NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. UIT MIJN DIENSTTIJD. BUITENLAND. JVo. 82. Woensdag 14 October 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangcstraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'h Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Rusland en Japan. Dat er daar in h6t uiterste Oosten om het bezit van Mantsjoerije, waar van de Russische beer bezit heeft genomen en niet van plan is zijn buit los te laten, af en toe kibbela rijen tusschen de zonen der zon en den witten Czaar zouden plaats heb ben niets is natuurlijker. Dat Engeland dolgraag zou zien, dat zijn bondgenoot Japan, een eilan denrijk, dat merkwaardig veel over eenkomst heeft in ligging en vorm met het Britsche, Rusland op de een of andere wijze den voet ou dwars zetten niets is begrijpelijker. Dat men in Amerika met ietwat zenuwachtige belangstelling het poli tieke schaakspel der volleerde en ge slepen Russische en Japansche diplo maten gadeslaat en dal de beurs in Wallstreet daardoor nu en dan schok ken ondervindt niets is verklaar baarder. Maar dat het tot een oorlog tus schen de beide Aziatische mogend heden zal komen wij gelooven het niet. Wel ontbreekt het niet aan alar- meerende berichten, dat de oorlogs partij in Japan steeds sterker wordt, en dat de oorlogstoebereidselen aldaar met kracht worden voortgezet. Doch het is de »Times", die dit alles meodcelt en opblaast en men bevroedt gemakkelijk waarom. Maar de Russische pers behandelt de zaak op leuk-ironische wijze, drijft den spot met een worsteling tusschen den Japanschen dwerg en den Russi- schen kolos, en betoogt, dat Japan wel wijzer zal wezen. liet weet best, dat een oorlog met Rusland slechts groote rampen voor Japan zelf zou teweegbrengendat het misschien een kort, voorbijgaand succes zou kunnen behalen: het eind moest de verplettering, de vernieling zijn... Maar Japan, het wijze be zadigde Japan, wil slechts den vrede! Do Petersburgsche «Wjelomosti" wijst wel op de verdachte bewegingen van de Japansche vloot in de buurt van Korea en geeft zelf een pluimpje aan de verdienste van de Japansche marine, doch haast zich er bij te voegen, dat het Japansche leger in de verte niet kan worden vergeleken met het Russische. Dat er spanning, zelfs gevaar in den toestand is, niemand zou 't durven ontkennen. De »Nordd. AlIg Zeitung" bepaalt er zich toe om te constateeren, dat de Russisch- Japansche verhouding op het punt staat van een nieuwe phase in te te treden. Zeker, indien Engeland niet den oorlog van Zuid-Afi ika achter den rug had, met al zijne deceptiën, mot al zijne verschrikkingen en onthullingen ten aanzien van John Buli's werkelijke macht en kracht, men zou daar, thans waarschijnlijk op anderen toon spre ken, doch nu lijkt 't ons vooralsnog niet te optimistisch geoordeeld, indien men aan het leuke scepticisme van Rusland en de «gemoedelijke" raad gevingen aanJapan'sadres meer waarde hecht dan aan de alarmistische lijdin gen van naderende uitbarsting in het verre Oosten. Terwijl in Engeland Chamberlain en Balfour het land afreizen en rede voeringen houden, en de tegenstanders van protectie en voorkeurrechten zich insgelijks dapper weren, kortom het lieele land zich bezighoudt of bezig gehouden wordt met het vóór en tegen van beschermende rechten en vrijhandel, komt de bekende Engelsche schrijfster Miss (lobhouse weer eens in een gloeiend welsprekend woord de aandacht vragen voor het leed en de armoede die daar ginder in Trans vaal en de Oranjerivier-kolonie geleden worden. Zij klaagt dat de menschen honger lijden door Engeland's schuld. Want het gebrek aan voedsel kon in som mige streken verholpen worden, zoo maar aan de boeren, die daarvoor in aanmerking komen, geweren en kruit verstrekt werd om het talrijke wild te schieten, iets wat reeds onder lord Kitchener werd toegestaan maar nog nooit uitgevoerd is. Zij toornt terecht tegen de Times die, als daar over een hongerend land geschreven woedt, van sprookjes gewaagt, terwijl de ellende er zoo groot is I Zal zij het Engelsche volk tot medelijden bewegen kunnen? Ach 'tis niet de eerste maal dat zij opkomt voor het arme, verdiukte land; doch zij had zoo bitter weinig succes. Het laatste rapport over de vulkanische verschijnselen op Martini que zegt, dat sedert een maand (het rapport is van 18 Sept.) de vulkaan Mont Pelée weer zeer werkzaam ge weest is. Het onderaardsch