NIEUWE Ni euws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht. MACHT BAART PLICHT. FEUILLETON. No. 14. Woensdag 18 Februari 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. iHJITFNLAlNI). VERZOEND. A B O N N E M E N T S P R IJ S Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Tclcplioniino. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Wie in de laatste jaren opmeikzaam en met vreugde de ontwikkeling van de vakbeweging in ons land heeft waargenomen, zal door de gebeurte nissen van de laatste weken misschien een oogenblik zijn geschokt en opge schrikt, maar zal ten slotte dankbaar erkennen, dat de groote krachten van dezen tijd zich doen gelden en een einde maken aan langdurige eenzijdige afhankelijkheid. Toch ontbreekt het niet aan zorg wekkende verschijnselen,d ie ook door de voormantien van de vakbeweging wel eens ernstig mogen worden bestudeerd. Men heeft nu lang genoeg de vak- vereeniging voorgestaan uitsluitend als een strijdorganisatie tegen kapitalisten, als een middel om zelfstandigheid te verwerven, dikwijls op de overmacht en den overmoed van den patroon, die als een natuurlijke vijand werd beschouwd. De sociaal democraat, met zijn leer van den klassenstrijd, had in de organisatie der vakvereetiiging groot succes. Het perste doel ging tegen den kapitalist: hier loonsverhooging, daar vermindering van arbeidsduur, ginds medezeggenschap in het vast stellen der arbeidsvoorwaarden Dat ook gemeenschappelijke belan gen aanwezig zijn en beide partijen bij den bloei van de verschillende bedrijven groot belang hebben, werd niet opgemerkt of met voor dacht wegge schoven Elke tekortkoming in de levens voorwaarden \an de werklieden was de schuld van den uithuilenden patroon. Gebrekkige vakkennis, zorgeloosheid, soms verkwisting, bestonden niet meer als oorzaken van een ongelukkig lot slechts de kapitalist was de schuld, zijn rijkdom was het gevolg van de armoede van den medewerker, zijn vooruitgang was te danken aan de verdrukking en vertrapping van dui zenden. Dat denkbeeld kreeg verbazend groote popular iteit en zal, verbreid als het is, de vet helling en ontwikke ling jaren lang in den weg slaan. Niemand ontkent, dat de arbeiders, indien zij in de samenleving de plaats zullen innemen, die hun toekomt krachtens hun waarde voor de maat schappelijke voortbrenging door eens gezindheid en onderlinge lotsverbin- tling die plaats moeten bereiken. Maar zeer zou men miskennen de solidari teit, die ook nog altijd beslaat en kan beslaan tusschen de verschillende maatschappelijke klassen, wanneermen meende zonder de sympathie en de medewerking van dezen den langen weg in een afzienbaar tijdperk te kunnen afleggen. Die medewet king van andere maat schappelijke klassen wordt door de aanhoudende prediking van klassen strijd, zonder ooit de gemeenschappe lijke belangen in het oog te vatten in de waagschaal gesteld. "Vóór kort nog kon men lezen, hoe goedwillende patroons, die tot de over tuiging zijn gekomen dat aan de ver trouwensmannen van hun personeel voortdurend invloed moet worden toe gekend in de leiding der zaken, die veel nuttige instellingen voor het levensgenot zoowel als de ontwikkeling van de aibeiders in het leven hebben geroepen, worden teleurgesteld door den onwil der werklieden om ook hunneizijds een geest van medewer king te betonnen. Het gevolg woidt, dat bereidwillig uitgestoken handen worden terug gehouden dat de afstand tusschen ondernemers en werklieden wordt ver groot; dat de mannen van den klassen strijd misschien kunnen juichen, maar dat de verdere verhelling van de arbeiders-klasse jarenlang terugg schoven wordt. liet is te wenschen, dat de leiders van onze vakbeweging hunne groote verantwoordelijkheid gevoelen voor het welzijn van duizenden gezinnen en niet in een eindelooze reeks van stakingen de l ustige ontwikkeling van onze arbeidersverhoudingen onmoge lijk maken. Deze mannen, die toch ook wel iets meer te zien krijgen van ie voorwaarden waaronder de ver schillende bedrijven worden uitge oefend, dienen ie bedenken, dat er een grens is aan alle eischen, en dat bij overschrijding daarvan, zonder ver meerdei ing van kennis en ontwikkeling bij de werklieden en bij de onder nemers, ten slotte op hen zelf latei- de druk valt, wanneer ongunstige toestanden in de verschillende vakken intreden. Bovendien laten de vakvereenigin- gen nu gaandeweg begrijpen, dat zij nog voor iets anders in de wereld zijn, dan om strijd te voeren met dc patroons, waar op menig gebied in eigen kring, vooral door de waarde van den at beid zelf te verhoogen, nog zeer veel te doen o\er blijf t. Dat wordt in het gewoel en rumoer dezer dagen te veel vergeten. Het gaat er met uitsluitend om, de weder- zijdsche kracht van de wei klieden