van ZATERDAG 26 DECEMBER 1903. behoorende bij de BIJVOEGSEL NIEUWE A1EBSF00BTSGHE GOUBANT. Vervolg. Overeenkomstig de toezegging, ge daan bij hun antwoord op de verslagen van bet verhandelde in de afdeelingen betreffende de Gemeonte-begrooting voor het dienstjaar 1904, hebben B. en W. zich met mr. H. J. H. Baron Van Boelzelaer van Oosterhout, eigenaar van het Gasthuis «Aldegonde", in verbinding gesteld ter verkrijging van een barak voor besmettelijke ziekten bij dit Gasthuis, met het resultaat, dat zijn HoogWelGeboren zich bereid heeft verklaard tot het bouwen en meubelen van een barak onder de voorwaarden, welke B. en W. hierbij oveileggen met desbetreffend advies der Gezondheids commissie, B en W achten deze regeling, waardoor de Gemeente de beschikking over min stens zes bedden verkiijgt, zeer in het belang der Gemeente en aarzelen dan ook niet om den Raad in over weging te geven, hun college te mach tigen de overeenkomst op deze voor waarden aan te gaan. Zij achten de voorwaaiden, thans te bedingen, uiterst billijk Immers zoude, indien de Gemeente zelve een behoorlijke barak moest bouwen, een verpleegster moest aan stellen en in het onderhoud der ver pleegden moest voorzien, een aan merkelijk hoogere uitgave noodig zijn. Zij wijzen er o. a. op, dat een verpleegster zeker een jaarwedde van f700 a f800 zoude moeten hebben, en dat het ondeihoud der patiënten blijkens de ondervinding, opgedaan in het bestaande gemeentelijk Zieken huis, zeker f '2 per dag zoude bedragen. Dat de bestaande inrichting voor verpleging van besmettelijke zieken niet langer kan worden gehandhaafd werd in de afdeelingsvergaderingen van October 1.1. uitvoerig aangetoond waarom dan ook B. en W. verdere uiteenzetting overbodig achten Het voornemen bestaat om de barak met Mei 1904 in gereedheid te heb ben De eerste betaling heeft dan plaats in Mei 1905, zoodat in de Ge meentebegrootiirg voor het dienstjaar 1904 te dezer zake geen wijziging behoeft te worden aangebracht. In haar advies deelt de gezondheids commissie mede, dat de regeling met baifm van Boetzelaer van Oosterhont getroflen hare volkomen instemming heeft. Zij drukte verder er haar vreugde over uit, dat door de bemoeiingen van B. en W. en de welwillende tusschenkomst van den heer Van Boetzelaer eene voorloopig voldoende regeling zal getioffen worden, waar deze tot nu toe slecht, zeer gebrekkig en niet zonder gevaar op te leveien voor de volksgezondheid, bestond. De voorwaarden, aan de Gemeente in dit contract opgelegd, schijnen haar zeer in haar voordeel te zijn, zoodat zij tot onveranderde aanneming ad viseert. Z. h. st. en zonder discussie wordt besloten, B en W. te machtigen de volgende overeenkomst te sluiten: Het Gemeentebestuur van Amers foort. daartoe gemachtigd bij Raads besluit d. d. ter eenre en mr. H. J. H. baion Van Boetzelaer van Üosterhout ler andere zijde zijn overeengekomen het geen volgt: Contractant ter andere zijde ver bindt zich tot het bouwen en meube len van een barak tot verpleging van lijders -aan besmettelijke ziekten op het terrein kadastraal bekend Ge meente Amersfoort sectie B. 1963, onder de navolgende voorwaarden 1°. De bouw en meubileering der barak, benevens het onderhoud van meubelen geschieden door en voor rekening van contractant ter andere zijde. 2°. De barak zal onder leiding der Directrice van het gasthuis «Aldegon- de" staan. 3°. De Gemeente betaalt, te rekenen van den dag waarop de barak in gebruik kan worden genomen, over ieder vol jaar aan contractant ter andere zijde a. 5 ten honderd (tot een maximum bedrag van f560) van de kosten van den bouw der barak en van de aankoop van meubilair. b. eene som van f300 voor het beschikbaar stellen eener gediplo- meeide verpleegster die, in geval geene patiënten voor rekening der Gemeente in de barak zijn opgenomen, ter beschikking van contractant ter andere zijde blijft. Bij tusschenlijdsche beëindiging de zer regeling betaalt de Gemeente voor eiken dag. dat de legeling na het vervallen van de laatste betalings ter mijn van kracht blijft '/»«s deel van de onder a en b genoemde sommen. 4°. het tarief voor rekening der Gemeente in de baiak opgenomeneii, zal bedragen fl.25 per dag, genees middelen en verbandstoffen daar niet onder begrepen, welke afzonderlijk ten laste van de Gemeente komen. 