NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Bij flit nummer Behoort een Bijvoegsel. BINNENLAND. BUITENLAND. BARON MONTEZ No. 13. Zaterdag 13 Februari 1904. Drie-en-dertigste jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. I Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langegtrnat 77. Telephoomio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het N. v. d. D. schrijft omtrent de reis der Koningin-Moeder: H. M. de Koningin-Moeder vertrok Maandag van Ciaremont naar Windsor om gedurende drie dagen de gast te zijn van Koning Edward VII en Ko ningin Alexandra. Het oude kasteel was dien dag vol van Koninklijke gastenwant er waren ook de Koningin van Würtemborg, de Hertog en Hertogin van Connaughl, de Hertogin van Albany, de Hertog van Saksen-Coburg Gotha, Prins Art hur van Connaught, de Prins van Waldeck-Pyrmont en de Prins en Prinses van Bentheim. Later kwamen ook nog Prinses Louiso. de Hertog van Fife en de Hertog van Argyll. Den volgenden dag werd een ge zamenlijk bezoek gebracht aan den Prins en de Prinses van Sleeswijk- Holstein en later ook liet Koninklijk Mausoleum te Fregmore bezocht. In den avond gaven de Koning en de Koningin een luisterrijk diner, waar aan in het geheel ruim 80 gasten aanzaten en dat gevolgd werd door een concert. Woensdag, den dag bepaald voor het huwelijk van Prinses Alice van Albany met Prins Francis von Teek, was geheel Windsor in feestdos. Het weder werkte mede om de plechtigheid luister bij te zetten, want het was zeer zonnig tot deze geheel was afgoloopen. Reeds vóór 11 uur begonnen de voor deze gele genheid genoodigde gasten aan te kornen, maar de meeslen daarvan kwamen eerst tegen twaalf uur en begaven zich rechtstreeks naar de bekende St.-Georges-kapel binnen de muren van het kasteel. Daar ver zamelde zich eene bonte meniglo van Piinsen, Ministers, hooge geestelijken, gezanten, officieren, allen in groot-gala, met hunne dames in avondtoilet. On der de gezanten waren natuurlijk die van Nederland (Baron Gericke van Herwijnen), Duitschland, Rusland, Denemarken, Portugal, Rumenië, Griekenland en België, met hunne echtgenoolen. De dienst werd geleid door den Aartsbisschop van Canterbury, den Bisschop van Peterborough, den deken en de kanunniken van Windsor en den Rector van Esher. De Koninklijke processie kwam kort na twaalf uur binnen, terwijl het orgel «God save the King" speelde, eerst de Koning en Koningin, vervolgens H. M. de Koningin-Moeder der Nederlanden in wit satijn, de Koningin van Würtem- berg in blauw, de Prins en Prinses van Wales en alle andere Koninklijke gasten. De bruidegom had even te voren zijn plaats voor de communie tafel ingenomen. De bruid werd door haar broeder, den Hertog van Saksen-Coburg-Gotha, binnengeleid en droeg een kleed van wit satijn, met een krans op het hoofd en een prachtig bouquet van lelietjes der dalen en andere bloemen in de hand. Zij zag er zeer lief uit. Haar sleep werd gedragen door di ie kleine prinsesjes. Dadelijk daarop volgde de plech tigheid volgens de ceremonieën der Engelsche Staatskerk, aan het slot waarvan de Aartsbisschop van Can terbury eene korle redevoering uit sprak, waarin hij er aan herinnerde, dat het juist 62 jaren geleden was dat Koningin Victoria in den echt werd verbonden met Prins Albert van Coburg. In den namiddag vertrokken do pas-getrouwden naar Brocket-Hall te Hatfield, waar zij de bruidsdagen doorbrengen. Lator gaan zij voor langeren tijd naar de villa Nevada te Cannes, behoorende aan de Her togin van Albany. Koningin Emma keert Donderdag naar Ciaremont terug en stelt zich voor van daaruit verschillende uit stapjes te ondernemen Zoo zal H. M Zaterdag naar Londen koinen om een lunch te gebruiken ten huize van den Gezant Baron Gericke van Herwijnen en daarna audiëntie te verleenen aan de besturen van verschillende Neder- landsche instellingen. Den volgenden Maandag komt H. M. andermaal naar Londen en zal den lunch gebruikt worden ten huize van Lord Reay (Baron Mackay van Ophemert.) Op Donderdag 18 dezer keert H. M. naar Nederland terug. Onze Oost en de oorlog. Wij lezen in de Maasbode het vol gende «Voor wie onder de rubriek «Uit de Pers" in ons Tweede Blad van heden het artikeltje «Onze onzijdig heid" leest, zal het duidelijk zijn, dat wij als Koloniale Mogendheid in een moeilijk parket komen ten opzichte der beide oorlogvoerende lijken in het uiterste Oosten. De vraag rijst van zelfzouden wij, als het er op aankomt desnoods met kracht de