nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 66. Woensdag 19 Augustus 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. BUITENLAND. FLEURETTE. ourant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLnngestraat 77. Telephooiiuo. 09. ADVERTENTIE N: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Bij het diner, dat het hoofdbe stuur der Groninger tentoonstelling van Industrie en Kunstnijverheid aan den gezant van Japan bij ons hof, Z. Exc. Mitsuhashi, gegeven heeft, zijn door den gast enkele woorden gesproken, die. met liet oog op den nadruk, waarmede zij gezegd werden, buitengewone belangstelling verdienen De gezant sprak van de 40, nog geen 50, jaar, die Japan noodig had gehad om zich de Europeesche cultuur eigen te maken en hij stelde zich de vraag hoe het mogelijk was geweest dat Japan zich zoo spoedig in die nieuwe verhoudingen had ingeleefd. Zijn antwoord was dit: «indien Ja pan ziel) zelf zoo snel heeft kunnen veranderen, dan is dat alleen, omdat de Nederlanders voor die buitenge wone adaptatie de grondslagen had den gelegd. Het is aldus Zijne Excellentie in een uitmuntend in el kaar gezette en goed doordachte speech het gevolg van de eeuwen lange relaties tusschen Japan en Nederland, dat Japan in deze laatste jaren de wereld heeft verbaasd en wij, Japanners, hebben de Europeesche cultuur ons slechts kunnen eigen maken met behulp vaneen Nederlandsche vertaling. Onnoodig hieraan toe te voegen, dat Z. Exc. hoopto en vertrouwde, dat de nieuwe betrekkingen, tusschen Japan en Nederland aangeknoopt, lot nieuwe resultaten zouden leiden. De Japansche afdeeling der Groninger tentoonstelling, die Z. Exc. met na druk en herhaaldelijk buitengewoon goed geslaagd noemde, zou, naar zijne meening.een nieuwespoorslag zijn voor Nedeilami om naar Japan zelf te gaan en nieuwe handelsbetrekkingen aan te knoopen. De uitbundige toejuichingen waar mee het zeer tahijke' publiek den Japanschen diplomaat begroette, was zeer zeker, met de warme begroetings redevoeringen van den vooizitter en twee andere leden van het hoofdbe stuur, een bewijs dat men in den vertegenwoordiger van het verrekeizer rijk een geëerden gast ontving. Armoede in een kroondomein. In een ingezonden stuk in de N. R. Ct. wijst iemand er op, dat in het prachtige kroondomein Hoog-Sooren de armoede onder de bevolking, werk lieden in dienst van de kioon, groot is. Het loon dat een arbeider te Hoog- Soeren verdi.ent, bedraagt in den zomer f0.90 en des winters f 0.75 per dag. Hiervan moet, na aftrek der huis huur geleefd worden door gezinnen van 2 tot 9 personen. Bij ziekte ontvangt men niets. VVoidt een arbeider op het kroon- domen oud, toch moet hij blijven wer ken, want van pensioneer ing is geen sprake. Een man van 70 of 80 jaren suk kelt voort, ook al dreigt hij neer te vallen, want de nood dwingt hem, De schrijver trof een echtpaar aan in diepe armoede. De man had meer dan een halve eeuw op het kroon domein gewerkt, doch ten loste kón hij niet meer Nu leeft hij met zijn vrouw iri een kleine kamer en lijdt vaak gebrek. De schrijver meent dat dergelijke toestanden op een kroondomein, waar over het oog der Regeering gaat, tot groote verbazing nopen en dringend verbetering behoeven. Mislukte hooioogst. Wil men zich eenig denkbeeld vor men wordt aan de „Gooi- en Eemlander geschreven van de groote schade, die de overstrooming aan het hooi heeft toegebracht in de polders, die aan de Zuiderzee grenzen, dan heelt men zich slechts te begeven naar het noordeinde van den Eemnes- serpolder. Het weggespoelde hooi is door den vloed medegevoerd en daar nedergeworpen. Het ligt over een groote breedte en lengte tegen den dijk verspreid, Ware de vloed veel hooger geweest, dan zou dit hooi zich over grootere oppervlakte hebben ver plaats. Nu ligt het op elkander ge drongen en het is bijna niet mogelijk om het vandaar le verwijderen. De kosten van wegruimen worden op twee duizend gulden begroot. Het geeft een ondragelijke lucht van zich af, die bij beroering grooter wordt. Er valt niets aan te doen, dan het op de plaats waar liet ligt, langzaam te doen verrotten, daar het wel zou kunnen gebeuren, dat er voor de wegruiming geene weiklieden waren te vinden. Indien de schrijver der «Haag- sche Kroniek de N. Gr. Ct. wel in gelicht is, dan is het hoofdbestuur der Liberale Unie van voornemen in de maand November of December een speciale algemeene vergadering uit te schrijven om het kiesrechtrapport, dat de commissie uit de Unie in diende, te bespreken. Na de staking. /Je/ Volle geeft een verslag van de