NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 67.
Zaterdag 22 Augustus 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Bü flit nummer behoort een Bijvoegsel.
VAN WEEK TOT WEEK.
BÜ1TEMLAND.
FLEURETTE.
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 17. Telepliooiiuo. 69.
AD VERTE NT IËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Regenprofetieën en één paraplu
voor allen. Over andere regens
van ridderorden, belooningen en
milddadigheid en wien een ridder
orde toekomt.
Het vveêr is een te groote factor
in ons leven om het niet natuurlijk-
te vinden dat een gesprek met een
weerbescliouwing begint. Dat der
gelijke beschouwingen wat eentoonig
worden, dat kunnen de menschen niet
helpen als elke dag hetzelfde weèr
brengt.
Waar blijven nu de dichters met
hunne geestdriftige beschrijvingen van
den zomer! Al die zomersche heer
lijkheden bestaan louter in hunne
dichterlijke verbeelding. Neen, dan
houd ik 't meer met onzen School
meester die naar waarheid de genie
tingen van den zomerdag bezingt en
ook deze regelen geeft
Nu hoort men dikwijls: «kom! 't heeft eindlijk
uitgeregend,
Ik heb geen paraplui te dragen: dat's gezegend."
Zoo spreekt men en gaat uit in 't zonnig mid
daguur
Doch komt weer thuis, doorweekt gelijk een
kinderluur.
De papieren der weerprofeten die
een slechten zomer voorspelden zijn
gerezen en bet geloof is versterkt in
diverse rijmpjes, ontstaan in een tijd
dat de kalenders weinig verspreid
waren en met heiligendagen gerekend
werd. Het meest bekend is, dat Sint
Margriet 6 weken regen brengt of niet.
Of het nu 20 Juli geregend heeft
herinner ik mij niet, maar dan zeker
wel op 2 en 10 Juli, want
Brengt 't Bezoek regenvlagen
Dan duren zij nog veertig dagen.
en
Als de zeven broeders 't schoon weer verbreken,
Blijft 't onbestendig zeven weken.
Op 10 Aug. was het mis, maar
laat ons hopen dat 24 Aug. het nog
goed maakt, want
In Laurens en Sint Bartel schoon
Dan draagt de herfst een gouden kroon.
Heel wat feesten in de open lacht
zijn in he.t water gevallen, en er zijn
nu eenmaal bijeenkomsten die men
liever en beter buiten dan binnen
houdt, en opeengepakt onder een
paraplu te staan kan alleen bekorin
hebben voor een minnekozend paar
dat uit wandelen gaat. Er moest wat
op bedacht worden. Eén groot regen
scherm over de geheele vergadering,
dat was het ideaal, en dat is een van
de weinige idealen dat bereikt is ook.
Een vernuftige smid uit Utrecht
heeft een reusachtige paraplu ver
vaardigd, die, wanneer een onheil
spellende lucht de feestvreugde dreigt
te verstoren, binnen een minuut is
opgestoken en een paar duizend men
schen droog iioudt.
Jn een tuin van een café te Rot
terdam is deze nieuwigheid te zien;
liet is te verwachten dat zulke regen
schermen in de mode komen en heb
ben we dan een buitenpartij in de
Arend of Amicitia, laat het dan bak-
stecnen regenen, geen nood, wij blij
ven droog en de muziekanten gaan
niet naar binnen.
Ik durf voorspellen, dat liet op 31
Augustus ook regenen zal, doch om
de ijverige feestcommissies niet onge
rust te maken zal ik er maar dadelijk
bijvoegen, dat 'nier bedoeld wordt de
regen van kruisjes en lintjos, van
medailles in verschillend metaal. Deze
dingies worden verschillend gewaar
deerd, de een stelt ze op prijs, gaat
er hoog op, de arider haalt de schou
ders op en lacht er om. Dat hangt
er maar van af, of men behoort tot
de gelukkige bezitters dan wel er
naar kijken mag.
