MIEÜWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND
FEUILLETON1.
No 8.
Woensdag 28 Januari 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
VERZOEND.
3)
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLnngestraat 77. Telephooimo. 60.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De pretendent-sultan in Marokko
schijnt besloten offensief op te treden.
Hij rukt op aan bet hoofd van een
aanzienlijke troepenmacht, waarvan
echter de grootte niet is te schatten.
Volgens een brief, gedateerd *21 Jan.,
had hij een plaats op vijf en twintig
a dertig mijlen afstand van Fez be
reikt, zonder tegenstand te ontmoeten.
Hij nam daarop de plaats. Een gevecht
dat nu verwacht wordt kan beslissend
zijn, daar als de pretendent er in
slaagt de troepen bij Fez geposteerd
te verslaan, Fez onvermijdelijk in zijn
band moet vallen.
Uit Johannesburg wordt aan de
Daily Telegraph gemeld, dat onder
de Boerenleiders, die Chamberlain ver
gezelden op zijn bezoek aan de Boeren-
nederzetting te Potchefstroom, elf
onverzoenlijke waren, waarbij de
commandanten Wolmarans, Naude en
Scboeman, die gezworen hadden nooit
een Nationaal Scout de band te zullen
geven.
Na Chamberlain's redevoering ge
hoord te hebben, aanvaardden zij de
gastvrijheid van Andries Crorijé en
verklaarden zij hun vijandschap te
zullen begraven en met de Engelschen
te zullen samenwerken.
De la Rey sprak de Burgers in het
Hollandscb toe en drong er op aan,
dat zij even loyaal zouden zijn aan
de nieuwe regeering, als zij aan de
oude waren.
Chamberlain, van Potchefstroom
komende, arriveerde te Ventersdorp,
waar hij verwelkomd werd door De
la Rey ende Engelsche en Hollandsehe
bevolking, die te paard of in Kaapsche
karren was gezeten. Chamberlain ver
klaarde verheugd te zijn over de
aanwezigheid van de la Rey, en
wenschte de bewoners geluk kameraden
te zijn van een zoo groot en ridderlijk
man. Hij hoopte, dat allen zijn vrien
den waren. We hebben een goeden
strijd gevoerd, er is niets aan beide
zijden waarover men zich behoeft te
schamen, zeide hij. Laat ons, nu de
strijd voorbij is, vrienden zijn. Ik
beloof, als gij loyaal zijt, een nieuwe
regeering, die uw vrijheden zal hand
haven.
Venezuela.
Een telegram uit New-York aan
het Berl. Tageblatl zegt dat de opge
wondenheid tegen Duitschland haar
toppunt bereikt, nu men weet dat er
hij de beschieting van San Carlos
zooveel onschuldige slachtoffers zijn
gevallen.
De gansche pers keurt Duitscldand's
optreden af en de positie der regeering
is zeer bemoeilijkt. De dagbladen en
een groot deel van het congres vragen
tusschenkorast.
Het Tageblalt bevestigt dat de zoon
van generaal Von Gossler, minister
van oorlog in Pruisen, beleedigd is op
een banket te New-York.
Gok te Berlijn wordt verzekerd, dat
de schikking in de Venezolaansche
quaestie aanstaanden Zaterdag zal tot
stand komen. De beoogde oplossing
zal zoowel in financieel als in diplo
matiek opzicht een krachtige bescher
ming voor Venezuela zijn; de onaf
hankelijkheid der republiek wordt er
volmaakt door gehandhaafd.
Twee dagen na opheffing der blok
kade zullen de Vereenigde Stalen zich
belasten met het innen der inkomende
rechten en van de totaal-opbrengst
50 pc. aanwenden tot delging van
alle schulden welke Venezuela nog
heelt te betalen en waaronder begrepen
zijn de 3 pCts. Venezolaansche buiten-
landsche schuld van 1881 en de 5 pCts.