te Amsterdam gehouden vergadering van het landelijk comité van steun aan de slachtoffers van de algemeene werkstaking. Uit dit verslag blijkt, dat de vergadering slecht bezocht was. Allereerst bracht de voorzitter Am- merlaan verslag uit omtrent de sedert de vorige vergadering van hoofdbe sturen verrichte werkzaamheden. Het bleek, dat maar weinig bladen gehoor hadden gegeven aan het ver zoek van het comité tot plaatsing van een propagandistisch artikel en het inleggen van postwissels. Ook het aanschrijven van personen van invloed in hel buitenland had maar zeer weinig resultaat; en ten slotte is ook liet bekende plan tot het vormen van wijkcomité's mislukt. Spr. verzekerde, dat de door de slachtoilers in «Handweikers Vrien denkring" aangenomen motie in zake de mislukking van het laatste plan, j niet is voorgesteld door het Landelijk I Comitéuit den boezem der verga dering is zij gekomen. Een zichtpunt in deze duisternis is liet zenden van f1800 door de Duitsclie sociaal democratische partij. Schandelijk is daai entogen de houding van het groot ste deel der Nederlandsche arbeiders, die de slachtolTeis in den steek laten. Resumeerende meende spr dat het 't beste is, met 1 September a.s. liet Landelijk Comité op te heffen en te Amsterdam een Plaatselijk Comité te slichten. In den loop der daaropvolgende lange en zeer verwarde discussie bleek, dat het aantal slachtoilers thans 1700 bedraagt, waarvan in Amsterdam 432. Algemeen werd de houding afge keurd van de arbeiders, die zich van de ellende der gevallenen niets aan trekken en ten slotte besloten het Landelijk Comité met 1 September a.s. op te hellen en den steun aan de plaatselijke comilé's over te laten. Verder zal getracht worden uit de bestaande ondersteuningscomité's een groote commissie samen te stellen voor het geheele land, waarin per sonen van allerlei richting zullen zit ting hebben. Aan A. B. B. en P. A. S. zal ver zocht worden den steun en controle te Amsterdam te regelen. Dc crisis in Oosteiirijk-IIongnrijc. Een der moeilijkste oogenblikken van zijn zorgvolle regeering doorleeft thans de grijze monarch van het Oostenrijkse!) Hongaarsche rijk. Wat er op liet slot te Schönbrunn tusschen den Keiz r en zijn raadslieden besloten is, is voorloopig een geheim, maar dat toch velen doet vreezen voor de gevolgen. DatVon Kroeber werd geraadpleegd in een zaak, die, zoo niet uitsluitend, dan toch op de eerste plaats Hongarije raakt, zal echter in dit land bij velen kwaad bloed hebben gezet. Toch mag het ons niet verwonderen, dat genoem de minister door den keizer bij de conferentie werd ontboden, daar de el isie, die op het oogenblik Hongarije teistert, vooral haar oorzaak heeft in een militaire quaestie en dit land en Oostenrijk een gemeenschappelijk leger bezitten, zoodat dus ook Oostenrijk, al is het indirect, bij die crisis is be trokken. Baron Von Beck's tegenwoordigheid kon dan ook in 't geheel niet worden ontbeerd; dien hoogst bekwamen krijgsman raken de concessies, welke men de nationale partij in Hongarije heeft gedaan en naar het schijnt nog zal doen, in zake het Hongaarsche deel van het leger, evenzoo als den premier te Budapest. In hoever die concessies te vor eenigen zullen zijn met de belangen van het Rijksleger stond aan Von Beek om uit te maken; aan Von Koerber in hoevene men den rumoe riger) Magyaren te gemoet kon komen in hun nationale wensclien zonderde ontevredenheid der Oostenrijkers op te wekken. Dezen vonden dat de be loften, door graaf Khuen gedaan, reeds ver genoeg gingen en de per soonlijke tusscherikomst van Franz Jozef was ei toe noodig om Von Koerber niet als slachtoffer van die ontstemnjing te doen vallen. Van hun kant verlangen de Hon garen der nationale partij, piat op huil toenemende macht, welke reeds twee ministers in korten tijd deed tuimelen en regeeren voor het oogen blik onmogelijk heeft gemaakt' nieuwe concessies. Zij stellen voor het afzien van hun obstructie in het Parlement als eerste voorwaarden, dat alle Magyaarsche ofiicieren in Hongaar sche regimenten zullen worden inge lijfd, dat in de militaire scholen in Hongarije, de Hongaarsche taal voor het onderwijs verplichtend wordt ge steld, evenals voor do krijgsraden, die in Hongarije worden belegd, en Naar het Enoei.sch van HUGH CONWAY. In één der woningen kwam, terwijl ik mij dkkr bevond, toevallig nog een tweede bezoek en ik werd aan Miss Dorvav» voorgesteld. Bij het hooren van haren naam berrinnerde ik mij terstond den middernachtelijken zucht van mijn broeder en keek, naar ik vrees, de jonge dame opmerkzamer