5". In de barak zal gelegenheid be staan tot verpleging van 12 lijders aan besmettelijke ziekten, met dien verstande, dat zes bedden ter be schikking van contractant ter eene en zes bedden ter beschikking van con tractant ter andere zijde zullen staan, doch dat met vergunning van de Directrice van het gesticht «Alde gonde" óver de niet ingenomen bed den, welke ter beschikking van con tractant ler andere zijde staan, door het Gemeentebestuur gebruik kan worden gemaakt en wederkeerig met vergunning van den Burgemeester van Amersfoort door contractant te andere zijde gebruik zal kunnen wor den gemaakt van de niet ingeuomen bedden, welke ter beschikking van contractant ler eenre zijde staan. 6». Deze overeenkomst wordt aan gegaan voor den tijd van minstens drie jaren, ingaande op den dag van het sluiten van het contract, welke drie jaren contractanten ieder voor zich het recht zullen hebben deze overeenkomst te doen eindigen, mits Inei van zes maanden te voren opzeg ging doende. 7o. De kosten dezer overeenkomst zullen worden gedragen door de Ge meente Amersfoort. 2. Voorstel tot wijziging van de regeling van het tantième voor den Directeur der Gemeente-Gasfabriek. Ingevolge een voorstel der Gas- commissie stelden B. en W. voor, met introkking van het Raadsbesluit van 26 Mei, opnieuw vast te stellen de overeenkomstig den wensch dier commissie gewijzigde regeling en huil te machtigen aan den Directeur over het tijdvak van 17 Augustus (feitelijk I September) 1903 lot I Januari 1904 uit te betalen Vs van het oorspron kelijke maximum-tantième van f400, dus f 133.33®, te vinden uit den post «Uitgaven wegens exploitatie van de Gemeente-gasfabriek" dienstjaar 1903. De Gas-commissie adviseerdeHoe wel volgens den letter van het Raads besluit van 26 Mei 1903 het niet twijfelachtig is, dat een verhooging van tantième, van af een vroegeren latum gerekend dan 17 Augustus 1903, niet in aanmerking kan komen, komt het ons toch gewenscht voor, den Directeur over het tijdvak daar aan voorafgaand toch, zij het dan gedeeltelijk; een surplus-lantièrae te doen genieten. Immers de regeling, die vóór dezon bestond, gaf den Directeur f 1 voor elke aan particulieren verkochte hoe veelheid van f 1000 M®. bq.ven de f 600.000 M*. tot een maximum van f 400 in het jaar. Dit maximum was gesteld, omdat men het verkoopen van 1 millioen M3. voorloopig niet waarschijnlijk achtte. Nu dit bedrag echter ongedacht spoediger bereikt weid, is men het maximum tantième gaan verhoogen, maar heeft daarbij vastgehouden aan het oorspronkelijke berekeningsjaar van 17 Augustus tot 17 Augustus, een datum welke geen andere beteekenis heeft dan dat daarop de oude gasfabriek werd vervangen door de gemeentelijke. Dit nu komt ons èn in het belang eener geregelde administratie èn in het belang van den Directeur niet gewenscht voor. Nooit toch worden de meters op dien datum opgenomen zoodat het niet wel mogelijk is, de berekening van het tantième te doen geschieden over dat tijdvak, terwijl het niet weuschelijk is, in dit eene opzicht van het gewone kalenderjaar der gasfabriek-administratie af te. wijken Ook meenen wij. dat het niet in de bedoeling van den Raad gelegen zal hebben, den Directeur teonthou den het surplus-tantième over den tijd voor 17 Augustus 19Ü3, toen de verkochte hoeveelheid reeds de oor spronkelijke vastgestelde I 000 000 M'. had ovei schreden. Wij zouden 't derhalve billijk vin den het tantième van den Directeur vanaf 1 Januari 1903 te berekenen naar den grondslag als in het Raads besluit van 26 Mei j 1. werd vastge steld, omdat de redenen, die tot liet toekennen van tantième daarbij gol den. reeds vroeger aanwezig waien. Tevens wensehten wij dit Raads besluit zoo gewijzigd te zien, dat in den vervolge als berekeningster mijn werd genomen 1 Januari tot 1 Ja nuari. Wij hebben daaiom de eer, U voor te stellen bij den Raad te willen be- weiken, dat het Raadsbesluit wordt aangevuld door in den aanhef te lezen»met ingang van 1 Januari 1803 aan den Dnecteur," en in de derde alinea: »Het eerste jaar loopt over het tijdvak 1 Januari 1904 en zoo vervolgens." Wordt dit