verhaal van haar wordinghaar lot gevallen, haar onderlingen strijd ziet daar hetgeen het boel: bedoelt te geven." Met het oo<{ op de Kamerverkiezing in l'JOö zal dit werk dan ook zeker velen welkom zijn. Het werk zal niet talrijke platen en portretten worden versierd, terwijl de uitgever, rekenend op een groot debiet, de prijs zeer laag heeft gesteld. PLAtTSELIJHE BEKKHTEV. Gemeenteraadszitting. Vergadering van den Raad der gemeente Amersfoort gehouden Dinsdag den 27 October jl. des namiddags van kwart over een tot drie uur. Voorzitter Jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers. Aanwezig alle leden. De voorzitter opent de vergadering en noo- digt den secretaris uit de notulen der vorige vergadering voor te lezen. De notulen worden na voorlezing onveran derd gearresteerd. De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen a. Mededeeling van den Minister van Bin- nenlandscbe Zaken, inhoudende goedkeuring der benoeming tot tijd. lceraar van den heer J. J. Vermeulen. b. Bericht van denzelfden Minister, waarbij zijn Ex. mededeelt te berusten in de benoe ming van de heeren Meijer, Ouwerkcrk, Prins en Veen tot leeraren aan de Burger-Avond school. c. Missive van den reeds genoemden minister, waarin wordt medegedeeld dat er geen termen bestaan om terug te komen op zijn besluit om de bijzondere rijksbijdrage welke voor 1901 op 14000 is gesteld niet tot f5000 te brengen. De secretaris doet voorlezing van de mis sive, hetgeen aan het licht brengt dat de Minister, door hel feit dat het aantal paralel- klassen is verminderd en deswege de uit gaven lager zouden zijn, heeft besloten de 15000 subsidie, 13 Maart j.l. als bijdrage in de buitengewone kosten verleend, voor 1904 terug te brengen tot 1 4000. Dat het totaal der uitgaven niet is verminderd acht Z.Ex. het gevolg van het raadsbesluit van 27 Juni waarbij de verbeteringen der salarissen van het leeraarspersoneel werd doorgevoerd en de salarieering op gelijke leest werd geschoeid als die der Rijks H. B. S. De meerdere bijdrage had de bestemming de door buitengewone omstandigheden, groote kosten te helpen dekken, doch de vermeerderde kosten die thans de uitgaven doen stijgen, zijn gewone exploitatiekosten. d. Van Ged. Staten de goedkeuring van het aadsbesluit houdende bepalingen omtrent, het verstrekken van heidegrond. e. Procesverbaal der kasopname bij den ge meenteontvanger. ac worden voor kennisgeving aangenomen. Een voorstel van B. en W. betreffende reorganisatie van de keuring van vee en vleesch, hetwelk in een volgende vergadering zal worden behandeld. g. Dankbetuiging van den gemeentearchitect voor de verhooging zijner jaarwedde. h. Een schrijven van de heeren Achlerbergh en van 't lloff, waarin zij mededeelen. hun plan tot aanleg van wegen nabij Monnikendam in te trekken. gh eveneens voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens komt aan de orde De Agenda. I. Verzoek van de tijdelijke leeraren A. Winter en W. G. A. Meijer om wijziging der verordening houdende regeling van de jaar wedden voor het personeel verbonden aan Gymnasium en H. B. School met adviezen. Deze heeren hebben tot den Raad een ver zoek gericht, strekkende om voor hen dezelfde gunstige bepaling te willen maken als voor de bezitters der akte Kv. Krachtens artikel 3 der Verordening houdende regeling van de jaarwedden van het personeel, verbonden aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool, dd. 27 Juni 1.1., ontvangen de (vaste of tijdelijke) gewone en buitengewone leeraren, die de volledige bevoegdheid niet hebben verkregen, f 10.per wckclijksch les uur 'sjaar* minder dan de volledig bevoegden. Bij de Rijksregeling bestaat eene dergelijke bepaling. Op grond van de overweging door den Inspecteur in bijgaand advies nader toe gelicht, is op diens vorstel de bepaling op genomen, dat de akte Kv, wat de salarieering betreft, als eene volledige