Bijvoegsel Nieuwe Amersloorlsche Courant Zaterflai 20 October 1000. BUITENLAND. BINNENLAND. behoorende bij de va ii De verloving der Koningin. Uit de buitenlandsclie pers halen wij hier nog aan wat de Frankf. Zt. schrijft aangaande de verloving van de koningin, wijl daaiin gesproken wordt van intriges van den kant van Frankrijk en Engeland om te beletten dat Koningin Wilhelmina een Duit- scben Prins zou trouwen. De verant woordelijkheid daarvoor geheel aan de Frankfurter latend, geven wij haar hier het woord: »De verloving van Koningin Wilhelmina maakt een einde aan een politiek spel van intri ges, dat meest in het geheim, maar ook soms in het openbaar werd bedre ven. Voornamelijk van Frankrijk uit, dat zijn invloed in Nederland steeds meer ziet verminderen, werden pogin gen gedaan om te verhinderen dat Nederland door het huwelijk van de Koningin met een Duitschen Prins tot een Duitsche «dependance" werd gemaakt. Ook Engeland moet, naar uit geloofwaardige bron wordt ver zekerd, aan dit spel meegedaan hebben. Met opmerkelijke beslistheid heeft de Koningin echter herhaaldelijk ver klaard, dat zij slechts een man zou huwen, dien zij liefhadvoor haar was dus haar huwelijk in de eerste plaats een zaak van het hart, niet van de politiek. Men kan aannemen dat de Nederlanders het daarin met haar eens zijn en dat zij ook niets in den weg zullen leggen aan de verdere wenschen van «ons Wille— inienije"In Duitschland zal men de jonge, lieftallige Koningin haar echtelijk geluk van harte gunnen, zonder bijzondere politieke verwach tingen te knoopen aan de omstan digheid dat zij zich juist een Duitschen prins tot gemaal heeft uitgekozen. Naar Reuter uit Pretoria verneemt, rukt generaal Botha weer in de rich ting van Lijdenburg op, dat een sterk garnizoen heeft en kort geleden van groote voorraden is voorzien. Men houdt het niet voor onmogelijk dat de Engelschen daar een boleg zullen te doorstaan hebben. Ziedaar dus waartoe men de «stroo- pende benden« van Botha nog in staat acht Ook de berichtgever van de Standard meldt, dat de Boeren weer nieuwe teekenen van leven geven. Hij seint, dal generaal Botha en Steijn getracht hebben uit het boschveld door te breken. Ten zuidwesten van Lijden- burgh stieten zij op generaal Lyttel- ton. Na een kort gevecht trokken de Boeren naar Pietersburg terug. Een Boerencommandant werd gewond. Generaal Lyttelton keert naar Lijden burg terug. Lord Roberts heeft ons anders ge- meid, dat Lyttelton op weg was naar Middelburg. Zou hij dus nu reeds terug moeten om Lijdenburg te ont zetten In het Z. W. van den Vrijstaat zijn de Boeren ook weer roerig, maar daarover maakt men zich, seint Reuter uit Bloemfontein, volstrekt r.iet onge rust. Dat deze bijvoeging er uitdruk kelijk bij wordt geseind, doet ons vermoeden, dat men toch niet zoo erg op zijn gemak is. Trouwens op enkele mijlen van Bloemfontein heb ben de Boeren een hoeve geplunderd en zij vertelden dat zij de voorhoede waren van een groote Boerenstrijd- macht. Om de Boeren toch maar tot over gave te dwingen nemen de Engelschen hun toevlucht tot nieuwe barbaarsch- heden. Central News seint, dat gene raal Settle overal het vee tegen behoorlijk ontvangstbewijs! in beslag neemt. Men hoopt, voegt de correspondent er bij, dat op deze wijze de Boeren die nog te velde staan, beroofd zullen worden van de gele genheid om voorraad op te doen, en zich dus spoedig zullen overgeven. Ook generaal Clements, seint Reuter, deed eveneens zoo in de Magaliesber- gen. Hij heeft 500 stuks vee buitge maakt lees geroofd en zeven Boeren gevangen genomen, zoodat dit sterke toevluchtsoord voor de Boeren nu geheel van levensmiddelen ont bloot is. Of daardoor nu ook vrouwen en kinderen aan hongerdood worden prijsgegeven wat bekommert lord Roberts zich daarom De Daily Mail heeft een telegram uit Marseille, waarin gemeld wordt dat Dr. Leyds toebereidselen heeft gemaakt voor Krugers' ontscheping te Marseille. De correspondent ver neemt uit Fransche bron