eerbiediging van onze on zijdigheid te verdedigen, daartoe in staat zijn. En het antwoord, dat sommige kiein-Nederlanders misschien zal ver bazen, luidt volmondig: ja. De verdediging van onze neutrali teit zou, indien liet ooit al zóóver kwam, vermoedelijk slechts gevoerd behoeven te worden tegen een smaldeel van twee, drie schepen zij het dan Russische of Japansche die zich met geweld zouden willen proviandeeren op een wijze, die door ons Indisch gouvernement niet werd veroorloofd. Welnu, wij hebben thans in onze Oost Indische wateren een uitmuntend pantseischip (zg. slagschip), vijf pant- serdekschepen (kruisers), alle van mo dernen bouw en goede gevechtswaarde, benevens zes torpedobooten, waarvan vijf snelvarende. En dan laten we verschillende kleine, lichtbewapende stoomvaartuigen, die echter zeer goede diensten kunnen verlichten als trans- poi tvaartuigen en adviesjachten (bo-|goed ons Ministerie gedaan heeft met ,1 oHior»cf o»v"\ Kniton rnL-arniirr niot ann Ho in mmprlf larhtAfl vflfl ftVAP— dediensten) buiten rekening. Nu is het waar, dat do Russische en Japansche schepen veel grooter en zwaarder zijn dan de onzemaar elke eskadercomandant zal zich wel driemaal bedenken, eer hij daden verrichten zou, die hem een vloot van een dozijn kleine maar pittige oorlogsbodems in zijn kielzog zouden kunnen brengen. Daar komt bij, dat de Hollandsche marine in het buitenland bekend staat als een macht, waarmee reke ning moet gehouden worden, omdat we zulke uitmuntende artilleristen aan boord hebben. In de marine-kringen der verschillende landen weet men, dat het geen zeldzaamdheid is, dat de Hollandsche scheepskanonnen, ge lijk bij de zeemanoeuvres herhaalde lijk blijkt, doel treffen op 7000 meter afstand. En zelfs wordt wel, bij twaalf mijlsvaart van het schietende schip, alzoo van een in beweging zijnd uit gangspunt, bij '2000 meter alstand raak geschoten op een doel ter grootte van een kleine torpedo-boot. Bij een onder dergelijke omstandigheden ge nomen proef troffen elf van de twaalf schoten uit het middelbaar geschut. Dat weet men in het buitenland misschien beter nog dan hier te lande. En daarom is er geene reden voor zwartgalligheid of zwaarmoedige vrees voor verwikkelingen waarin wij kun nen betrokken worden. Van geen der beide oorlogvoerende zijden zal men zich noodeloos eenen tegenstander te meer op den hals halen. Wel zouden wij groot gevaar loopen, wanneer wij weerloos waren. Stel, dat Russische bodems alsdan in onze Indi sche havens kwamen laden wat ze verkozen, dan zou Japan ons het ver wijt kunnen maken, onze onzijdigheid niet te hebben gehandhaafd, en met volle oorlogsrecht de hand kunnen leggen op onze bezittingen, zonder dat we het konden beletten. Leert deze ervaring uit de practijk niet beter dan velerlei betoog, hoe niet aan de jammerklachten van over dreven anti-inilitairisten toe te geven. Thans blijkt tegenover de klachten over «improductieve leger- en vloot- uitgaven" opnieuw, dat die uitgaven inderdaad de premiebetaling zijn voor de verzekering van ons zelfstandig nationaal leven." Het Vorstelijk echtpaar is voor nemens in het begin der volgende week een bezoek aan het Loo te brengen. Zondagswet. Eenige heeren, onder wie rabbijnen, hebben met dr. Kuyper een samen- spreking gehad over de belangen der Israëlieten bij eene eventueele Zon dagswet, naar aanleiding van 's minis ters verlangen, bij de behandeling der begrooting in de Eerste Kamer te kennen gegeven, hieromtrent van belanghebbenden nog inlichtingen te ontvangen, al was op die belangen ook reeds gelet. Volgens een bericht uit Pretoria is de wet betreffende den invoer van Chineosche arbeidskrachten nu toch definitief door den Transvaalschen Wetgevenden Raad aangenomen. In de Queen's Hall te Londen is eene groote volksvergadering gehouden om te protesteeren tegen den voor genomen invoer van Chineesche ar beidskrachten in Transvaal. Er werd daar o. a. een brief van Sir William Harcourt voorgelezen, waarin deze zegt «niet te kunnen begrijpen, dat iemand die eenig ge voel van Britschen vrijheidsgeest heeft zijn hand zou kunnen teekenen onder een stuk, waai bij slavernij wordt ge maakt tot grondslag der nijverheid in de nieuwste kolonie des Rijks". Eene motie van pretest tegen den invoer van Cbineezen werd ten slotte met algemeene stemmen aangenomen. DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 82 Hun dochter deed alle moeite om iets te weten te komen de directrice van de school, waarop zij