verhaal van haar wordinghaar lot
gevallen, haar onderlingen strijd
ziet daar hetgeen het boel: bedoelt te
geven."
Met het oo<{ op de Kamerverkiezing
in l'JOö zal dit werk dan ook zeker
velen welkom zijn. Het werk zal niet
talrijke platen en portretten worden
versierd, terwijl de uitgever, rekenend
op een groot debiet, de prijs zeer laag
heeft gesteld.
PLAtTSELIJHE BEKKHTEV.
Gemeenteraadszitting.
Vergadering van den Raad der gemeente
Amersfoort gehouden Dinsdag den 27 October
jl. des namiddags van kwart over een tot
drie uur.
Voorzitter Jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering en noo-
digt den secretaris uit de notulen der vorige
vergadering voor te lezen.
De notulen worden na voorlezing onveran
derd gearresteerd.
De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen
a. Mededeeling van den Minister van Bin-
nenlandscbe Zaken, inhoudende goedkeuring
der benoeming tot tijd. lceraar van den heer
J. J. Vermeulen.
b. Bericht van denzelfden Minister, waarbij
zijn Ex. mededeelt te berusten in de benoe
ming van de heeren Meijer, Ouwerkcrk, Prins
en Veen tot leeraren aan de Burger-Avond
school.
c. Missive van den reeds genoemden minister,
waarin wordt medegedeeld dat er geen termen
bestaan om terug te komen op zijn besluit
om de bijzondere rijksbijdrage welke voor
1901 op 14000 is gesteld niet tot f5000 te
brengen.
De secretaris doet voorlezing van de mis
sive, hetgeen aan het licht brengt dat de
Minister, door hel feit dat het aantal paralel-
klassen is verminderd en deswege de uit
gaven lager zouden zijn, heeft besloten de
15000 subsidie, 13 Maart j.l. als bijdrage in
de buitengewone kosten verleend, voor 1904
terug te brengen tot 1 4000.
Dat het totaal der uitgaven niet is verminderd
acht Z.Ex. het gevolg van het raadsbesluit van
27 Juni waarbij de verbeteringen der salarissen
van het leeraarspersoneel werd doorgevoerd en
de salarieering op gelijke leest werd geschoeid
als die der Rijks H. B. S.
De meerdere bijdrage had de bestemming
de door buitengewone omstandigheden, groote
kosten te helpen dekken, doch de vermeerderde
kosten die thans de uitgaven doen stijgen, zijn
gewone exploitatiekosten.
d. Van Ged. Staten de goedkeuring van het
aadsbesluit houdende bepalingen omtrent, het
verstrekken van heidegrond.
e. Procesverbaal der kasopname bij den ge
meenteontvanger.
ac worden voor kennisgeving aangenomen.
Een voorstel van B. en W. betreffende
reorganisatie van de keuring van vee en vleesch,
hetwelk in een volgende vergadering zal worden
behandeld.
g. Dankbetuiging van den gemeentearchitect
voor de verhooging zijner jaarwedde.
h. Een schrijven van de heeren Achlerbergh
en van 't lloff, waarin zij mededeelen. hun plan
tot aanleg van wegen nabij Monnikendam in
te trekken.
gh eveneens voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens komt aan de orde
De Agenda.
I. Verzoek van de tijdelijke leeraren A.
Winter en W. G. A. Meijer om wijziging der
verordening houdende regeling van de jaar
wedden voor het personeel verbonden aan
Gymnasium en H. B. School met adviezen.
Deze heeren hebben tot den Raad een ver
zoek gericht, strekkende om voor hen dezelfde
gunstige bepaling te willen maken als voor de
bezitters der akte Kv.
Krachtens artikel 3 der Verordening houdende
regeling van de jaarwedden van het personeel,
verbonden aan het Gymnasium en de Hoogere
Burgerschool, dd. 27 Juni 1.1., ontvangen de
(vaste of tijdelijke) gewone en buitengewone
leeraren, die de volledige bevoegdheid niet
hebben verkregen, f 10.per wckclijksch les
uur 'sjaar* minder dan de volledig bevoegden.
Bij de Rijksregeling bestaat eene dergelijke
bepaling. Op grond van de overweging door
den Inspecteur in bijgaand advies nader toe
gelicht, is op diens vorstel de bepaling op
genomen, dat de akte Kv, wat de salarieering
betreft, als eene volledige bevoegdheid wordt
beschouwd.
Om de redenen door den Inspecteur uit
eengezet, komt ook B. en W. eene uitbreiding
van deze uitzonderingsbepaling minder wen-
schelijk voor.