bevoegdheid wordt beschouwd. Om de redenen door den Inspecteur uit eengezet, komt ook B. en W. eene uitbreiding van deze uitzonderingsbepaling minder wen- schelijk voor. In zijn advies wijst de Inspecteur er op dat Kr, de hoogste wettelijke bevoegdheid geeft welke door een akte-examen \oor wis kunde kan worden- verkregen en dat opvol gende Ministers het bezit dezer akte steeds als volledige bevoegdheid hebben erkend. Een doctorandus heelt niet de hoogst ver krijgbare bevoegheid. Gelijkstelling van doc torandus en doctor acht de Inspecteur thans niet gewenscht, en dat zou toch plaats hebben door een gelijke salarieering. Een doctor- randes kan promoveeren, voor bezitters der akte Kv, is het verkrijgen eener hoogere be voegdheid niet opengesteld langs den weg waarop zij hun bevoegdheid hebben verkregen. De inspecteur eindigt zijn schrijven met het advies om op het verzoek der leeraren in te gaan B. en W. vestigen er de aandacht op, dat dit advies in strijd is rnet wat de Inspecteur in den aanvang van zijn schrijven opmerkt. De vraag is toch éénvoudig: Is de gevraagde wijziging van de verordening wenschelijk'? Op deze vraag wordt een ontkennend antwoord gegeven. Met dit antwoord kunnen B. en W. zich geheel vereenigen; de toepassing der on gewijzigde verordening eischt dan echter tevens, dat de gevraagde salarisverhooging (zijnde f170 voor den leeraar Winter en f240 voor den leeraar Meyer) niet wordt toegestaan. De requestranten wijzen er op, dat hunne jaarwedden lager zijn dan ten vorigen jare, niettegenstaande vermeerdering van lesuren. Hoewel zulks voor de betrokkenen onaange naam is, diene niet vergeten te worden, dat door de nieuwe regeling de jaarwedde op den duur voor hen veel verbeterd is. Zoodra zij de wette lijke bevoegdheid verkregen zullen hebben, zal hun jaarwedde reeds hooger zijn dan ten vorigen jare, terwijl deze na diensttijd aanmerkelijk hooger zal worden. Indien zij binnen niet te langen tijd promo veeren, is het zelfs zeer goed mogelijk, dat zij pver den cursus 1903—1904 toch meer aan jaarwedde zullen ontvangen dan in den vorigen cursus. De overgangsbepaling (art. 9) heeft uitdruk kelijk met deze. mogelijkheid van vermindering voor tijdelijke leeraren rekening gehouden; immers schrijft zij voor, dat geen bestaande (totaal) jaarwedden van vaste leeraren, in functie op 31 Augustus 1903, tengevolge van deze nieuwe regeling worden verminderd. Tot eene uitbreiding van deze bepaling door hieronder ook de tijdelijke leeraren te vermel den, bestond geene aanleiding omdat de band van de Gemeente met de tijdelijke leeraren juist tegen het einde van den cursus verviel (ten aanzien van den leeraar Winter zelfs met einde Juli 1.1.) en een onnoodig opdrijven der uitgaven allerminst wenschelijk werd geacht. Ten slotte merken B. en W. op, dat bij de oproeping van sollicitanten, in Juli 1.1. gedaan, is vermeld )>salaris als Rijksregeling, behoudens nadere goedkeuring". Daar de Rijksregeling, zooals te voren reeds is opgemerkt, een soortgelijke bepaling bevat ten aanzien van niet-volledig bevoegden en requestranten na deze oproeping hunne solli- citatiën hebben ingediend kan h.i. hun opmer king, dat zij bij hunne sollicitatie niet bekend waren met deze voor hen ongunstige bepaling, buiten beschouwing blijven. Het is mogelijk, dat requestranten met de uitdrukking «ongunstige bepaling" niet doelen op de quaestie van onbevoegdheid, doch op de bepaling dat alleen vaste leeraren geene salaris- vermindering zouden krijgen. In dit laatste geval merken B. en W. op, dat toen de tijdelijke leeraren met f 100 per lesuur werden bezoldigd ook vermindering van jaar wedde in een volgenden cursus niet was uit gesloten. Hoezeer B. en W. het betreuren, dat requestran ten, indien zij in dit jaar niet promoveeren, bij meer lesuren toch minder salaris zullen ont vangen, moeten zij om bovenvermelde redenen adviseeren