NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor ie Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Jufrouw Kregel.
Mo. 65.
Woensdag 15 Augustus 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Alweer een ramp te Helder.
BUITENLAND.
vin.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonde r 1 ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het is mij een behoefte, nu reeds
mijn hartelijken dank te brengen aan
hen, die gehoor gaven aan mijn bede
om hulp voor de.46 ongelukkiger), die
zoo vreeselijk getroffen zijn door de
Granatenontploffing.
Nog dagelijks komen giften binnen
en ik boud mij overtuigd, nog vele
landgenooten zijn er, die zich hebben
voorgenomen mij een postwissel te
zenden.
Ach, stel uw voornemen niet langer
uit! Geloof mij, de nood is zoo ont
zettend boog gestegen
En nog is de smartkreet dezer ver
minkten, dezer weduwen en weezen
niet verstomd, of een anderen klaagtoon
rijst op uit de diepte der zee.
In den storm van Zaterdag is de
Heldersche blazerschuit 60 vergaan
met man en muis. Alle vier opvarenden
zijn verdronken.
De vrouw van den schipper verliest
bij dezen nieuwen ramp liaar man
en haar nog èènigen zoon, dat
is de laatste van de zes barer kin
deren.
De jongen hielp zijn vader bij het
zoo gevaarvol visschersbedrijf.
Nu is de arme vrouw alles, alles
kwijtHaar man en a 1 haar kinde
ren.
De knecht, hij laat een weduwe
achter met v ij f jeugdige kinderen.
De andere opvarende was onge
huwd.
Ziedaar nu een zee van de bitterste
ellende.
Alles, alles weg 1 Zorgende vaders,
kostwinners, de schuit, de netten, alles
zijn ze kwijt en in de diepsto armoede
blijven ze achter.
Het was ook hier weêr den harden
strijd om het bestaan, waarin deze
kloeke visscheis omkwamen.
Zij moeten naar buiten in hunne
open schubjes, ook dan wanneer de
zee onheilspellend bruist en kookt.
Zij moeten, want de concurrentie
der Stoomvisscherij dringt hem. Er
moet brood zijn voor vrouw en kin
deren en daarom wagen zij hun leven
op het kleine ranke scheepje.
Landgenooten, ik bid U, tracht U
een oogenblik te verplaatsen in den
bangen toestand der 60 arme tobbers
voor wie ik Uw hulp en bijstand in
roep.
Leg dit blad niet ter zijde, zonder
het stellig voornemen mij een post
wissel tje te zenden. Gij zuït het im
mers dubbel terug ontvangen.
Ik e i s c h niets, doch ik vraag
een offer der liefde.
Geeft iets van den overvloed, dien
Gij hebt, vergeleken bij de schreiende
armoede dezer zoo plotselinge zwaar
beproefde menschen.
Zend mij voor hen uw gaven, óók
de kleinsten zullen dankbaar worden
aanvaard, door
Uw Dw. Dienaar
STAALMAN.
Lid der Tweede Kamer v.h. district Helder.
Helder, 8 Augustus 1900.
P.S. Aan hen die mij reeds een
gave zonden voor de Granaten-ont
ploffing, doe ik het vriendelijk ver
zoek iets daarvan te mogen afstaan
voor de verongelukten van de H. D.
60.
Zij die daartegen bezwaar mochten
hebben, willen wel zoo goed zijn mij
binnen 8 dagen te berichten.
Voor «Ie Boerenrepublieken.
Het Algemeen Nedcrlandsch Ver
bond beeft zich aan het hoofd gesteld
van een nieuwe adres beweging ten
gunste van de onafhankelijkheid der
Bóeren-Republieken. Aan liet Neder-
iandsche Volk is daartoe de volgende
oproeping gericht.
«Wanneer gij alles gedaan hebt
wat gij vermocht, en gij slaagdet niet,
waar is dan uw schuld?" Deze vraag
wordt gesteld in een boek van oude
Indische wijsheid. En het antwoord
moet luiden: »Dan is die schuld ner
gens."
Hebt gij, Nederlanders, alles gedaan
om steun te bieden aan uwe benarde
broederen in Zuid-Afrika? Fier moogt
gij antwoorden: «Zonen van ons volk
stortten ginds bun bloed; wij, onze
beste mannen en vrouwen, gaven zich
met woord en daad. Nog meer deden
wij."
En toch nog iets kunt gij doen.
Verneemt het en handelt.
In Frankrijk is een machtige be
weging voor de Boeren ontstaan. Te
Parijs is opgericht onder de bekwame
leiding van den senator Pauliat het
Comité pour l'Indépendance des Boers.
Dagelijks groeit het in ledental en
invloed aan. Naar Duitschland plantte
de beweging zich over. Nederland is
wel liet laatste land, dat zich afzijdig
mag houden.