Naar men zegt zal een deel van
dien milden regen neerdalen op het
trouwgebleven spoorwegpersoneel dat
nog niet op andere wijze voor zijn
trouw in de Aprildagen werd beloond.
Reeds zijn vele belooningen toege
kend in den vorm van bevorderingen,
gratificaties, eervolle vermeldingen,
sigarenkokers met zilveren beslag,
«eigenhandig" geteekende dankbetui
gingen, broches enz.
Misschien moet 31 Augustus een
waardig slot maken. Gij vraagt mis
schien of ik liet personeel die be
looningen dan niet gun? Wel zeker,
geef ze belooningen of beter nog
verhoog hunne loonen, want er zijn
genoeg spoorwegambtenaren die met
te veel hebben. Maar wonderlijk vind
ik de paedagogie welke aldus wordt
toegepast.
Er zijn paedagOgisclie regels die
gelden in de school maar voor de
ouderen evenzeer van toepassing blij
ven. Relooiiingen komen in de school
weinig voor; als middelen om den
leerlingen liet vervullen van hun plicht
mogelijk en gemakkelijk te maken
dienen, en nog wel niet in de eerste
plaats, goedkeuring, waardeering, aan
moediging, beloften. Men acht het
niet raadzaam kwistig te zijn met
belooningen, want bet kind wil men
gewennen, de hoogste belooning te
zien in zelftevredenheid, in de goed
keuring van liet eigen geweien. Tot
die zedelijke hoogte wil men liet kind
opleiden, opdat het groot geworden
immer zijn plicht vorvuile orn zijn
zelfswil, eenvoudig omdat het zoo
behoort, zoo goed is en niet anders.
De zonde van liet stakende per
soneel achtte men te bestaan in
plichtsverzaking, welnu dan is liet
niet alleen onpaedagogisch, maar ook
inkonsekwenten wonderlijk om plichts
vervulling te belcrttnen. Belooningen
voor extra bewezen diensten, dat gaat,
maar geen betaling voor trouw en
goed gedrag.
Bovendien bet is een onverstandig
en niet-hurnaan prikkelen, bijna tergen
van de slachtollers.
Wanneer een kind in het oog van
vader kwaad doet, zal men dan dien
vader prijzen als hij niet alleen dat
kind bestraft, maar de anderen voor
hun gehoorzaam beid beloont? Onge
twijfeld zou men zulk doen afkeuren,
het ook afkeuren dat aldus de straf
zwaai der wordt gemaakt.
De getrouwen zijn in hun positie
gebleven, liet gaat hun wel, nu wende
de blik zicli meer naar de slachtollers
en er dale nu op hen een regen neder
van medelijden en ontferming en
milddadigheid
Slachtoffers zijn liet, want ik ben
overtuigd, dat het meerendeel niet
den omvang van zijn daad begrepen
heeft; liet is gegaan zooals overal
enkelen leiden en de groote massa
volgt, praat na en doet na. De bange
stakingsdagen zijn sinds lang vergeten,
slechts nu en dan wordt men eraan
herinnerd door meergenoemde beloo-
ningen en door de noodkreten
van een ondersteuningscommissie, die
in den nood der huisgezinnen van
ontslagen beambten tracht te voor
zien, die voedsel wil verschaffen aan
hongerende kinderen. Het is hard te
ondervinden dat beden onverhoord en
collectebussen ongevuld blijven. Is er
straf verdiend, welnu zij is gevoelig
geweest en langdurig; nu ga mild
dadigheid hulp bieden, en waar liet
mogelijk is versclialfe men bronnen
van inkomsten aan de noodlijdende
huisgezinnen.
Hoe men ook over de staking denken
mag, eenieder zou liet toejuichen indien
de aanstaande Koninginnedag door
degenen die er de macht toe hebben
voor de ontslagenen tot een blijde dag
werd gemaakt.