tot afwijzing van het verzoek. Stilzwijgend vereenigt zich de Raad met het advies van B. en W. en wordt op het verzoek afwijzend beschikt. II. Verzoek van Dr. H. F. Nierstrasz om zijn vaste aanstelling tot buitengewoon leeraar in Natuurlijke Historie aan het Gymnasium in een tijdelijke te veranderen, met adviezen. Bij Raadsbesluit van 28 Juli 1.1. (Bijl. No 979) werd dr. H. F. Nierstrasz benoemd lot buiten gewoon leeraar in Natuurlijke historie aan het Gymnasium. In dit vak zijn thans aan de Inrichtingen voor Hooger- en Middelbaar onderwijs te geven 26 lessen (zonder kafinet-lessen) terwijl indien de Hoogere Burgerschool 10 klasse-afdeelingen telt, dit aantal tot 24 wordt beperkt. Aan beide inrichtingen is daarom slechts één vaste leeraarsplaats. Toen bij de eerste oproeping van sollicitan ten zich geen geschikte personen hebben aan gemeld en dr. Nierstrasz zich niet voor het geven van alle lessen kon beschikbaar stellen, is tot de benoeming van 2 personen overgegaan. Dr. Weevers is benoemd tot lijdelijk leeraar aan de Hoogere Burgerschool en dr. Nierstrasz tot buitengewoon leeraar aan het Gymnasium. Indien het aantal klasse-afdeelingen der Hoogere Burgerschool lot 10 beperkt wordt, zal aan beide inrichtingen weer éen vaste leeraar werkzaam worden gesteld. In dat ge val zouden de 24 lessen aan dr. Nierstrasz als vasten leeraar worden opgedragen, terwijl de tijdelijke benoemde leeraar zoude défungee- ren. Daar B. en W. ter oore was gekomen dat dr. Nierstrasz zich ook voor het vervolg niet beschikbaar kan stellen voor het geven van al deze lessen, hebben wij gemeend, hem op de mogelijkheid dat hem later alle uren zullen worden opgedragen attent te moeten maken. Als gevolg hiervan heeft hij verzocht om zijne vaste aanstelling in eene tijdelijke te veranderen, met welk verzoek, zoowel Curatoren van het Gymnasium als de Inspecteur der Gymnasia zich kunnen vereenigen. Ook B. en W. hebben geen bezwaar tegen deze wijziging, weshalve zij voorstellen te be sluiten op verzoek van den betrokkene de vaste aanstelling van dr. H. F. Nierstrasz, d.d. 28 Juli 1.1., tot buitengewoon leeraar in Na tuurlijke historie het Gymnasium te wijzigen in eene tijdelijke en wel voor het tijdvak van 1 September 1903 tot 1 September 1904. Zonder hoofdelijke omvraag willigt de Raad het verzoek in. III. Voorstel tot het rooien van zeven boomen op den Zuid-singel en 't inplanten van jonge linden aldaar. Onlangs is bij een storm een der zeer oude linden, staaude op den Zuid-Singel, omgewaaid. Gelukkig is de boom gevallen naar de zijde van de gracht en heeft deze geen schade aan gericht. In verband hiermede werd den len Ge meente-opzichter opgedragen, een onderzoek in te stellen naar den toestand der overige oude linden op den Zuid-Singel en is gebleken, dat zich daaronder zeven boomen bevinden, welke hol zijn en grootendeels verrot. Daar er gevaar bestaat voor omwaaien, stellen B. en W. den Raad voor, te besluiten tot het rooien van deze zeven, met een verticale witte streep gemerkte, boomen en lot het in- poten van jonge linden op de opengevallen plaatsen. De heer Croockewit vindt het zeer jamnier dat deze zeven boomen zouden moeten gerooid worden. Daarbij kan hij zich niet neerleggen. Inplaats van zeven zou hij alleen die ééne w illen zien vallen,welke er het slechtst aan toeis. Volgens een advies van een zeer geroemd deskundige zijn de overige zes wel hol, doch dat is het geval met alle oude linden, hetgeen echter geen gevaar oplevert. Hij kan zich dus niet vereenigen met het voorstel van B. en W., doch zal zich niet verzetten tegen het wegruimen van dien boom, die toont gevaar op te kunnen leveren. De Voorzitter koestert de vrees dat de boo men gevaar zullen opleveren voor de nabij- staande gebouwen. Nog onlangs is een boom omgewaaid, doch toen naar den kant der gracht gevallen, dus gelukkig zonder schade aan te richten. De