NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
H.O.
FEUILLETON.
No. 79.
Woensdag 3 October 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
Nieuwe Dnizeufl-en-één-Naclit-Yerlialen.
DE ZELF-M00RD-CLUB.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De lezer zal my vermoedelijk deze ver
korting wel veroorloven willen, als ik
hem vooraf mededeel dat er geen voedings
maar een opvoedingsquaestie mee bedoeld
wordt, geen Hornby Oats maar Her
haling-Onderwijs.
De leerplichtwet draagt den gemeente
besturen op te zorgen, dat er gelegenheid
voor bestaat, doch stelt niet tot plicht, er
gebruik van te maken. Dat is zoo geschied
ten gevolge van beslissingen der Tweede
Kamer; de Regeering had het anders ge
wild. Indèrtyd heb ik mijn bezwaren tegen
de voorstellen der Regeering op dit punt
medegedeeldmen zal dus wel willen geloo-
ven,dat de uitspraak derTweede Kamerray
genoegen deedniet, omdat ik H O. ongene
gen ben, maar juist omdat ik er hoogen
prys op stel. Met het verplicht te maken zou
men het in zyn eerste groei, in zyn vrye
ontwikkeling, belemmerd hebben.
De verplichting der gemeentebesturen
kan verschillend worden opgevat. Er kan
gezegd worden: Zoodra de wenscli wordt
uitgesproken, om H.O. teontvangen zulllen
wy zorgen dat het er komt; zoolang nie
mand er om vraagt behoeft het niet. En
dan zyn er tal van middelen, om die aan
vraag te voorkomen, vooral in de gemeen
ten waar men er tot dusver niets aan
heelt gedaan en dus de kans bestaat dat
onbekend met het groote nut er vanzelf
niet op doet aandringen. Of, de gemeen
tebesturen beginnen met de gelegenheid
open te stellen, in de hoop dat deze de
genegenheid zal doen ontstaan;in ,t eerst
misschien slap, later van meer heteekenis
als de belanghebbenden tot de ontdekking
komen dat de jongelui er iets aan hebben.
Dat laatste hangt veel af van de manier
waarop het gegeven wordt.
Nu zyn er in ons land gemeentebesturen,
die dezen weg wel op willenbeginnen
met gelegenheid te geven. Tegelyk weten
zy het zoo aan te leggen, dat het budget
van uitgaven er niet te zeer door wordt
bezwaard. Wy hebben, zoo oordeelen zy
alles wat er noodig iseen schoollokaal
dat niet in waarde vermindert als het
wat meer wordt gebruikt, een onder-
derwijzer die onzen ambtenaar is en wien
we by verordering wel wat meer lesuren
kunnen opleggen. De rest, een uur of wat
vuur en licht, en een beetje schoolbehoef-
ten, dat kan er nog wel op overschieten
zonder dat wij daardoor de gemeentefi-
nanciën in de war brengen.
Aldus is het op onderscheiden plaatsen
geschied. Met name in een aantal platte
landsgemeenten van Drente.
De Drentsche onderwijzers vonden dit
echter een minder doeltreffende methode
Zy meenden, by meer werkzaamheid, ook
aanspraak te hebben op wat meer tracte-
ment, geen overtollige weelde ;n hun
geval. En daar zy bij de vroegere gele-
legendheden van gelyksoortigen aard tot
de ervaring waren gekomen by zulke
quaesties altijd aan het kortste eind te
trekken, zetten zy zich thans schrap en
riepen eenparig
Wij geven heel erg graag H. O.,
maar er moet ook wat meer verdiend
worden. En sommigen voegden er een
gewyd citaat by De arbeider is zyn loon
waard.
Hoe toegankelijk sommige raadsleden
ook zyn voor argumenten van deze kracht
ditmaal hadden zij geen vat op hem, Hoe,
wy, uw autoriteiten, hebben toch wel
lietrecbt, uby verordering zekere verplich
tingen binnen den kring van uw ambte
lijke werkzaamheden op te leggen?
Best mogelijk, zeiden toen de Drentsche
schoolhoofden, maar ziet u, wy ver
pikken het. Geen geld, geen H. O.
Dat was wat moois. Een enkelen weer
barstige zou men wellicht tot reden kunnen
brengen, maar als allen het met elkander
eens zijn, dan baat overreding nog ge
weld. We zullen dus.