dat Leyds en de deputatie in den Haag nog hopen op een tusschenkomst van de mogendheden op het laatste oogenblik, waardoor aan de Zuid-Afrikaansche Republiek een ruime mate van zelf standigheid onder strenge suzereiniteit en toezicht van Engeland wordt ge waarborgd. Hij beweert dat Frankrijk en Rusland het eens zijn geworden over tusschenkomst mits zij de goedkeuring of het lijdelijk toezien van den Duit schen Keizer kunnen verkrijgen. De Daily Mail verneemt uit Lou- renzo Marques dat het koleninnemen van de Gelderland langzaam gaat, en dat men verwacht dat zij niet vóór Maandag zal vertrekken. De Morning-Leader komt weder met een Chamberlain-onthulling aan. Het blijkt, dat de heer Joseph Chamberlain in zijn hoedanigheid van Minister van Koloniën een belangrijke concessie van hel Androseiland (Ba- hamaeilanden) heeft verleend aan een syndicaat, tot welks aandeelhouders behoorende heeren Joseph Cham berlain, Austin Chamberlain, Arthur Chamberlain, en de dames Mary Cham berlain, Beatrice Chamberlain,Florence Chamberlain en Ethel Chamberlain. De Minister had 6000 aandeelen in de onderneming en zijn familiele den ieder tusschen de 250 en 1000 De onderneming bestaat in het kweeken van een vezelplant, waarvan touw gemaakt kan worden. De Regeering heeft gedaan wat zij kon om die cultuur aan te moedigen, door het verleenen van subsidie, het uitloven van premiën, enz. Uit Berlijn komt de verrassende inededeeling, dat de Rijkskanselier Von Hohenlohe wegens zijn hoogen leeftijd ontslag heeft gevraagd aan keizer Wilhelm II, dat hem is verleend. Naar de Köln. Zt. uit Homburg v.d. Höhe, waar de keizer zich wegens de ziekte van keizerin Friedrich, zijn moeder, bevindt, verneemt, is de mi nister van Staat, graaf Von Bülow tot Hohenlohe's opvolger als Rijkskan selier, Pruisisch minister-president en minister van buitenlandsclie zaken, be noemd. Dit terugtreden van Von Ho henlohe is voor het groote publiek een verrassing, zegt de Köln. Zt., of schoon ingewijden zijn aftreden reeds sedert langeren tijd hebben zien aan komen. Politieke beweegredenen spe len hier slechts een zeer ondergeschikte rolde hoofdreden is, dat de vorst steeds meer den last van zijn hooge- ren leeftijd begon te gevoelen en ten gevolge van zijn wankelende gezond heid zich niet meer in staat gevoelde de geheele verantwoordelijkheid te dragen, die aan zijn drukken ambte lijken arbeid verbonden is. Meermalen heeft de rijkskanselier zich in het laatste jaar reeds terug willen trekken, en zijn naaste verwanten hebben hem dan ook herhaaldelijk en dringend verzocht zich te ontzien en zich geheel aan het familieleven te wijden. Doch zijn dienstijver en het vertrouwen, dat de Keizer in hem stelde, deden hem telkens de gedachte aan aftreden weer onderdrukkenvoor al daar een rij van gewichtige wets ontwerpen, met name de wet op het militaire strafproces en de vlootwet, welke afdoening hij vurig wenschte, zijn aanblijven wenschelijk maakten. Nadat deze wetten waren afgedaan, kwam daarna de quaestie met China, die tengevolge van den moord op Von Ketteler een energisch optreden van Duitschland eischte. Indien hij toen was afgetreden, zou hij den indruk hebben kunnen vestigen, dat hij met de door Duitschland gevolgde politiek niet ingenomen was. Dit gezichtspunt is nu echter weggevallen, het verdere verloop der gebeurtenissen gaat nu betrekkelijk kalm voort en er bestaat uitzicht dat Duitschland volle genoeg doening krijgt. Vandaar dat de kan selier nu niet langer aarzelde om zijn wensch, in het ambteloos leven terug te keeren, in vervulling te doen gaan. De keus van den Keizer om Von Bülow tot Hohenlohe's opvolger te benoemen is zeker een gelukkige. Hoewel de nieuwe kanselier nog jong is hij werd in 1849 geboren heeft hij zijn land gedurende zijn diplomatieke loopbaan reeds vele dien sten bewezen. Na achtereenvolgens zaakgelastigde te Athene, gezant schapssecretaris te Parijs en Peters burg en vervolgens gezant te Bucha rest én te Rome te zijn