NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Bij dit nnniier Beport eei Bjjvoepel. BINNENLAND- BARON MONTEZ So. 33. Zaterdag 23 April 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telcphoonno. 69. ADVERTENTÏËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 71/j Cent. Advertentién viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Drankwet. Door de heeren P. v. d. Meulen, voorzitter der Nederlandscbe ver- eeniging tot afschaffing van Alcohol houdende dranken, te Heerenveeen; W. H. Gispen Jr., voorzitter der Gereformeerde vereeniging voor drankbestrijding, te Baarn; dr. J. H. Gunning Wzn., oud-lid van het hoofdbestuur der Nationale Christen- geheelonlhoudersvereeniging, te Am sterdam J. G. Jansonius, algem, secretaris der Nederl. vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken, te Drachtenmr. R. B Ledeboer, lid van het hoofdbestuur van den Bond van Katholieke drank- bestrijders-vereenigingen «Sobriëtas*', te Rotterdamjhr. mr. Ch. Ruijs de Beerenbrouck, voorzitter van den Bond van Katholieke drankbestrijding «Sobriëtas", te Maastricht, en Th. W.' v. d. Woude, voorzitter der Neder- landsche onder wijzers-propaganda- club voor drankbestrijding, te Am sterdam te zamen vormende het door en uit een vergadering van drankbestrijders van elke richting, zoo op politiek en godsdienstig als op drankbestrijdingsgehied, gekozen Uitvoerend Drankwet-Comité, is een adres aan de Tweede Kamer gezon den, waarin wordt gezegd »dat zij, daartoe blijkens bijgaande verklaringen gemachtigd, namens 63,328 inwoners van verschillende plaatsen in ons land, 28 vereenigin- gen en zedelijke lichamen en 24 openbare vergaderingen, hun adres van 19 Nov. 1903 in zake de drank- wetsherzienning in uw herinnering brengen, terwijl zij er nog op wijzen, dat ruim 22,000 inwoners van Am sterdam en ruim 60 vereenigingen het plaatselijk Drankwet-Comité al daar machtigden zich in gelijken geest tot u te richten, en in December van het vorige jaar ruim 4600 Limbur gers zich bij bovengenoemde adres van 19 Nov. 1903 aansloten. «Zij hebben blijkens die opdrach ten de eer speciaal uw aandacht te vestigen op de volgende punten y>a. het toekennen van het recht aan de meerderjarige mannelijke en vrouwelijke ingezetenen van een plaats, om den drankhandel te beperken of te doen verbieden «zonder in een beoordeeling te willen treden van de staatsrechterlijke bezwaren tegen dit punt ingebracht meenen zij te mogen opmerken, dat die bezwaren niet gelden voor een georganiseerd petitie-recht, zooals in de Mem. van Toel. hij het adres van 19 Nov. 1903 werd aangegeven. «ft. de verlaging van het nu gel dende wettelijk aantal vergunningen «waar de Rogeering ook in het gewijzigd ontwerp blijft voorstellen het huidige maximum te handhaven, meenen ondergeteekenden er met na druk op te moeten wijzen, dat bij de voortgaande verheldering der inzichten aangaande de onwaarde van den alco hol voor het dagelgksch leven, geen enkel practisch bezwaar zich er tegen verzet, om reeds nu te bepalen dat het door de Regeering voorgestelde uitstervings-systeem zal worden in toepassing gebracht ook voorbij de grens van het nu geldend maximum. Het motief, dat er nog heel wat jaren zullen moeten verioopen, alvorens het aantal vergunningen tot het maximum gedaald zal zijn, door de Regeering aangevoerd ter verdediging van het behoud van het tegenwoordig maxi mum, is, naar ondergeteekenden mee nen, juist een reden, om dat maxi mum nu reeds lager te stellen. dc. streng toezicht op den verkoop, niet alleen van sterke, doch óók van gegiste dranken en beperking van het aantal bierhuizen; «In het adres van 19 November 1903 werd door adressanten uitvoerig aangetoond, dat het meer en meer veldwinnend biermisbruik dringend maatregelen eisclit en dat als nood zakelijk element daarin behoort de beperking van het aantal bierhuizen De Regeering meent, dat de regeling van den bierhandel ligt buiten het bestek van liet Drankwet-ontwerpen de controleering van de bierhuizen alleen mag dienen, om den clande- stienen drankhandel te fnuiken. Doch ook zij. die zich op het standpnntjder Regeering plaatsen, moeten verder gaan, dan in het gewijzigd ontwerp wordt voorgesteld. «De bierhuizen moeten ook ter bestrijding van den clandestienen drankhandel aan een maximum worden gebonden. Doet men zulks niet, dan zal elk nieuw te openen bierhuis een nieuwe clandestiene