In zijn advies wijst de Inspecteur er op
dat Kr, de hoogste wettelijke bevoegdheid
geeft welke door een akte-examen \oor wis
kunde kan worden- verkregen en dat opvol
gende Ministers het bezit dezer akte steeds
als volledige bevoegdheid hebben erkend.
Een doctorandus heelt niet de hoogst ver
krijgbare bevoegheid. Gelijkstelling van doc
torandus en doctor acht de Inspecteur thans
niet gewenscht, en dat zou toch plaats hebben
door een gelijke salarieering. Een doctor-
randes kan promoveeren, voor bezitters der
akte Kv, is het verkrijgen eener hoogere be
voegdheid niet opengesteld langs den weg
waarop zij hun bevoegdheid hebben verkregen.
De inspecteur eindigt zijn schrijven met het
advies om op het verzoek der leeraren in te
gaan B. en W. vestigen er de aandacht op,
dat dit advies in strijd is rnet wat de Inspecteur
in den aanvang van zijn schrijven opmerkt.
De vraag is toch éénvoudig: Is de gevraagde
wijziging van de verordening wenschelijk'? Op
deze vraag wordt een ontkennend antwoord
gegeven. Met dit antwoord kunnen B. en W.
zich geheel vereenigen; de toepassing der on
gewijzigde verordening eischt dan echter tevens,
dat de gevraagde salarisverhooging (zijnde
f170 voor den leeraar Winter en f240 voor
den leeraar Meyer) niet wordt toegestaan.
De requestranten wijzen er op, dat hunne
jaarwedden lager zijn dan ten vorigen jare,
niettegenstaande vermeerdering van lesuren.
Hoewel zulks voor de betrokkenen onaange
naam is, diene niet vergeten te worden, dat door
de nieuwe regeling de jaarwedde op den duur
voor hen veel verbeterd is. Zoodra zij de wette
lijke bevoegdheid verkregen zullen hebben, zal
hun jaarwedde reeds hooger zijn dan ten vorigen
jare, terwijl deze na diensttijd aanmerkelijk
hooger zal worden.
Indien zij binnen niet te langen tijd promo
veeren, is het zelfs zeer goed mogelijk, dat zij
pver den cursus 1903—1904 toch meer aan
jaarwedde zullen ontvangen dan in den vorigen
cursus.
De overgangsbepaling (art. 9) heeft uitdruk
kelijk met deze. mogelijkheid van vermindering
voor tijdelijke leeraren rekening gehouden;
immers schrijft zij voor, dat geen bestaande
(totaal) jaarwedden van vaste leeraren, in functie
op 31 Augustus 1903, tengevolge van deze
nieuwe regeling worden verminderd.
Tot eene uitbreiding van deze bepaling door
hieronder ook de tijdelijke leeraren te vermel
den, bestond geene aanleiding omdat de band
van de Gemeente met de tijdelijke leeraren juist
tegen het einde van den cursus verviel (ten
aanzien van den leeraar Winter zelfs met einde
Juli 1.1.) en een onnoodig opdrijven der uitgaven
allerminst wenschelijk werd geacht.
Ten slotte merken B. en W. op, dat bij de
oproeping van sollicitanten, in Juli 1.1. gedaan,
is vermeld )>salaris als Rijksregeling, behoudens
nadere goedkeuring".
Daar de Rijksregeling, zooals te voren reeds
is opgemerkt, een soortgelijke bepaling bevat
ten aanzien van niet-volledig bevoegden en
requestranten na deze oproeping hunne solli-
citatiën hebben ingediend kan h.i. hun opmer
king, dat zij bij hunne sollicitatie niet bekend
waren met deze voor hen ongunstige bepaling,
buiten beschouwing blijven.
Het is mogelijk, dat requestranten met de
uitdrukking «ongunstige bepaling" niet doelen
op de quaestie van onbevoegdheid, doch op de
bepaling dat alleen vaste leeraren geene salaris-
vermindering zouden krijgen.
In dit laatste geval merken B. en W. op, dat
toen de tijdelijke leeraren met f 100 per lesuur
werden bezoldigd ook vermindering van jaar
wedde in een volgenden cursus niet was uit
gesloten.
Hoezeer B. en W. het betreuren, dat requestran
ten, indien zij in dit jaar niet promoveeren, bij
meer lesuren toch minder salaris zullen ont
vangen, moeten zij om bovenvermelde redenen
adviseeren tot afwijzing van het verzoek.
Stilzwijgend vereenigt zich de Raad met het
advies van B. en W. en wordt op het verzoek
afwijzend beschikt.