geweest, werd hij in 1897 tot staatssecretaris van buitenlandsche zaken benoemd. In d.ze hoedanigheid heeft hij zich reeds meermalen schitterend onder scheiden, o.a. in de Scmoa-quaestie, bij den afstand van de Mariannen en Carolinen-eilanden door Spanje aan Duitschland en nu laatstelijk in zake China. De Duitsche Rijksdag komt 14 No vember bijeen. De verloving der Koningin. Een speciale verslaggever van de N. R. Ct. door dat blad naar Apel doorn gezonden, geeft de volgende beschrijving van den indruk, dien hij van de Koninklijke verloofden, welke hij zag uitrijden en terugkeeren, ont ving: »Ik mag de herinnering bewaren dat ik de eerste gewone sterveling was, die Hare Majesteit met haar aanstaanden echtgenoot bij hun eerste verschijning in het publiek eerbiedig heb mogen groeten. De klok in den paleistoren hadzijn elf zangerige slagen door de bosschen laten klinken. Toen leidden de stalknechts zes gezadelde paarden aan den toom voor het bordes. Niemand te zien op het voorplein, niemand in de lanen, heel geen mili tair vertoon. En toen verschenen daar, erg eenvoudig, opgewekt, in den ingang twee jongelieden, onze lieve blonde Koningin in een leverkleurige paletot en een laag slap hoedje op de lokken; en aan haar zijde ging een slank krachtiggebouwdjongmensch, eveneens in zeer eenvoudige dracht, een kort zwart jacquet op den lichten rijbroek, een zwarte fantasiehoed boven het zonverbrand gelaat. De Hertog reikte onze Vorstin de hand en hielp Haar bij het vlugge opstijgen. Hij zelf volgde met rappen ruiterzwier. En zoo reed Hare Majes teit met haar toekomstigen Prins- Gemaal. door enkele dames en heeren der hofhouding gevolgd, langs het terras, langzaam het herfstwazige builenpark in, regen en windvlagen jong trotseerend. Heel vriendelijk met gentleman- lijken zwaai van zijn hoed, groette de hertog de heeren van het gevolg, die belangstellend uitkeken voor de ramen hunner kamers in de zijvleugels, en met vriendschappelijk gebaar zijn eigen beide adjudanten, die voor den ingang van een corridor stonden. De ochtendrit duurde ruim een uur over de drassige bladbedekte paden onder de druipende boomen, die ston den in grijzen mist. Voortdurend waren de jonge ver loofden in blij intiem gesprek. Het bleef heel stil om het paleis; men zag enkele dames en heeren van de hofhouding gaan wandelen of wieleren in de bosschen. En de post en de telegraaf brachten maar aldoor de stapels brieven en telegrammen uit het blij verraste land en reeds uit de verre landen, die des ochtends in de wereldpers de lieve gebeurtenis geseind zagen. Toen het jeugdige paar te kwart over twaalven terugkeerde, dreef juist een boer vreedzaam zijn kalfjes het pad op. Alleen twee dames, onder glimmende parapluies, hadden den kouden regen een uur lang staan ver duren op eerbiedigen afstand van het hek. Van verre hoorde ik toen boven het hoefgeklap uit de twee lachend jonge stemmen schertsend gaan in de wijde boschstilte. Een frissche blos kleurde het blanke gezichtje van de jonge Majesteit. Zij reden vlak langs mij ik zag duidelijk nu het fiere, zonroode gelaat, snor- en baardloos, de klare Germanen-oogen van den hertog; ik zag zijn stoere militaire gestalte, hoe hij los en vrij te paard zatik zag hoe beiden, achteloos de teugels van hun mooie rossen slap lieten hangen, zoodat de dieren de koppen, als wilden zij grazen gaan, rekten naar den grond, weelderig onder hun nobele, heel niet strenge berijders. En ik zag hoe de beide dames, hèt publiek, beleefd bogen, en hoe Hare Majesteit daarvoor zeer vriendelijk dankend knikte, en de Hertog weer allerinnemendst beleefd salueerde. Hertog Hendrik reikte nu Koningin Wilhelmina hoffelijk de hand tot af stijgen. Toen was daar op dat wijde terras alleen het groepje ruiters, wach tend op Hare Majesteit die, haar I amazone elegant geheven, het lieve lingspaard Mislca een klontje suiker voerde en streelde op den kop. En de Hertog ook aaide den fieren nek van zijn paard, van het zwarte