drankgelegenheid kunnen worden. «en juist dat als paddestoelen uit den grond verrijzend heir van bier huizen zal de contróle steeds moei lijker maken. Adressanten vestigen daarom opnieuw met gepasten na druk de aandacht op de in hun adres van 19 Nov. 1903 genoemde regeling «het thans bestaande aantal worde als maximum aangemerkt, met dien verstande, dat waar dit aantal meer is dan I voor elke 100 inw. op plaatsen beneden 20,000 zielen; 1 voor elke 150 inw. op plaatsen be neden 50,000 zielenI voor elke 200 inw. op grootere plaatsen, dit door «uitsterving" binnen dat aantal zal worden teruggebracht. «De ernstige bestrijding van den clandestienen drankhandel eischtniet alleen beperking van het aantal bierhuizen, doch ook streng toezicht op den verkoop van gegiste dranken een toezicht niet minder streng dan op den drankhandel, waarom ondergeteekenden meenen te mogen aandringen op het nemen van al die maatregelen ten opzichte van den bierhandel, die de Regeering heeft meenen te moeten voorstellen tegenover den drankhandel. »d. bescherming van jeugdige per sonen tot den leeftijd van 18 jaar tegen de verleiding van drank- en bierhuizen «Met groote vreugde hebben onder geteekenden geconstateerd, dat de Regeering in haar gewijzigd ontwerp de bescherming van jeugdige per sonen tegenover den drank voorstelt" uit te strekken tot den 18-jarigen leeftijd. Toch meenen zij, dat het door de Regeering voorgestelde nog zeer onvoldoende zal blijken te zijn om bet beoogde doel de opgroeiende jeugd tegen den alcohol te bescher men te bereiken. «Daartoe is niet alleen noodig het verbod, om, onvergezeld van ouderen, drankhuizen le betreden, doch zeer beslist óók het-verbod tot verstrek king van dranit! Blijft dit laatste ver bod uit, dan zal de bescherming slechts half werk genoemd moeten worden, daar dan nog steeds de mogelijkheid tot drankgebruik voor jeugdige per sonen op die plaatsen blijft bestaan en onze jeugd dient in het belang èn van haar zelf èn van de komende maatschappij, behoed te worden tegen de insluiping der publieke drinkge woonten. «Doch vooral tegen de verleiding uitgaande van de bierhuizen dient de jeugd beschermd, want zoo iets dan zijn de bierhuizen op den jongelings leeftijd in hooge mate gevaarlijk. Niet de drankhuizen, doch de bierhuizen zijn het, die in de eerste plaats door jeugdige personen worden bezocht, en niet de jenever doch het bier is de drank, welke den alcohol in de eerste plaats toegang verschaft tot de jeugd. «Zoo ook dient het verbod tot werkzaam zijn bij den drankhandel uitgestrekt tot den bierhandel. «Bij vernieuwing vestigen onderge teekenden namens hun duizenden ad- haerenten de aandacht op de in hun adres van 19 Nov. 1903 genoemde maatregelen «le. De houders van lokaiteiten met vergunning tot kleinverkoop van sterken drank (Art. 1, al. 3 lett. a en b van het Ontwerp) en die van lokaliteiten met verlof tot verkoop van gegiste dranken (Art. 15, al. 2, lett. a van het ontwerp) zijn gehouden: a. niet toe te laten dat personen beneden 18 jaar zonder geleide van ouderen in hun lokalen aanwezig zijn b. niet toe te laten, dat personen beneden 18 jaar, onder geleide van ouderen in hun lokalen aanwezig, alcoholhoudende dranken worden ver strekt. «2. Personen beneden 18 jaar mo gen niet als werkkracht voor liet bedrijf als zoodanig in do lokalen bedoeld in art. 1 al 3 lett. a en b en in art. 15 al. 2 lett. a gebruikt worden. »3e. Personen beneden 18 jaar mogen niet gebezigd worden voor het vervoer van sterke of gegiste dranken. »e. bescherming der arbeiders tegen gedwongen kroegbezoek «Met groote iustemming begroeten ondergeteekenden de op dit punt door de Regeering voorgestelde maatregelen.- opheffing van het geldelijk be lang der gemeente bij het bestaan van drankneringen «Ondergeteekenden erkennen, dat een definitieve regeling van de ver houding tusschen rijks-en gemeente- financiën wenschelijk is, doch deze erkenning sluit nog niet in zich, dat het blijven vloeien van het ver gunningsrecht in de gemeentekassen tot dio definitieve regeling nood zakelijk zou zijn! Zij meenen, dal zonder gevaar voor latere moeilijk heden reeds nu bepaald zou kunnen worden, dat tot bedoeld tijdstip liet vergunningsrecht in de Rijkskas vloeit op de wijze als in hun adres van 19 Nov. 1903 werd aangegeven. Met liet oog op de gevaren, uit een drankbestrijdingsoogpunt aan het gemeentelijk