II. Verzoek van Dr. H. F. Nierstrasz om
zijn vaste aanstelling tot buitengewoon leeraar
in Natuurlijke Historie aan het Gymnasium
in een tijdelijke te veranderen, met adviezen.
Bij Raadsbesluit van 28 Juli 1.1. (Bijl. No 979)
werd dr. H. F. Nierstrasz benoemd lot buiten
gewoon leeraar in Natuurlijke historie aan het
Gymnasium.
In dit vak zijn thans aan de Inrichtingen
voor Hooger- en Middelbaar onderwijs te geven
26 lessen (zonder kafinet-lessen) terwijl indien
de Hoogere Burgerschool 10 klasse-afdeelingen
telt, dit aantal tot 24 wordt beperkt.
Aan beide inrichtingen is daarom slechts één
vaste leeraarsplaats.
Toen bij de eerste oproeping van sollicitan
ten zich geen geschikte personen hebben aan
gemeld en dr. Nierstrasz zich niet voor het
geven van alle lessen kon beschikbaar stellen,
is tot de benoeming van 2 personen overgegaan.
Dr. Weevers is benoemd tot lijdelijk leeraar
aan de Hoogere Burgerschool en dr. Nierstrasz
tot buitengewoon leeraar aan het Gymnasium.
Indien het aantal klasse-afdeelingen der
Hoogere Burgerschool lot 10 beperkt wordt,
zal aan beide inrichtingen weer éen vaste
leeraar werkzaam worden gesteld. In dat ge
val zouden de 24 lessen aan dr. Nierstrasz
als vasten leeraar worden opgedragen, terwijl
de tijdelijke benoemde leeraar zoude défungee-
ren. Daar B. en W. ter oore was gekomen
dat dr. Nierstrasz zich ook voor het vervolg
niet beschikbaar kan stellen voor het geven
van al deze lessen, hebben wij gemeend, hem
op de mogelijkheid dat hem later alle uren
zullen worden opgedragen attent te moeten
maken.
Als gevolg hiervan heeft hij verzocht om
zijne vaste aanstelling in eene tijdelijke te
veranderen, met welk verzoek, zoowel Curatoren
van het Gymnasium als de Inspecteur der
Gymnasia zich kunnen vereenigen.
Ook B. en W. hebben geen bezwaar tegen
deze wijziging, weshalve zij voorstellen te be
sluiten op verzoek van den betrokkene de
vaste aanstelling van dr. H. F. Nierstrasz, d.d.
28 Juli 1.1., tot buitengewoon leeraar in Na
tuurlijke historie het Gymnasium te wijzigen
in eene tijdelijke en wel voor het tijdvak van
1 September 1903 tot 1 September 1904.
Zonder hoofdelijke omvraag willigt de Raad
het verzoek in.
III. Voorstel tot het rooien van zeven
boomen op den Zuid-singel en 't inplanten
van jonge linden aldaar.
Onlangs is bij een storm een der zeer oude
linden, staaude op den Zuid-Singel, omgewaaid.
Gelukkig is de boom gevallen naar de zijde
van de gracht en heeft deze geen schade aan
gericht.
In verband hiermede werd den len Ge
meente-opzichter opgedragen, een onderzoek
in te stellen naar den toestand der overige
oude linden op den Zuid-Singel en is gebleken,
dat zich daaronder zeven boomen bevinden,
welke hol zijn en grootendeels verrot.
Daar er gevaar bestaat voor omwaaien,
stellen B. en W. den Raad voor, te besluiten
tot het rooien van deze zeven, met een verticale
witte streep gemerkte, boomen en lot het in-
poten van jonge linden op de opengevallen
plaatsen.
De heer Croockewit vindt het zeer jamnier
dat deze zeven boomen zouden moeten gerooid
worden. Daarbij kan hij zich niet neerleggen.
Inplaats van zeven zou hij alleen die ééne w illen
zien vallen,welke er het slechtst aan toeis. Volgens
een advies van een zeer geroemd deskundige
zijn de overige zes wel hol, doch dat is het
geval met alle oude linden, hetgeen echter
geen gevaar oplevert. Hij kan zich dus niet
vereenigen met het voorstel van B. en W.,
doch zal zich niet verzetten tegen het wegruimen
van dien boom, die toont gevaar op te kunnen
leveren.
De Voorzitter koestert de vrees dat de boo
men gevaar zullen opleveren voor de nabij-
staande gebouwen. Nog onlangs is een boom
omgewaaid, doch toen naar den kant der
gracht gevallen, dus gelukkig zonder schade
aan te richten.
De heer Kleber, die ook ter plaatse een
onderzoek heeft ingesteld is tot de conclusie
gekomen, dat de hoornen hol zijn, maar is des
niettemin van oordeel, dat lang niet alle zoo
ver zijn, dat ze gevaar opleveren.
