachtige machine
die het wereldverkeer in beweging
houdt, telkens voor eon wijle kon
worden stop gezet.
Waar dal niet kan, en de uitge
breidheid van het bedrijf het toelaat
moet het drieploegenstelsel worden
ingevoerd. Acht uur werken, daarna
zestien uren rust. Een korte schaftijd
kan de wei kzaamheden voor een poos
afbreken. Dan krijgt ieder op zijn
beurt zijn nachturen en zijn Zondags
uren, rechtvaardig verdeeld, en be
hoeven er goen ingewikkelde bere
keningen gemaakt te worden voor
verschillende bepalingen naarmate men
op een gewonen werkdag of op een
anderen tijd in 't gareel is. Waarom
zou dat niet kunnen? Alles kan, als
men maar wil. 'tSpreekt vanzelf dat
wij zulk een regeling slechts aanne
men als een noodregeling; maar juist
de omstandigheid, dat er bij 56 uren
per week ook nacht en Zondagsuren
zijn, maakt dat wij een minder getal
dan onder gewone omstandigheden
wordt gewerkt, als billijk kunnen er
kennen.
De loonquaestie moet daar geheel
buiten gehouden worden en het onder-'
werp uitmaken van een afzonderlijke
bepaling in het werkcontract. Met is
duidelijk, dat deze nog het meest
aanleiding geeft tot verwijdering
tusschen werkgever en werkman, als
ieder tracht zooveel mogelijk van de
omstandigheden partij te trekken,
waardoor de harmonie tplkens gevaar
loopt te worden verstoord. En als het
zoo moet gaan, dat iedere gelegen
heid wordt aangegrepen om deloon-
eischen te verhoogen, dan kan wel
de behoefte op het oogenblik bestaande
aan werkkrachten, dwingen aan die
eischen te voldoen, maar door den
nood afgeperste concessies worden
zelden geërbiedigd.
De georganiseerde werklieden oefe
nen dien dwang uit en vaak met suc
ces, wat nogal natuurlijk is. Maar
bedenken zij wel dat zij, door de
boog aanhoudend te spannen, die ein
delijk haar veerkracht doen verliezen-
Dat zij, hun eigen belangen bevorde?
rende en aan geen andere denkende
dikwijls groote schade teweegbrengen
aan de industrie, en daarmede niet
slechts den patroon benadeelen, maar
ook zichzelf overbodig maken? In
Engeland hebben de stakingen in de
vakken van scheepsbouw en machi-
nefabrikage een achteruitgang ver
oorzaakt, die in geen jaren zijn inge
haald, al spant men nog zoozeer alle
krachten in.
Een werkstaking kan niet gelukken
indien zij niet algemeen is; daarom
wordt aan hen, die er niet aan mee
doen, met geweld de arbeid belet.