Als ik minister was dan zou ik wel
weten, wien ik almee in de eerste
plaats voor een ridderorde zou voor
dragen, n.l. den geneesheer te Rotter
dam die liet eerst een inrichting voor
lupuslijders geopend heeft. Daar wor
den die ongelukkigen behandeld vol
gens een methode van een Deensch
geleerde die waarschijnlijk voor deze
kwaal genezing brengen kan. Temid
den van allerlei getwist en gewoel,
van het jagen naar geld en genot, te
midden van zooveel dat neerdrukt en
slap maakt de tijding Ie vernemen,
dat het middel gevonden is om die
gevreesde en afzichtelijke ziekte die
lupus heet met goed gevolg Ie be
strijden, iiet doet ons aangenaam
aan, liet is verkwikkend als een zachte
regen na een zwoelen werkdag, als een
koesterende zomerwarmte na dagen en
weken van kilte en nattigheid.
Zij zijn de eersten der menschen
en waardig geridderd te worden, wier
levensdoel is en streven, te bestrijden
de booze machten die den menscli
bedreigen en te brengen genezing van
kwalen en smarten.
Rusland in Oost-Azië.
Een maatregel, die gevolgen van
verre strekking kan hebben voor den
toestand in het uiUrsle Oosten van
Azië, is de instelling door Rusland
van een onderkoningschap in Oost-
Azië De keizerlijke ukase, die dit
decreteert, is van 12 Augustus ge-
dagteekend. Zij bepaalt, dat het Amoer-
gebied. dal tot dusver bestuurd werd
door een gouverneur-generaal, recht
streeks ondergeschikt aan de ministe-
rieele departementen in Sint-Peters
burg, en het Kwantong-gebied voort
aan een bijzonder onderkoningschap
zullen vormen. Eigenaardig is de geo
grafische gesteldheid van dit nieuwe
onderkoningschap. Het Amoer-gebied,
dat gelegen is aan den nootdelijken
oever van de rivier van dien naam,
heeft tot dusver behoord tot eigenlijk
Siberië. Daartegen is liet Kwantong-
gehied het schiereiland, waarin zich
de havens Port Arthur en Dalny be
vinden en dat Rusland in pacht ge-
iregen heeft van China. Deze afstand
in pacht is, zooals bekend is, een
nieuwe vorm om den afstand van
giondgebied te bemantelen. Het onder
koningschap van liet uiteiste Oosten
is dus samengesteld uit twee deëlen,
die van elkaar gescheiden zijn door
bet gansche uitgestrekte gebied van
Mandsjoerije.
De nieuwe onderkoning is met
uitgebreide volmachten bekleed, die
hem geheel onafhankelijk maken,
niet van het centrale gezag, maar
Naak het Engelsch yah
HUGH CONWAY.
Hij was geen lieros geen genie of iets derge
lijks maar wij bewegen ons immers ons
gansche leven toch bijna alleen onder gewone
menschen en kennen de heroën en genieën
eenvoudig, zooals wij ook koningen en keizers
kennen, dat is te zeggen bij naam. Hij was een
bekwame, ijverige arts met een goede praktijk,
en wat zijn uiterlijke verschijning betreft, daar
van verbiedt de bescheidenheid mij wel is waar
te spreken, want de menschen vinden, dat wij
sterk op elkander gelijken, maar ik kan voor
het minst zeggen, dat hij een groote wel
gevormde gestalte had en zijn gelaat kracht
en nadenken uitdrukte, wat de dames bij de
mannen, die zij beminnen, zop gaarne zien. Hij
was even dertig jaar oud, stamde uit eene fatsoen
lijke familie en had een goeden naam. Wat kon
derhalve Fleurette Dorvaux bewogen hebben,
hem af te wijzen? Zij was zonder tegenspraak
een zeer schoon meisje, maar wij leven ineen
tijd, welke ook op de stoffelijke voordeelen
let, en zelfs aan schoone meisjes gelukt het
niet altijd, de liefde van een man als John te
winnen.