Er wordt z. i. wel eens te spoedig tot rooien
geadviseerd. Verleden jaar heeft men een
beuk, die naar het heette, ook gevaarlijk werd,
in acht dagen lijds, ternauwernood kunnen
omhalen.
Ook spreekt de heer Kleber de overtuiging
uit, dat bedoelde boomen toch nog onlangs
een zwaren proef hebben doorstaan, en wel
bij den jongsten storm, die zoo hevig was,
dat een luchtdruk van 100 K.G.M. kon worden
geconstateerd. Die proef is glansrijk doorstaan.
Spr. is dan ook overtuigd, dal het gevaar zeer
denkbeeldig is.
Tot het rooien van boomen wordt wel wat
te lichtvaardig overgegaan. In andere plaatsen
wendt men aan wat mogelijk is om oude boomen
zooveel mogelijk te sparen. Daar heeft men
voor die verfraaiingen meer respect en gaat
men dat vandalisme tegen. Gaarne zag spr.
een anderen weg ingeslagen. Wat den eenen
boom betreft, die hangt schuin over de gracht,
en kan gevaar opleveren.
Spr. zegt d3n ook sterk tegen het voorstel
van B. en W. Ie zijn en zal een amendement
toejuichen waarbij de gevaar opleverende boom
wordt weggeruimd, n.l. de tweede boom van
af de brug tegenover de Heerenstraat, aan de
zijde der St. Andriesstraat.
De heer van Eek was aanvankelijk vóór het
voorstel van B. en W., maar is daarop terug
gekomen. Uit particuliere gesprekken en ge
schriften is hem gebleken dat het gevaar niet
zoo dichtbij is. Daarom spreekt hij de over
tuiging uit, dat zeer goed het beoogde resultaat,
n.l. het afwenden van gevaar, kan worden be
reikt, indien alle ou<ie boomen blijven staan,
doch de boomen worden ingekapt. Dan groeien
de jeugdige takken langzaam weer op, terw ijl,
wanneer die de gewenschte lengte overschrijden,
hetzelfde lot op hen kan worden toegepast, wat
nu de oude takken door spr. wordt toegedacht.
Bovendien verkrijgt men tevens uit den weg
ruiming van hel bezwaar van lichtbelcmmering
voor de nabijstaande huizen.
De heer van Beek zegt, dat de laatste jaren
veel te veel wordt gesnoeid; daardoor zijn reeds
prachtige boomen verdwenen. Spr. wil dan
ook protesteeren tegen het voortgaan op dien
weg, waarbij aan het pittoreske onzer stad veel
schade wordt gedaan.
De heer Plomp vraagt of onze le opzichter
in dit geval deskundige is, waarop de voor
zitter bevestigend antwoord en herhaalt, dat
genoemde opzichter heeft verklaard, dat de
boomen niet alleen hol, maar ook vermolmd zijn.
De heer Croockewit merkt op aan de hand
van het advies van een zeer geroemd deskun
dige, den tuinarchitect Gerard Sprenger, dat
het hol zijn geen ernstig gevaar oplevert, doch
veel meer het doode hout. Dat te verwijderen
acht spr.'heel wenschelijk.
De heer Hamers zal ook tegen het voorstel
van B. en W. stemmen, daar het ook hem
voorkomt dat met opsnoeien evengoed het
voorgestelde doel kan worden bereikt.
De heer Jorissen is er voor, nu een des
kundige als door den heer Crookewit genoemd,
het gevaar niet zoo na Lij acht, van de zeven
boomen, die aanvankelijk zijn voorgesteld,
slechts die ééne, welke gevaar opleveren kan.
te doen vallen.
De wethouder van Publ. Werken, de heer
Visser, zegt, dat B. en W. hebben gedaan
wat hun plicht was. Zij hebben, nadat onlangs
weer een boom was omgewaaid laten onder
zoeken en toen zij hoorden in wat slechte staat
de boomen zich bevonden, in het belang dei-
eigendommen en van de levens der ingezetenen,
gemeend met dit voorstel te moeten komen.
Later zal men B. en W. niet kunnen ver
wijten niet gewaarschuwd te hebben. De Raad
kan het voorstel laten vallen en tengevolge
van een optimistisch oordeel de boomen laten
staan, doch B. en W. hebben gedaan wat zij
moesten en konden.
De heer Ceiosse sluit zich geheel aan bij
het gesprokene van den heer Visser. Er is
gevraagd of de le gemeente-opzichter zoo'n
specialiteit is. Wil men dan voor iedere zaak
een beambte zien, die specialiteit is? Wordt
er schade aangericht aan de huizen der in
gezetenen, dan kan de gemeente het maar
betalen.
