BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. INGEZONDEN. nert zich dat Roberts hem te dien aanzien in zijn kritiek niet heeft ge spaard. Rijksmiddelen. De opbrengst der Rijksmiddelen is in September jl. vrij gunstig geweest. Zij bedroeg ruim 4 ton meer dan in September 1899 en zulks oischoon op de directe belastingen bijna 2 ton minder werd aangezuiverd en uit de invoerrechten f18,000 en uit de do meinen f55,000 minder werd ontvan gen. Dit werd echter ruimschoots opgewogen door de 4'/j ton hoogere ontvangst uit de indirecte belastingen (waarvan ruim 4 ton enkel uit de nalatenschappen), f173,000 meer uit de accijnzen (vooral gedistilleerd en suiker), f33,000 uit de posterijen, f3000 uit de telegraphie en f15,000 uit de loodsgelden. In de eerste 9 maanden was de opbrengst al ruim 5 millioen boven 1899 en bijna 2 millioen boven de raming. Laat men de directe be lastingen buiten rekening die bij de raming nog 2.7 millioen achter zijn, maar in de laatste maanden des jaars gewoonlijk nagenoeg geheel binnenkomen dan is dit jaar zijn voorganger al met 4.4 en de raming met 4.7 millioen vooruit. Ruim de helft hiervan hebben de indirecte belastingen meer opgeleverd. Tot de andere helft hebben de accijnzen voor 16 ton (9 uit suiker, bijna 7 uit ge distilleerd) bijgedragen, de invoer rechten voor 4'li, de posterijen voor bijna 3 ton, de telegrafen voor f 80,000, de loodsgelden voor f90,000, alles boven 1899. De rijwielbelasting. De rijwielbelasting in ons land over het eerste jaar dat ze geheven werd, bracht op f128.571, terwijl de regee ring slechts f75.000 had geraamd. Het bestuur der Liberale Unie heeft een Wiskunstige nota van dr. W. A. Poort gepubliceerd, als ver volg op het rapport omtrent de ver plichte verzekering van loontrekken- den tegen de gevolgen van invaliditeit en ouderdom, uitgebracht door de heeren mr. E. Fokker, mr. J. Kruse- man, mr. W. L. P. A. Molengraaff en J. W. C. Tellegen. Bij de toepassing van het in die nota verdedigde het in Duitschland toegepaste stelsel aldus concludee- ren de heeren, kunnen zonder eenigen wachttijd A. pensioenen verleend worden na genoeg even hoog als vastgesteld door de Staats-commissie 1 bij pensionneering in geval van invaliditeit of op 65-jarigen leeftijd, tegen betaling van premies nagenoeg even hoog als die vastgesteld door de staats commissie, wanneer de Staat een klein bedrag van de premies voor zijne rekening neemt. II. bij pensionneering in geval van invaliditeit of op 70 jarigen leeftijd, tegen betaling van premies iets lager dan die, door de Staats-commissie voor den 65-jarigen leeftijd vastgesteld, zonder dat een Staatsbijdrage ver- eischt wordt; B. pensioenen verleend worden hooger dan vastgesteld door de Staats- Commissie I. bij pensionneering in geval van invaliditeit of op 65-jarigen leeftijd, tegen betaling van premies nagenoeg even hoog als die vastgesteld door de Staats-Commissie, wanneer de Staat weder van de premies een deel voor zijn rekening neemt. II. bij pensioneering in geval van invaliditeit of op 70-jarigen leeftijd, tegen betaling van premies nagenoeg even hoog als die, door de Staats commissie voor 65-jarigen leeftijd vastgesteld, eveneens met tusschen- komst van den Staat. Onder verwijzing naar hetgeen de heeren betoogden in hun rapport, aarzelen zij niet als hunne meening te kennen te geven, dat verplichte verzekering van loontrekkenden tegen de gevolgen van invaliditeit en ouder dom èn wenschelijk èn mogelijk, hare invoering raadzaam is. Bevolkings-statistiek. De in December jl. gehouden tien jarige volkstelling heeft aan het licht gebracht, dat de daardoor verkregen uitkomsten niet onbelangrijk verschil len met de in het begin van 1900 gepubliceerde cijfers van het bevol kingsregister in de onderscheidene ge meenten des lands. Dit heeft zoozeer de aandacht getrokken, dat het zelfs eene vergelijking heeft uitgelokt met dergelijke verschillen