Ja, wat ze eigenlijk gedaan hebben,
weet ik niet. Alleen is my medegedeeld,
dat in gemeenten de overheid het onbil
lijke van haar eisch heeft ingezien, tracte-
menten heeft uitgeloofd, tengevolge waar
van H. O. zich op eenmaal in een zoo
sterke populairiteit mag verheugen, dat
de jongens in grooten getale zyn komen
opdagen. In eenige andere is de zaak nog
„hangende", de strop begint echter te
verslijten. Wellicht zal er na korten tyd
geen plaatsje meer zyn in Nederland, of
de school staat er voor het H. O. wyd
geopend.
Doch nu komt er een ander bezwaar
opdagen. Men wil van II. O. iets gaan
maken, dat het volstrekt niet bestemd is
te worden, tenminste niet in den eersten
tyd. Wat later wellicht worden kan,
daar hebben wy ons op dit oogenblik
niet mede bezig te houden.
De oorspronkelijke bedoeling met het
H, O. is geweest, dat het zou dienen
om het in de school geleerde niet te gauw
te laten vervloeien. In een goede onder
wijs inrichting kunnen de kinderen, die
haar geheel doorloopen. heel wat kennis
en vaardigheid opdoen, zooda'zij instaat
zyn, aan het maatschappelijk leven deel
te nemen, gebruik te maken van de mid
delen tot kennisvermeerdering, die zij in
hun omgeving en in verband met huu
verdere lotsbestemming vinden en het
geleerde kunnen toepassen op de vraag
stukken, voor welke zy zich geplaatst
zullen zien. Maar op den twaalf- of
dertienjarigen leeftijd is het vermogen om
vast te houden, om het geestes eigendom
niet verloren te laten gaan, nog niet
krachtig genoeg; de beste jaren moeten
nog komen. Kan men alzoo eenigen tyd
zich bezigheden met de vergaderde leer
stof nog wat meer te verwerken, haar
toepasselijk maken op hetgeen de jonge
lieden dan van lieverlede van het groote-
menschenleven te zien krijgen, dan wordt
een duurzaam bezit men*- verzekerd.
Eenige uitbreiding is daarbij niet uitge
sloten: men behoeft niet in hetzelfde
kringetje te blijven ronddraaien, maar
moet rekening houden met toenemende
vatbaarheid.
Dit onderwijs is dienstig voor allen,
evenals de gewone lagere school, waarvan
het de voorzetting is.
Er is evenwel een streven om er iets
aan toe te voegen, dat tuyns inziens buiten
het kader valt.
Het groote nut, het hoog belang van
vak of ambachtsonderwys, ook van spe
ciale opleiding in vrouwelijke bezigheden,
ontken ik geenszins, en meermalen heb
ik ingenomenheid betuigd met hetgeen in
die richting wordt gedaan. Maar het mag
niet in de plaats geschoven worden van
H. O., dat voor allen dient.
Het geval is dankbaar dat in een ge
meente alle jongens, die er gebruik van
maken, tot den landbouwenden stand be
lmoren. Dan is het ook rationeel, land-
bouwkennis een voorname plaats op het
leerplan te doen innemen, als voortzetting
van het vak Kennis der Natuur op de
lagere school. Ditzelfde kan men niet
zeggen van ambachtonderwys. Stel dat
er aan de herhalingsschool een cursus
wordt toegevoegd voor timmeren en een
voor smeden, en dat daaraan vele uren
worden afgestaan, dan hebben de jongens
die kleermaker, kantoorbediende of boer
moeten worden, daar niets aan, en het
eigenlyk karakter van H. O. wordt mis
kend. Aan gelyke fout maakt men zich
schuldig, door het progamma van het
H. O. aan te vullen met een of meer
vreemde talenvoor de jongelingen, die
daaraan beboette hebben, kan het onmo
gelijk genoeg geven, en de overige heb
ben er hoegenaamd niets aan.
Met de meisjes is heteenigszins andere.
Wil men voor haar het H. O. aanvullen
met een paar vakken van huishoudelyken
aard, voor een deel ook voortzetting van
hetgeen de lagere school reeds gaf, zooals
naaien, knippen, verstellen, voor een
ander deel nieuw zooals koken, het bij
houden van het huishoudboekje, dan zyn
daartegen, zoo de middelen en vooral de
leerkrachten niet ontbreken, geen over
wegende bezwaren, vermits ditonderricht
aan alle meisjes ten goede komt.