Duitsche leening. De andere helft zal
worden gereserveerd voorde begrooting
der Venezolaansche republiek. De Ver
eenigde Staten zullen te Caracas wor
den vertegenwoordigd dooreen gezant,
die op instructies uit Washington alle
eventueele moeilijkheden zal hebben
op te lossen.
Op 12 of 13 April zal president
Loubot' vertrekken om een bezoek te
brengen aan de Noord-Afrikaansche
koloniën. De premier Combes en de
minister van openbare werken, M.
Marnéjoul, zullen meegaan. De presi
dent blijft denkelijk veertien dagen in
Algeiië en drie dagen in Tunis; op
den terugweg zal hij Montélimar aan
doen in het geheel eene reis van een
week of drie.
Volgens eon telegram aan de Köl-
nische Zeilung dreigen er onaange
naamheden tussclien Korea en Japan.
Laatstgenoemd rijk verlangt dat de
gewezen Koreaausche minister van
financiën, Ji zon-iek, niet meer in een
hooge staatsbetrekking benoemd zal
wordente Seoel weigert men voors
hands, een belofte in dien zin te geven.
De Japansche gezant moet nadruk
kelijk gezegd hebben dat Korea, in
dien het bij zijn weigering bleef.
«Japan's vriendschap zou verliezen".
De Fravkf. Ztg. verneemt uit Rome,
dat prof. Tizzoni, van de lioogeschool
te Éologria, in een vergadering van
de Academie van Wetenschappen heeft
medegedeeld, dat hij liet ser urn tegen
longontsteking gevonden had.
De Koningin en de Prins be
gaven zicli gisteren per gesloten tijtuig
naar liet gebouw der Tweede Kamer,
ter bijwoning van de zitting van den
Raad van State. De Koningin en Haar
Gemaal, die niet vergezeld waren van
gevolg, werden aan den ingang be
groet door jhr. mr. Schorer, vice-
pres. van den Raad van State, die
hen naar de vergadering leidde.
Prins Hendrik vertrok heden
ochtend naar Mecklenburg ter viering
van den verjaardag zijner moeder,
groothertogin Marie van Mecklenburg-
Schwerin.
Z. K. H. stelt zich voor daarna nog
eenige dagen in Mecklenbuig te ver
toeven. Hij was vergezeld van zijn
adjudant luitenant ter zee le klasse
Jhr Hooft Graafland.
Wegens benoeming tot agent
der Rijksverzekeringsbank zal de lieer
Heldt buiten Den Haag gaan wonen,
waarschijnlijk in een Geldersclie ge
meente.
De benoeming der leden van
den Centralen Beroepswet-Ongevailen-
wet wordt weldra verwacht.
Accijns op het geslacht.
Het «Landelijk Comité, werkzaam
tot afschaffing van den accijns op het
geslacht" deelt in de N. Rt. Ct. een
paar staaltjes mee tot bewijs, dat bij
den vleeschaccijns niet alles toegaat,
zooals het behoort, en de commiezen
geen vaklui, veel te veel macht
hebben, wel eens zeer willekeurig
optreden en misbruik maken van de
omstandigheden, waarin een slager
soms verkeert.
Zoowel de vleeschhouwers te Amster
dam, als te Rotterdam en 's-Gravenhage
vereenigden zich tegen dergelijke
willekeur, en verbonden zich om geen
benaderd vee meer te koopen of terug
te koopen.
De commiezen benaderden en konden
de runderen en kalveren niet meer
kwijt, moesten ze naar andere plaatsen
zenden en verloren dientengevolge
natuurlijk aan deze beesten. Zij klaag
den hierover den Minister van Fin.
hun nood, en Zijne Excellentie, over
wegende »dat het georganiseerd ver
zet der Amsterdamsche vleeschhou
wers krachtige maatregelen noodig
maakte," besliste: dat hij benadering
de winst was voor de ambtenaren
en bij verlies door wegzending naar
Londen enz., de schade voor de
schatkist.
In een en ander vindt het comité
een nieuwe reden om op te komen
tegen den accijns op liet geslacht.