en de patroons te meten, ofschoon het is toe te juichen, dat de niachtsver houding een andere wordt. Het gaat er thans evengoed om, gezamenlijk eikander in elk bedrijf te steunen, opdat de inkomsten, die tusschen ar beiders en werkgovers zijn te deelen, zoo ruim mogelijk zijn. In plaats van de onophoudelijke verscherping van al hetgeen in de belangen van de samenwerkende fac toren der productie tegenstrijdig is. dient thans meer op den voorgrond te komen wat «Ie gelijkmatige groot heden, vak vereen iging en ondernemer, kunnen doen om aan hun gemeen- schappelijken arbeid grootere waarde te geven Moge rnen met nog zooveel geest drift toemeii oiet de geweldige kracht, die het geheele raderwerk doet stil staan; weldadiger is de macht, die allen aan den gang houdt, en het raderwerk vluggeren beter doet loopen dan tot nu toe. Ook op dit gebied ligt een deel der verantwoordelijkheid van de nieuwe. groote maatschappelijke krachten. Het is te wenschen. dat zij die taak begrijpen Zij hebben de macht ge toond laten zij thans ook den hoogen plicht, dien dezen macht medebrengt, vervullen. Nu de Venezulaansche quaestie op bevredigende wijze is bijgelegd en de blokkade is opgeheven, spreekt hot van zelf dat in de bladen uiting wordt gegeven aan de vreugde, die het ein digen van liet conflict, dat intei na tionale verwikkelingen dreigde te doen omstaan, overal lo voorschijn heeft geroepen. Engeland is blij, dat het zijn hand uit het wespennest heeft kunnen trekken, Duitschland dat het er finan cieel zoo goed afkomt en Venezuela, dat de blokkade is opgeheven. Wij laten hier eenige persuitingen volgen Zoo zegl de Daily Mail«De opheffing der blokkade zal het land een zucht van verlichting ontlokken. Engeland komt met niet anders dan moreel nadeel uit het incident te voorschijn hoewel onnoodige wrijving met de Vereenigde Stalen is opgewekt. Het Britsch pieslige is gedaald." De imperialistische Daily Chronicle uit zich als volgt: «Het bericht dat het protocol geteekend is, zal het land een gevoel van verluchting en veilig heid schenkenmaar de regeering, dif, het onderwerp als geëindigd be schouwde om er in een afterdinner praatje over te lachen, zal stellig niet in staat zijn dit te begrijpen." De Daily News maakt de opmer king, dal de Duitschers bijna precies twaalf maal zooveel van Venezuela los krijgen als de Engelsclien. «Men ziet hier uit tot welk een nederigen staat onze ministers zijn gebiachl door hun modewerking met keizei Wilhelm; maar beide sommen zijn zóó gering, dat men niet anders dan met stomme verbazing kan terugzien op den ellendigen poel van dwaasheid waaruit we ons eindelijk heb.ben weten te redden In Duitschland heerscht ook blijd schap. De Duitschers zijn meer te vreden met het beleid hunner regeering dan de Engelschen. De Lokalanzeiger wenscht de regeering geluk met de bekwaamheid, die zij aan den dag heeft gelegd door Engeland en Italië aan haar onderneming te verbinden. De Kölnische Zlg meent te kunnen zeggen, dat het Duitsche volk blijde is over deze oplossing eener quaestie, die in zeker opzicht een ernstig poli tiek karakter dreigde aan te nemen, terwijl iiet inderdaad slechts een financieele zaak gold. In de Vereenigde Staten zal wel niemand zijn, die niet met ingenomen heid op de gebeurtenissen van de vorige weken en vooral op de wijze van op lossing terugziet. Want liet politiek prestige van de Unie is op niet ge ringe wijze ten koste van de Euro- peesche mogendheden en in de eerste plaats van Engeland, verhoogd, zonder nog wel, dat het zich daarvoor een enkele opoflering hoeft behoeven te getroosten. De eenige, die op het oogenblik misschien treurt, is generaal Matos, het hoofd van den Venezolaanschen opstand. Hij heeft van de voordeelige omstandigheden, welke liet conflict met Europa voor de revolutie schiep, geen partij weten te trekken en zijn pogingen, om Caslro omver te werpen, zijn mislukt. Men zegt, dat de Oostenrijksche groothertog Eugenius afstand wil doen van zijne waardigheid van groot meester der Teutonische orde, en wel om zoo ontslagen te worden van zijne belofte van zuiverheid, die hij als grootmeester heeft moeten afleggen. De groothertog zou namelijk van plan zijn, in het huwelijk Ie treden met een burgerjuffrouw, mej. Salbos Het hof te Weenen moet niet erg ingenomen zijn met deze nieuwe «Mésaliance" in de familie der Habs- burgers. Naar het Duitsch van FREIHERR VON SCHLICHT. 