NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor iê Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 67.
Woensdag 22 Augustus 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Nieuwe Duizend-en-één-Naclit-Verlialeii.
DE ZELF-MOORÜ-CLUB.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gekeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Nog steeds geen bevestiging van
de voor de Boeren zoo gunstige tijdin
gen betredende overwinningen van
De Wet en De la Rey; maar ook
nog geen ontkenning. Lord Roberts
laat ons aan onzen twijfel over, en
die twijfel is groot. Niet onwaarschijn
lijk is het dat wij ook nu weer te
doen hebben met eenige vandiezgn.
Boerenberichten over Lourenzo Mar
ques, die blijkbaar met voordacht de
wereld worden ingezonden door En-
gelsche berichtgevers, om de berichten
van Boerenzijde verdacht te maken.
Roberts zwijgt tot nog toe over alles
wat de laatst gemelde gevechten zou
kunnen betreffen. Het eenige telegram
dat van hem te Londen is ontvangen,
maakt melding van kleine schermut
selingen van Hamilton's legermacht,
blijkbaar met geen overgroot succes.
Lord Roberts seinde gister nl. uit
Pretoria, dat Hamilton's leger den
17en Olifantsnek (waarschijnlijk is
Olifantshoek bedoeld,) in de Magalies-
bergen bezette en drie gewonden
kreeg. Hij veroverde de lemoenen van
twee Krupp-kanonnen, één krijgsvoor
raadwagen en twee troswagens. Zijn
voorhoede, onder Mahon, vocht den
19den den geheelen dag met den
vijand bij Roodekopjes, ten westen
van de Iirokodilrivier, veroverde twee
wagens en nam zeven Boeren gevan
gen.
Hieruit blijkt, dat Hamilton nog
steeds bezig is uit het Westen weer
naar Pretoria terug te trekken, en
dat zijn marsch voortdurend door de
Boeren wordt verontrust. Dat zijn
succes geen reden tot juichen gaf
blijkt wel uit het telegram. Twee ver
overde wagens en zeven gevangen
genomen Boeren zijn zeker slechts een
treurig resultaat van een ganschen
dag vechtens.
In hetzelfde telegram komt Roberts
ook weer eens voor den dag met de
overgaven in Harrismith. Rundie meldt
nl. dat zich in dat district tot den
lOen 634 Boeren hebben overgegeven.
Dergelijke berichten moeten zeker
dienen om er bij de groote massa
den moed in te houden.
Wat de Wet en de la Rey betreft,
waarover Roberts zoo hardnekkig
zwijgen blijft, natuurlijk hebben zij
elkander reeds de hand gereikt en
zullen zij zich thans waarschijnlijk
gezamenlijk tegenover Baden-Powell
stellen, die naar liet heet, De Wet op
den voet volgt. Dit laatste wordt dooi
de Iióln. Zig., o. i. terecht, in twijfel
getrokken. Wel schrijft dit blad, dat
het wat in sliijd zou zijn met de
dapperheid, die Baden-Powell te Mafe-
king aan den dag legde, dat hij zich
nu zonder heftigen tegenstand zou
hebben overgegeven met 4000 man.
Maar evenmin is bet waarschijnlijk,
dat Baden-Powell begonnen is De Wet
te vervolgen. Want reeds tegenover
de la Rey alleen bad Baden-Powell
moeite offensief te blijven optreden;
en dit zal er niet beter op geworden
zijn, nu de beide generaals bij de
gratie Gods", als French ze eens heeft
genoemd, zich vereenigd hebben. Zeker
is het ook, dat de moedige tocht van
»Oom Chrisjan" bij de Boeren nieuw
leven en nieuwen moed beeft gewekt.