Verder merkt de heer Ceiosse op dat er
nimmer boomen zijn gerooid dan na machtiging
van den Raad.
De heer Kleber gelooft, wat het laatst aan
gevoerde betreft, dat de Raad die risico gerust
op zich kan nemen. Alleen bij stormen hebben
die boomen het zoo hard te verantwoorden,
maar dan gaan er zelfs wel jonge boomen
De heer Kleber keurt ook de wijze van
snoeien der boomen zeer af. Zoo bijv. staan
tegenover het Gymnasium boomen, die zóó
zijn gesnoeid, dat zij gelijken op die in een
Neurenberger speeldoos. Hun sierlijkheid hebben
zij verloren.
De voorzitter merkt op, dat snoeien altijd
plaats had op verzoek der ingezetenen; in het
genoemde geval op verzoek van den rector
van het gymnasium, op grond van lichtbe-
lemmering.
B. en W. kunnen moeilijk voorschrijven,
dat zus en zoo moet worden gesnoeid, zij
worden zoo gesnoeid, dat er niet langer hin
der bestaat voor de omwonenden.
De Voorzitter stelt voor tot stemmen over
te gaan.
Alzoo zijn er twee voorstellen, één van het
D. B. om zeven boomen te rooien, en een
van den heer Croockewit om slechts 1 boom
te rooien. Daar het eerstgenoemde de ver
ste strekking heeft wordt dit het eerst in
stemming gebracht doch met 11 tegen 6 stem
men verworpen.
De heer Hamers merkt thans op dat er nog
een ander voorstel is, n.l. van den heer Van
Eek om alle boomen te laten staan, doch zoo
op te snoeien dat het gevaar wordt afgeweerd.
De heer Van Eek handhaaft zijn voorstel
en licht dit nader toe.
De heer Kleber meent dat met het voorstel
Croockewit hetzelfde wordt bereikt, welke
rneening door den Voorzitter niet wordt ge
deeld.
Nadat nog lang over de beide voorstellen
is gediscussieerd, wordt het voorstel Van Eek
verworpen en dat van den heer Croockewit
aangenomen met 14 tegen 3 stemmen, die
van de heeren Van Eek, Hamers en Van Es-
veld; zoodat alleen de linde bij de brug zal
worden gerooid.
IV. 4 oorstel tot het vaststellen eener ver
ordening naar aanleiding van 3 en 4 der
Woningwet.
Bij de spoedig te verwachten voorstellen
tot onbewoonbaarverklaring van woningen
dient eene regeling te worden getroffen omtrent
de wijze van behandeling dier voorstellen.
Ook moet volgens artikel 18 sub f der
Woningwet bij plaatselijke verordening bepaald
worden, op welke wijze het kenteeken, met
het opschrift «onbewoonbaar verklaarde
woning" aan dergelijke woning wordt be
vestigd.
B. en W. stellen thans eene verordening
voor, tot welker aanneming ook de gezonds-
commissie adviseert en wier zakelijken inhoud
hier volgt.
In het zestal artikelen van de voorgestelde
verordening wordt bepaald dat, bij het ont
vangen van een voorstel tot onbewoonbaarver
klaring van een of meer woningen of ee e
aanvraag tot voorziening als bedoeld bij art. 17
der Woningwet, de Raad een commissie van
drie leden benoemd, die een plaatselijk onder
zoek moet instellen en de eigenaars der wonin
gen, of hen, die tot het aanbrengen van ver
beteringen bevoegd zijn, zoomede aan de be
woners, hoofden van gezinnen of afzonderlijk-
wonende personen, de gelegenheid hunne
bezwaren mondeling mede te deelen. Deze
commissie rapporteerd en adviseerd binnen 20
dagen.
Bij onbewoonbaarverklaring volgens art 18
2e lid moet worden verklaard welke verbete
ringen zóó noodig zijn, dat bij niet aanbrengen
daarvan de woning niet geschikt is ter bewoning.
Het kenteeken der ongeschiktheid wordt
stevig bevestigd aan de buitenzijde van eiken
ingang der onbewoonbaar verklaarde woning.
Voor het onderzoek bij artikel 1 bedoeld,
wordt aan de leden van de Commissie uit den
Raad en aan den Gemeente-architect en de
Gemeenteopzichters, met hunne ondergeschikten
en voor de verzekering der uilvoering van de
voorschriften dezer Verordening aan den Ge
meente-architect en de Gemeente-opzichters met
hunne ondergeschikten en aan de ambtenaren
der gemeente-politie de last verstrekt om te
allen tijde, indien zij dit noodig achten, de
woningen, tegen den wil der bewoners binnen
te treden, met in achtneming van de bepalingen
der wet van 31 Augustus 1853 ^Staatsblad No. 83.)
