NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht FEUILLETON. BARON MONTEZ No. 4. Woensdag 13 Januari 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bjj flit nummer behoort oei Bijvoegsel. DAAR HEB JE 'T NU. DUITEN LAND. liet IS® Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte In ons nummer van Zateidag 31 October j.l. schrevan wij in een artikel over onze Brandweer: «Ondanks dit alles, en dat kan een ieder weten, die ziclt voor liet brandwezen interesseert en een weinig van nabij de zaken waarneemt, is de toestand lang zoo rooskleurig niet als zij zijn kon." Dit is Zondagavond weer geducht gebleken, want allerminst kan men gewagen van een schitterend optreden onzer brandweer. Zoo kreeg men nu weer te zien dat niet minder dan vier standpijpen wer den opgeschroefd op ééne waterleiding. Dat zijn fouten die wijzen op gebrek aan een krachtige hoofdleiding, een flink commandant die de geheele zaak overziet en kalm zijn maatregelen neemt. De gevolgen bleven dan ook niet uit. Toen, na veel geharrewar, liefst een half uur te laat water werd ge geven, hadden de leidingkranen zooveel druk, dat men «el een meter vet spoot. Treurig, zoo'n toestand Doch ook de straaltjes die men van de stadsspuiten vaak te zien krijgt doen vermoeden dat het water erg duur is. Heel wat bewijsstof vonden wij dan ook voor onze bewet ing de geoefendheid van het per soneel blijkt bij lederen brand, waarbij het eerste optreden telkens een juist beeld geeft van een aanval der boe ren op een versterkt huis in den hoerenkiijg, met dat verschil dat men schreeuwt en rent, doch niets doet Toen reeds hebben wij voldoende onze meening kenbaar gemaakt over het verderfelijk werkende promie stelsel, doch het bestaat nog altijd. Hoeveel woorden zal men daarover nog moeten uiten en hoe dikwijls zullen de bevoegde autoriteiten nog sehaa en sciiand inaeten lijden, eer zij te dien opzichte wijs wot den. Ten opzichte van het materiaal willen wij nog een eigenaardig staaltje mededeelen. Door een paar leveranciers hier ter stede werden brandjassen gemaakt en in proef genomen o.a. door de A. V. B. Een dezer jassen voldeed uitstekend, alleen wat kort maar dat is te ver helpen. Doch deze diende niet als model bij aanbesteding van brand jassen. Wij zullen de drie leveranciers die wij op het oog hebben A B. en C. noemen. A. leverde de bruikbare jas. B en W. lieten jassen aanbe steden naar een model volgens huri meening van mijnheer B., terwijl mijnheer C. ontdekte dat men zijn jas als model ter zicht luid gelegd, welke onjuistheid eerst bleek toen mijnheer C zulks den burgemeester mededeelde. De aanbesteding heeft plaats gehad, de jassen zijn afgeleverd, maar on bruikbaar gebleken, het water gaat èr door heen als waren ze van gaas. Zoo iets is toch eenvoudig sollen met een ernstige zaak. Wen wil een brandwagen plaatsen aan liet bureau van politie. En licht moet dan de politie nog meer aan haar taak onttrokken worden. De brandweer is er vlug genoeg bij, daar zit 't niet in, en gaat men nu den politie er ook mee belasten dan krijgt men bij liet uit- brekeu van brand een wanorde, zóó groot dat de slangen zijn stuk ge reden en geloopen eer er water in kan zijn. De quaestie is voornamelijk de ge oefendheid van bet personeel Het feit dat de brandkranen be vroren waren. is ook teekenend. Wie moet daarover toezicht houden? Dit feit is togengesproken en een geëm ployeerde bij de waterleidingmaat schappij bewees, dat een kraan niet bevroren was, doch geruimen tijd nadat er te voren een ketel koketui water in was geworpen. Maandagmorgen gingen eenige be langstellenden in liet brandwezen de kranen onderzoeken en de eerste de beste kraan (aan Bloemendal) vonden zij keihard bevroren. Wtj willen nu van deze onver kwikkelijke kwestie afstappen. Wij besloten in meergenoemd num mer met den wenscfi uit te spreken, dat: «met bekwamen spoed verbete- lingen worden doorgevoerd, opdat het niet kunne gebeuren, dat na een be- treuienswaardig incident de put ge dempt worde, als het kalf verdronken is." Sinds dien zijn er bijna drie maanden verloopen en ons blijkt niet dat er iets is gedaan Hoe lang zal bel Gemeentebestuur nog talmen om ten opzichte van het brandwezen toch belangtijkei dan het rijden rnet fietsen door bet plantsoen afdoende maatregelen te nemen. K. President Roosevelt beeft omtrent de Panamazaak eene tweede Bood schap aan bet Congres gericht. Uit drukkelijk komt h(j daarin op tegen de beschuldiging dat