vooiste! aangenomen, dan zal den Directeur over den tijd van 17 Augustus tot 31 Decembei 1902 uitbetaald kunnen worden van het ooispronkelijk maximum van f' 400 en daarna het tantième bei ekend worden op de nieuw vastgestelde wijze. Uit een bijgevoegde berekening blijkt o. a. dat van 1 September 1902—31 Augustus zijn afgeleverd 833 325 M®. lichtgas, 289525 M5. kook- gas en 53 642 M\ muntgas, samen 1 226 496 M\ De Raad besloot in te trekken zijn besluit van 26 Mei 1903 en met in gang van 1 Januari 1904 aan den Directeur der Gasfabriek toe te ken nen een tantième van f 1 voor elke per jaar aan particulieren veikochte hoeveelheid van 1000 M®. gas boven de 600 000 M®. tot een maximum van f 10.0,0. Onder particulieren wordt niet be grepen de Gemeente als verbruikster voor gebouwen, straatverlichting of andere doeleinden, terwijl bepaald is, dat het eerste jaar loopt over het tijdvak van l Januari 1903 tot 1 Januari 1904, en zoo vervolgens. Aangenomen z d. of h. st. 3. Voorstel tot bekrachtiging van den door Burg. en Weth. gedaneu aankoop van de rechten op het per ceel kad. bekend gemeente Amersfoort Sectie E. no. 3440, de looierij, eriz. van de wed. Overgooi-, achter de oude Gas-fabriek. Aangenomen z. d. of h. st. 4. Ontwerp-besluit tot vei hooging van het subsidie voor het Burgerlijk Aimbestuur voor het jaar 1903 met I 1045.50 en goedkeuring der aan- vulhrigsbegrooting van dit Bestuur. Aangenomen z. d. of h. st. 5. Beantwoording der interpellaties, gedaan door den Heer Kleber in de vorige vergadering. De Voorzitter zei woordelijk het volgende «Door den heer Kleber is in de vorige vergadering gevraagd in de eerste plaats of B. en W. bereid zijn de rekening van de vereeniging «Am bachtsschool" aan den Raad over te leggen. Hierop wensch ik namens B. en W. te antwoorden, dat aan het verleend Gemeentelijk subsidie o. m. de voor waarde is verbonden, dat de rekening aan de goedkeuring van B. en W. is onderworpen en onder die omstan digheden bestaat er bij B. en W. vol strekt geen bezwaar, aan den Raad alle gewenschte inlichtingen omtrent den linancieelen staat der Vereeniging te verstrekken en, indien zulks ver langd wordt, deze rekening ter inzage van de leden neder te leggen. In de tweede plaats is door den geachten interpellant gevraagd of B en W. den Directeur en een der leeraren van de Hoogere Bnrgerschool hebben onderhouden en op het on gepaste hunner handelingen hebben gewezen, wegens een op touw gezette campagne tegen een der loden van den Gemeenteraad Hierop moet ik den heer Kleber antwoord geven, dat aan het college van B. en W. door geen der leden van den Gemeenteraad eene klacht is ingediend omtrent eene minder gepaste handelwijze door Gemeente ambtenaren gepleegd, zoodat er voor B. en W. geen redenen bestonden om bedoelde ambtenaren tot hun plicht te brengen. Maar ik wensch hierbij nog op te merken, dat al ware zoodanige klacht ingediend, het naar mijn oordeel niet tot de bemoeiing van B. en W. behoort, wegens eene persoonlijke quaestie tusschen een lid van den Gemeenteraad en Gemeente- amtenaren tusschenbeide te komen, omdat Gemeente-ambtenaren niet on der curateele van het Dagelijksch Bestuur staan. Alleen, indien zich het geval voor deed dat een Gemeentelijk-amtenaar en een lid van den Gemeenteraad in de uitoefening hunner betrekking met elkander in aanraking kwamen en daarbij de ambtelijke hiëiarchie dooi den Gemeente-ambtenaar uit liet oog werd verloien, dan zou er in.i. voor B. en \V. aanleiding bestaan den Gemeente-ambtenaar op zijn plaats te zetten." De heer Kleber merkte op dat de eerste vraag meer een verzoek, dan wel een vraag is geweest aan B. en W. Natuurlijk kan de Raad inzage van de Rekeningen nemen om de in de vorige vergadering genoemde redenen, had interpellant echter gevraagd of daar thans aanleiding toe bestond. Wat de tweede vraag betreft kan interpellant in zekeren zin wel mee gaan met het antwoord van B. en W Maar toch merkt hij op dat ten opzichte van het standpunt waarop B. en W. zich hebben geplaatst, dal het interpellant voorkomt,' dat de ambachtsschool, die van de gemeente een zoo belangrijke subsidie geniet, niet mag worden een politieke ver eeniging en hij wilde dus vragen of B. en