heer Kleber, die ook ter plaatse een onderzoek heeft ingesteld is tot de conclusie gekomen, dat de hoornen hol zijn, maar is des niettemin van oordeel, dat lang niet alle zoo ver zijn, dat ze gevaar opleveren. Er wordt z. i. wel eens te spoedig tot rooien geadviseerd. Verleden jaar heeft men een beuk, die naar het heette, ook gevaarlijk werd, in acht dagen lijds, ternauwernood kunnen omhalen. Ook spreekt de heer Kleber de overtuiging uit, dat bedoelde boomen toch nog onlangs een zwaren proef hebben doorstaan, en wel bij den jongsten storm, die zoo hevig was, dat een luchtdruk van 100 K.G.M. kon worden geconstateerd. Die proef is glansrijk doorstaan. Spr. is dan ook overtuigd, dal het gevaar zeer denkbeeldig is. Tot het rooien van boomen wordt wel wat te lichtvaardig overgegaan. In andere plaatsen wendt men aan wat mogelijk is om oude boomen zooveel mogelijk te sparen. Daar heeft men voor die verfraaiingen meer respect en gaat men dat vandalisme tegen. Gaarne zag spr. een anderen weg ingeslagen. Wat den eenen boom betreft, die hangt schuin over de gracht, en kan gevaar opleveren. Spr. zegt d3n ook sterk tegen het voorstel van B. en W. Ie zijn en zal een amendement toejuichen waarbij de gevaar opleverende boom wordt weggeruimd, n.l. de tweede boom van af de brug tegenover de Heerenstraat, aan de zijde der St. Andriesstraat. De heer van Eek was aanvankelijk vóór het voorstel van B. en W., maar is daarop terug gekomen. Uit particuliere gesprekken en ge schriften is hem gebleken dat het gevaar niet zoo dichtbij is. Daarom spreekt hij de over tuiging uit, dat zeer goed het beoogde resultaat, n.l. het afwenden van gevaar, kan worden be reikt, indien alle ou<ie boomen blijven staan, doch de boomen worden ingekapt. Dan groeien de jeugdige takken langzaam weer op, terw ijl, wanneer die de gewenschte lengte overschrijden, hetzelfde lot op hen kan worden toegepast, wat nu de oude takken door spr. wordt toegedacht. Bovendien verkrijgt men tevens uit den weg ruiming van hel bezwaar van lichtbelcmmering voor de nabijstaande huizen. De heer van Beek zegt, dat de laatste jaren veel te veel wordt gesnoeid; daardoor zijn reeds prachtige boomen verdwenen. Spr. wil dan ook protesteeren tegen het voortgaan op dien weg, waarbij aan het pittoreske onzer stad veel schade wordt gedaan. De heer Plomp vraagt of onze le opzichter in dit geval deskundige is, waarop de voor zitter bevestigend antwoord en herhaalt, dat genoemde opzichter heeft verklaard, dat de boomen niet alleen hol, maar ook vermolmd zijn. De heer Croockewit merkt op aan de hand van het advies van een zeer geroemd deskun dige, den tuinarchitect Gerard Sprenger, dat het hol zijn geen ernstig gevaar oplevert, doch veel meer het doode hout. Dat te verwijderen acht spr.'heel wenschelijk. De heer Hamers zal ook tegen het voorstel van B. en W. stemmen, daar het ook hem voorkomt dat met opsnoeien evengoed het voorgestelde doel kan worden bereikt. De heer Jorissen is er voor, nu een des kundige als door den heer Crookewit genoemd, het gevaar niet zoo na Lij acht, van de zeven boomen, die aanvankelijk zijn voorgesteld, slechts die ééne, welke gevaar opleveren kan. te doen vallen. De wethouder van Publ. Werken, de heer Visser, zegt, dat B. en W. hebben gedaan wat hun plicht was. Zij hebben, nadat onlangs weer een boom was omgewaaid laten onder zoeken en toen zij hoorden in wat slechte staat de boomen zich bevonden, in het belang dei- eigendommen en van de levens der ingezetenen, gemeend met dit voorstel te moeten komen. Later zal men B. en W. niet kunnen ver wijten niet gewaarschuwd te hebben. De Raad kan het voorstel laten vallen en tengevolge van een optimistisch oordeel de boomen laten staan, doch B. en W. hebben gedaan wat zij moesten en konden. De heer Ceiosse sluit zich geheel aan bij het gesprokene van den heer Visser. Er is gevraagd of de le gemeente-opzichter