Ofschoon John mij de geheele geschiedenis
op half onverschilligen, half ironischen toon
vertelde -welke hem, tusschen twee haakjes
gezegd, bijzonder slecht afging hoorde ik
toch maar al te goed, hoe diep gekrenkt en
ongelukkig hij zich gevoelde en hoe groot
zijne liefde voor Fleurette moest zijn. Nadat
hij zijn verhaal geëindigd had vatte ik zijn
hand, drukte ze hartelijk en zeide met de
zekerheid van een mensch, die veel van de
wereld heeft gezien: «Nu, ouwejongen arbeid
is het beste tegengift en daaraan schijnt het
je niet te haperen. Met der tijd zal je de zaak
vergeten
«Dat geloof ik juist niet," hernam hij. «Ik
voel me te moede, zooals een mensch zich
te moede moet voelen, die een tijdlang in de
duisternis heeft geleefd, voor wien daarop
gedurende een uurte de zon heeft geschenen,
en die daarna weder in het schemerdonker
wordt gestoten. Zulk een mensch zou evenmin
ooit de zon weder vergeten, als ik Fleurette
vergeten kan."
«Zij schijnt zonder twijfel een bekoorlijk
schepsel te zijn," gaf ik aarzelend ten ant
woord.
«Zij is een volmaakt wezen," hernam John.
Je hebt tot hiertoe nog weinig van haar ge
zien. Wacht maar, tot je de diepte van ge
moed en geest hebt doorgrond, welke dat
schoone omhulsel bevat, en je zult er je niet
meer over verwonderen, dat ik haar zoo innig
heb bemind en immer zal beminnen."
«Heeft zij een ander haar hart geschonken
en jou derhalven versmaad?"
«Niemand. Zij bemint mij en mij alleen."
«Maar dan begrijp ik niets van de zaak
riep ik verbaasd uit.
«Den avond," ging mijn broeder voort,
«den avond waarop zij mij vast en met beslist
heid zeide, dat zij nimmer met mij zou trouwen,
dat zij mij nimmer kon toebehooren, en ik
haar harde, nijdige woorden toevoegde, zag ik
desniettegenstaande de liefde uit hare met
tranen gevulde oogen stralen. En toen ik haar
eindelijk, mezelven en al het andere vergeten
de, mijn armen om haar sloeg en een kus
één enkelen kus op haar mond drukte, toen
voelde ik, dat hare lippen de mijne tegemoet
kwamen. Daarop rukte zij zich los en ijlde
weg, maar ik weet, dat Fleurette nooit den kus
zon dulden van een man, dien zij niet beminde.
Den volgenden dag schreef zij me enkele regels,
verklaarde me, dat er van geen huwelijk
tusschen ons sprake kon zijn, doch smeekte
me, niet naar de reden te vragen. Sinds ver
mijdt zij, mij te ontmoeten, en alles is uit.
En laten we nu, bid ik je, er niet verder over
spreken
Welk een zonderlinge geschiedenis. Hier deed
zich een raadsel op dat opgelost moest worden
John werd door een meisje versmaad, dat hem
bemindeMaar het deed mij genoegen te ver-
vernemen, dat hij aan hare liefde geloofde,
want het zou mij wezenlijk gegriefd hebben,
te moeten denken, dat Fleurette in staat was
met het hart van een man te spelen.
Ofschoon ik haar, zooals ik reeds zeide, op
den eersten blik niet voor een geschikte vrouw
voor John had gehouden, was ik van deze
zienswijze toch spoedig teruggekomen. Ik kon
mij thans voorstellen, hoe verwonderlijk zij
het oude huis zou opvroolijken en ver
helderen, hoe gelukkig John met de schoone
jonge vrouw zou zijn, als zij hem 's avonds,
wanneer hij vermoeid en afgewerkt thuis kwam,
glimlachend begroette, en zoo nam ik mij voor,
Fleurette zoo veel mogelijk te ontmoeten,
haar te bestudeeren, en indien ik haar werke
lijk zoo goed vond, als John zeide, al mijne
talenten aan te wenden, om den knoop te ont
warren en hunne levensdraden te vereenigen.
(Wordt verruigd