W. daaraan iets zouden kunnen doen. Dergelijke vereenigingen mogen toch niet tot de plaats worden ge maakt voor zekere campagnes. Het spijt interpellant dat B en W. geen termen hebben kunnen vinden om de ambtenaren over het ongepaste van hun handelwijze te onderhouden, daar toch het meerendeel der laads- leden en der burgerij het er o*er eens zijn, dat die handelingen onge past waren. Het doet interpellant genoegen dat B. en W. toch ook niet de zaak heb ben willen vergoelijken. De heer Jorissen die ook naar aan leiding van het antwoord aan B. eu W. aan den heer Kleber iets in 't mid den wenscht te brengen, was over tuigd in zekeren zin geen ander ant woord te mogen verwachten. Maar er doet zich een andere vraag voor, nl. De vereeniging «Ambachtsschool" is eene vereeniging die uit de gemeente kas een niet onbelangrijke subsidie geniet. Ongelukkigerwijze is zij op de vergaderingen dier vereeniging, door enkele personen misbruikt om iemand, die naar de meening van die personen, niet in eene quaestie had gehandeld, zooals zij het wensehten, in de ver eeniging te straffen voor een zaak die geheel buiten de Ambachtsschool ligt. De heer Jorissen wil deze woorden nader preciseeren en zegt: door die enkele personen, leden der liberale kiesvereeniging «Amersfoort" is de vereeniging «Ambachtsschool" mis bruikt, om een lid dier liberale kies vereeniging, dat bij de laatste ge meenteraadsverkiezing, niet zóó han delde als diè leden wensehten, juist ook in de «Ambachtsschool" zijn ge drag aati te wrijven. Spr. gelooft dat de vereeniging «Am bachtsschool" te hoog moet staan, dan dat personen er misbruik van kunnen maken. Bovendien is spr. er van overtuigd, dat als het subsidie, dat door alle belasting- betalende gemeentenaren woidt opgebracht, niet alleen door de leden der liberale kiesvereeniging, maar ook door het veel grooter deel der niet-leden, tot dergelijke doelein den wordt aangewend, daarin dan toch zeker eene aanleiding is gelegen om de voorwaarden waarop die subsidie is verleend, te wijzigen. Want die aanwending kan toch niet zijn overeenkomstig den wensch van alle gemeentenaren. Kan er dan voor B. en W. geen aanleiding bestaan, om de subsidie op zoodanig gewijzigde voorwaarden te verleenen, dat der gelijke misbruiken niet meer kunnen vooi komen. De voorzitter morkt op, dat het B. en W. al heel moeilijk zal vallen om zulk een conclusie, waar- loor tegemoet wordt gekomen aan len wensch des heeren Jorissen, te vinden. Het is een zaak buiten het ge meentebestuur om en die ook valt buiten de bemoeiingen van den Raad. Het is een politieke quaestie tus schen particulieren waar het gemeen tebestuur zich moet buiten houden. De heer Jorissen is het zoo maar niet eens met den burgemeester, dat leze zaak buiten de bevoegdheid ligt van den Raad, die aan de ambachts school een belangrijk subsidie toe kent. Nu heeft toch de Raad wel degelijk toe te zien, dat bet geld niet wordt uitgegeven voor politieke doel einden eener bepaalde kiesvereeniging. Spr. zou niet gaarne zien, dat zoo'n nuttige vereeniging haar subsidie rnoet missen, maar dan mag zij het ook niet misbruiken voor politieke doel einden De Raad heeft toch geen subsidie te verleenen aan politieke vereeni gingen. De vooizitter belooft nader te zul len overwegen of het verzoek kan worden ingewilligd, zoodra de sub sidie aanvraag weer aan do orde komt. De lieer Celosse hoorde de heeren spreken van politieke vergadering, loch spr. die de vergaderingen hier bedoeld heeft bijgewoond, heeft over politiek niet hooren spreken. De heeren gaan nu maar van de veron- lerstelling uit dat er verband is tusschen wat is voorgevallen in de liberale kiesvereeniging en hetgeen in de ambachtsschool is gebeurd, doch daarvan is op die vergadai ing niets gebleken. Wat de heeien daaromtrent hebben medegedeeld is wel wat erg »ir. 's blaue liuiein." De heer Jorissen heeft het woord politiek niet hooien bezigen. Maar een goed verstaander heeft maar een half woord noodig. Toen de toenmalige secretaris vroeg of daten datde reden kon zijn, toen mocht daarover niet worden gesproken. Men zat daar wel als lid, maar mocht raden, wat die campagne was.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 5