NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BINNENLAND. BARON MONTEZ No. 17. Zaterdag 27 Februari 1904. Drie-en-dertigste jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bij flit niiier behoort een Bijvoegsel. VAN WEEK TOT WEEK. Amersfoortsche Gou ant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk Met jratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangeetraat 77. Telephoonuo. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berek.nd. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Over eerlijkheid en contante betaling. Tijdens de regeering van den Erigel- schcn koning Alfted den Grooten,dat was in de tweede helft der negende eeuw, was de eerlijkheid onder de menschen zoo groot dat men placht te zeggenAls iemand 's avonds zijn geldbeurs op straat heeft verloren, kan hij zich rustig te slaper» legger», den volgenden morgen vindt hij hem weer. Zoo mooi, als 't waar is, is het niet gebleven. Zeven eeuwen later hooren wij iemand zeggenWanneer men tegenwoordig op de verschillende stan den let, is de wereld niets anders dan een groote stal vol grocte dieven, zoo zelfs dat als meo alle dieven wilde hangen de wereld dra een woestijn zou worden en er gebrek zou zijn aan beulen en galgen beiden. En nu, weer vier eeuwen later? Niemand zal voor onzen tijd een der beide oordeelen willen onderschrijven, wij zullen het dichtst bij de waarheid zijn als wij in het midden blijven. Overigens komt het er op aan, welk begrip van eerlijkheid men er op na houdt. Ieder het zijne geven en laten, hetzij in het groote hetzij in het kleine niet houden of nemen wat van een ander is: dat is eerlijkheid. Maar wie kan dan eerlijk zijn, en wie is er die niet steelt! zal men uitroepen. Nu, het kunnen is moeilijk, echter mogelijk; onmogelijk schijnt het te zijn voor velen. Ja zeker voor velen, lang niet alle dieven zijn gevangen, an niet ten onrechte zegt het spreekwoord: kleine dieven vangt men, de groote laat men loopen. Gij moogt niemand een dief heeten, die buiten het bereik van de strafwet wist te blijven; er is echt.r een wet die meerderen brandmerkt om hun oneerlijkheid. Oneerlijk is, om slechts een paar voorbeelden te noemen wie belasting ontduikt in welken vorm die ook ge heven wordt; wie niet teruggeeft wat hij heeft geleendwie behoudt wat hij vindt; wie zijn schulden niet be taalt of niet op tijd betaalt; wie een ander met opzet benadeelt tot eigen voordeelwie knoeit in het geven van maat en gewicht; wie zijne waren vervalscht en toch de qualiteit roemt. Zoo kunt ge nog lang doorgaan en dan moet ge ook bedenken dat er nog veel moer te stelen is dan geld en goed, dingen van veel grooter waarde en beteekenis, bijv. iemands goede naam en zijn eer. Op een bepaalde soort van oneer lijkheid wordt hier even gewezen het niet of to laat betalen van schulden. De gemakkelijkste manier om te stelen, en misschien de meest voorkomende, is koopen zonder te betalen. Het koopen op rekening kan geschieden zonder zelfs de gedachte aan oneer lijkheid, maar uitstel van betaling kan zoo licht door omstandigheden afstel worden, en waar blijft dan de eerlijk heid V Het koopen op rekening, het niet contant betalen: het is een gewoonte even verderfelijk voor verkooper als voor den kooper. De eersten weten er van in deze eerste maanden van het jaar; hel is lang wachten eer alle rekeningen binnen zijn on dan nog die van vorige jaren openstaan. Zelf moeten ze toch ook aan vorde ringen voldoen en vaak kunnen ze dat niet met den besten wil door kien kanker van het crediet. Eëri kanker is het ook voor den particu lier, het verleidt hem tot een leven boven zijn stand, tot uitgaven die zijn beurs niet toelaat, het brengt hem ten ondergang. Wie eenmaal in schuld zit komt er zoo moeilijk uit; natuurlijk, als hij de kracht niet bezat om er buiten te blijven, waar zal hij ze vinden om er van bevrijd te worden Is iemand buiten zijn schuld er in ge raakt dan is er nog kans, tenminste als tijd gelaten wordt en de gelegen heid gunstig is. Wallet Scott kan tot voorbeeld strekken. Door het bankroet van zijn uilgever kreeg hij meer dan een miltioen schuld Van het aanbod zijner vrienden om geld aan te nemen en een schikking te maken, dus om zich failliet te doen verklaren zooals wij het noemen, wilde hij niets weten. Als een tijger, met inspanning van alle krachten, toog hij aan het werkzijn gezondheid leed er onder, maar hij smaakte de voldoening dat bij zijn leven