Het AlgemeenNederlandsch Verbond
ging reeds vóór. Het neemt de leiding
op zich. In het laatst der vorige maand
richtten de heeren dr. H. F. Jonkman,
jhr. mr. J. E. Iluydecoper van Maars-
seveen en Nigtevecht, mr. C. de Wilde,
te Utrecht, dr. H. J. Kiewiet de Jonge
en Chr. F. Haje, Dordrecht, een rond
schrijven aan degene, die hun naam
geleend hadden aan het beroep op de
natiën, in de eerste helft van dit jaar
met zooveel arbeid en inspanning ont
worpen en voorbereid, doch onvoltooid
gebleven, doordat de onmisbare een
heid van handelen niet voor geheel
Europa kon verkregen worden.
In genoemd rondschrijven werden
deze onderteekenaars opgewekt tot
een nieuwe, krachtige poging, nu in
vereeniging met Frankrijk. Verreweg
de meesten gaven hieraan met vol
komen instemming gehoor en stonden
hun naam af.
Dr. Kiewiet de Jonge, de onver
moeide secretaris van het Alg. Nederl.
Verbond, vertrok toen naar Parijs. Op
dit oogenblik staat hij in onmiddel
lijke verbinding met liet Fransche
comité. Hij meldt, dat voorloopig
noodig is het vormen van comité's
overal in de lande tot het verzamelen
van handteekeningen op een kort en
I krachtig gesteld adres, van dezen
inhoud b.v.
Wij ondergeteekenden, Nederlan
ders, sluiten ons aan bij de nieuwe
machtige vereeniging van de vrienden
der Zuid-Afrikaansche republieken in
Frankrijk en Duitschland, in de ver
wachting, dat deze vereeniging zich
weldra over geheel de beschaafde
wereld uitstrekken en- door haren
zedelijken druk de Engelsche staat
kunde beletten zal, een misdaad tegen
recht en menschelijkheid ten einde
toe te bedrijven."
Voorwaarts landgenooten, nogmaals
op voor TransvaalNiet verflauwen,
volhouden Ziet niet laag neer op het
verzamelen van handteekeningen, als
hielpen die niets. Zij zeggen veel, zij
helpen veel, als zij zijn het begin van
daden.
Het perskantoor van het A. N. V.
te Dordrecht, als orgaan der beweging
in Nederland aangewezen, belast zich
met het geven van alle gewenschte
inlichtingen aan degenen, die comité's
willen vormen. Het zal gaarne de door
hen verkregen handteekeningen ont
vangen. Natuuilijk zijn ook de hand
teekeningen onmiddellijk aan dit
kantoor toegezonden, zeer welkom.
Nog is er, op liet oogenblik dat
wij dit schrijven, geen bericht geko
men dat generaal De Wet door den
Engelschen generaal Smith-Dorriën
bij liet station Welverdiend is ver
slagen of gevangen genomen, zoodat
het steeds waarschijnlijker wordt dat
de kranige Boerenaanvoerder ook
thans weder aan zijn vervolgers heeft
weten te ontsnappen. De Köln. Zt.
vergelijkt hem met een opgejaagd
hert, dat door een grooten troep
jachthonden wordt vervolgd en het
blad noemt het verbazingwekkend
dat hij het trots het groot aantal
troepen dat hem tracht te vangen,
steeds zoo heeft weten aan te leggen
dat hij telkens aan zijn vervolgers,
Broadwood, Little, Methuen, Kitche
ner en nu waarschijnlijk ook aan
Smith-Dorriën, is ontkomen. Generaal
De la Rey, die de bezetting van
Elandsrivier gevangen heeft genomen,
is, volgens den correspondent der
Standard opgerukt om zich met De
Wet te vereenigen. Tot viermalen
toe, seint deze berichtgever, trachtte
De la Rey de hand aan De Wet te
reiken doch telkens werd hem dat
belet door Smith Dorriën, die een
stelling tusschen Krugersdorp en Pot-
chefslroom bezet hield, waar de uit
Standerton gekomen West-Yorkshires
hem versterkten. Sedert Zaterdag
morgen heeft lord Roberts aangaande
De Wet geen nader nieuws geseind,
op welk oogenblik Smit-Dorriën ook
met De Wet slaags was. En daar
het resultaat van dat gevecht nu,
Dinsdagmorgen, nog niet bekend is,
kan met vrij groote zekerheid worden
aangenomen, dat liet ten nadeele van
de Engelschen is afgeloopen, of althans
niet het resultaat heeft gehad dat er
mee beoogd werdde vernietiging
van De Wet's strijdmacht. Veeleer
is het hem ten slotte gelukt zij
het misschien ook niet zonder verlie
zen zich Smith-Dorriën van het
lijf te houden en zich met De la Rey
te vereenigen.
Mocht dit werkelijk het geval zijn,
merkt de Daily Graphic op, dan zal
de pacificatie van het Westelijke ge
deelte van Transvaal voor Engeland
een moeilijke taak worden, want met
een aanvoerder, zoo doortastend en
stoutmoedig als De Wet, zal de weer
stand krachtig zijn. Trouwens nu
reeds is heel het Westen van Trans
vaal van Engelsche gezuiverd. Baden-
Powell, die eenige weken in Rusten
burg door de la Rey belegerd is
geweest, en door Ian Hamilton werd
ontzet, is daarna naar Pretoria moeten
trekken, Rustenburg in handen der
Boeren Jaterid. Daarna nam De la
Rey liet 300 man sterke garnizoen
van Elandsrivier gevangen, hetgeen
weder ten gevolge heeft gehad dat
Humoristische Novelle,
door Arnold van Raalte Jzn.