de Vereenigde Staten den opstand in Panama heb ben gesteund. Ter staving van zijne weerlegging legt bij de heele corres pondentie, die over deze kwestie ge voerd is, aan bet Parlement over. De president zegt dat ook de regeeiing zeer verrast was over de snelle af wikkeling der gebeurtenissen. Het moge waar zijn dat de Vereenigde Staten niet officieel den opstand steun den, hunne houding vooral zal bet toch geweest zijn, die Panama zoo doortas tend deed optreden. Panama was verzekerd van de goedkeurende houding van Amerika, ook omdat het wist, dat voor de Vereenigde Staten bet ver- ki ijgen van het Panamakanaal de hoofd zaak was. Over de te volgen houding ten opzichte der nieuwe republiek zegt de piesident nogmaals, dat deze niet aan haar lot mag worden overgelaten, 't Geldt voor de Vereenigde Staten de gewichtige vraag: »Wilt ge bel Pana makanaal of niet?" En dan ismeenen wij, bet antwoord op deze vraag gauw gegeven. Boris Sarafof. De correspondent der Frankf Ztg. had een interview met Boris Sarafof, die onder den naam Wladimir Nicolaas te Genève verblijf houdt. Sarafof zeide, dat hij onbekend had willen blijven te Genève, daar het hoofddoel zijner reis was een paar kalme dagen door te brengen bij zijn zuster, die reeds jaren te Genève woont. Hij beeft daar ook vrienden opgezocht, die met de Macedonische beweging sympalhisee- ren en bereid zijn hem te helpen. Het geval is zelfs denkbaar en mogelijk dat de centrale organisatie van den opstand naar Genève wordt verlegd. Voor het oogenblik zal echter bet orgaan van de Macedonische beweging te Parijs blijven verschijnen. Sarafof heeft het plan eenige aan zienlijke personen te Genève te be zoeken en hun het plan tot het stichten van een internationaal hulpcomité voor te leggen. De leiders der beweging vragen geen ondersteuning, maar wel de tallooze Macedoniërs, wier wonin gen verwoest en verbrand zijn. De beweging is een heilige beweging en wij zullen niet rusten eer zij met succes bekroond is. De leiders weten, dat zij op de heele bevolking van Macedonië zullen kunnen rekenen en dat deze alle noodige middelen zelf zal opbren gen. In den winter zijn de operaties moeilijk door de sneeuwen bet slechte wederdaarom hebben wij dus tot liet voorjaar gestaakt. Wij weten dat wij kunnen rekenen op de sympathie van het grootste deel van Europa en wij zullen niet nalaten Europa weldra over het doel van onze beweging vol komen in te lichten. Op de vraag: Wat denkt gij van Bulgarije? antwoordde Sarafof: »Wij hebben daar de beste vrienden. Vorst Ferdinand blijft natuurlijk neutraal, maar dat is ons onverschillig. Het schijnt mij echter toe, dat zijn positie in den laatsten tijd sterker gewor den is." Op de vraagwat hij thans van plan is te doen, gaf Sarafof ten ant woord: »Ik vertrek naar Rorne om in Italië de vrienden onzer beweging te bezoekenvan daar ga ik weer naar Macedonië, want als de lente in hel land komt, moet alles klaar zijn, om den opstand weder te be ginnen." Telegrammen uit Gmiinden deelen mede, dat Koning Christiaan van Denemarken ernstig ziek is. De koning moet zeer zwak zijn en veel te lijden hebben, waarom de terugkeer naar de hoofdstad voor onbeperkten tijd is uitgesteld. Voor de zooveelste maal is het haantje op de diplomatieke torens in Rusland en Japan gedraaid naar de windstreek, waaruit de zoele adem des vredes ons tegemoet komt. Het gebulJerder Engelschesensatie- pers, dat naar het loeien van een storm geleek, bleek alweer onbetrouw baar, de verzekeringen vandenFran- schen minister Delcassé en de opti mistische beschouwingen der Duitsclie bladen schijnen der waarheid meer nabij te komen. De Japansche gezant te Parijs heeft den correspondent van de N. F. Presse, de verzekering kunnen geven dat het Russische antwoord grondslag voor verdere onderhandelingen kan zijn. Ik heb de hoop zeide hij dat uit deze onderhandeling een vreedzame oplossing zal voortkomen. Nog voegde hij er aan toe. uit Tokio den bepaalden last te hebben verkregen, de berichten tegen te spreken, welke melding maken van een bezetting van Korea, of van een deel er van, door Japan. «Maar zal het gebeuien?" hield de corres- ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 23 Te Martinique blijven zij twee dagen, entoeval- lig zien zij daar in een museum een dervergif- tige slangen van dat eiland, fer de blancallen voelen een huivering, doch Fernando wordt zeer bleek en beeft ;zoo erg, dat Jessie den arm der gou vernante grijpt