aan, dan de goede toon dat eigenlijk veroorlooft. Die blik overtuigde mij nu beslist, dat Fleuret- te Dorvaux zeer schoon was; maar wanneer ik hier open en zonder schroom beken, dat er slechts één mensch op aarde is, die haar nog meer bewondert dan ik haar bewonder, die nog meer haar onderdanige slaap is, dan ik het hen, dan geef ik daarmede tegelijk toe, dan ik een partijdig getuige ben en mijne ver klaringen daarom geen beslissend gewicht heb ben. Op dien dag stond Fleurette als een jong meisje van omstreeks twintig jaren, van nauwe lijks middelbare grootte, maar van fijn afge ronde vormen voor mij. Zij was eene brunette en had donkerbruine oogen met lange, donkere wimpers, welke de oogen nog donkerder deden schijnen. Daarbij bad zij zwart baar en dito wenkbrauwen maar, goede hemel, wat voor haar en wat voor wenkbrauwen waren bet neus, mond en kin waren van onberispelijke schoonheid in één woord, zij was een ver rukkelijk en daarbij opgewekt, vroolijk schep sel, maar, zooals bet mij in het eerste oogenblik voorkwam, volstrekt geen geschikte vrouw voor een nuchteren, prozaïschen arts, die voor zijn beroep leefde en daarin geheel opging, zooals mijn broeder John Penn. Maar was het jonge meisje inderdaad zoo opgewekt en vroolijk, als zij mij bij den eersten aanblik toescheen. Zij had bij het binnen komen mijne vrienden met een opgewekten lach en opgewekte woorden begroet, welke zij op Fransche manier aan levendige bewegingen deed vergezeld gaan, en eenige oogenblikken was alles aan baar leven en zonneschijn geweest. Toen zij mijnen naam boorde, scheen deze kaal te interesseeren, en zij begon daarop met on- gedrongene lieftalligheid, maar ernstig en be daard met mij te keuvelen. Gedurende ons gesprek verrieden mij eenige kleine trekken en opmerkingen, dat het leven niet enkel licht en vreugde.voor haar was. Nu en dan namen bare donkere oogen zelfs een ernstige en nadenkende uitdrukking aan en de glimlach om bare lippen veranderde, terwijl zij sprak, in een peinzenden trek. De eerste indruk, welken ik van haar had ontvangen, de gedachte, dat ik eenvoudig een schitterende, bonte kapel voor mij had, maakte weldra voor een ander inzicht plaats; ik zag in het jonge meisje een verstandig schep seltje met een zelfstandigen wil. Dan hoe dit ook wezen moge, Fleurette Dorvaux was een wonderschoon meisje, dat zeker menig jong mannenhart in Dalibury begeerde. Nadat John den laatsten patient bezoek had en wij 's avond9 onder een flesch goeden wijn bij elkander zaten, zeide ikIk heb vandaag ook met je schoone Miss Doraux kennis ge maakt." John beefde, toen hij haar naam hoorde, doch zeide er niets op, en dus besloot ik, hem te vragen, wat ik wenschte te weten. En dat was niet bezwaarlijk. Mijn oude John, was nooit in staat geweest, iets voor mij te verbergen- hoe zou hij dus dit geheim voor mij verborgen hebben kunnen houden Ik wist dan ook spoedig de geheele geschiedenis zijner liefde. Fleurette en hare moeder waren nu omstreeks een jaar geleden naar Dalibury gekomen en Johns hart, dat al de schoonheden zijner woon plaats zegevierend had weerstaan, had zich onmiddellijk overgegeven. Het jonge meisje was zoo geheel anders, dan de overigen. Haar schoonheid, haar bekoorlijkheid, ja zelfs baai- min of meer zonderlinge wijze van zijn hadden hem stormenderhand veroverd en, voorzoover ik dat uit de mij geblekene verschijnselen kon opmaken was het geval bij hem zoo wanhopend ernstig geweest, als dat van een jongeling van twintig jaar. Eu naar het zich liet aanzien stonden zijne kansen gunstig. John bezat een geriefelijk huis, had een goed inkomen en hij gaf zich dus ernstig moeite om Eleurette's wederliefde te winnen. Aanvankelijk scheeD ook alles goed en naar wensch te gaan. Het jonge meisje voelde zich, naar het uiterlijk te oordeelen in zijn gezeldschap op haar gemak en gelukkig, en ofschoon zij hem ook geene bijzondere bewijzen van liefde gaf, schenen zijne attenties haar toch te strelen eu aange naam te zijn. Nogthans toen hij ten slotte haar zijn hand bood, wees zij die af en ant woordde vriendelijk en blijkbaar verdrietig, maar met een bepaald en beslist noen. Nu moet ik hier evenwel verklaren, dat, ofschoon ik ook omstreeks vier jaar jonger ben en soms met John zooals dat onder broeders plaats heeft den spot dreefen hem nuchter, oud en een groote domkop noemde, dit alles toch eenvoudig gekscherende geschied de en mijn broeder een man was, op wiens liefde elk jong meisje trotsch kon zijn. (Wordt rereoljjd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1