Ko- ninginnepaard Valcntijn En toen de nobele dieren zoo beloond waren voor dezen eersten verlovingstocht van het jonge paar, traden Wilhelmina en Hendrik het bordes weer op. Nog even bleven zij samen uitkijken over het droefgeestig herfstlandschap, dat zoo vreemd contrasteerde met hun inner lijk prinselijk lentefeest. In het salon begroette de Koningin-Moeder met bewogen lieftalligheid de jongelieden, gerust nu voor de toekomst. En op zilveren bladen werden de stapels telegrammen en brieven de jeugdige souvereine en haar fieren verloofde aangebodende heil wen schen van haar volk en van de mo narchen der werelddeelen." Omtrent de opleiding, van hertog Hendrik, nadat hij thuis het eerste onderwijs had ontvangen, wordt ge meld Van 1886 tot April 1894 bezocht hij het als uitstekend bekende gym nasium van Vitzthum te Dresden. Hij verliet het, om nog een half jaar door privaatlessen verder te worden voor bereid, en legde daarna in het najaar van 1894 voor een militaire commissie te Berlijn zijn examen voor vaandrig af. Daarop deed hij van 1894 tot 1895 een reis van acht maanden door Ceylon, Indië, Egypte, Palestina en Griekenland naar Konstantinopel, waar bij hij in Indië aan zijn voorliefde voor de jacht botvierde. In de jaren 1895 en 1896 bezocht hij de krijgs school voor officieren te Motz en trad daarna in dienst bij de jagers van de lijfwacht in Potsdam, waar hij ook met den overleden kroonprins Alfred van Koburg nader kennis maakte. Op het eind van 1899 nam hij een jaar verlof en werd door Johan Albert, hertogregent van Mecklemburg, naar Schwerin ontboden, om daar door pratisch werken aan het ministerie van financiën met de administratie van de groote Mecklernburgsche vor stelijke domeinen bekend te worden. Daarbij trok hem vooral de houtves terij aan. Hij woonde sinds dien in Schwerin op zich zeifin een allerliefst tuinpaleisje midden in het groen, dat daarom ook den naam «Greenhouse" draagt en al het geliefkoosd verblijf van zijn grootmoeder, prinses Alexan drine, was. Als bijzonderheid zij nog vermeld, dat de hertog zich tot dusver zeer ongaarne liet fotografeeren, zoodat uit de laatste jaren maar heel weinig portretten van hem bestaan, alle in uniform. De hertog spreekt natuurlijk, gelijk alle prinsen van Mecklemburg, voor treffelijk Platduitse!), wat hern ver moedelijk het spoedig leeren van het Nederlandsch gemakkelijk zal maken. Do spreuk der groothertogelijke familie van Mecklemburg is: «Per aspera ad astra". In haar wapenveld komen voor twee stierenkoppen, twee griffioenen, een vrouwenarm aanbie dende een ring, benevens een gekroond kruis. De tenanten zijn een griffioen en een stier. De kleuren zijn blauw, geel, rood. Do Mecklernburgsche vlag is blauw, wit, rood gestreept, op dezelfde wijze als bij ons het rood, wit blauw, alleen de volgorde is omgekeerd. Een fcesttoon. Dr. Laurillard schreef naar aanlei ding der verloving van H. M. de Koningin de volgende dichtregelen, opgenomen in het N. v. d. D. Het volk van Nederland begroet zijn Koningin, Nu dragend om Haar kroon de groene rank der min, En 't hoopt, dat van nu aan die frissche blaad'rentooi Zich door de gratie Gods tol bloemenkrans ont plooi'. Het volk van Nederland deelt in de reine vreugd, Die om der Dochter heil het Moederhart ver heugt; Der Moeder vreugde blijv' het kind, dat zfj bemint Geen kind meer, neen! maar toch, maar toch altijd Haar kindl Het volk van Nederland begroet deu Vorstenzoon, Die hier als Vorst-Gemaal zal zeet'len naast den Troon, En haalt hem feest'lijk straks met juichend Welkomi" in, Maar met het woord: «Wees goed voor onze Koningin 1" Het volk van Nederland bidt den Alzegenaar: Maak, God! den wensch, de hoop van onze har ten waar, Geef dat, opdat steeds meer zich onze dank verhoog', De profetie van heil historie worden moog'!" De heeren Troelstra, van Kol en Schaper heb oen op de wetsvoordracht tot nadere wijziging van eenige bepa lingen der Kieswet als amendementen o.a. voorgesteldden kiesgerechtigden