De knaap wordt vaak op den tyd, dat
hij de gewone school verlaat, voor een
bepaald vak of ambacht in opleiding ge
nomen, en bestaat daartoe speciale ge
legenheid om die voorbereiding op meer
grondige wyze te doen geschieden dan
by een patroon op een werkplaats, dan
is het zaak daarvan gebruik te maken,
dewijl de verstandelijke ontwikkeling er
gelijken tred mee houdt. De ouders zyn
dan geplaatst voor de keus: herhalings
school of vakschool, en geven de voor
keur aan de laatste. Maar dat is geen
reden, om te eischen dat gene zich naar
deze voege, dat zy haar leerplan geheel
of gedeeltelijk overneemt. Deze eisch
wordt nu en dan gesteld, o.a. deed
het onlangs de heer Heldt in een verga
dering van een der Amsterdamsche afdee
lingen van hetNederlandsch Onderwijzers-
Genootschap, en hy moet beslist worden
afgewezen.
Dat H.O. zich moet voegen naar plaat
selijke behoeften, en in dien zin een re
geling bij de Wet vooralsnog niet wen-
schelyk is, heb ik vroeger getracht aan
te toonen. Maar vóór alles moet hetzyn
eigen karakter bewaren, geen vak-onder-
wys worden. Dat laatste te organiseeren
is de taak van particuliere krachten,
waarbij steun van Overheidswege alleszins
gewenscht is en ook verleend wordt.
W. F.
Men schrijft uit Sidney, in
Australië aan het perskantoor te
Dordrecht
»De laatste Engelsche telegrammen
hier ontvangen zijn natuurlijk niets
dan victorie, doch 't is mij en vele
anderen hier te lande volkomen be
kend, dat al deze. zaakjes gefabriceerd
worden in de depêche fabriek Londen.
Van een 2000tal troepen uit deze
kolonie alleen vertrokken, zijn er al
minstens 900 torug geheel buiten ge
vecht gesteld, dooden niet bij gerekend.
In Australië worden er al belastingen
opgelegd teneinde de oorlogskosten
te dekken, en nu begint de bevolking
te brullen. Er wordt algemeen gezegd
laat Chamberlain 't maar betalen, hij
is begonnen en bij en Co. trekken er
't meeste profijt van Een der terug-
Ueerende Australische officieren heb
ik gesproken. Hij zeide me o.a. dat,
had ik het geweten, wat honger en
gebrek ik zou moeten lijden onder die
rijke Engelsche vlag te vechten, ik
zou geen voet verroeren voor de Union
Jack. Nooit zeide hij, had ik of iemand
anders kunnen vermoeden wat 't En-
gelscli commissariaat beteekent. En
de Engelsche generaals zij zijn echte
poppen. Alles wat men hier leest over
't schieten op de ambulance door de
Boeren zijn niets dan gemeene leugens,
ging hij voort. Had men 't omgekeerde
geschreveu, men zou dan nader bij
de waarheid zijn. Ten slotte zei hij:
Men kan zeggen of denken wat men
wil, doch mijne opinie is, dat 'teind
van dezen oorlog nog lang niet daar is."
Om een denkbeeld te geven van de
verliezen, door de Australische vrij
willigers in Zuid-Afrika geleden, tee
kenen wij nog bij dezen brief aan,
dat een hunner, Paterson, aan de
»S. M. Herald" schrijft:
»Het eerste korps ruiterij van Nieuw-
Zuid-Wales in Transvaal is gedund
tot 8 manschappen en '2 oflicieren.
De N. Z. W. lanciers zijn nog 35 man
ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geschiedenis van den jongen man met de
rooiutaartjcs.
11)
Wat u betreft," zeide bij zich tot den Pre
sident wendende, »ik zou een persoon met uwe
talenten slechts krenken als ik bem mijne
hulp aanbood; doch in de plaats hiervan, heb
ik u iets anders voor te stellen."
