B IJ Y O E G S E L
NIEUWE AMERSFOORTSCHE COURANT.
van ZATERDAG 12 DECEMBER 1903.
BINNENLAND.
behoorende bij de
TWEEDE KAMER.
BUIT EN LA Wh
Door verschillende omstandigheden
is verleden week ons Kameroverzicht
achterwege gebleven. Dit heeft het
voordeel, dat we nu de algemeene
beschouwingen over do Staatsbegroo-
ting in haar geheel kunnen behan
delen.
Deze debatten hebben een grooten
omvang genomen, doch waren dan
ook zeer belangrijk. Duidelijk kwam
aan het licht, dat de linkerzijde in haar
geheel een duchtige oppositie tegen
dit ministerie wil voeren.
't Begon al dadelijk niet een zeer
scherpe kritiek op 't regeeringsbeleid,
voornamelijk van den premier, door
den vrijzinnig-democratischen afge
vaardigde, den lieer Druckor. In
een uitstekende rede vei weel hij Dr.
Kuyper diens rusteloosheid en onvast
heid op wetgevend gebied, wijzende
op de herhaalde partieele wijzigingen
van allerlei wetten, o.a. de gemeen
tewet en op het intrekken van voor
stellen, wier aanneming eerst als
beslist nooJzakelijk was voorgesteld.
Wel komen er nu telkens wets-ont-
werpen in, maar wat beloofd is tijdens
de verkiezingen, niet name de sociale
wetten, zij blijven uit. De tijd
van afrekening is nog niet gekomen,
maar we zijn over de helft van het
vierjarig tijdvak en loopen het parle
mentaire bosch dus alweer uit.
De Regeeririg schijnt treil te zoeken
in 't poseeren als redder van hel
Nederlandsche volk uit de klauwen
van 'l monster der democratie. Spre
ker keuit ook de leerstellingen van
de sociaal-democratie af, doch dit
is geen reden om deze partij als 't
ware buiten de gemeenschap te stel
len; daarvoor is in haar criliek op
de bestaande toestanden te veel, dat
waar is.
De heer Borgesius, die voor de
Unie-liberalen optrad, kon na deze
rede niet veel daaraan toevoegen;
zijn aanvallen op 't ministerie, speci
aal op Dr. Kuyper, droegen een wel
wat persoonlijk karakter. Er school
wat heimwee naar den voor twee
jaar verlaten zetel onder.
Beter was de critiek van den heer
Troelstra, die vooral ook wees op de
geweldige beursspeculaties; waardoor
in ons land schatten verloren zijn
gegaan en op de bevoorrechting van
minislerieele vriendjes bij de benoe
mingen.
Voor de oud-liberalen voerde de
heer Van der Vlugt 't woord Tol
tekst van zijn rede koos hij een pas
sage uit de Memerie van Antwoord,
waarin eigenlijk alle groepen links
tot één familie gerekend werden en
de sociaal-democraten alleen wat
consequenter genoemd werden dan
de overige schakeeringen. Daardoor
konden slechts de kerkelijke partijen
de sociaal-democratie met succes be
strijden.
De professor gaf nu in een keurige
rede aan, wat verschdiende liberalen
en de vrijzinnig democialen in bin
nen- en buitenland alzoo tegen de
theoriën van Marx hadden ingebracht
en tartte den minister de waarde
dier bestrijding te ontkennen, uit het
feit, dat de schrijvers de wederge
boorte niet deelachtig waren ge
worden. Hij wees er verder op, hoe
verschillende katholieke schrijvers
eveneens zich hij de bestrijding der
sociaal democratie door de »Rude"
laten leiden en hoe door de kalho
heken trouwens Dr. Kuyper en de
zijnen zeker niet zouden gerekend
worden als te zijn gehoel onbesmet
van revolutionaire neigingen.