12)
"Nu mijnheer" zei ze "ilr bedank U wel
vriendelijk voor Uw bemoeiingen!"
"Niets te danken juffrouw!»
Fn met een sierlijke dienaresse verliet ze
bet vertrek.
"Goddank» dacht ze, zoodra ze weer op
straat was «eindelijk toch gelukt; en juist op
den brief waarop ik het minst rekende. Had
ik die nu maar het eerst genomen, dan was
mij véél teleurstelling bespaard gebleven. Hoe
toevallig ook, dat die m'nheer, mij of liever
Gerrit juist kenHé, daar vergeet ik waarempel
te vragen hoe die vriend heet, bij wien ik in
betrekking komEnfin ik spreek hem toch
n0o nu, dat kan me ook eigenlijk niet
schelen; 't zal wel goed zijn! Wat ben ik blij,
wat ben ik blij!!»
Ze had wel kunnen dansen van pleizier!
De verhouding tusschen broeder en zuster,
was er natuurlijk sedert den bewusten avond
niet op verbeterdspraken ze vroeger dikwijls
slechts het hoog noodige met elkaar, thans
werd er geen enkel woord tusschen hen gewis
seld.
Dien middag echter werd Gerrit verrast door
een zeldzaam goede luim zijner zuster; ze begon
zoowaar het eerst met hem te spreken!
"Gerrit» ving ze aan «je moogt wel voor
een huishoudster zorgen, want ik blijf bij m'n
voornemen.
«Trek jij je daar maar geen zorg over aan»
antwoordde Gerrit kort-af.
»Nu, ik zeg 'tje maar; den eersten der vol
gende maand ga ik in betrekking!»
»Zoo, beb je al wat gevonden vroeg Gerrit
ongeloovig.
»Ja; ik ben al aangenomen!"
»En bij wien?»
»Dat zal je later wel boorenantwoordde
juffrouw Kregel uit de hoogte; in waarheid
vond ze 'teen beetje dwaas om te zeggen, dat
ze 't zelf nog niet wist.
»'tls mij goed, boor!» Ik wensch je veel
geluk op je schaatsen; »ik zal m'n weg zelf
wel vinden,» opperde Gerrit, en hiermede was
het gesprek dien middag weer afgeloopen,
daar Gerrit weinig neiging toonde het te ver
volgen en niettegenstaande zijn zuster telkens
weer op nieuw probeerde, een gesprek aan te
knoopen moest ze ook telkens weer bemerken,
dat Gerrit persé niet spreken wilde
Ondanks véél moeite, en eindeloos zoeken,
was het echtpaar van Rellen er nog niet in
geslaagd een geschikte woning te vinden voor
Komers; van meubileering kon dus nog geen
sprake zijn, zoodat zij hun aanvankelijk plan,
om als Komers terug zou komen van de
reis, hij direct zijn eigen woning zon kunnen
betrekken moesten laten varen.
Verder dan een huishoudster voor hem vinden
hadden ze 't niet kunnen brengen.
Zóó stonden de zaken, toen van Rellen een
brief ontving van Komers, waarin bericht werd,
dat hij morgen van zijn reis terug zou keeren,
met den trein die om 2 uur aankomt.
Het eerste dat van Rellen deed, was juffrouw
Kregel op zijn beurt een briefje te schrijven,
om haar te verzoeken, des anderen daags bij
hem te willen komen om 2 uur ten
einde kennis te maken, met haar toekomstige
patroon, en verder het noodige met hem te
kunnen behandelen.
Klokslag 2 uur, den volgenden dag, schelde
juffrouw Kregel bij van Rellen aan; ze bad
voor deze bijzondere gelegenheid blijkbaar
toilet gemaakt: een groote hoed met reus
achtige gele paarde-bloemen dekte haar aan
vallig hoofdje; een donker-bruine mantel
omsloot haar ranke leest, terwijl onder den
mantel speelsch een vuurroode rok te zien
kwamlicht-grijze girenhandschoenen voltooide
het geheel.
Binnengekomen, werd ze ontvangen door
juffrouw van Rellen.
»Ben ik op tijd, mevrouw?» vroeg ze heel
onderdanig.
»0! Zeker; m'n man is naar den trein, z'n
vriend afhalen! Doet Uw mantel zoolang los;
'tis hier nogal warm!»
»Och 'k dank U; 't zal wel gaan't is anders
mooi weer
En zoo werd het gesprek over alledaagsche
ditjes en datjes voortgezet, zonder dat Juffrouw
Kregel er aan dacht te vragen hoe die vriend
wel heettenu, ze zou het spoedig genoeg te
weten komen.
Juist was het gesprek genaderd op het
belangrijke onderwerphoe men zuurkool het
smakelijkst kan klaarmaken, toen er een sleutel
in de straatdeur werd gestoken.
(Wordt vervolgd