Bewijst zulks niet overtuigend, dat
het middel niet deugt? Welk recht
de georganiseerde werklieden hebben,
hun vakgenooten, die van hun orga
nisatie niet weten willen met dwang
te vervolgen, zal wel niemand kunnen
zeggenen hoezeer ik ook geneigd
ben de samenwerking van arbeiders
voor een gemeenschappelijk doel als
een verblijdend teeken des tijds te
begroeten, het mooie gaat er ge
heel af, wanneer die aaneensluiting
tot tyrannie voert. Er zou waarlijk
een heerschappij ontstaan, naast en
boven het Staatsgezag, en daartegen
moet gewaakt worden. Gaarne erken
ik dat het dwaasheid zou zijn, voor
ieder onbeperkte vrijheid te eischen,
maar de eene groep van menschen
heeft niet het recht op een goeden
dag te verkondigen, dat een andere
groep dit of dat niet doen mag. Zoo
dra iets dergelijks plaats heeften men
den eisch niet alleen stelt, maar hem
ook door middel vaneen gewelddadig
optreden wil doorvoeren, is voor het
Staatgezag het oogenblik gekomen om
zich te doen gelden en door alle be
schikbare middelen het machtsmisbruik
te keer gaan. De overheid kiest dan
geen partij in het geschil, zij belet
alleen dat men het beslecht op een
wijze die in een wèlgeordenden Staat
niet geduld kan worden. Men gaat
soms zelfs zoo ver dat van de werk
gevers een verklaiing wordt vorlangd,
geen werklieden in dienst te nemen
die niet bij de vakvereeniging zijn
aangesloten. Ware ik werkgever, en
wilde men mij tot zooiets dwingen,
ik deed liever heel de zaak aan kant
en ging met een draaiorgel loopen 1
De beschuldiging is niet zonder grond
dat in een vroeger tijdperk vele pa
troons vreemd hebben omgesprongen
metde rechten hunner ondergeschikten
ik ontken echter, dat nu de balans in
evenwicht moet worden gebracht door
deze slechte verhouding eens voor een
tijdperk van ongeveer gelijken duur
om te keeren. Alle onrecht, door wie
ook gepleegd, is uit den booze.
Bovendien bestaat er nu een recht
bank voor geschillen tusschen patroon
en werklieden. Toen de Kamers van
Arbeid nog in wording waren, en de
wet, waarbij haar oprichting werd
geregeld, in voorbereiding kwam, be
loofde men zich daarvan de mooiste
dingen, en inzonderheid zouden de door
haar samen testellen verzoeningsraden
wonderen verrichten. Dat zij in staat
zijn, tot een belangrijke hoogte aan
de omtrent haar gekoesterde verwach
tingen te voldoen, is gebleken bij een
onlangs ontstaan loongeschil in een
der Twentsche fabrieken een beroep
op de Kamer van Arbeid te Enschede
werd gedaan, beide partijen beloolden
zich aan de beslissing van den ver-
zoeningsraad te onderwerpen, en het
zaakje was binnen weinige dagen in
orde. Als partijen die verklaring niet
alleggen, dan kan men wel thuisblijven
want besluiten vanwege de Arbeids
kamers vastgesteld hebben geen dwin
gend karakter, eenvoudig omdat het
niet mogelijk is, dien dwang door
strafbepalingen te sanctioneeren. Als
tien of twaalfduizend menschen iets
niet willen, en vast besloten zijn bij
hun weigering te volharden, wat zal
daartegen kunnen doen?
Doch in de meeste gevallen hebben
Humoristische Novelle,
door Arnold van Raalte Jzn.
6)
«Zoo! jij ook al misverstandvraag nou nog
of Gerrit er niet meer van weet! Zulke gal-
gebrokken1
«Maar ik_ik begrijp er niets van
"Begrijp je 'tniet? Nou, als je dan maar
begrijpt, dat je bier geen voet meer over den
drempel mag zetten versta-je nooit meer hier
in buis ga maar bij Neeltje je troost zoeken
smeerpoes!» En zonder hem verder met een
blik te verwaardigen, smeet ze hem de deur
voor zijn neus diclit.
Daar stond bij als wezenloos 1 Als er op dit
oogenblik iemand naar hem toe was gekomen,
en gezegd bad: »Jan, jongen, complement van
onzen lieven Heer, en je bent dood!» dan bad
bij misschien niet zoo verwonderd geweest
als nu!
Half versuft ging bij naar huis en zocht
oogenblikkelijk zijn bed op; doch van slapen
was geen sprake den balven nacht peinsde
bij zich de hersens moe, zonder een eenigszins
aannemelijke oplossing te kunnen vinden. Geen
baar op z'u hoofd (bij bad er wel niet zooveel
meer) dat aan een verwisseling der surprises
dacht.