De verordening treedt in werking den dag
na haar afkondiging.
Na zeer geringe discussie wordt *lit punt
met alg. stemmen aangenomen, nadat de heer
Jorissen heelt verkregen, dat bezwaren niet
alleen mondeling, doch ook schriftelijk kunnen
worden ingediend.
V. Voorstel tot benaming van twee wegen
op den Berg.
In verband met het feit, dat de beide wegen,
overgenomen ingevolge het raadsbesluit van
26 j 1. thans in eigendom aan de gemeente
zijn overgegaan, stellen B. en W. voor, aan
deze wegen de volgende benaming te geven;
1°. den weg aanvangende bij den ouden
Utrechtschen weg nabij het huis van Douair^
Jhr. L. Martens en loopende ongeveer in ver
lenging van de Koninginnelaan naar den
Utrechtschen straatweg: Einmalaan (naar Hare
Majesteit de Koningin-Moeder):
20. den weg ongeveer rechthoekig op den
vorigen en loopende van het huis van Douaiirc
Jhr. L. Martens naar den Utrechtschen straat
weg Anna Paulowna-laan (naar Hare Majesteit
de Koningin Anna Paulowna. De herinnering
aan dezen naam wordt hier o. a. bewaard door
de naar Hare Majesteit genoemde Bewaarschool.)
Zonder hoofdelijke omvraag werd dit voor
stel aangenomen.
VI. Aangenomen.
Verzoeken van leeraren, verbonden aan het
Gymnasium of de Hoogere Burgerschool (of
beide) om privaat-lessen enz. te mogen geven,
met adviezen.
De heer Heyligers merkt op, dat het hem
verheugd, dat men thans terugkeerd tot de
bepaling in het oude reglement, waarbij de
C. v. T., de curatoren en de directeur toezicht
kunnen houden op het aantal lessen. Een te
groot aantal lessen buiten de gewone te moe
ten geven heeft nogal bezwaren. Voor die
lessen is voorbereiding en correctie noodig,
toen men indertijd een staatje van privaat
lessen samenstelde, de handen ineensloeg en
zich niet kon begrijpen, waar men den lijd
noodig tot het geven dier lessen, kon vandaan
halen. Zulks komt het onderwijs niet ten goede.
Wel is beweerd, dat velen elders zullen les
moeten nemen, maar dit is niet zeker, ze
zullen eer van elders wegblijven. Zelfs uit
Utrecht komt men hier les nemen.
Het voorstel wordt bij acclamatie aange
nomen, evenals het voorstel tot
Vaststelling van staten van oninbare posten
(Inkomstenbelasting) dienst 1902 en 1903.
Vaststelling van het kohier der straatbelas
ting dienst 1903.
Z. h. st. vastgesteld op f 5585.99s.
Onlwerp-besluit tot heffing van 50% van
het tarief voor vuur-, haven- en tongeld in
het jaar 1904.
Goedgekeurd zonder hoofdelijke omvraag.
Voorstel tot vaststelling der verordeningen
regelende de heffing en invordering van rech
ten, wegens diensten van de gemeente-reini
ging-
Dit voorstel werd na eenige discussie ver
daagd.
XI. Voorstel tot gedeeltelijke kwijtschelding
van huur voor de woning aan de Koppelpoort
voor het jaar 1904.
Met overlegging van het reeds in de afdee-
lingen, bij de behandeling der Gemcente-be-
grooting voor 1904, besproken request van L.
Kames, om verhooging van zijne bezoldiging
als Keurmeester van de visr.h, melden B. en W.
dat het hun voorkomt, dat voor de diensten,
welke de Gemeente van dezen keurmeester
vordert (pl. m. 1 a 2 uur per dag) de bezol
diging van f 150 'sjaars zeer voldoende is.
Tot eene vei hooging kunnen zij dus niet
adviseeren.
In den langdurigen diensttijd van dezen
titularis (hij is 1 Juli 1867 aangesteld) en
zijn tegenwoordige omstandigheden vinden zij
echter aanleiding, den Raad voor te stellen
om hem over het jaar 1904 gedeeltelijke
kwijtschelding van huur van de door hem
bewoonde woning aan de Koppelpoort te ver-
leenen.
Dit huis heeft hij, laatstelijk krachtens Raads
besluit van 13 October 1898, voor den tijd
van 6 jaren, ingegaan 1 Januari 1899, gehuurd
voor den prijs van f62.50.