In een later no. schrijft de rijksont
vanger C. C. Vogel te Oirschot:
«De heffing van den geslachtaccijns
heeft zeer zeker hare nadeelen, en
vindt in alle kringen tegenstanders;
maar waar de slagers «schreeuwen
over onrechtvaardigheid", deed ik
meermalen de ervaring op, dat zij liet
zelf zijn, die ze plegen De accijns
toch wordt ten volle op den consumet
verhaald; elke gulden, dien de slager
lager dan behoorlijk aangeeft, is voor
hem een dubbeltje extra voordeel. Bij
vele aangiften en 'een beetje durf
maakt dit een aardig zakduitje."
Volgensden schrijver der Haagsclie
Kroniek in de N. Gr. Ct. zou eerlang
de aftreding te verwachten zijn van
den Minister van Oorlog, generaal
Bergansius, die er, naar men, volgens
den schrijver, zegt, «genoeg van heeft".
Het moeten zegt hij minder
de moeilijkheden met de Kamers, dan
wel de soesa in 't beheer van het
departement zelf zijn, die den Minister
te zwaar valt. Speciaal ook de instel
ling en organisatie van de nieuwe
afileeling comptabiliteit 't uitvoeisel
van het rapport der 4-ton-com-
tnissie zitten den Minister dwars,
zeide hem een welingelichte persoon.
Naar de N. Ct. verneemt, zullen
voor de Kamer-vacature, door het
overlijden van dr. Schaepman ont
staan, van Roomsch-Kalliolieke zijde
candidaat gesteld worden de heeren
mr. L. G A. Vos de Wael, subst.-
griffier bij de arr.-rechtbank te Almelo,
en mr. P. J. M. Aalberse, wethouder
te Leiden.
De begrafenis van dr. Seliacpnian.
Reuters buitengewone dienst seinde
Zaterdag uit Rome dat de kapel van
de zusters van den H. Franciscus des
morgens voor den uitvaart van mgr.
Schaepman met rouw getooid was.
Er werd een gezongen mis opgedragen
door den heer Oomen, procureur-
generaal der Redemptoristen. De
generaal der Cisterciensers, mgr, Debie,
zegende liet lijk in.
Aanwezig waren verder, mgr. Loca-
naar het Duitsch van
FREIHERR YON SCHLICHT.
Weder zwegen de vrienden geruimen tijd en
peinsden, tot eindelijk Luitenant von Pieskow
het woord nam; «Ik geloof, dat wij Marbach
groot onrecht aandoenik ken hem beter dan
gij allen, schier even goed als mezelven. Sinds
een half jaar woon ik reeds met hem samen,
en geen dag gaat er voorbij, waarop wij niet
bij elkander komen. Aan Marbach is er niets
onoprechts. Nimmer zou hij zich tot een slecht
heid laten verleiden, nimmer zou hij, die een
ridder is van top tot teen, het wagen, zijn oogen
tot een gehuwde vrouw tot de echtgenoote
van een kameraad op te heffen. Mevrouw van
Malton en hij zijn speelgenooten der jeugd, ik
weet het uit zijn eigen mond, en deze om
standigheid, welke den Overste natuurlijk zeer
goed bekend is, is oorzaak, dat hij drukker in
de woning van den Kommandant verkeert, dan
anders gebruikelijk i9.
«Zeker", bevestigde Reiachach, «dat verklaart
veel, al verontschuldigt het ook niet alles. Wie
weet, in welke betrekking zij in hunne jeugd
tot elkander gestaan hebben. Wellicht is zijn
licht ontvlambaar hart bij het weder zien in
laaien gloed gezet, wellicht bemint hij haar
meer, dan hij zichzelf wil bekennen, wellicht
meer dan geoorloofd is."
«Reischac-h, let op je woorden," viel Pieskow
uit, terwijl de anderen verlegen vóór zich uit
en keken, «men moet den afwezigen vriend
niet aanvallen en heleedigen
Reischachs gelaat werd eensklaps vuurrood.