tusschen de cij fers der volkstelling en diederbevol- king-registers in het buitenland, met name in België Duitschland. Daar zijn die verschillen over het geheel nog grooter dan hier te lande. Van de 24 gemeenten in Nederland, die boven de 20.000 zielen tellen, is het verschil nergens zoo groot als in de gemeente Ilelder. Te 's Hertogen bosch, te Amsterdam en te Haarlem bedraagt dat verschil respectievelijk 2.4, 2 3, en 1.2 percent; of 24.12, 24.87 en 11.97 per 1000 inwoners; te Helder is het verschil 4 6 percent, of 46.67 per 1000 inwoners, en dus nóg grooter dan in de Belgische steden Brussel, Antwerpen en Gent, waar het respectivelijk 4, 3.7 en 3.4 be draagt. PLAATSELIJKE BERICHTEN. Gedurende het derde kwartaal van 1900 werd het museum der Oud heidkundige vereeniging «Flehite" be zocht door 449 personen, van welke 133 stadgenooten. Op de statuten van de Amers- foortsche Toy n bee-vereeniging »Ons Huis" is de Koninklijke goedkeuring verkregen. Door de Schutterijkader-veree- niging «Broederschap", alhier, werd in den Nationalen schietwedstrijd te Dordrecht de 5e prijs behaald, een groote zilveren medaille, in de afdee- ïing Beaumont-Cylindergeweer, met 25 treffers en 258 punten. De Kegelclub «Acht om den Ko ning" hield verleden week weder haar jaarlijksch Concours om het Koning schap der club De heer Bianchi mocht dit jaar zijn ouden roem niet handhaven aangezien de heer II. de Jong, den titel van Koning zijner club verwierf, met een groot aantal houtes boven het cijfer van het vorig jaar. Zondagmiddag sloeg te Baarn de bliksem in de boerderij de Eult (ei gendom der Koningin)zonder evenwel groote schade aan te richten. De boer derij, die dezen zomer afbrandde, is zoo goed als herbouwd. Simutatie. Bij de Ongevallenwet, welke thans in behandeling is speelt de «simutatie" een groote rol, dat is het voorwenden van ziekte om in bet genot te komen van een vergoeding of uitkeering. Een merkwaardig geval van dien aard is in het Koninkrijk Saksen voorgekomen. In 1883 werd een remmer aan het hoofd gewondhij was langen tijd bewusteloos, maar herstelde eenigszins om kort daarna weder in te storten. Zoo heeft hij nu 16 jaren halfdood voortgeleefd in het genot van een uitkeering. Hij kon niet zien, niet hoo- ren, niet spreken en moest als een klein kind worden verpleegd. Ongeveer 10 jaren geleden kreeg men verdenking, maar een nieuw onderzoek door drie geneeskundigen leidde tot de uitspraak dat de man schijndood was ten gevolge van een hersenaandoening. Onlangs echter is het gelukt hem te betrappen terwijl hij zonder hulp het bed verliet en huiselijke bezigheden verrichtte. Zoo had hij en zijn gezin jaren achtereen de verdere omgeving en de «faculteit" misleid. Het geheugen bij dieren. Het beste geheugen onder de dieren hebben, zooals algemeen bekend is, de olifanten. Plinius verhaalt reeds, dat zeer oude olifanten nog hun meesters herkennen, die hen toen zij jong waren hebben opgepast. Er zijn overigens vele gevallen bekend omtrent het uitstekend herinneringsvermogen dezer dikhuiden. Eens werd b.v. een olifant getemd en twee jaar gevangen ge houden en vijftien jaar lang leefde hij weer in 't wild. Toen hij daarop weer gevangen werd, herinnerde hij zich volkomen alle commando's die hem vroeger geleerd waren. Olifanten herkennen ook gemakkelijk personen, die hen soms jaren geleden geplaagd hebben, en wreken zich dan als zoo iemand binnen hun bereik komt. Ook het paard heeft een goed ge heugen. Darwin zegt daarover o a., dat een zijner paarden nog na acht jaren den weg naar zijn woning en naar den vroegeren stal terugvond. Een hond herkende de stem van zijn meester, die hij in vijf jaar niet gehoord had, onmiddellijk. Zelfs wordt verteld dat een tamme duif nadat haar meesteres achttien maanden afwezig was geweest, die dame nog herkende en op haar roepen terstond naar haar toevloog. Tijdens den hevigen storm werd eergister te Lunteren een schuur