Daarom stellen B. en W. den Raad voor,
hem hiervan voor het jaar 1904 f25 kwijt te
schelden, zoodat hij feitelijk f37 50 zal hebben
te betalen. Bij eventueele nieuwe verhuring,
in den loop van het volgende jaar, zal er
wellicht aanleiding bestaan, den nieuwen huur
prijs op f37.50 te bepalen.
Ook over dit punt wordt niet gediscussieerd;
het wordt z. h. st. aangenomen.
Hetzelfde lot ondergaat het volgende punt:
XII. Voorstel met gewijzigd voorstel in zake
regeling der jaarwedden van den Burgemeester
en den gemeente-secretaris.
Bij voorstel, d.d. 24 September 1.1. No. 4007,
gaven B. en W. den Raad in overweging om
Gedeputeerde Staten van Utrecht uit te noodigen,
in verband met de uitbreiding der bevolking
en de administratie onzer gemeente, met ingang
van 1 Januari 1904 de jaarwedden van den
Burgemeester en den Gemeente-Secretaris te
bepalen op f2500.
In overeenstemming met hetgeen zij reeds bij
hun antwoord op de afdcelingsverslagen, betref
fende de gemeentebegrooting, dienst 1904, te
kennen gaven (zie volgn0. 61) wenschen zij hun
voorstel in zooverre te wijzigen, dat de jaarwedde
van den Burgemeester bepaald worde op f2500
en van den Secretaris op f2400, hetgeen mits
dien wordt voorgesteld.
Blijkens de afdeelingsverslagen, werd in de
beide afdeclingen den wenschelijkheid betoogd
eenig verschil tusschen het salaris van den
Burgemeester en dat van den Secretaris te
doen bestaan.
Hoewel B. en W. opmerken, dat in andere
plaatsen van ongeveer gelijken omvang vaak
geen verschil wordt aangetroffen, stellen zij
toch voor gevolg te geven aan de uitgesproken
wensch.
XIII. Voorstel tot verhooging der bezoldiging
van N. G. van de Stadt, werkzaam ten kantore
van der gemeente-ontvanger.
In aansluiting aan het antwoord op de af
deelingsverslagen betreffende de Gemeentebe
grooting, dienst 1904, stellen B. en \V. voor,
de bezoldiging van den ambtenaar, krachlens
artikel 20 der instructie van den Gemeente
ontvanger, d.d. 20 Juni 1893, aangewezen om
den Ontvanger bij ziekte of afwezigheid en
op diens verantwoordelijkheid te vervangen,
wegens toeneming der werkzaamheden en
langer bureautijd met ingang van 1 Januari
1904 met f 100 te verhoogen en mitsdien nader
vast te stellen op f400.
Z. h. st. aangenomen.
XIV. Voorstel betreffende wijziging van de
Instructie van den gemeente-ontvanger, regeling
van zijn borgtocht en zijn jaarwedde.
In verband met hun antwoord op de af
deelingsverslagen, betreffende de gemeente
begrooting, dienst 1904, deelen B. en W. mede.
dat de borgtocht, thans bedragende f25000
reeel, tot f35300 zoude moeten worden ver
hoogd.
Zij achten dergelijke verhooging voor den
ontvanger vrij bezwarend en meenen, dat het
wenschelijk is, evenals sommige andere ge
meenten, eene regeling te treffen, die eene
verhooging onnoodig maakt.
Zij stellen daarom voor de instructie van
den gemeente-ontvanger aan te vullen door
invoeging van een artikel 5bis, houdende het
voorschrift, dat indien het bedrag van de
gemeentekas hooger is dan de borgtocht, dit
meerdere bedrag wordt overgebracht naar
eene van drie verschillende sloten voorziene
bewaarplaats, waarvan een der sleutels bij
den Burgemeester, een bij een der Wethouders
en een bij den ontvanger zal berusten.
B. en W. stellen bovendien den Raad voor,
na de behandeling dier wijziging tevens eene
beslissing te nemen omtrent hun voorstel
inzake verhooging der jaarwedde van den
gemeente-ontvanger tot 12009, welk voorstel
óp dezelfde gronden berust als de onder XII
behandelde verhoogingen.
B. en W. meenden deze laatste zaak tiij
de instructiewijziging te moeten behandelen,
omdat in de afdeelingen de verhooging van
jaarwedde in verband met eene verhooging
van borgtocht is gebracht.
In art. 20 dier instructie is voor den persoon
die is aangewezen om den ontvanger bij ziekte
of afwezigheid en op diens verantwoordelijk
heid te vervangen en die hern op de kantoor
uren behulpzaam zal zijn in zijne bezigheden
als ontvanger, de jaarwedde op f200 bepaald.