zoo'n specialiteit is. Wil men dan voor iedere zaak een beambte zien, die specialiteit is? Wordt er schade aangericht aan de huizen der in gezetenen, dan kan de gemeente het maar betalen. Verder merkt de heer Ceiosse op dat er nimmer boomen zijn gerooid dan na machtiging van den Raad. De heer Kleber gelooft, wat het laatst aan gevoerde betreft, dat de Raad die risico gerust op zich kan nemen. Alleen bij stormen hebben die boomen het zoo hard te verantwoorden, maar dan gaan er zelfs wel jonge boomen De heer Kleber keurt ook de wijze van snoeien der boomen zeer af. Zoo bijv. staan tegenover het Gymnasium boomen, die zóó zijn gesnoeid, dat zij gelijken op die in een Neurenberger speeldoos. Hun sierlijkheid hebben zij verloren. De voorzitter merkt op, dat snoeien altijd plaats had op verzoek der ingezetenen; in het genoemde geval op verzoek van den rector van het gymnasium, op grond van lichtbe- lemmering. B. en W. kunnen moeilijk voorschrijven, dat zus en zoo moet worden gesnoeid, zij worden zoo gesnoeid, dat er niet langer hin der bestaat voor de omwonenden. De Voorzitter stelt voor tot stemmen over te gaan. Alzoo zijn er twee voorstellen, één van het D. B. om zeven boomen te rooien, en een van den heer Croockewit om slechts 1 boom te rooien. Daar het eerstgenoemde de ver ste strekking heeft wordt dit het eerst in stemming gebracht doch met 11 tegen 6 stem men verworpen. De heer Hamers merkt thans op dat er nog een ander voorstel is, n.l. van den heer Van Eek om alle boomen te laten staan, doch zoo op te snoeien dat het gevaar wordt afgeweerd. De heer Van Eek handhaaft zijn voorstel en licht dit nader toe. De heer Kleber meent dat met het voorstel Croockewit hetzelfde wordt bereikt, welke rneening door den Voorzitter niet wordt ge deeld. Nadat nog lang over de beide voorstellen is gediscussieerd, wordt het voorstel Van Eek verworpen en dat van den heer Croockewit aangenomen met 14 tegen 3 stemmen, die van de heeren Van Eek, Hamers en Van Es- veld; zoodat alleen de linde bij de brug zal worden gerooid. IV. 4 oorstel tot het vaststellen eener ver ordening naar aanleiding van 3 en 4 der Woningwet. Bij de spoedig te verwachten voorstellen tot onbewoonbaarverklaring van woningen dient eene regeling te worden getroffen omtrent de wijze van behandeling dier voorstellen. Ook moet volgens artikel 18 sub f der Woningwet bij plaatselijke verordening bepaald worden, op welke wijze het kenteeken, met het opschrift «onbewoonbaar verklaarde woning" aan dergelijke woning wordt be vestigd. B. en W. stellen thans eene verordening voor, tot welker aanneming ook de gezonds- commissie adviseert en wier zakelijken inhoud hier volgt. In het zestal artikelen van de voorgestelde verordening wordt bepaald dat, bij het ont vangen van een voorstel tot onbewoonbaarver klaring van een of meer woningen of ee e aanvraag tot voorziening als bedoeld bij art. 17 der Woningwet, de Raad een commissie van drie leden benoemd, die een plaatselijk onder zoek moet instellen en de eigenaars der wonin gen, of hen, die tot het aanbrengen van ver beteringen bevoegd zijn, zoomede aan de be woners, hoofden van gezinnen of afzonderlijk- wonende personen, de gelegenheid hunne bezwaren mondeling mede te deelen. Deze commissie rapporteerd en adviseerd binnen 20 dagen. Bij onbewoonbaarverklaring volgens art 18 2e lid moet worden verklaard welke verbete ringen zóó noodig zijn, dat bij niet aanbrengen daarvan de woning niet geschikt is ter bewoning. Het kenteeken der ongeschiktheid wordt stevig bevestigd aan de buitenzijde van eiken ingang der onbewoonbaar verklaarde woning. Voor het onderzoek bij artikel 1 bedoeld, wordt aan de leden van de Commissie uit den Raad en aan den Gemeente-architect en de Gemeenteopzichters, met hunne ondergeschikten en voor de verzekering der uilvoering van de voorschriften dezer Verordening aan den Ge meente-architect