van zijn fundeering gerukt en stortte in elkaar. De boerenknecht van Vliet werd onder 't puin bedolven, doch werd spoedig weder uit zijn benarden toe stand gered. Bij ingesteld onderzoek bleek, dat de man inwendig gekneusd- was en zijn toestand niet zonder ge vaar. Valsche bankbiljetten. Te Goes is voor de tweede maal in korten tijd een valsch bankbiljet in beslag genomen van f25. Aan dat biljet ontbreken de water merken, evenals aan bet eerste, dat genummerd was Q D 34Ü6, terwijl dit Q D 7590 als nummer draagt, de datums zijn gelijk, 13 Augustus 1896. De verdere afwijkingen zijn gefan- genisstraf met f in plaats van v, de rand van het schild is donkerder afgedrukt dan bij de echte, de be schaduwde druiven uit den hoorn des overvloeds in de middenhoofdteekening zijn slecht en te donker, en de ver lichte te klein van teekening, terwijl de vleugels van den Mercuriusstaf den vereischten schaduw missen. De beneden-sierrand van de car touche van het schild, bevattende het Nederlandsche wapen, is slecht van teekening. De letters Q D van het met grovere cijfers afgedrukte volgnummer 7590 liggen niet in eene horizontale rechte lijn ten opzichte van de hoekschilden waarop 25 is afgedrukt. De cijfers van 13 voor het woord Augustus en van het jaartal 189G zijn iets grooter van type dan voor de dagteekening van uitgifte op de echte biljetten voorkomt. De kleur is iets donkerder geel, bij nauwkeurige vergelijking is de teeke ning van den rand minder fijn en met eene kleine afwijking van de gravure der echte biljetten. Men zij op zijn hoede. Het buitensporige jaar. Het jaar 1900, dat de 19de eeuw- afsluit, is op weerkundig gebied tot dusver zeer merkwaardig. Terwijl de zomer dagen bracht met een warmte zóo groot, als zelden te voren werd waargenomen, heeft het najaar even eens thermometerstanden gebracht, die tot groote uizonderingen behooren. Het is alsof de kalender drie maanden is teruggegaan, want Maandag en Dinsdag van de voorgaande week leverde een ware Juli-warmte. Op beide dagen steeg de temperatuur te Parijs tot boven 79 graden Fahren heit. Deze temperatuur is in deze eeuw ir. de Fransche hoofdstad, voor zoover bekend, in October alleen over troffen den 23sten October 1873, toen de thermometer ruim 80 graden aan wees. Weerkundigen van naam en ervaring voorspellen, dat deze buitengewone warmte gevolgd zal worden door een even buitensporige koude in den aan staanden winter. Dat zou kloppen met de bekende bewering, dat in deze eeuw alle jaren, waarvan de tallen rnet een nul eindigen, strenge win ters hebben gehad. Bekend zijn de buitengewone vinnige winters van 1810, toen de Fransche troepen met hun kanonnen ons land binnendrongen over de dik met ijs bevloerde rivieren van 1870 toen de Fransche en Duitscho troepen zooveel te lijden hadden tijdens het beleg van Parijs; van 1880, toen men voor het laatst schaatsen reed op de Maas voor Rotterdam van 1890, toen het van half November tot einde Februari bijna onafgebroken vroor en in April nog ijs werd gevonden in vaarten en slooten. Onderaardsehc gangen. Ieder ingezetene van Wedde en ook talrijken daarnevens schrijft de Winsch. Cl. wisten iets af van het bestaan der onderaardsche loop- en vluchtgraven, in en om en bij het oude «Wedder- slot". Wonderlijke verhalen, het eene nog geheimzinniger dan het andere, doen daaromtrent de ronde. Door toe val ontdekte nu Vrijdag de tegenwoor dige bewoner een ingang tot een dezer gangen, en door de ijverige pogingen terstond aangewend, mocht het geluk ken een groot gedeelte van dezegang schoon te krijgen, waarbij enkele oud heden voor den dag kwamen, 't Plan bestaat, deze week verder te werken met de opruiming van alles, wat zich in deze gewelven bevindt. Dat tal van nieuwsgierigen deze werken uit het verleden zullen komen bezichtigen, behoeft geene vermelding. Naar het rijke Duitscbland Reeds meer dan eens wezen wij op de reusachtige verandering in