alle schuld betaald en zijn eer gered werd. Dat is een eerlijkheid waarvoor slechte betalers iets moesten voelen. Doch wie kan blijken geven van zoo veel energie en karakter, en wie kan rekenen op den noodigen tijd tot herstel? Beter is het dan, heel geen schulden te maken, nimmer iets te koopen tenzij tegen contante betaling. Is het geld op, welnu dan is het koopen gedaan; dan maar eerst gewerkt en verdiend. Onze handeldrijvende middenstand, die het toch al hard te verantwoorden heeft, zal er door gebaat worden.Niet minder de kooper zelf. Hij zal zich en de zijnen veel ellende en verdriet besparen, welke niet kunnen uitblijven, als hij onmachtig om aan steeds drukkender verplichtingen te voldoen alle crediet verliest en komt aan lager wal. Het ware te wensehen dat alle win keliers slechts a contant verkochten. Het wordt meer gebruikelijk, doch niet allen kunnen tot dien maatregel overgaan uitvrees van klanten te ver liezen. Van de klanten moet het uitgaan. Zij moesten zich voornemencontant betalen, geen rekeningen laten staan. Moet er eer» rekening zijn, het kan voorkomen, dan: onmiddelijk voldoen en niet laten wachten. Wie eerlijk wil zijn en blijven hebbe een afkeer van rekeningen wie op den naam van eerlijk wil aan spraak maken bedenke, dat het oneer lijk is uitstaande rekeningen te laat of heel niet te betalen. Het beste middel om zich ook voor oneerlijkheid te dezen opzichte te bewaren is: eenvoudig en tevreden te leven. De Reis van de Koningin en Prins Hendrik. De badplaats König in het Oilen- wald, de tweede residentie van den Vorst van Erbach-Schönberg, was Zondag ter eere van de Vorstelijke doopplechtigheid feestelijk met vlag gen en wimpels versierd. De jongste zoon van den daar wo nenden Erfprins Alexander (een schoonbroeder van Koningin Emma) werd gedoopt en tot de Vorstelijke peten behoorden ook Koningin Wil- helmina en Prins Hendrik der Ne derlanden. Om 3 u. 30 min. kwamen de Ko ningin en de Prins met hun gevolg per extra-trein aan. De Vorst en de Erfprins van Er bach-Schönberg waren aan het station om de Vorstelijke gasten te begroeten. Op het perron stond de «Krieger- verein" geschaard en in de straten stonden rijen schoolkinderen. Bij aankomst van den trein speelde het muziekkorps der Ulanen het Ne- derlandsche volkslied De Koningin, die er zeer goed uitzag en een rooskleurig zjjden kleed droeg, stapte het eerst uit den wagen, gevolgd door den Prins. Na een hartelijke begroeting van hunne bloed verwanten en het inspecteeren van de eerewacht, begaven de vorste lijke personen zich in open rijtuigen onder gejuich van het volk, naar het paleis. Daar had om 4 uur 15 in de groote zaal van de «Graf Christians Bau" de doopplechtigheid plaats. Op de eerste rij vóór het altaar zaten de Erfprins en de Erfprinses, en naast hen ter weerszijden de peten: de Koning en de Koningin van Wur- temberg, Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik. Verder waren nog vele leden der Vorstelijke familie aanwezig, benevens tal van andere aanzienlijke personages. De Königer Zangvereeniging sLie- den Kranz," zong Beethoven's lied »Die Himmel rühmen des Ewigen Ehre." De predikant Behringen hield een toespraak naar aanleiding van Jesaja 54:10. Daarna geschiedde de doop, waarbij Koningin Wilhelmina, de Koning van Wurtemberg en Prins Hendrik beur telings de doopeling, die op een fraai wit draagkussen lag, in de armen hielden. De kleine prins ontving de namen Wilhelm Ernst, Heinrich, Alfred. Met een »Onze Vader" werd de plechtigheid, welke ongeveer drie kwartier had geduurd, besloten. De Vorstelijke personen begaven zich daarop naar de groote zaal van het paleis, waar zij tot ongeveer 6 uur bleven. Toen vertiokken de Koning en de Koningin van Wür- temburg per extra trein naar Stutt gart en om 7 uur begaven Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik zich weder naar Frankfort. N. v. d. De Vorst en Vorstin van Wal- deck-Pyrmont komen op de terugreis van Londen naar Arolsen met hun dochtertje Helena Zaterdagavond in Den Haag enkele dagen bij de Ko ningin-Moeder logeeren. In de Koorkerk, te Middelburg, welke binnenkort gerestaureerd zal worden, heeft de Heer J. A. Frede- riks, architect der Abdijgebouwen, eenige belangrijke ontdekkingen ge daan. Op de plaats, waar in 1817 het gebeente werd gevonden van Graaf Willem II van Holland, is thans een graf te voorschijn gekomen met eene baksteenen omlijsting, daglee- DOOR ARCHIBALD CLAVE9ING GUNTER. 