en de Gemeente-opzichters met hunne ondergeschikten en aan de ambtenaren der gemeente-politie de last verstrekt om te allen tijde, indien zij dit noodig achten, de woningen, tegen den wil der bewoners binnen te treden, met in achtneming van de bepalingen der wet van 31 Augustus 1853 ^Staatsblad No. 83.) De verordening treedt in werking den dag na haar afkondiging. Na zeer geringe discussie wordt *lit punt met alg. stemmen aangenomen, nadat de heer Jorissen heelt verkregen, dat bezwaren niet alleen mondeling, doch ook schriftelijk kunnen worden ingediend. V. Voorstel tot benaming van twee wegen op den Berg. In verband met het feit, dat de beide wegen, overgenomen ingevolge het raadsbesluit van 26 j 1. thans in eigendom aan de gemeente zijn overgegaan, stellen B. en W. voor, aan deze wegen de volgende benaming te geven; 1°. den weg aanvangende bij den ouden Utrechtschen weg nabij het huis van Douair^ Jhr. L. Martens en loopende ongeveer in ver lenging van de Koninginnelaan naar den Utrechtschen straatweg: Einmalaan (naar Hare Majesteit de Koningin-Moeder): 20. den weg ongeveer rechthoekig op den vorigen en loopende van het huis van Douaiirc Jhr. L. Martens naar den Utrechtschen straat weg Anna Paulowna-laan (naar Hare Majesteit de Koningin Anna Paulowna. De herinnering aan dezen naam wordt hier o. a. bewaard door de naar Hare Majesteit genoemde Bewaarschool.) Zonder hoofdelijke omvraag werd dit voor stel aangenomen. VI. Aangenomen. Verzoeken van leeraren, verbonden aan het Gymnasium of de Hoogere Burgerschool (of beide) om privaat-lessen enz. te mogen geven, met adviezen. De heer Heyligers merkt op, dat het hem verheugd, dat men thans terugkeerd tot de bepaling in het oude reglement, waarbij de C. v. T., de curatoren en de directeur toezicht kunnen houden op het aantal lessen. Een te groot aantal lessen buiten de gewone te moe ten geven heeft nogal bezwaren. Voor die lessen is voorbereiding en correctie noodig, toen men indertijd een staatje van privaat lessen samenstelde, de handen ineensloeg en zich niet kon begrijpen, waar men den lijd noodig tot het geven dier lessen, kon vandaan halen. Zulks komt het onderwijs niet ten goede. Wel is beweerd, dat velen elders zullen les moeten nemen, maar dit is niet zeker, ze zullen eer van elders wegblijven. Zelfs uit Utrecht komt men hier les nemen. Het voorstel wordt bij acclamatie aange nomen, evenals het voorstel tot Vaststelling van staten van oninbare posten (Inkomstenbelasting) dienst 1902 en 1903. Vaststelling van het kohier der straatbelas ting dienst 1903. Z. h. st. vastgesteld op f 5585.99s. Onlwerp-besluit tot heffing van 50% van het tarief voor vuur-, haven- en tongeld in het jaar 1904. Goedgekeurd zonder hoofdelijke omvraag. Voorstel tot vaststelling der verordeningen regelende de heffing en invordering van rech ten, wegens diensten van de gemeente-reini ging- Dit voorstel werd na eenige discussie ver daagd. XI. Voorstel tot gedeeltelijke kwijtschelding van huur voor de woning aan de Koppelpoort voor het jaar 1904. Met overlegging van het reeds in de afdee- lingen, bij de behandeling der Gemcente-be- grooting voor 1904, besproken request van L. Kames, om verhooging van zijne bezoldiging als Keurmeester van de visr.h, melden B. en W. dat het hun voorkomt, dat voor de diensten, welke de Gemeente van dezen keurmeester vordert (pl. m. 1 a 2 uur per dag) de bezol diging van f 150 'sjaars zeer voldoende is. Tot eene vei hooging kunnen zij dus niet adviseeren. In den langdurigen diensttijd van dezen titularis (hij is 1 Juli 1867 aangesteld) en zijn tegenwoordige omstandigheden vinden zij echter aanleiding, den Raad voor te stellen om hem over het jaar 1904 gedeeltelijke kwijtschelding van huur van de door hem bewoonde woning aan de Koppelpoort te ver- leenen. Dit huis heeft hij, laatstelijk krachtens Raads besluit van 13 October 1898, voor den tijd