Laat in den nacht viel bij in een lichten
onrustigen slaap, en den volgenden morgen,
ontwaakte hij onfrisch en met zwaren hoofd
pijn. Dien dag maakte bij wat zelden ge
beurde verschillende abuizen op kantoor,
en met vreugde begroette bij bet klokje van
vijf uur waarop bij naar buis kon gaan.
Onderweg wipte bij even bij zijn jongste
zuster aan, ze deed hem zelf open.
»Dag Jan» zei ze aanstonds, "gut, jongen
wat heb je me aardig verrast; ik dankjewel
hoor;» en ze gaf hem een klinkende kus.
»Dus is bet naar je zin» vroeg Jan.
»Nou, of 't! ik bad er al zoolang een willen
bebben; maar zoo'n mooie bad ik me tocb niet
voorgesteld; en bij zal me goed te pas komen.»
"Ja, dat dacht ik ook zoo zie je; met bet
oog op later
O! ik heb hem vanmorgen al gebruikt!..»
»Van morgen ben je dan
..En» zoo ratelde bet vroolijke vrouwtje
voort, »en wat een aardig versje was er bij
"Ve versje» stotterde Jan.
«Kijk bij zich nou eens goed houden! heb
je 't zelf gemaakt?»
"Groote God ik ben er» riep Jan plotseling
verschrikt uit!
»Ja, ik ben er ook» schertste z'n zusje »maar
geef me nu eens een antwoord op m'n vraag
heb je 'tzelf gemaakt?»
»Ënd» zei Jan »er heeft een groot abuis
plaats gehad; boe, dat weet ik zelf niet; jij
hebt een bonten kraag ontvangen, hè
Zèg houdt mij nou eens voor den mal!
«Maar» vervolgde Jan »die was niet voor
jou bestemd; ik bad voor jou een luiermand
gekocht.f
»Een luiermand Odat vind ik aardig
en mag ik nu den kraag ook houden?!
«Nou begrijp ik alles; die ontvangst....
alles alles is me nu duidehjk!»
«Maar mij nog lang niet, Jan! Vertel me
eens, voor wie was die kraag dan bestemd?»
»Nu, als je bet dan weten wilt: voor juf
frouw Kregel!»
«Voor dat schepsel? Nu maar dan ben ik
blij dat bet zoo gekomen is! Dus jij woudt
baar bet bof makenen ze proestte het
uit. »Hoor eens Jan, ik zou het heel prettig
vinden als je ging trouwen; maar als je me
een schoonzusje bezorgt, geef er dan een waar-
meê ik kan opschieten, en niet zoo'n onuit
staanbaar schepsel als die j uffrouw Kregel, die
met iedereen ruzie beeft.»
»Ik kon bet tocb altijd best met baar vinden,»
antwoordde Jan.
»Ja! totdat ze je in baar macht had, dan
was bet mis geweest!»
»Zou je denken, zus?»
«Wel natuurlijk; heb je baar nog nooit booren
kijven
«hmJagisteren-avond
»Nu, en
»Ja misschien heb je wel gelijk! Houdt gij
den kraag maar en en een luiermand
zal ik je toch ook nog geven!»
En met een hartelijke kus nam hij afscheid
en vervolgde zijn weg.
Zoo, zoo» dacht bij is bet dat! Ja, 't is wel
om kwaad te zijn, maar zooals ze gisteren
avond tegen me aanging, was toch wel wat al
te erg, misschien beeft m'n zus gelijk
ja ze heeft gelijk ik geloof nu toch eigenlijk
ook dat ze een onuitstaanbaar humeur heeft
»Zoo, Jan» hoorde hij op eens achter zich,
en omziende zag hij Gerrit voor zich staan.
«Jongen jongen» zei Komers »wat heb ik
een stommiteit uitgehaald. Gerrit!
»Nou, ik geloof 'took Jan!» antwoordde
Gerrit zooals gewoonbjk: zeer wijsgeerig!
«Je hebt al den vollen laag van 'r gehad»
vervolgde hij.
Wordt vervolgd./