Ook Buller's positie wordt door
den overzichtschrijver der Kölnische
zeer weinig gunstig ingezien. Deze
moest bij Twijfelaar zijn kwartier
opslaan, om, naar Heuler den lOen
uit die plaats seinde, nieuwen krijgs
voorraad op te doen. Maar den !7en
werd van daar aan de Standard ge
seind, dat een groot aantal Burgers,
die den eed van neutraliteit hadden
afgelegd en bij Allemansnek hun ge
weren hadden ingeleverd, thans op
nieuw de Mausers opvatten en weer
in het veld verschenen, natuurlijk in
den rug van Buller, die zich door de
onderworpenheid der Boeren liet ver
schalken en in slaap wiegen en zich
thans in een onaangename en gevaar
lijke positie bevindt, daar de opnieuw
opgestane Burgers in zijn rug zijn
verbindingslijn bedreigen.
Roberts' herhaaldelijk proclameeren
geeft hein op die wijze niet veel.
't Is makkelijk gezegd: «Wij nemen
liet land in bezit", maar de troepen,
die noodig zijn om dat bezit te hand
haven, mankeeren in Zuid-Afrika.
Wilde Roberts werkelijk behouden
wat hij thans heeft en legde hij in
de verschillende plaatsen, die zich
aan hem onderwierpen bezetting, dan
bleven hem spoedig voor verdere
operatie geen troepen meer over. Dat
is bijvoorbeeld reeds een reden, dat
French aan Middelburg gebonden
blijft; hem ontbreken de manschap
pen om tegelijkertijd Middelburg bezet
te houden, vooruit te rukken en
tevens zijn verbindingslijn te bescher
men.
En dezelfde onaangename ervarin
gen worden successievelijk door alle
generaals van Roberts' macht opge
daan. Zuid-Afrika zal ten allen tijde
het wespennest blijven en John Buil
voor de venijnige steken vooreerst
niet gevrijwaard of er van genezen
zijn.
Volgens de berichten der laatste
dagen blijft in Peking de strijd voort
duren. Het hoofddoel is thans de in
bezitneming van het keizerlijk paleis
Hiermede toch meent men dat het
verzet der Chineesche troepen, waar
van de hoofdmacht in het paleis ge
vestigd is, zal gebroken zijn. Of men
tevens in de gehouwen van de palei-
zenstad, want zoo mag men wel die
verzameling van paleizen, waarin het
Chineesche hof verblijf hield, noemen
de hand zal kunnen leggen op de
personen van den Keizer en de Kei
zerin-weduwe met hare raadslieden,
wat natuurlijk een zeergroot voordeel
zou zijn, valt te betwijfelen. De laatste
berichten toch bevestigen het bericht
dat de Keizer en de Keizerin uitPe
king naar het westen of noordwesten
zijn gevlucht. De Times verneemt hier
omtrent uit Shanghai, dat troepen
uit Kansoe de vlucht der Keizerin
beschermden, terwijl de Keizer met
geweid werd meegevoerd. De Japanners
zouden de vluchtelingen nazetten. Een
later bericht uit Shanghai bevestigt,
dat de Keizer en zijn stiefmoederzich
100 K.M. ten westen van Peking on
der bewaking van Toean bevinden.
Li-hung-Tsjang is naar het Noorden
vertrokken.
Begrijpelijkerwijze verwekt de in
name van Peking door de vreemde
lingen in de provinciën heel wat
opgewondenheid, terwijl de bevolking
zich ongerust maakt over het lot,
dat de geheiligde personen van den
Keizer en de Keizerin wacht. Zoo is
door de onderkoningen te Nanking
en Woe-tsjang aan de vreemde con
suls te Shanghai een gemeenschap
pelijke nota gezonden, om er op aan
te dringen dat de persoon der Keizerin
geëerbiedigd wordtanders zouden
zij niet voor de gevolgen kunnen
instaan. Eerstgenoemde onderkoning
heeft later echter verzekerd dat hij
in elk geval een vredelievend beleid
zal volgen.