de ver houding tot de Duitsch-Nedei landsche arbeidsmarkt. Voor een tiental jaren nog trok al wat in Duitschland don kost niet kon verdienen, naar het sleinreiche Hol land. Maar sedert de Duitscbe re geering het als haar eerste plicht beschouwt te zorgen voor de bronnen van welvaart, is alles veranderd. Duitsche arbeiders worden in Neder land niet meer gezien, maar duizenden Nederlandsche arbeiders vinden in Duitschland hun brood. Alleen in Gel derland zijn, zooals wij dezer dagen mededeelden, dit jaar reeds 7000 nationaliteitsbewijzen afgegeven aan Nederlanders die in Duitschland gaan arbeiden. En als wij ons niet vergissen, dan heeft dit getal alleen maar betrekking op hen die zich in Duitschland ves tigen. De arbeiders, die dicht bij de grens wonen en per arbeiderstrein en per tram naar Duitschland gaan om 's avonds weer terug te keeren, tellen gelooven wij niet medo. Eigenaardig is een opmerking over dit onderwerp, aan het slot van het vervolg van onzen consul te Kleef: «Ten gevolge van de verhoogde be hoeften zijn ook de loonsverhoudingeti der arbeiders in den loop der jaren verbeterd. De gemiddelde verdienste per week loopt van f 8.90 tot f 14.84. Een zeer groot gedeelte der arbeiders en arbeidsters in den landbouw aan den Nederrijn zijn Nederlanders. Het jaarloon met kosten inwoning bedraagt voor arbeiders f180 f240, voor arbeidsters f 100 f 150. «Op Sociaal gebied zijn de toestan den zeer verbeterd!" Aldus onze consul te Kleef. Wanneer zullen onze politieke lei ders toch eens gaan inzien, dat het machtigste middel niet tot verbetering maar tot wegruiming der sociale mis standen, is de algemeene welvaart te verhoogen. Of zou men dit wel inzien, maar zou men meenen dat het mooie van de sociale maatregelen er af is, als deze aan allen ten goede komen, zoodat men niet met den titel van arbeidersvriend kan pronken. Een oplichterstruc. Een te Doetinchem wonend heer weid dezer dagen naar men aan de N. JR. Ct. meldt, in den trein van Aalten naar zijn woonplaats het slacht offer van een nieuwen oplichterstruc. Een heer namelijk, dien hij in den trein ontmoette, vertelde dat hij te Winterswijk van een reiziger, die in geldverlegenheid verkeerde,een gouden horloge gekocht had voor 14 gld. om dezen in staat te stellen zijne reis voort te zetten. Hij zou het horloge gaarne weer voor dien prijs overdoen. Onze Doetinchemsche heer was hiertoe wel bereid, maar hij had slechts f 7 bij zich. Dit was voor den verkooper geen bezwaar, daar hij het resteerende dezen week wel zou komen innen. Tot nu toe is de koopman echter nog niet komen opdagen, en het bleek bij onderzoek door een deskundige, dat het horloge van verguld koper vervaardigd en het werk zeer slecht is. Een woord tot allen wien het droevig tot der Zuidafrikaau- sche Republieken ter harte gaat. Veel is er reeds gesproken en ge schreven over de toestanden in Zuid- Afrika, waarom het de bedoeling van steller dezes niet wezen kan breed voerig uit te wijden over deze zoo algemeen bekende zaak. Een onweer staanbare drang des harten evenwel deed hem grijpen naar de pen om op die wijze te trachten een enkel woord te richten tot zijne Nederland sche broeders en zusters. Want het zijn uwe naastbestaanden, o I Neder landsche burgers en burgeressen, die Boeren daarginds, en zij voelen ook daar de banden werken, waardoor twee ver van elkaar verwijderde volken elkanders leed dragen en waarlijk treuren in eikaars verdriet. Een enkel staaltje ten bewijze hiervan: in den loop van den oorlog geraakte ik in gesprek met een Boerenvrouw, wier echtgenoot en vier zonen op com mando toefden. Zij was, begrijpelijker wijze, vol zorgen, doch haar hoop was levend op goeden uitslag, ook wanneer er ontmoedigende berichten werden geseind, want, zeide zij, «ik denk daarom dat as die ding zoo ver kom en ons gaan verlies, dan zal Holland ons toch help; mijn pa het mij baaie gevertel van lie Ruyter, Tromp en