gerommel neemt steeds toe en houdt soms uren lang zonder ophouden aan. Men kan het geluid op 20 K.M. afstand nog waarnemen. Alle vulkanische verschijnselen, waarvan men in den laatsten tijd weinig of niets gemerkt had, zijn opnieuw waarneembaar. Men ziet vele voorteekenen, die ook aan de uitbarsting op Saint Pierre zijn voorafgegaan. Daarom is de toe stand hoogst gevaarlijk en kan men elk oogenbhk een nieuwe hevige uit barsting verwachten. De rookkolom boven den berg is soms 4500 M. hoog. Te Parijs is men druk aan het toebereidselen maken om den Koning en de Koningin kan Italië te ont vangen, wier bezoek op den volgen den Woensdag is vastgesteld. Een aantal Italiaansche Algevaardigden, Senatoren en journalisten komen mede. Het bezoek van leden derFranscho Volksvertegenwoordiging aan Londen zal, gelijk men weet, binnen zeer kort worden gevolgd door tegenbe zoek van Britsche Parlementsleden aan Parijs, waarbij waarschijnlijk ook de Londensche Lord-Mayor zich zal aansluiten. Maar van nog beterdoor- dringen van den geest van verbroede ring getuigt bet bericht van beden, dat tusschen de Fransche en Britsche Regeeringen de grondslagen gelegd zouden zijn van een arbitrage-ver drag, als heilzaam gevolgd van boven genoemde bezoeken en vooral van die, welke dezen zomer gewisseld werden tusschen Koning Edward en Presidente Loubet. Gevaren als met de Fashoda-moei lijkheid dreigden, zouden dan voortaan zelfs niet meer kunnen voorkomen. Men meldt uit Schwerin aan de »N. R. C." Op «Rabensteinfeld" is Zaterdag de 30ste vei jaardag van Hertog Adolf Friedrich, den broeder van Prins Hendrik, gevierd. De Groothertog en de overige vorstelijke personen die te «Ludwiglust" verblijf houden, kwa men 's middags gelukwenschen en bleven soupeeren. In bet einde van de maand zal de Koningin, naar uit Wandsbeck ge meld wordt, aan het regiment huza ren aldaar, welks chef zij is, een bezoek brengen. Prins Hendrik is gisteren naar zijn landgoed «Dobbin" vertrokken, waar been de Koningin hem binnen acht dagen zal volgen. Aan bet daaibij betrokken De partement wordt druk gewerkt aan de voorbereiding van de invaliditeit- en ouderdomsverzekering. Ilr. Ms. „Argus". Men maakt zich eenigszins onge rust over het wegblijven van eenig berictit van Ilr. Ms. «Argus". Het scheepje moest op Vrijdag 9 dezer te IJmuiden binnenloopen en den 20en dezer in den haven te Den Helder terug zijn Men veronderstelt, dat bet door den storm van Vrijdag en Zaterdag is beloopen, en nu bier of daar in de Noordzee ten anker ligt. Hr. Ms. «Kortenaer" en «Everlsen" zijn op onderzoek naar de Noordzee vertrokken. Voorshands behoeft er nog geen reden tot ongerustheid te bestaan. Atjeli. Volgens een particulier schrijven uit Telok Semawen heeft de overgave van Polim en T. Keumale plaats gehad in de woning van den militai ren en civielen gezaghebber de ka pitein Colijn aldaar. De beide Atjehsehe hoofden, P. Polim voorop, betraden met opge heven hoofd de woning. Hun uiterlijk droeg de sporen van de vele en langdu-ige ontberingen van het harde rimboe-leven. Maar hoewel hunne trekken hard waren en het lichaam opvallend mager was, hun oog bleef fier, hun houding waardig en, toen zij den kapitein Colijn den hand reikten, was dit een plechtig moment, waardoor kapitein Colijn, de geharde kiijgsman, zelfs min of meer ontroerd moet zijn geweest. De politie te Sneek heeft weer de hand gelegd op een zwendeiboel, en wel naar aanleiding van ingekomen klachten over de Friesche Tombola zonder Nieten, gevestigd te Sneek, direct. Stoelinga, Bremer Co., prijs per aandeel 25 ct. Overal in den lande werden die loten aan den man ge bracht, maar niet in Sneek of in de onniiddelijke omgeving ervan. Ook werd er niet mee geadverteerd. Ie. Hoofdprijs: compleet kamer ameublement, t. w. van f300 2e Een pianino t. w. v. f 225. 3e en 4e. Ileeren- of dames- rijwielen. 