Deze rede bracht de hoofdmannen
van rechts in 't geweer. De heeren
Aalberse en Nolens van de katholieken
spraken hun onbeperkt vertrouwen
in deze regeering uit, al drong vooral
de laatste toch ook op wat spoed met
de sociale wetgeving aan. Met citaten
uit dezelfde katholieko schrijvers, die
de heer Van der Vlugt genoemd had,
trachten zij hem van ongelijk te over
tuigen.
Voor de anti-revolutionairen ston
den de heeren Heemskerk en Talma
op, de eeiste met een oppervlakkige
speech, de laatste met een goed door-
weikte, met overtuiging uitgesproken
redevoering, waarin vooral aan de
sociaal-democraten de roede niet ge
spaard werd.
Al die dikke geleerde boeken, waar
over- de heer Van Vlugt gesproken
had, lezen de mannen van het volk
toch niet, dus konden zij ook niet
helpen tegen de sociaal-democraten,
een beweren waartegen Dr. Bos
terecht opkwam.
De Minister zelf hield ditmaal reeds
in eersten termijn een rede, waarin
de dingen zakelijk behandeld werden
Hij gaf voor de toekomst werkelijk
hoopvolle verwachtingen.
De arbeidswetgeving schiet hard
op, de oplossing der schoolkwestie
nadert, de tarieven komen in Januari,
alleen de ouderdomsverzekering valt
nog niet mee, daar weel de minister
nog niet precies weg mee Onder-
lusschen, de heer Staalman nieikte
't in zijn vinnige kritiek terecht op,
daarmee zijn de kiezers in 1901 toch
inaar gepaaid. En volgens den minis
ter kan dat alles voor de vei kiezing
in 1905 nog wet worden We dach
ten onwillekeurig aan 't refrein van
een café charitant-deun
En is dat dan niet wonderbaar?
Jammer slechts; 'tis niet waar.
In de replieken was 't vooral de
afgevaardigde van Groningen, de heer
Drucker, die hierop zinspeelde en van
zijn kritiek dan ook geen woord terug
nam. De heer Van der Vlugt hield
een rede, nog schooner dan de eerste,
waarin hij op hoffelijke doch scherpe
wijze 't onderscheid aangaf tusschen
liet brengen van God te midden van
't politieke marktgewoel, zooals Dr.
Kuyper meent te moeten doen, en
liet stille samenzijn met God in de
binnenkamer, zooals hij zich dat
voorstelt.
We kunnen onmogelijk meer ruimte
aan deze algemeene beschouwingen
geven, hoewel er genoeg merkwaar
digs nog in te vinden is. Alleen
stippen we aan, dat de heeren Bor
gesius en Drucker vrij wat meer toe
nadering tot elkaar toonen dan 'l
vorige jaar, hoewel de laatste er uit
drukkelijk op wees, dat voor zijn
partij geen verkiezingsprogram in
1905 aannemelijk zal zijn, waarop niet
't algemeen kiesrecht voorkomt.
En verder nog 't merkwaardigste,
dat uit de langdurige debatten over
de staking te vermelden is, nl dat
de heer Borgesius eigenlijk verklaarde
spijt te hebben van zijn stem voor
de strafwetten.
Nadat op Sinterklaasavond te ruim
half zeven deze debatten afgeloopen
waren, weid Maandags Hoofdstuk 111
(Buiteiilandsche Zaken) behandeld.
Wie vnn tegenstellingen houdt, moet
eens eerst een debat bijwonen, waarin
de altijd slagvaardige Dr. Kuyper
achter de ministerslafel ter verdedi
ging staat en dan een waai op de
Iraai gekapte heer Melvill van Lijnden
deze taak is opgedragen.
't Is in een woord schandelijk, dat
zulk een onbeduidendheid aan 't hoofd
van een departement slaat.. Zou de
rechterzijde geen kans zien, deze
Excellentie te pensioneereri? Als hij
spreekt luistert toch niemand naar
hem, en dat is misschien nog 't ver
standigst.