In verband met hun voorstel om deze jaar
wedde (later gebracht op f300) tot f490 te
verhoogen wordt tevens wijziging van dit
artikel in overweging gegeven, waardoor her
haaldelijke verandering der instructie wordt
voorkomen.
Bovendien behoort in art. 2 de bureautijd
van den ontvanger oorspronkelijk bepaald op
91, in overeenstemming te worden gebracht
met den gewonen bureautijd ter Secretarie
(9-3).
De uitbreiding der werkzaamheden maakt
zulks zeer wenschelijk.
Bij de discussie over dit punt wordt de
wenschelijkheid te kennen gegeven de bureau
tijd waarop het publiek kan betalen te ver
lengen tot 's middags 3 uur óf eiken dag de
gelegenheid open te stellen. Daar B. en W.,
wanneer hun zulks gewenscht voorkomt, daartoe
kunnen last geven wordt besloten, het hun
college over te latenwaarna het voorstel wordt
aangenomen.
XV. Voorstel tol regeling van de rangen en
jaarwedden der ambtenaren en bedienden bij
de gemeente-secretarie, met gewijzigde ont
werpverordening.
Deze zaak is vertrouwelijk toegelicht. Het
voorstel wordt zonder discussie aangenomen.
XVI. Voorstel tot verhooging der jaarwedde
van den adjunct-inspecteur van politie R. J.
Steilinea, met 1190.
De heer Jorissen zal voor het voorstel stem
men, doch wil even motiveeren op welken
grond.
Deze ambtenaar ontvangt na één enkel jaar
diensttijd zijn maximum; dit is iets waarmede
spr. zich in beginsel niet kan vereenigen, doch
overtuigd dat de diensten door de adjunct
inspecteur bewezen, vooral in vergelijking met
het tractement der agenten, betere bezoldiging
verdienen, vereenigt de heer Jorissen zich met
het voorstel van B. en W.
Z. h. st. wordt het salaris van den adjunct
inspecteur vastgesteld op f700.
XVII. Verzoek van de Vereeniging tot be
vordering van het Vreemdelingen verkeer om
subsidie, met advies.
Het subsidie groot f 100 wordt z. h. st.
goedgekeurd.
XVIII. Verzoek van het Bestuur der Amers-
loortsche Tramweg Mij. om subsidie, met ad
vies.
De A. T. M. vraagt over 1904 een subsidie
van f 1000. In haar request doet zij uitkomen,
dal de trarnwegonderneming levensvatbaarheid
bezit, doch ondanks het ten vorigen jare ver
leend Gemeente-subsidie van f'1000, een tekort
heeft van f1279, vooral veroorzaakt door het
verleggen van den weg na de opening van
den definitieven toegangsweg naar het spoor
wegstation.
B. en W. stellen voor, onder de ook ten
vorigen jare bedongen voorwaarden, een sub
sidie van f 809 te verleenen.
Stilzwijgend goedgekeurd.
XIX. Begrooting der d.d. Schutterij voor het
het jaar 1904.
Voorloopig vastgesteld op f2012.50.
XX. Id. van het Burgerlijk Armbestuur met
onlwerp-besluit tot toekenning van subsidie.
Vastgi'steld op f T1807.68.
XXI. ld. van het Burgerweeshuis. Voorloo
pig vastgesteld op f9289.07s.
Op verzoek der leden stelt de voorzitter
punt 22 uit tot het einde der vergadering.
XXIII. Benoeming van twee leden der com
missie van Toezicht op het Lager-onderwijs
ter voorziening iri de vacaturen, ontstaan door
het niet-aannemen der benoeming door mej.
J. M. Veder en mr. P. J. F. van Voorst Vader.
Benoemd de heer N. Veis Heyn met 14
stemmen, tegen 1 op mr. Heyligers en 1
blanco: en mevrouw Warnsinck-Cartier van
Dissel met 12 stemmen, tegen 4 op mej. G.
A. J. van Driel en 1 blanco.
Vervolgens komt aan de orde
De Begrooting.
De begrootingsdebatten waren al heel kort
en brachten geen wijzigingen van beteekenis.
De heer Heyligers zag gaarne de geschreven
stukken beter gehectografeerd, hetgeen den heer
Croockewit aanleiding gaf aan te dringen op
een onderzoek naar de mogelijkheid van een
gemeenteblad.
De heer Jorissen zag gaarne voor enkele
inrichtingen een politie-post geplaatst.
Vervolg; Raadszitting enz. zie
Bijvoegsel.