was, had herhaalde pogingen bij den Amerikaanschen consul en den agent der spoorwegmaatschappij gedaan, doch niemand wist iets. Alleen is het zeker, dat de ouders van mijn moeder met de stoomboot «George L. Stevens van San Francisco te Panama zijn aangekomen, en toen zijn verdwenen. De directrice was een vriendelijke dame en mijn moeder, die geen naaste bloedverwanten had, die voor haar zouden kunnen zorgen, bleef op haar school gedeeltelijk als leer ling, gedeeltelijk als muziek onderwijzeres, totdat Martin Mmturn haar ontmoettehij was toen reeds van middelbaren leeftijd en had gedurende den oorlog zijn fortuin ver loren. Hij zonderde zich, misschien door zijD ver liezen verbitterd, van de wereld af en werd een van die menschen, die het minst geschikt zijn om den strijd vol te houden een ge leerde en een filosoof. Hij was professor in de scheikunde aan de universiteit te Baltimore en kwam driemaal per week les geven op de jon ge-dames-kostschool, waar mijn moeder een vreedzaam, kalm leven leidde als piano-onder wijzeres. Wederkeerige sympathie in de ongelukken, die hen beiden hadden getroffen, bracht hen tot elkaar Zij beminden elkaar en trouwden. De liefde voor mijn moeder gaf mijn vader nieuwe kracht en hij besloot, den strijd met de wereld weer op te nemen. Hij had zijn vrouw meegenomen naar New-York en hij stierf acht jaren later, na wanhopige worste lingen en na het fortuin van menigeen ge grondvest te hebben. Mijn moeder bleef echter onbemiddeld achter, met een kind van zes jaar te haren la9te. Voor zijn dood had mijn vader geheel ge broken met zijn rijke familie in New-York, die een of tweemalen met zekeren tegenzin getracht had hem te helpen. Eindelijk had zij de deur gesloten voor den ongelukkigen man, die haar niets dan last veroorzaakte. Te trotsch om hulp te vragen van hen, die haren echtgenoot den rug hadden toegekeerd, nam mijn moeder haar outj vak als onder wijzeres weer op, nu in een school te New- York. Haar gansche leven heeft zij alleen ge leefd en gewerkt voor mij zij gaf alles wat zij mij kon geven, door zelf spaarzaam en zuinig te zijn zij gaf mij een uitstekende opvoeding. Daarvoor zegene God de moeder, die nu van mij is heen gegaan Eindelijk stierf zij en ik, nu alleen op de wereld, zag mij genoodzaakt mijn talenten om te zetten in boter en brood. Ofschoon goed met de muziek op de hoogte, wist ik er toch niet genoeg van om een gevierde onderwijzeres te worden; en een arme muziek-onderwijzeres is het ongelukkigste schepsel, dat er op de aarde leeft. Ik had stenografie geleerd en was goed op de hoogte van de talen. Dat scheen mij een beter veld toe. Tot op het oogenblik, dat ik dit schrijf, is het ook een moeielijk veld geweest, ofschoon het voorgaande jaar voor mij zeer aangenaam voorbij is gegaan. Ik had het geluk een vriendin te vinden niet een vriendin voor mooi weer, doch een voor alle weer Sally Broughton, die in de kamer van miss Work zat aan den typewriter naast den mijne. Ik raakte ook in kennis met mr. Alfred Tompkins van het huis Jonold, Dunstable; en met mr. Horace Jenkins van het concurreerende huis in droge waren, Pacy en Co. Deze beide heeren wonen op één kamer, ofschoon de deftige Tompkins, wieus kantoor op den Broadway is, uit de hoogte neerziet op zijn factotum uit de Zesde Avenue. Mr. Jenkins bewondert miss Sally Broughton. Mr. Alfred Tompkins maar waarom zou ik iets aanroeren, dat mij geen belangstelling inboezemt? Mijn leven is zoo eenzaam soms moet ik mij tegen iemand uitspreken, ofschoon mr. Tompkins beweert, dat men van mij zegt dat ik koel en trotsch ben. Ik heb ook den athleet, die mijn geest ver vult, gezien, ontmoet en gesproken bij zijn oom, Larchmont Delafield, een groot bankier. Hier stoot de conducteur van de Vierde Avenue mij in mijn overpeinzingen, door met een stentorstem te roepen: «Twee en dertigste Straat I" Het schiet mij ineens te binnen, dat ik in de Zeventiende Straat moet zijnik spring vaD de tram eD breng mij zelf aan het ver stand, dat mijn suffen mij een noodelooze wan deling van af de Zesde Avenue kost. Onder het terug wandelen blijft mijn geest nog steeds bezig. Het schijnt, dat ik, nu ik op het punt sta New-York te verlaten, onaf gebroken moet denken aan hetgeen mij de meeste belangstelling heeft ingeboezemd de eerlijke oogen, die altijd schijnen te lachen, telkens wanneer ik ze zag, en de bevallige, forsche gestalte van Harry Sturgis Larchmont. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1