"Hier," zeide bij, de band leggend op den
schouder van Geraldine's broeder, "staat een
mijner officieren die een reisje op het vasteland
wenscht te maken; en ik vraag u als eene
gunst hem op dit tochtj e te vergezellen. Schiet
gij goed op het pistool?" ging hij voort. »Dit
vraag ik hierom, omdat een zekere vaardig
heid hierin u niet te onstede zou kunnen
komen. Als twee mannen te zamen op reis
gaan, is het beste zich op alles voor te berei
den, Laat ik er nog dit bijvoegen dat zoo ge
den jongen mijnheer Geraldine onderweg mocht
verliezen, ik steeds een ander lid van mijn huis
tot uwe dispositie heb; en ik sta bekend mijn
beer de President, een scherp oog, en een even
lange arm te hebben. Met deze woorden, met
veel strengheid gezegd, eindigde de Prins
zijne toespraak. Den volgenden morgen ontvin
gen de leden der Club allen ruime giften en
de President begaf zich op reis, onder toezicht
van den heer Geraldine, en een paar getrouwe
en handige lakeien, goed getraind in de huis
houding des prinsen. Hiermede nog niet tevre
den, werden disereete agenten in het huis in
Box-Court geplaatst, en alle brieven van be
zoekers, voor de Zelfmoord-Club of aan hare
bedienden, moesten persoonlijk onderzocht wor
den door Prins Florizel.
Hier (zoo zegt mijn Arabische verteller) ein
digt de Geschiedenis van den Jongen Man met
de Roomtaartjes, die nu een welgesteld hoofd
van een gezin is, in Wigmore Street, Caven-
disch Plein. Het nummer laat ik om begrijpe
lijke redenen achterwege. Zij die de avonturen
van Prins Florizel en den President der Zelf
moord-Club wenschen te volgen, kunnen deze
vinden in de "Geschiedenis van den Dokter
en de Saratoga-Kofi'er."
Dc Geschiedenis van den Dokter en
de Saratoga-Koiler.
De heer Silas Q Scendamore was een jong
Amerikaan met een eenvoudig en onschuldig
karakter, wat des te meer voor hem sprak,
daar hij uit Nieuw-Engeland kwam een ge
deelte der Nieuwe Wereld dat niet bepaald
beroemd was geworden door deze hoedanighe
den. Hoewel bij buitengewoon rijk was, hield
hij aanteekening van al zijne uitgaven, in een
klein zakboekje mej: papiex-en omslag en hij
verkoos de attracties van Parijs te bestudeeren
vanaf de zevende verdieping van wat men
noemt een "gemeubileerd hotel» in bet "Quartier
Latin». Een groot percentage van zijn gierig
heid kwam vooi-t uit gewoonte, en zijne deugd
die erg uitblonk als hij onder vxdenden was,
was hoofdzakelijk gegrond op bedeesdheid en
jeugd.
De aangrenzende kamer werd bewoond door
een dame, erg aantrekkelijk in hare manieren
en zeer elegant wat toilet aangaat, die hij toen
hij er pas was voor eene gravin gehouden had
In den loop van den tijd was hij te weten ge
komen dat zij bekend was onder den naam
van "Madame Zephyrine, en dat, welke positie
zij ook in bet leven innam, zij zeer zeker geen
persoon van stand was. Madame Zephyrine,
waarschijnlijk om den jongen Amerikaan te
bekoren, placht op de trap langs hem heen te
zwaaien met een beleefde hoofdknik, een enkel
woord natuurlijk, en een bartendoodende blik
en te verdwijnen in een ritselen van zijde en het
laten zien van een bewonderenswaardig fijn
enkeltje en voetje. Doch deze toenaderingen
maakten den heer Scendamore nog bedeesder
en timider, inplaats van hem aantemoedigyn.
Zij was verscheidene malen bij hem gekomen
om licht of om bare verontschuldigingen aan
te bieden voor de denkbeeldige strooptochten
van haren poedeldoch zijne mond xvas gesloten
in de tegenwoordigheid van zulk een superieur
wezen, zijn Fransch liet h<?m in de steek en
hij kon haar slechts aanstaren en stamelen tot
dat ze weder weg was. Hunne sporadische om
gang belette hem echter niet insinuaties van
een schitterend type ten beste te geven als hij
veilig alleen was met een paar mannelijke
vrienden. De kamer recht over die van den
Amerikaan want er waren drie kamers op
die verdieping van bet hotel werd bewoond
door een ouden Engelscben dokter met een
tamelijk twijfelachtige reputatie. Dokter Noël
want dat was zijn naam, was genoodzaakt
Londen te verlaten, waar hij een groote en
nog steeds aangroeiende praktijk had gehad;
en er werd gefluisterd dat de politie de voor
naamste bewerker van deze verandering van
verblijf was geweest. Wordt vervolgd,./