vergunningsrecht ver bonden, handhaven zij met aandrang, wat zij op dit stuk verzochten". Adressanten zich zeer wel bewust, ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 51. Er zijn slechts drie stoombooten per maand; de rest van den tijd kan ik in een hangmat liggen, sigaretten rooken en oranje-appels eten." Ja, dat zal u wel bevallen," plaagt het meisje. Zij ziet hem aan en zij gelooft hem niet, zijn manier van spreken is niet natuurlijk. Zoolang zij hem nog niet gezegd had, dat zij in betrekking kwam bij Montez, Aguilla en Co., was hij vrij, openhartig geweest; daarna had hij iets gedwongens over zich gekregen. De kapitein stoort haar overpeizingen met de woorden: »Nu zullen wij de wacht eens verwisselen, Harry. Het is thans mijn beurt.» Mr. Larchmont heft zich spoedig van zijn stoel op en rolt zich een sigaret. Het gesprek begon hem onaangenaam te worden, want hij is niet een van die jonge mannen, die met het ernstigste gezicht de grootste leugens kunnen vertellen; en toch is hij genoodzaakt de ware reden van zijn bezoek aan het schier eiland te verbergen voor iemand, die in be trekking staat tot de firma Montez, Aguilla en Co. De kapitein tracht met de «schoonste van het schip" te schertsendoch op zijn aardig heden geeft zij slechts halve antwoorden, zij luistert niet aandachtig naar hem. Zou het waar zijn?" vraagt zij zich af. »Hij een be diende Harry Sturgis Larchmont en ik staan gelijk." Deze gedachte stemt haar opgeruimd. Want zij heeft dezen man lief uit den grond van haar hart; niet zijn schatten, niet zijn maat schappelijke positie. De dag gaat voorbijLouise slaat den jon gen man nauwkeuriger gade en wat zij op merkt, doet haar telkens meer verbaasd staan. Er bevindt zich een zekere Carl Wernig aan boord, van wien de kapitein zegt, dat hij reusachtig rijk is en veel invloed heeft bij de Panama-kanaal-maatschappij. Deze per soon schijnt belang te stellen in het doen en laten van mr. Larchmont. Op het dek heb ben zij kennis met elkaar gemaaktmiss Minturn heeft gehoord, hoe de vreemdeling aan mr. Larchmont vertelde, dat hij zijn broeder Francis kende. «Ik noem hem Frank," antwoordde de New- Yorker kort. »Een Amerikaansche naam is goed genoeg voor mij, ofschoon ik geloof, dat mijn broeder al vrij wat verfranscht is, sedert hij op de boulevards wandelt." Niets scheen den Duitscher af te schrikken om kennis met den jongen Larchmont te maken. Hij sprak hem herhaalde malen aan, vroeg hem lachend bijzonderheden over zijn uit stapje naar het schiereiland, alsof hij daar heel veel belang in stelde, en op dit alles ontving Herr Wernig het korte antwoord, dat Harry voor zaken ging. Een gedeelte van den nacht brengt Louise door in overpeinzingen over den man, die al haar gedachten vervult. De volgende morgen komt zij op het dek naast den kapitein staan en ziet naar het eiland Salvador. Plotseling stoort de kapitein haar met den uitroep: «Bij Jupiter!" «Van waar die zonderlinge uitroep vraagt het jonge meisje. «Wel, zie dien jongen spring- in- 't veld Harry Larchmont eens aanzie hem eens onverschillig over het dek loopen, alsof er niets gebeurd is; en toch weet ik, dat hij van nacht bij het kaartspel duizend dollars heeft verloren! Die jongelui meenen, dat de schipper niet weet, wat er op zijn schip ge beurt, doch hij weet het weerga's goed." Louise antwoord niet. Zij staat voor een zonderling raadsel. Zij verbaast er zich over, dat de man, die haar gisteren vertelde, dat hij geruïneerd was, zelfs geen oogenblik dacht aan een verlies van duizend dollars, «zuur verdiende" dollars, zooals hij spoedig zelf zou ondervinden. «Zou dat de onverschilligheid der wanhoop zijn of de macht der gewoonte?" vraagt zij zich aan het ontbijt af. Zij weet, dat Larchmont als rijk werd be schouwd en nog wel in New-York, waar een millioen dollars niet buitengewoon veel is. Heeft dan die verbanning naar het schier eiland eenige bijzondere reden? Zou hij de ware reden onbekend willen doen blijven? HOOFDSTUK XII EEN W1I.DE-GANZENJACHT. Dit laatste denkbeeld krijgt nog meer waarschijnlijkheid door hetgeen later geschiedt. Nadat mr. Larchmont flink heeft ontbeten, schijnt reeds elke gedachten aan zijn verlies voor goed te zijn verdwenen, Hij verlaat het gezelschap in den salon, en mengt zich om welke reden onder de tweede-klasse-passa giers. Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1