Na hem kwam Minister Loeff achter
de ministerstafel. Terecht werd hem
van allerlei zijde hulde gebracht voor
de solide wijze van werken aan zijn
departement.
De hoofdschotel van 't debat werd
ditmaal door mr. Troelstra opgedragen,
nl. de kwestie van de naamlooze ven
nootschappen. In een uitstekend ge
documenteerde rede ging hij de
zwendelarijen na van de Noordbra
bantsche Bank, de Mindrinetti en de
Wilhelmina-trust. Hij geeselde de
mannen, die hun mooie namen leenen
om als uithangbord voor dergelijke
ondernemingen dienst te doen en die
niets van de zaken af weten.
De Minister wil wel verbetering
brengen, doch hoe hij noch vergoe
lijkend over deze mannen sprak en
hoe bij den heer Troelstra met palhos
verwijten deed over zijn wijze van
optieden, blijft ons een raadsel!
Moest hier nu de rechterzijde als
verdediger optreden? Moest de heer
Lohman zelfs bij interruptie vragen,
wat de Kamer met die dingen noodig
had? Is dat de uitwerking van het
christelijk beginsel De heeren Troel
stra en Borgesius, die voornamelijk
deze zaken aan den kaak stelden,
verdienen alle hulde, geen blaam.
Donderdagmiddag ving 't aan met
Hoofdstuk V. Daarover de volgende
week
Dinsdagavond jl. had eene ver
gadering plaats van adherenten, bij
eengeroepen door het voorloopig
comité, dat zich gevormd had naar
aanleiding van het ingezonden stukje
in eenige Israel, bladen van den heer
J. J. del Canho, waarbij hij een op
roep deed aan alle joodsche winkeliers,
om rnede te werken tot verkrijging
van uitzonderingsbepalingen bij een
eventueele tot standkommg van een
wet op de Zondagrust.
De weleerw. heer I. v J. Pajsche,
Opperrabbijn der Port. Isr. gemeente,
had op verzoek van het voorloopig
comité zich beschikbaar gesteld, om
een inleidend woftrd te spreken.
Z.weleerw hield een gloedvol be
toog, in verband met het gevaar voor
nog meer Sabbath-ontheihging. wat
voor de Israel, neringdoenden, dooi
den strijd om het bestaan toch reeds
groot genoeg is, nog zou vermeerderd
worden. De vergadering werd tevens
ingelicht, welke stappen er reeds circa
twee jaar geleden door de geestelijken
in die richting zijn gedaan, waarbij
het haar echter ontbrak aan de mede
werking daar, waar zij die dachten
te moeten vragen. Nu belanghebben
den zelf de handen uit de mouw
staken, meende z weleerw. met innige
blijdschap het verzoek om eenige
woorden te spreken te hebben moeten
aannemen.
De hooge regeering zal, alvorens
zij den arbeid voor een wetsontwerp
voor den Zondagsrust aanvangt, van
den eventueel benadeelden tengevolge
van zoo een wet gaarne de bezwaren
vernemen, om daarmede rekening te
kunnen houden.
Bij de audiëntie, door de vereen,
van opperrabbijnen indertijd aange
vraagd, werd door den minister .toe
gezegd mildere bepalingen op te ne
men, bij het tot standkomen van een
wet op de Zondagsrust, ui die plaatsen
van ons land, maar een overwegend
joodsche bevolking woont.
Ten slotte raadde z.weleerw. aan de
zaak krachtig ter hand te nemen,
bij het groote belang, dat op het spel
slaat en zich niet te bepalen lot de
winkeliers, doch bij allen wier belan
gen met deze wel kunnen in botsing
komen. Ook raadde z.vveleerw. aan,
zich niet tot Amsterdam te bepalen,
doch de propaganda over het geheele
land ter hand te nemen.