anderen wat voor dappere mensen hullie was". En dan troostte ik haar met te zeggen, dat zij zeker op Nederland kon rekenen, haar tevens wijzende op do vele bemoeienissen door Nederlanders alreeds betoond. Heb ik haar en anderen misleid? Neen, de ervaring bevestigde mijne troostredenen, want bij mijn komst in het moederland bevond ik met verbazing de algemeene belangstelling onder do bevolking, jegens de over- zeesche stamverwanten en hunne rechtvaardige zaak. Zulks te mogen bemerken moedigde mij aan het Nederlandsche volk op te wekken tot verder optreden ten voordeele van de vertrapte Boeren, en wel voor namelijk door hun zooveel mogelijk en zoo spoedig doenlijk financieele hulp te zenden. Er is wel veel gedaan, maar er moet noodzakelijk meer gedaan wor den, want de ellende ginds is groot. De dagelijksche benoodigdheden «peper duur" en de middelen ter verkrijging zeer gering vanwege het roekeloos en ten eenenmale ongemanierd optreden van den overmoedige!) Brit. Wel gestelde inwoners werden op één dag in diepe armoede gestort, hun huis vernield, hun goederen verbeurd ver klaard, zijzelven den honger ten prooi overgeleverd. Doch het is bekend, waartoe herhaling! Schrijver dezes was evenwel ooggetuige en hij maakte den oorlog mee tot voor eenige weken. Hij zag het lijden en strijden der Boeren en Uitlanders, en nam ook «die geweer" ter hand, steunende op God en zijn goed recht. En thans gedwongen, per scheepsgelegenheid naar Holland te gaan, zoo moest hij toch doen wat hij vermocht voor zijn dierbaren aan de overzijde der zee, en trachtte nu zijn doel te bereiken langs dezen weg, er zeker op ver trouwende zeer spoedig de gewenschte gevolgen, namelijk geldelijken steun, te zien overmaken naar de bevoegde personen of instellingen En nu nog een enkel woord betrek kelijk de krijgsomstandigheden. De Engelschen winnen dagelijks land, 't valt niet te ontkennen, maar zij betalen zulks tot een duren prijs. Dagelijks sterven er velen hunner soldaten door 'tlood der Boeren of door allerlei ziekten, en op den duur zal de sterfte grooter worden naar mate men meer de koortsstreken nadert. Alleen de groote overmacht doet Engeland tijdelijke voordeelen behalen, daar de Boereu te verspreid moeten optrekken in hun land, te zamen wel 14 inaal zoo groot als Nederland. Maar algemeen woont de overtuiging ondor die strijders voor huis en haard, dat zij nooit hun dierbare vrijheid zullen moeten prijs geven, doch al vechtende, zij het retireerend, hun onafhanke lijkheid zullen behouden. De tijd zal 't leeren, en wanneer schrijver dezes straks weer koers mag zetten naar de Afrikaansche kust, zoo hoopt hij die overtuiging te zien bekronen, tot herleving van de volkswelvaart en lot blijdschap ook van hem en heel het weldenkend deel der menschheid. En hij is er zeker van dat die hoop grondig is, want Engeland zal den strijd op den duur niet kunnen vol houden, omdat het nu reeds te zwak zich vertoont het overwonnen grondgebied te beschermen, getuige de laatste gevechten op verschillende plaatsen in den Vrijstaat en Transvaal geleverd. En zulks, nu hun geheele macht nog aanwezig is IWat zal 't dan zijn, wanneer er slechts 35,000 manschappen worden achtergelaten, naar het voorstel van Chamberlain. Och, foei toch voor Chamberlain, hij is zeker niet een van de 35,000 man in Londen schijnt hij pal te staan, ik wonder of hij ook pal zou staan, tusschen die kopjes in die Transvaal, met die roer in die hand I Moe nie gloo nie! 11 Een vriend van recht en ivaarheid. Belangrijk is de geluksaankondiging van Samuel Hecksclicr senr. in Hamburg, welke zicli in ket kuidige nummer van onze courant bevindt. Dit kuis keeft ziek door zijn prompte en stilzwijgende uitbetaling der kier en in den om trek gewonnen bedragen eene zoo goede faam verworven, dat wij al onze lezers aanbevelen op zijn kuidige advertentie ackt te geven.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 2