36 Op een Maandagmorgen, het was 12 Maart, werd ik gewekt door Sally Broughton, die door de ruiten stond te kijken. "Louise, wordt wak ker! Dat is de hevigste storm, dien ik ooit gezien heb." "Onzin! Nu in het voorjaarI" antwoord ik slaperig. »Ja, voorjaarsbuien. Maartsche buienSpring uit je bed ea zie of dat voorjaarsweer is," herneemt Sally, terwijl haar tanden op elkaar klapperen. Ik gehoorzaamik voel ook hoe koud het is, draai den gaskachel open, sla een deken om en ga naast Sally staan, om te zien wat er op straat voorvalt. "Is dat nu geen storm?" vroeg Sally. "Een heerlijke storm Een storm, die alle werk zal doen stilstaan 1 Een storm, die ou9 een vrijen dag zal bezorgen." "Ga jij dan niet naar het kantoor?" "Door die sneeuw?" roept zij verbaasd, ter- vijl zij wijst op een sneeuwduin van zes voet hoog, waarin een krantenjongen reeds driemaal gekropen is om de kranten te redden, die hij daar heeft verloren. «Zeker," antwoord ik. "Onmogelijk. We hebben een heerlijk vrij dagje. Wij zullen gaan zitten naaien. Je moet mij helpen aan mijn nieuwe japon." Sally legt in mijn vrijen tijd steeds beslag op mij. Ik geloof, dat ik in mijn vrijen tijd wel vier of vijf japonnen voor haar heb gemaakt. Nu verzet ik mij. "Al ga jij niet naar je werk ik wèl," antwoord ik heslist. "Door deze buien?" "Zeker 1" Ik overleg met mij zelf, dat er eenige documenten te schrijven zijn, die van daag gereed moeten zijn en geen uitstel kun nen lijden. "Non, als jij in staat wou zijn het bureau i te bereiken, mocht je wel een Noor zijn op 1 sneeuwschoenen, of een engel met vleugelen." "Dat woord "engel" brengt mij op een ge dachte. »De bovengrondsche spoorweg loopt 1" antwoord ik en ik wijs naar de Derde Avenue, waar een trein zich langzaam een weg zoekt te banen. "Het station is dicht bij. Ik zal dien trein nemen." Sally Broughton antwoordt niet, ofschoon ik zeker ben, dat zij twijfelt aan de uitvoer- I baarheid van mijn plan, want de storm wordt al heviger en de sneeuw valt dichter. Zoodra het ontbijt gedaan is, loopt zij naar het venster, ziet naar buiten en roept wan hopig: "Ja, de treinen van de Derde Avenue loopen nog. Je zult kunnen gaan, veronderstel ik, maar hoe kom je van avond terug?" "Kom, het zal binnen een uur gedaan zijn." Eenige minuten later ga ik, ingepakt als ging ik een Noordpoolreis doen, met een wan hopige poging de deur uit; de wind slaat mij terugdat hij zoo hevig was, hal ik niet ver moed. Ik worstel echter verder en bereik eindelijk het station van de Derde Avenueik klauter de beijzelde trappen op. Ik bereik eindelijk het platform, en klim in een trein, die zeer weinig reizigers bevat. De conducteurs hebben hun gewonen bevelenden toon verleerd. Zij razen nu niet als gewoonlijk: "Klaar! Stap in, ving 1" zooals zij op andere dagen gewoon zijn te doen, doch trachten zich te verwarmen boven de stoompijpen in de rijtuigen. Wij rollen zacht weg, onder rukwinden, die ons bijna uit de rails werpen, en sneeuwvlagen, die ons beletten door de ruiten te zien. Na een tijd, viermaal zoo lang als gewoonlijk, kruipen wij langs het perron van het City-Hall station. Het is over half tien. Ik klauter naar huiten en waai letterlijk de trap af, ofschoon mijn val beneden in de sneeuw zacht genoeg is. Dan zoek ik worstelend mijn weg langs Park Place naar de Nassau-straat. De storm schijnt nog heviger te worden en ik word steeds zwakker. Was ik halfweg, ik zou zijn terug gekeerd, maar terug is het nu even ver als vooruit; aan het eene eind van mijn tocht ont moet ik dan het ongezellige station, waar misschien geen treinen meer loopen, terwijl aan het andere eind het kantoor is van miss Work, waar ongetwijfeld vuur is, gezelschap en bezigheid. Ik zal misschien vroeg klaar zijn en dan is zeer zeker de storm reeds bedaard. Zoo worstel ik verder om eindelijk, nagenoeg uitgeput, Nassau-straat 135'/» te bereiken. Een lange klautering de trap op, want het gebouw is niet voorzien vaD een lift en ik bevind mij op de bovenste verdieping, welke door de inrichting van miss Work wordt inge nomen. Tot mijn verbazing is alles hier nog gesloten. Ik heb een sleutel bij mij, draai de deur open en tot mijn nog grooter verbazing bevind ik mij in een leeg, koud vertrek. Miss Work, die anders de stiptheid zelf is, is niet aanwezig. Ik maak mij diets, dat zij binnen een paar minuten wel hier zal zijn. Wordt vtrtolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1