van 6 jaren, ingegaan 1 Januari 1899, gehuurd voor den prijs van f62.50. Daarom stellen B. en W. den Raad voor, hem hiervan voor het jaar 1904 f25 kwijt te schelden, zoodat hij feitelijk f37 50 zal hebben te betalen. Bij eventueele nieuwe verhuring, in den loop van het volgende jaar, zal er wellicht aanleiding bestaan, den nieuwen huur prijs op f37.50 te bepalen. Ook over dit punt wordt niet gediscussieerd; het wordt z. h. st. aangenomen. Hetzelfde lot ondergaat het volgende punt: XII. Voorstel met gewijzigd voorstel in zake regeling der jaarwedden van den Burgemeester en den gemeente-secretaris. Bij voorstel, d.d. 24 September 1.1. No. 4007, gaven B. en W. den Raad in overweging om Gedeputeerde Staten van Utrecht uit te noodigen, in verband met de uitbreiding der bevolking en de administratie onzer gemeente, met ingang van 1 Januari 1904 de jaarwedden van den Burgemeester en den Gemeente-Secretaris te bepalen op f2500. In overeenstemming met hetgeen zij reeds bij hun antwoord op de afdcelingsverslagen, betref fende de gemeentebegrooting, dienst 1904, te kennen gaven (zie volgn0. 61) wenschen zij hun voorstel in zooverre te wijzigen, dat de jaarwedde van den Burgemeester bepaald worde op f2500 en van den Secretaris op f2400, hetgeen mits dien wordt voorgesteld. Blijkens de afdeelingsverslagen, werd in de beide afdeclingen den wenschelijkheid betoogd eenig verschil tusschen het salaris van den Burgemeester en dat van den Secretaris te doen bestaan. Hoewel B. en W. opmerken, dat in andere plaatsen van ongeveer gelijken omvang vaak geen verschil wordt aangetroffen, stellen zij toch voor gevolg te geven aan de uitgesproken wensch. XIII. Voorstel tot verhooging der bezoldiging van N. G. van de Stadt, werkzaam ten kantore van der gemeente-ontvanger. In aansluiting aan het antwoord op de af deelingsverslagen betreffende de Gemeentebe grooting, dienst 1904, stellen B. en \V. voor, de bezoldiging van den ambtenaar, krachlens artikel 20 der instructie van den Gemeente ontvanger, d.d. 20 Juni 1893, aangewezen om den Ontvanger bij ziekte of afwezigheid en op diens verantwoordelijkheid te vervangen, wegens toeneming der werkzaamheden en langer bureautijd met ingang van 1 Januari 1904 met f 100 te verhoogen en mitsdien nader vast te stellen op f400. Z. h. st. aangenomen. XIV. Voorstel betreffende wijziging van de Instructie van den gemeente-ontvanger, regeling van zijn borgtocht en zijn jaarwedde. In verband met hun antwoord op de af deelingsverslagen, betreffende de gemeente begrooting, dienst 1904, deelen B. en W. mede. dat de borgtocht, thans bedragende f25000 reeel, tot f35300 zoude moeten worden ver hoogd. Zij achten dergelijke verhooging voor den ontvanger vrij bezwarend en meenen, dat het wenschelijk is, evenals sommige andere ge meenten, eene regeling te treffen, die eene verhooging onnoodig maakt. Zij stellen daarom voor de instructie van den gemeente-ontvanger aan te vullen door invoeging van een artikel 5bis, houdende het voorschrift, dat indien het bedrag van de gemeentekas hooger is dan de borgtocht, dit meerdere bedrag wordt overgebracht naar eene van drie verschillende sloten voorziene bewaarplaats, waarvan een der sleutels bij den Burgemeester, een bij een der Wethouders en een bij den ontvanger zal berusten. B. en W. stellen bovendien den Raad voor, na de behandeling dier wijziging tevens eene beslissing te nemen omtrent hun voorstel inzake verhooging der jaarwedde van den gemeente-ontvanger tot 12009, welk voorstel óp dezelfde gronden berust als de onder XII behandelde verhoogingen. B. en W. meenden deze laatste zaak tiij de instructiewijziging te moeten behandelen, omdat in de afdeelingen de verhooging van jaarwedde in verband met eene verhooging van borgtocht is gebracht. In art. 20 dier instructie is voor den persoon die is aangewezen om den ontvanger bij ziekte of afwezigheid en op