Ook in de Zuidelijke provinciën
hebben de ambtenaren, naar uit Hong
kong aan de Express wordt gemeld,
zeer gematigde proclamatien uitge
vaardigd. Zij deelen daarin mede dat
Peking veroverd is door de vreemde
troepen, om een rechtvaardige straf
op te leggen aan de reactionaire
ambtenaren die de Boxers gesteund,
en daardoor het Noorden in beroering
gebracht hebben. De proclamatie zegt
verder, dat het onbillijk zou zijn,
daarover wraak te nemen op de Chi-
neezen in het algemeen de mogend
heden moeten alleen de aanvoerders
der Boxers en hun handlangers onder
de ambtenaren straften, maar daarna
streven naar het behoud van den
vrede in het rijk. Zij behooren de
krijgsverrichtingen te beperken tot
het Noorden van China: in het Zuiden
moet de bevolking dan vrede houden
met de vreemdelingen.
De «binnenste" stad, waarom thans
de strijd wordt gevoerd en die volgens
de laatste berichten door de verbonden
mogendheden is omsingeld en be
schoten wordt, ligt binnen in de Tar-
tarenstad en heeft een omtrek van
6,3 I.i, d. is ongeveer 3'/i K.M. De
muren van hoektorens voorzien, zijn
niet zeer hoog of sterk gebouwd en
met schitterende gele tegels bedekt,
terwijl een diepe en breede gracht er
omheen loopt.
De keizerlijke troepen zijn onder
gebracht in een viertal torens met
bijliggende gebouwen, terwijl hof- en
staatsbeambten eveneens verblijfhou-
den in eenige gebouwen der «verboden
stad". De keizerlijke stad wordt als
vesting zeer sterk geacht en er zal
dus nog heel wat bloed moeten
vloeien, voor de mogendheden zich
meester hebben gemaakt van het
«hart" van Peking.
De Berlijnsche correspondent van
«La Patrie" brengt in herinnering dat
keizer Wilhelm een belooning van
duizend taels heeft uitgeloofd voorelken
Europeaan van de gezantschappen te
Peking die werd ontzet. Daar er 800
Europeanen zijn bevrijd zou de uitge
loofde som oploopen tot een totaal van
800,000 taels. «La Patrie" vraagt of
de Keizer dit bedrag nu zal uitkeeren
aan het ontzettingsleger?
Het bezoek, dat de Koninginnen
Zaterdag aan Het Loo brachten, goldt
het zien van de gerestaureerde vesti
bule.
De muurschilderingen (style Louis
XIV), schrijft Het Vad aldaar inder
tijd aangebracht door den architect
Daniel Marot, die het geheele paleis
heeft gerestaureerd, zijn weer opge
haald. Men tracht thans alles, zoowel
muurversieringen als ameublement, in
dien stijl terug te brengen en uit de
verschillende gereed gemaakte model
len voor plafond en wanden moesten
de Vorstinnen haar keuze doen.
DOOR
ROBERT LOUIS STEYENSON.
Geschiedenis van den jongen man met de
roomtaartjes.
1)
Gedurende zijn verblijf in Londen, won de
begaafde Prins Florizel van Boheme, de toege
negenheid van alle standen, door de innemend
heid zijner manieren en door zijne groote edel
moedigheid. Hij was een buitengewoon mensch,
zelfs al door 't geen men door geruchten van
hem wist; en dat was inderdaad slechts een
klein gedeelte van wat hij werkelijk deed.
Hoewel in gewone omstandigheden een kalm
temperament bezittend en gewoon de wereld
met evenveel philisophie te beschouwen en als
de eerste de beste boer, was de Prins van
Boheme niet afkeerig paden te bewandelen,
avontuurlijker en meer eccentriek dan die welke
zijne geboorte hem aangewezen hadden. Nu
en dan, als hij eens neerslachtig was, als er
geen vermakelijk comedie-stuk gegeven werd,
of wanneer het jaargetijde niet geschikt was
voor veld-sport, waarin hij al zijne mededingers
overtrof, placht hij zijne vertrouwde, Kolonel
Geraldine, opperstalmeester, hij zich te ont
bieden, en hem te bevelen zich gereed te ma
ken voor een avondtocht. De opperstalmeester
was een jong officier met een dapper en zelfs
roekeloos temperament. Hij was steeds verheugd
als hij een dergelijk bevel kreeg en haastte
zich om zich klaar te maken.