5e. Gouden hor loges. Ge. Naaimachine. Verder honderden schoone prijzen van kunst en smaak. Nu blijkt't, dat de trekking heeft plaats gehad en dat de aandeelhouders allen gezamenlijk gewonnen hebben 7 prijzen variee- rende tusschen 30 en 35 ct. en eenige aschbakjes, ter waarde var 2 ct. Eén door D. v. «1. R. 8) 't Werd 5 uur en de hoornblazer waarschuwde alweer dat 't soepeten isfluks de soep naar binnen geslokt en een kwartier daarna staan de jongens klaar om hun vertrekkende kameraden en superieuren uitgeleide te doen naar het station. Op de binnenplaats is 't een door een geschar rel van officieren, onderofficieren, korporaals en manschappen, een „handje geven" en een «houdt je goed" zijn aan de orde. Eindelijk een roffel en een «geeft acht" van den comman dant, dan een »met vieren rechts nit de flank marseh" en we verlieten de kazerne met zijn wee en ach om voorloopig daarin niet meer terug te keeren. De zon stond reeds hoog aan den hemel toen wij langs de Waalkade vooraf gegaan door onze heerlijke korpsmuziek, waar van de kapelmeester Teeuwissen altijd toch de eer maar ophoudt, en een groot aantal van Nijmegen's ingezetenen naar het station mar cheerde, hetgeen wij verschillende straten door gaande om kwart voor zes bereikte. Benige waggons stonden gereed Neerlandsch dapperen naar Amsterdam te brengen. Zelfs de machi nist was zeker van zijn taak bewust, zijn machine glom in de stralen der ochtendzon. De ijzeren spoorstaven blonken als twee evenwijdig loo- pende riviertjes, wier kabbelend water soms ook zoo kan schitteren. Sissend en hijgend en dan soms zwijgend, staat zij daar de machine door stoom gedreven en bestuurd door de hand van een dapper man, want ook de machinist is toch dapper te noemen. Daar klinken de toonen van een marsch en alles is doodstil. Handjes worden gegeven, uitroepen als "dag kromme" dag Piet! dag schele Trui, bonjour lievert! wisselen af met een «bonjour vriend ik hoop je nog eens weer te zien" en een «houdt je maar goed" wisselen elkander af. 't Is een raar volkje dat koloniaal zoodje! en toch als men weet er mee om te gaan, dan is 't een edel aardig volk. Onder die ruwe jas en naast die ongepaste woorden, bezit de Indische soldaat een edel hart. Hij toch zal zijn kameraad nooit verlaten als hij ziet dat deze in gevaar ver keert. Daar speelt de muziek het Wilhelmus en een «lang zal hij leven" en Nijmegen ligt achter ons; nog een blik dien kant uit 't laat ons nog alleen de torenspitsen zien van de Keizer Karei stad, de stad waar wij zooveel zweetdroppels hebben laten vallen. Nog zie ik die torenspitsen schitteren in de zon. Na anderhalf uur sporen hadden wij Amers foort bereikt en zag ik nog eens stadje waar mijn eerste dienstjaren onder boerenlummels, hengsten en varkens zijn voorbijgegaan. Nog een groot uur en de stad der steden, Amsterdam doemt voor ons op. Als uit den grond verrezen telkens en telkens torens, ker ken, paleizen en woningen tot dat de trein eindelijk Amsterdam met veel gefluit naderde om een oogenblik naderhand stil te staan voor de groote pakhuizen van de maatschappij «Nederland", de plaats onzer bestemming. Hon derden en nog eens honderden stonden daar geschaard om de dapperen naar Indië ver trekkend een afscheid toe te roepen. De muziek deed eenige marschen hooren en onder deze muziek werd evenals in Nijmegen afscheids- handjes enz. gegeven. De uitroepen bleven niet achterwegen. Jongens! aantreden riep de oude sergeant van het detachement, allen vooruit naar de kombuis I Allen spoeden zich naar het logies der soldaten, alwaar reeds de commandant met de vertrekkende officieren zich hadden verzameld. Daar nam hij afscheid van zijn soldaten, 't waren zijn jongens zoo zeide hij, die nu naar Indië gingen om daar de eer van hun vaderland, de eer van de vlag hoog te houden. Zij zouden het Nederlansche volk gaan toonen wat of zij konden. Hij eindigde met hen een goede reis toe te roepen en dat het allen naar wensch mocht gaan in 't land waar voor ieder oppassend soldaat een schoone roe ping is weggelegd. Leve de Koningin I Leve de Koningin riepen de soldaten, Leve onze commandant riepen allen nogmaals. Daar was 't oogenblik gekomen, dat de touwen werden los gemaakt en de boot aan zijn bestuurders, die allen in groot tenue op den brug stonden, overgeleverd. Ik drukte ook mijne familieleden hartelijk de hand. Ofschoon ik nog wel terug had willen gaan, zoo mocht dat natuurlijk niet, mijn plicht vroeg een ander offer van mij. Met schoon weder en wegstervende muziek hadden wij de haven verlaten en waren lang zaam het kanaal op gegaan. Nog steeds keek ik naar Amsterdam, dat nog langen tijd voor mijn oogen zichtbaar bleef, doch allengs meer en meer verdween. Groene weilanden met echt Hollandsch vee, afgewisseld door hier en daar een groote boerderij of windmolens, zie daar de afwisseling] aan beide zijden van 't kanaal. IVordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 7