«Daar dacht ik in de verste verte niet aan,
dat weet je evengoed als ik zelf."
«En toch deedt je het," ging Pieskow voort.
«En mag ik vragen, in hoeverre?"
«Door hem te beschuldigen, dat hij een dame
bemint, die, daarin geef ik Marbach gelijk,
door de positie, welke zij inneemt, boven elke
verdenking verheven is."
«En is het dan misdadig, een gehuwde
dame te beminnen?" vroeg Reishach. «Kunnen
wij dan onze harten bevelen en er tegen zeggen
ziet die dames eens aan, op deze moogt gij
verlieven op die niet. Ik denk aan het woord
des dichters: «En zeg, hoe komt de liefdeZij
komt niet, zij is er
«En toch gebruiktet ge zelf voorheen de
uitdrukking wellicht meer, den geoorloofd is."
«Zeker," bevestigde Reischach, «maar niet
alles, wat niet geoorloofd en niet goed is, is
daarom eerroovend."
Dat is letterzifterij, anders niets," hernam
Pieskow opstuivende en zich met moeite be-
heerschende; «dat zijn beschouwingen, welke
ik, open en eerlijk gesproken, van jou niet
verwacht had. Door den stand, waartoe wij
behooren, door de jas, welke wij dragen, nemen
wij in de maatschappij eene bijzondere plaats
in. Niet dat wij beter zijn dan de anderen
alleen dwaze knapen kunnen meenen, dat de
eer een privilegie, van den officier is, maar
het is een je ne sa is gnoi, wat het woord
officier in zich sluit. Men noemt ons te
recht of te onrecht, dat laat ik aan de vijanden
van onzen stand over «de dragers van de
eer," en dubbel en driedubbel moeten wij ons
wachten iets te doen, dat ook maar een zweem
van oneerbaarheid doet vermoeden. Mogen
anderen het voor begrijpelijk en vergefelijk
houden, dat men op de echtgenoote van een
vriend verliefd raakt in onzen kring is de
loutere gedachte aan zulk een daad reeds een
misdrijf. Het hoogste en heiligste, dat er voor
ons bestaat, is de eer. Ik denk aan het woord,
dat onze Keizer eens sprak «Ik zal een officier,
die zijn eer niet weet te handhaven evenmin
in mijn leger dulden, al9 hem, die het waagt,
de eer van een kameraad aan te tasten." En
hoe zou dit misdadiger wijze kunnen ge
schieden, dan wanneer iemand het waagde, een
kameraad het hart zijner gade te doen verliezen
«Om Godswil, kinderen, twist niet langer!"
zeide Reinitz schertsend, toen hij zag, welken
indruk Pleskows woorden maakten. «Pieskow,
je vat de zaak veel te tragisch op, wie denkt
er toch aan zoo iets. Tot een daad, als gij daar
beschrijft, achten wij Marbach evenmin in staat,
als jou; Reishach, die met Marbach zeer be
vriend is, zeker het allerminst. Er bestaat dus
geen aanleiding tot twist. Komt, kinderen,
reikt elkander de hand en zegt: «Wij zullen
het niet weder doen.
Met komischen ernst legde hij de handen
der beide mannen in elkander, maar de gedrukte
stemming, welke door het gesprek was teweeg
gebracht, wilde niet wijken. «Laten we naar
huis gaan." stelde Pieskow eindelijk voor,
hedenavond nog zal ik ernstig met Marbach
spreken dat er om zijnentwil zulk een verschil
van gevoelen tusschen ons kon ontstaan bewijst
reeds, dat hij niet handelt zooals het behoort
zóó gaat het niet langer."
«Zoo zijn wij dan gelukkig weder aan het
uitgangspunt van ons gesprek gekomen." zeide
Reishach schertsendmaar de vrienden ver
keerden heden niet in de stemming om daarop
in te gaan, en stil en zwijgend scheidden zij.
Wordt vervolgd).