9) Ieder verwachtte, dat de ander bet eerst zou spreken, maar Marbach was zich van den eer bied, welken hij aan de eebtgenoote van zijnen Kommendant verschuldigd was, te levendig bewust, hij durfde bet eerste woord niet spreken, en een gevoel van schaamte en verlegenheid weerhield Elisabeth van het verledene te reppen. Met den tijd werden zijne bezoeken zeldzamer. Mevrouw von Malton bad zich ingericht en was ingeburgerd en hij durfde niet te komen, als hij niet den schijn van indringerig te zijn op zich wilde laden. In de woning van een kameraad zou het wat anders zijn geweest; daar zou hij zichzelven hebben kunnen uit- noodigen of wel onaangediend verschijnen. Naar de woning van zijn Kommandant mocht hij zich alleen begeven, als öf dienstzaken óf een speciale uitnoodiging hem daarheen riepen, dat vorderde het gezag en de discipline, welke ook in het gezellig verkeer van den militairen kring nooit over het hoofd gezien mogen worden. En Marbach was blij, dat de wet en het gebruik hem dwongen, het huis te mijden, want maar al te spoedig werd het hem duidelijk, dat zijne liefde voor Elisabeth, welke hij meende dat reeds sinds jaren gestorven was, nog niet was uitgedoofd. Het eerste wederzien was voldoende geweest, om de vlam in zijn hart weder te doen flikkeren, hij had gedacht, de neiging binnen weinige dagen weder te kunnen bedwingen, had hij haar meer dan noodig was opgezocht, om zich aan het samenzijn met haar weder te gewennen en het ongewone als iets, dat vanzelf sprak te beschouwen. Hij voelde het, reddeloos zou hij weder met al zijn hartstocht op haar verliefd worden, er bestond slechts één middel om zich daarvoor te vrijwaren, dat was, haar te mijden. Maar de genegenheid, welke de Kommandant voor hem koesterde, liet zijn voornemen niet tot uitvoering komenhij moest beloven, een avond in de week bij hem door te brengen. Hij kon voor de uitnoodiging niet bedanken, zoo hij niet onbeleefd wilde zijn, en toch zocht hij naar een voorwendsel, dat het hem mogelijk maakte voor de uitnoodiging te bedanken. Uit het gansche gedrag van den Kommandant tegenover hem en uit menige uitdrukking had Marbach al spoedig gemerkt, dat hij niet wist, in welke betrekking hij vroeger tot Elisabeth had gestaan. Waarom had zij voor haar echt genoot den waren stand der zaak verzwegen Had zij de liefde harer jeugd te onbeduidend geacht, om er een woord van te reppen, of was het geschied, omdat zij, evenals hij, die liefde nog niet overwonnen had, omdat zij hem nog altijd beminde. Hij voelde hoe deze ge dachte hem steeds het bloed naar de wangen dreef, doch was het maar niet eenvoudig een gedachte? Met geen woord, met geen blik had zij ooit verraden, dat zij iets anders dan vriend schap voor hem gevoelde; hoe kwam hij dan toch op zulke gedachteHij moest aannemen, dat haar hart uitsluitend voor haar echtgenoot klopte. Welke reden zou hij opgeven, als men hem naar de oorzaak van zijn wegblijven vragen mocht? Op die manier bleef hem niet anders over, dan de uitnoodiging aan te nemen. De thee uurtjes ten huize van den Kommandant, waar aan hij als eenige gast deelnam, vlogen onder de opgewekste en onderhoudenste gesprekken ondenkbaar snel om, en verschrikt keek Mar bach op, als de pendule elf uur sloeg. Maar al te gaarne liet hij zich dan overreden, noch een kwartiertje te blijven en dit eene verlengde zich tot meerdere, tot Mevrouw Elisabeth hem eindelijk lachende herinnerde, dat het tijd was om te vertrekken. Maar haar laatste woord was altijd: spoedig terugkomen. Zóó verliep de eene week na de andere. Reeds lang was de oude liefde weder in haar vollen gloed in hem ontwaakt, en hij beminde haar vuriger en inniger dan ooit. Ontzetting maakte zich van hem meester, toen hij zich de eerste maal van zijn hartstocht in zijn vollen omvang bewust werd. Doch maar al te spoedig trachte hij zijn geweten gerust te stellenwas het dan werkelijk zoo iets verschrikkelijks, dat bij de eebtgenoote van een ander beminde? Kwam zoo iets in de wereld niet dagelijks voor en maakt het herhaaldelijk voorkomen van een misdaad niet, dat men ze zacht beoordeelt, al is zij ook niet te verontschuldigen? Was hij dan schuldiger dan zoovele anderen, die met een opgeheven hoofd door de wereld gingen? Een innerlijke onrust en een gejaagdheid, welke hem van de eene zaak naar de andere dreef, hadden zich van hem meester gemaakt; hij veronachtzaamde zijn werk en den vrienden kring, hij peinsde en dacht over niets, dan over Elisabeth, en verzuimde geen gelegenheid, om haar te zien en te spreken. Zijn Komman dant bleef voor hem onveranderlijk dezelfde in goedheid en beminnelijkheid en vermoedde niet, wat er in de borst van zijn jongen vriend omging. Marbach voelde, dat de oogen van zijn superieur somtijds vaderlijk welwillend op hem rustten, en deze goedheid deed zijn hart soms tot berstens toe kloppen. Hij wilde Elisabeth ontvluchten, hij moest zich naar een ander garnizoen laten overplaat sen, dat was de eenige oplossing, welke er voor hem overbleef; vooraf evenwel wilde hij

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1