diens verantwoordelijk heid te vervangen en die hern op de kantoor uren behulpzaam zal zijn in zijne bezigheden als ontvanger, de jaarwedde op f200 bepaald. In verband met hun voorstel om deze jaar wedde (later gebracht op f300) tot f490 te verhoogen wordt tevens wijziging van dit artikel in overweging gegeven, waardoor her haaldelijke verandering der instructie wordt voorkomen. Bovendien behoort in art. 2 de bureautijd van den ontvanger oorspronkelijk bepaald op 91, in overeenstemming te worden gebracht met den gewonen bureautijd ter Secretarie (9-3). De uitbreiding der werkzaamheden maakt zulks zeer wenschelijk. Bij de discussie over dit punt wordt de wenschelijkheid te kennen gegeven de bureau tijd waarop het publiek kan betalen te ver lengen tot 's middags 3 uur óf eiken dag de gelegenheid open te stellen. Daar B. en W., wanneer hun zulks gewenscht voorkomt, daartoe kunnen last geven wordt besloten, het hun college over te latenwaarna het voorstel wordt aangenomen. XV. Voorstel tol regeling van de rangen en jaarwedden der ambtenaren en bedienden bij de gemeente-secretarie, met gewijzigde ont werpverordening. Deze zaak is vertrouwelijk toegelicht. Het voorstel wordt zonder discussie aangenomen. XVI. Voorstel tot verhooging der jaarwedde van den adjunct-inspecteur van politie R. J. Steilinea, met 1190. De heer Jorissen zal voor het voorstel stem men, doch wil even motiveeren op welken grond. Deze ambtenaar ontvangt na één enkel jaar diensttijd zijn maximum; dit is iets waarmede spr. zich in beginsel niet kan vereenigen, doch overtuigd dat de diensten door de adjunct inspecteur bewezen, vooral in vergelijking met het tractement der agenten, betere bezoldiging verdienen, vereenigt de heer Jorissen zich met het voorstel van B. en W. Z. h. st. wordt het salaris van den adjunct inspecteur vastgesteld op f700. XVII. Verzoek van de Vereeniging tot be vordering van het Vreemdelingen verkeer om subsidie, met advies. Het subsidie groot f 100 wordt z. h. st. goedgekeurd. XVIII. Verzoek van het Bestuur der Amers- loortsche Tramweg Mij. om subsidie, met ad vies. De A. T. M. vraagt over 1904 een subsidie van f 1000. In haar request doet zij uitkomen, dal de trarnwegonderneming levensvatbaarheid bezit, doch ondanks het ten vorigen jare ver leend Gemeente-subsidie van f'1000, een tekort heeft van f1279, vooral veroorzaakt door het verleggen van den weg na de opening van den definitieven toegangsweg naar het spoor wegstation. B. en W. stellen voor, onder de ook ten vorigen jare bedongen voorwaarden, een sub sidie van f 809 te verleenen. Stilzwijgend goedgekeurd. XIX. Begrooting der d.d. Schutterij voor het het jaar 1904. Voorloopig vastgesteld op f2012.50. XX. Id. van het Burgerlijk Armbestuur met onlwerp-besluit tot toekenning van subsidie. Vastgi'steld op f T1807.68. XXI. ld. van het Burgerweeshuis. Voorloo pig vastgesteld op f9289.07s. Op verzoek der leden stelt de voorzitter punt 22 uit tot het einde der vergadering. XXIII. Benoeming van twee leden der com missie van Toezicht op het Lager-onderwijs ter voorziening iri de vacaturen, ontstaan door het niet-aannemen der benoeming door mej. J. M. Veder en mr. P. J. F. van Voorst Vader. Benoemd de heer N. Veis Heyn met 14 stemmen, tegen 1 op mr. Heyligers en 1 blanco: en mevrouw Warnsinck-Cartier van Dissel met 12 stemmen, tegen 4 op mej. G. A. J. van Driel en 1 blanco. Vervolgens komt aan de orde De Begrooting. De begrootingsdebatten waren al heel kort en brachten geen wijzigingen van beteekenis. De heer Heyligers zag gaarne de geschreven stukken beter gehectografeerd, hetgeen den heer Croockewit aanleiding gaf aan te dringen op een onderzoek naar de mogelijkheid van een gemeenteblad. De heer Jorissen zag gaarne voor enkele inrichtingen een politie-post geplaatst. Vervolg; Raadszitting enz. zie Bijvoegsel.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 2