Een geanimeerd debat volgde, waarbij
alle sprekers blijk gaven, zich het
ernstige van de zaak volkomen bewust
te zijn. De voorzitter meende er met
nadruk op te moeten wijzen, dat het
zijns bedunkens vooral het streven
moet zijn, om vei krijging van uit
zonderingsbepalingen voor handeldrij-
venden welke op Sabbath geen zaken
doen. doch niet om liet tol standkomen
der wet zelf te trachten te voorkomen,
daar velen zeer benadeeld worden
door hen, die door niets beperkt, van
geen gesloten houderi afweten en dan
ook de onmiddellijke oorzaak der te
verwachten wet zijn.
Als resultaat werd besloten een
comité te stichten, dat alle middelen
te baat zou nemon om den kring van
adherenten [uit te breiden. Als zoo
danig verklaarde zich op aandrang
van de aanwezigen het tegenwoordige
comité bereid, gedutende vier weken
aan te blijven, om daarna een defini
tief comité te verkiezen.
Aangezien de voorloopige werkzaam
heden ook kosten na zich sleepen
werd besloten f0.50 contributie per
persoon te vragen.
Aan het einde der vergadering werd
docr den waarnemenden voorzitter,
den heer J. J. del Canho, den Opper
rabbijn hartelijk dank gezegd voor
zijne medewei king en toegezegden
verderen steun in deze en de opge-
komenen op het hart gedrukt, flink
propaganda voor hun aller zaak te
maken, waai na de bijeenkomst te
ongeveer '11 uur werd gesloten met
de meededeeling, dat binnen vier
weken wederom zal worden bijeen
gekomen.
Het voorloopig comité bestaat uit
de heeren J. J. Canho, J. Zodij, M.
J. Vaz Dias, I. Montagnes Jbz en
M. S Leïjdensdoi ff.
Het weder in het buitenland.
Uit Oostelijk Dnitschland komen
nu berichten van strenge vorst. De
Oder bij Frankfort ligt dicht en het
ijs heeft daar reeds slachtoffers ge-
eischt; 5 meisjes en een jongen,
tusschen 10 en 14 jaar oud, zakten
er door. De moeder van een der
meisjes, sprong er bij en redde haar
dochter en den jongen. De overige
4 kinderen verdronken.
Verschillende streken in Oostenrijk
zijn door stormen geteisterd. In Quar-
nero heerschte een verschrikkelijke
sirocco met overslroomingen, te Lo-
vrano is een havendam doorgebroken,
in Bosnië, de Uerzegowina en Dalmatië
hebben overstroomingen plaats en in
de Alpenstreken valt veel sneeuw,
zooveel zelfs, dat militaire hulp is
ingeroepen moeten worden om het
verkeer te herstellen.
In den omtrek van Belluno (Italië)
heeft het 48 uren achtereen gesneeuwd,
waardoor het treinenverkeer veel
hinder heeft ondervonden. Op Sardi
nië heeft de rivier Tirso de vlakte
van Oristanooverstroomd. TeTerralba,
ten zuiden van Oristano, is door de
overstroomirig een huis ingestort,
waarbij twee kinderen omkwamen.
Rondom Florence staat het land ovei
een uitgestrektheid van 30 K. M.
onder water. Het verkeer met de
stad moet door middel van schuiten
onderhouden worden.
Op de Engelsche kusten hebben
hevige stormen gewoed, waarbij ook
menschenlevens te belrenren zijn. De
kapitein van het visschersschip »Mo-
se Rose" werd bij Southend door den
sto-m over boord geslingerd en ver
dronk. Zijn lijk spoelde aan land, kort
bij zijn woning, en werd door zijn hond
gevonden. Bij Spithead viel een marine
officier over boord en verdronk. Het
visschersschip «Jehovah Jiroli" van
Goole, geladen met haring en op reis
van Yarmouth naar Shields, strandde
bij South Flamborough tijdens den
storm. De bemanning, bestaande uit
4 koppen, werd door de reddingsboot
van Bridlington aan land gebracht.