en vraagt: "Mademoiselle, waarom is baron Montez zoo bang voor een slang?" "Mon Dieumijn lieve," antwoordt de Fran- caise, "iedereen beeft bij het gezicht van zulk een afschuwelijk, kruipend, vergiftig beest. Gij en ik ook "Maar ik was er toch niet erg bang voor en hij is een man en ik hen maar een meisje En met kinderlijke verbazing ziet zij Montez aan, die zich thans van het dier heeft afge wend. Tsvee weken daarna bevinden zij zich in dat centrühi van het'Fransch heelal de groote stad, waar Francis Leroy Larchmont met zijn pupil een fraaie villa bewoont op het fraaiste ge ci oei te1 Vatidon Boulevard Males- herbes, dicht bij het kleine Pare Moncean; barote^èlitjz "heeftvértfëkkèïi gehuurd iq do i„f nabijheid van den Boulevard des Capucines, waar hij in de huurt is van de Pers-club en het baccarat, in welk spel hij veel behagen schept. Spoedig heeft hij een menigte vrienden, want hij strooit zijn geld als 't ware rond, hopende het met woekerwinst terug te zullen krijgen. Kort nadat De Lesseps van de Vereenigde Staten in Parijs is teruggekeerd, ontwikkelt hij zijn plan. De aandeelen worden genomen door de Fransche boeren, ieder dorp heeft zijn inschrijver; het werk neemt nu in werke lijkheid een aanvang. Nu begint voor Montez de oogsttijd. Hij vestigt firma Montez, Aguilla en Co. Aguilla is eigenlijk maar een klerk, die slechts in naam bij de zaak is betrokken en ziet een deel van het werk in handen te krijgen. Hij zweeft steeds tusschen Panama en Parijshij moddert met contracten en hij moddert met aandeelen en slaat overal geld uit, want hij weet nauw keurig wat er op het schiereiland gebeurt, evengoed als wat er in Parijs voorvalt. Zoolang hij dat doet, wordt het geld dei- inschrijvers letterlijk weggesmeten en de aan deelen der maatschappij dalen al lager en lager. Montez echter verliest niet. Hij zit te dicht bij de directeuren om nadeel te kunnen onder- vindeS; hij' weet te veel van het'hlkn'netje, dan dat zijn magnaten l-"t u legifiv/ v/nor/ eb tlaoh .iteigev •gncaeoJ emali ven flJ!V wagen hem één franc te doen verliezen. Bovendien staat hij op een zeer goeden voet met eenige dagbladschrijvers een soort van menschen die krachten zijn door hun ge schreeuw over hun onomkoopbaarheid en zeer gevoelig voor de redeneering van een wissel- boek en een bankbiljet, zooals onbemiddelde klassen in den regel zijn. Dan nog heeft hij eenige leden van de corps Legistatifs onder den duim, wat hij te danken heeft aan uit gestelde baccarat-schulden en eenige kleine soupers in Des Ambassadeurs en Le Madrid en het Alcazar. In werkelijkheid is hij een macht geworden, die zelfs den directeuren schrik aanjaagt en die zij gaarne zouden hebben vernietigd' wan neer de zaak op zulke hechte grondslagen had gestaan, dat zij niet behoefden te vreezen, hetgeen Montez aan de toch al achterdochtige aandeelhouders zou believen te vertellen. Doch aandeelen in een zaak moeten, wanneet- zij hun bezitter rijk willen maken, in geld en degelijke onderpanden worden omgezet. Te dien einde was het noodzakelijk koopers te vinden, en inschrijvers te verleiden en te bedriegen, om hun geld in zijn zakkeD te doen vloeienwant de handel in aandeelen was Montez' eerste, grootste en eenige arbeid, zelfs toen hij reeds besloten had, dat de onder neming moest vallen, riej' Zijn rappe tong, zijn gewetenlooze mooie praatjes en, wanneer het noodig was, zijn schitterende leugens, vonden menigeen, die naar hem luisterde en hem geloofde; en on der dezen behoorde vooral Bastien Lefort. Deze persoon was, zonderling genoeg, een gierigaard, die steeds ellendig had geleefd, al maar had gespaard en gegaard, franc op franc had gestapeld niet als het prodruct van een werkzaam leven, maar van een leven vol ontberingen. Hij was als knecht begonnen en had zoo lang gespaard en geleden tot hij zelf een winkel had. Toen had hij zoolang honger geleden en gepot, tot hij bijna een millioen francs waard was, waarvan elke franc een bewijs was, voor ontbering, ellende want 's winters had hij geen vnur en 's zomers geen eten. Zijn schat durfde hij niet in gebouwen steken want deze gaan soms in waarde achter uit. Hij durfde hem niet in een bank deponeeren want banken kunnen springen. En daarom bewaarde hij hem in een stevige kist. Zijn heele leven lang had Bastien Lefort gezocht naar een vaste belegging een, die zoo zeker was als de Fransche Bank, doch veel hooger rente gaf. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 3