leeftijd te stellen op 23 in plaats van op 25 jarente laten vervallen een bedrag van ten minste één gulden als aanslag in de belasting, rechtgevendeop kies recht; alleen te bepalen dat het vol doende is dat de meerderjarige manne lijke ingezetene op 31 Januari sedert den'len Januari van het laatst verloopen jaar een inkomen hebbe genoten, als voor de gemeente, of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, is vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel en derhalve den eisch van dienstbetrek king of inwonenden zoon te doen ver vallen. Voorts als voorwaarde ter ver krijging van kiesbevoegdheid testellen, dat zij op den len Februari lid eener Kamer van Arbeid of van het bestuur cener erkende wetklieden-vakvereeni- ginc: zijn en dat zij minstens 3 ach tereenvolgende jaren op do kiezerslijst hunner gemeente zijn geplaatst ge weest. In den Figaro van 2 dezer komt een zeer belangrijk artikel voor, geti teld: «Les expositions étran- gèresal'Exposition de 1900." In dat artikel wordt de belangrijk heid der Tentoonstelling van de ver schillende landen uiteengezet en in warme bewoordingen het nut betoogd om van elk land afzonderlijk een ge denkboek dezer Tentoonstelling 't licht te doen zien. De Figaro illustré heeft zich tot taak gesteld die uitgaven te bezorgen. Hoodeze illustratiegewendis hare persproducten in 't licht te geven, weet een ieder die de gewone editie van de Figaro illustré kent. Reeds ver schenen Zweden en Oostenrijk, terwijl ter perse liggen Duitschland, Italië, Rusland enz. Tot ons genoegen kunnen wij mededeelen, dat ook ons land zijn gedenkboek aan de Tentoonstelling zal hebben. De Directie der Nederlandsche Kiosken-Maatschappij te Rotterdam, heelt zich met de uitgevers van de Figaro illustré verstaan om onder het patronaat van het Nederlandsche Com missariaat een gedenkboek van de Nederlandsche afdeelmg te geven. Wij twijfelen niet of de belanghebbenden bij de Tentoonstelling zullen deze daad van meergenoemde Maatschappij in hooge mate waardeeren, omdat zij aldus heeft gezorgd dat ons land niet bij de andere landen zal ten achter staan. PLAATSELIJKE BERICHTEN. Vergadering van den Raad der gemeente Amersfoort op Dinsdag, den 23 October 1900, des namiddags ten één ure. Punten van behandeling 1. Beschikking op reclames tegen aanslagen in de inkomstenbelasting. 2. Voorstel tot onderhandsche ver huring van de woning wijk B Kam peibinnenpoort no. 1 aan G. Bloemink. 3 ld. tot uitgave in erfpacht met recht van koop van een terrein (werk huis) aan de Ambachtschool. 4. Id. tot het rooien van de iepen staande tusschen de Koppel en Bloe mendal in het jaar 1900. 5. Benoeming van vijf leden der Commissie in zake de Hoogere Bur gerschool. 6. Benoeming van een onderwijzeres aan de O. L. School 2e soort uit de voordracht van Burg. en Weth. 7. Benoeming van een regent van het Burgerweeshuis uit de voordracht van Regenten. 8. Verzoek van Mej. N. Meinesz om eervol ontslag als onderwijzeres aan de O. L. School ie soort voor meisjes. 9. Voorstel tot aanstelling van een 7e ambtenaar ter Secretarie. 10. Ontwerp-verordening regelende de inrichting der plaatselijke politie te Amersfoort. 11. Voorstel tot toekenning van een jaarlijksohe toelage van f 100 aan ieder der Spuiten I, II en III en Salarieering aan den adj.-opperbrandmeester. 12. Ontwerp-besluit regelende de periodieke verhooging der jaarwedden van eenige leeraren aan de inrichtingen voor Hooger- of Middelbaar onderwijs verbonden. 13. Request van het bestuur der verecniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer om een subsidie van f '100 voor het jaar 1901, met advies van Burg. en Weth. strekkende tot toekenning. 14. Ontwerp-besluit tot heffing van 50°/o van het tarief voor vuur- haven en tongeld in het jaar 1901. 15. Begrooting der dienstdoende schutterij voor 1901. 16. Id. van het Burgerlijk Arm bestuur met ontwerp besluit tot toe kenning van subsidie.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 5