Langdurige oefening en een veelzijdige ken
nis van het leven hadden hem een bijzondere
gemakkelijkheid doen verkrijgen om zich te
vermommen; hij kon niet slechts zijn gelaat
en houding, maar ook zijne stem en zelfs bijna
zijne gedachten adapteeren naar die van welke
stand dan ook, karakter of natie; en op deze
wijze leidde hij de aandacht af van den prins
en verkreeg toegang voor hun beiden tot
vreemdsoortige gezelschappen. De burgerlijke
autoriteiten werden nooit in het geheim inge
leid; de onwrikbare moed van den een en de
groote vindingrijkheiden ridderlijke toewijding
van den ander hadden hen door menig gevaar
lijk oogenblik geholpenen zij werden steeds
vertrouwelijker met elkaar in den loop der
tijden. Op zekeren avond in Maart werden zij
door zware jachtsneeuw in een Oester-Bar
gedreven in de onmiddelijke nabijheid van
Leicester-Square. Kolonel Geraldine was gekleed
in gegrimeerd als iemand, van de Pers in ar
moedige omstandigheden, terwijl de Prins zooals
gewoonlijk zich onherkenbaar gemaakt had door
middel van een paar valsche bakkebaarden en
een paar groote wenkbrauwen.
Deze gaven hem een ruw, verweerd uitzicht
dat voor iemand van zijn hoffelijk voorkomen
de meest volkomen vermomming vormde. Aldus
uitgedoscht, dronken de Prins en zijn satelliet
hunne brandy en soda in veiligheid. Het zaaltje
was vol bezoekers, zoowel vrouwen als mannen
maar hoewel meer dan één, neigingen tot het
aanknoopen van een gesprek toonde met onze
avonturiers, beloofde geen van allen interes
sant genoeg te worden bij nadere kennismaking.
Er was niets tegenwoordig dan het schuim van
Londen en de Prins begon reeds te geeuwen
en zich te vervelen toen de deur heftig open
geduwd werd, en een j onge man, gevolgd door
een paar helpers, trad binnen. Elk der hel
pers droeg een groote schotel met roomtaartjes
onder een deksel, die zij er dadelijk afnamen
en de jonge man ging het gezelschip ronden
drong deze lekkernij aan iedereen op, met
overdreven beleefdheid. Soms werd zijn aanbod
lachend aangenomen, soms werd liet ronduit
of zelfs ruw van de hand gewezen. In het
laatste geval at de jonge man steeds zelf het
taartje op. Ten laatste sprak hij Prins Florizel
aan.
«Mijnheer, zeide hij, met een diepe buiging
te gelijkertijd tusschen duim en voorvinger
hem een taartje aanbiedend," wilt u een vreem
deling deze eer aan doen Ik kan instaan voor
de qualiteit van het gebak, daar ik zelf se
dert vijf uur twee dozijn en drie taartjes gege
ten hebt.
«Ik ben gewoon" antwoordde de prins,
«niet zoozeer op de aard der gift te zien,
alswel naar de reden waarom deze aangeboden
wordt."
«De reden, mijnheer," antwoordde de jonge
man, buigend," is zuiver spotternij".
«Spotternij? herhaalde Florizel.Enwienwilt
u wel bespotten?"
«Ik ben niet hier om mijne philosophie uit
leggen" antwoordde de ander maar om deze
room-taartjes uittedeelen. Als ik u mededeel
dat ik zelf van het begin tot het einde in het
belachelijke van deze daad betrokken ben, hoop
ik dat uw eergevoel voldaan zal zijn en toe
zult stemmen. Zoo ge dit niet doet, zult ge
mij verplichten mijn acht en twintigste te
verorberen en ik moet zeggen dat ik er meer
dan genoeg van heb."
Wordt vervolgd.!