De reddingsboot van Goleslon haalde
de bemanning af van den schoener
Mad by Anni", op reis van Londen
naar Aberdeen met graniet. Het
schip strandde kort nadat het verla
ten was.
De schoener «Elizabeth Anni" van
Liverpool op reis van Bristol naar
Dublin, strandde bij Ramsey op het
eiland Man De bemanning werd
gered.
Gezondheid en Wintersport.
Men schrijft uil St. Blasiën aan
de »Tel.":
Sedert een paar dagen valt hier
lustig de sneeuw neer en bereidt den
grond toe voor onze winteivermaken.
Een vorige sneeuwlaag, waarop reeds
de jeugd zich prettig amuseerde, was
door de krachtige zonnestralen zoo
goed als verdwenen, tenminste aan
den zuidkant van het dal; en tot
boven op den berg waren allo wegen
begaanbaar, zelfs voor de zwakken,
die hier vertoeven.
Thans evenwel ligt er een dikke
laag en zal er weldra de sneeuwwals
overheen gerold worden. In de laat-
sten jaren toch is hier de lust voor
allerlei sport sterk toegenomen
schaatsenrijden, «schlitteln" en vooral
het loopen op sneeuwschoenen.
En nu zal er weldra maandenlang
wederom gelegenheid zijn, volop van
deze vermaken te genieten.
Behalve zieken komen er tegen
woordig ook vele gezonden den win
ter hier doorbrengen, teneinde door
lichamelijke oefeningen weer hun
slappe spieren wat te stalen. Er
zijn thans naast de twee bestaande
sanatoria, waarvan het eene uitslui
tend voor tuberculose-lijders en het
andere alleen voor zenuwzieken be
stemd is, nog twee flinke hotels en
een paar pensions verrezen, waarin
vooral de gezonden hun intrek plegen
te nemen.
Men kan dan ook gerust voorspel
len, dat St. Blasiën als hooggelegen
winlercurort er zijn er zoo weinige
een toekomst heeft. Te meer,
waar zeer hoogliggende plaatsen, als
b v. Engadin, door den sterken in
vloed die de lucht uitoefent op het
zenuwgestel en de stofwisseling, voor
vele personen geen geschikt winter
verblijf bieden.
En al wordt St. Blasiën niet in
die mate met zonneschijn en warm
weer begunstigd, gelijk hooger gele
gen «Kur-orten" in Zwitserland, toch
heeft het dit voor boven anderen,
dat het slechts 800 M. hoog ligt,
geregeld zon heeft, vrij van nevel is
en er altijd windstilte heerscht. Zelfs
in de korsle winterdagen schijnt de
zon er nog 7 uren per dag, wat op
hooger gelegen plaatsen wel niet 't
geval zal wezen.
Het is nu juist do tijd, dat men
van de omringende bergen zoo tee-
kenachtig den fijnen zilveren nevel
over de Rijnvlakte kan zien zweven,
terwijl heel op den achtergrond dan
de machtige Alpenketen en het
«Schwarzwald zich to koesteren liggen
in de zon eenig om te zienWie
zijn gezondheid en zijn krachten wil
hervinden, hij ga dus naar St. Blasiën.
Nederlnndsch vee in Transvaal.
Volgens een bericht uit Bloemfon
tein aan de Transvaalsche «Volkslem"
werd het uit Nederland gezonden
rundvee met groote ingenomenheid
ontvangen, «daar de dieren eerste
klas oprecht geteelde heesten zijn".
Zes-en dertig stuks het aandeel
van Orangia werden op het Markt
plein te Bloemfontein verkocht. De
vaarzen brachten 22 pd. st. 10 sh.
(f270) a 45 pd. st. (540) op en de
stieten gemiddeld GO pd. (f720).
Het voor Transvaal bestemde vee
werd te Heidelberg en te Krugers-
dorp verkocht.