B IJ VOEGSEL
NIEUWE AHERSFOORTSGHE COURANT
van WOENSDAG 27 APRIL 1904.
behoorende bij de
Gemeenteraad.
Plaatselijk Nieuws.
Vervolg.
«Mocht deze onderwijzeres door
UE A. aangewezen worden, zoo stelde
zij zich voor, les te geven des Woens
dag van vijf tot acht uren, gedurende
de maanden Mei, Juni en September.
Met het oog op de invallende va-
canties en de warme maanden Juli
en Augustus gelool ik dat deze re
geling niet verwerpelijk is."
»Ik ben zoo vrij, nog een paar
vragen onder de aandacht van UE.A.
te brengen, en wel deze:
Op welke wijze wenscht UE.A. de
noodige ingrediënten als aardappelen,
meel, vleesch, groenten, suiker, te
doen verstrekken? en
Wat moet er geschieden met de
klaargemaakte spijzen Blijven die
ter beschikking der leerlingen of
wenscht UE.A. er eene andere be
stemming aan te geven
»Wat de eerste vraag betreft, ik
behoef UE.A. wel niet te verzekeren,
dat ik volgaarne bereid ben. onder
mijne verantwoording, deze artikelen
door een vertrouwd persoon te doen
aankoopen.
Zoodra door UE.A. op het een en
ander beschikt zal zijn, hoop ik U
zoo spoedig mogelijk, na overleg met
de aangewezen onderwijzeres, eene op
gave en raming van den kleinen in
boedel der leerkeuken te doen ge
worden."
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
10. Vaststelling van het kohier der
Inkomstenbelasting dienst 1904.
Dit wordt vastgesteld op f76959.
11. Benoeming van een lid der
commissie tot wering van schoolver
zuim (vacature Mr. W. D. Caudri)
vierde categorie.
Gekozen wordt de heer G. Dekker.
12. Id. van twee leden en twee
plaatsvervangende leden der commissie
bedoeld bij art. 15 der wet van 18
April 1827 Staatsblad no. 17 (Schutte
rijen).
Gekozen werden de aftredende leden,
de heeren M. L Celosse, E. L. Visser
en plaatsv de heeren van Voorst Vader
en Mr. Prikken.
13. Ontwerpbesluit tot het verleenen
van afschrijving wegens vertrek of
overlijden van aangeslagenen in de
inkomstenbelasting dienst 1903.
Z. d. en z. st. aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde werd
de vergadering te drie uur gesloten.
De heer F. M. van Veen, inge
nieur in algemeenen dienst bij de
II. IJ. S. M. alhier, is benoemd tot
lid der commissie, welke belast is
met het afnemen der examens B,
volgens art. 60, en E volgens de art.
6165, van de wet op het middel
baar onderwijs voor het jaar 1904.
De dames A. J. M. Hendriks
en B. G. M. Möller slaagden te Utrecht
voor de acte L. O.
Bij de samenkomst van de
Bergstraten en den Utrechtschenweg
is thans, op de plaats waar het lee-
lijke houten kastje van de waterleiding
stond, een llinke lantaarn geplaatst.
In de paal is tevens een inrichting
aangebracht ter verkrijging van water
uit de waterleiding.
Naar wij vernemen, zal door
Mgr. N. B. P. Spit, bisschop van
Deventer, op Zondag 8 Mei a.s. in
de kerk van de H. H. Laureutius en
Maria Magdalena, te Rotterdam, de
priesterwijding worden toegediend aan
den Eerw. Heer W. B. Copper, diaken
van het Utrechtsche bisdom.
Ter voldoening aan de aanschrij
ving van het Departement van Oorlog,
d.d. 19 Maart 1903 11e Afd. No. 241,
R. M. blz. 446, zal gedurende de
maanden Mei, Juni, Juli en Augustus,
van 12 tot ongeveer 5 uur namiddag
op een of meer schietbanen op de
Leusderheide, eiken Zaterdag gelegen
heid zijn om te oefenen in het schieten
met bet geweer Model '95.
Hieraan kunnen deelnemen:
le. Kaderreservisten met verlof; 2e.
Miliciens met verlof; 3e. Alle man
nelijke ingezetenen van 16 tot 24
jarigen leeftijd, die niet in het leger
onder de wapenen zijn, onder beding
evenwel, dat zij die niet als militair
hebben gediend, om tot de oefening
te kunnen worden toegelaten, moeten
deelnemen of met gunstigen uitslag
deelgenomen hebben aan het Voor
bereidend Militair onderricht; 4e. de
mannelijke ingezetenen van 1624
jarigen leeftijd die een bewijs kunnen
overleggen, afgegeven door den be
trokken officier-onderwijzer, waaruit
blijkt dat zij met vrucht het voor
bereidend schietonderricht hebben
doorloopen.
Zij, die aan bovenvermelde oefe
ningen wenschen deel te nemen, kun
nen zich hiertoe van 7 Mei af iederen
Zaterdag aanmelden op de uren hier
boven genoemd, bij een der Officieren
op de schietbaan of schietbanen aan
wezig, voorzien van de bewijsstukken,
waaruit blijkt, dat zij gerechtigd zijn
aan de schietoefeningen deel te nemen.
Aan hen, die zonder kennisgeving
of zonder bepaalde redenen meer dan
driemaal achtereen zijn weggebleven
of zij die zich misdragen, kan het
verder deelnemen aan de oefeningen
worden ontzegd.
Aan het einde van het schietjaar
zal er een wedstrijd worden gehou
den, waaraan alleen kan worden
deelgenomen door hen, die aan van
het aantal gehouden oefeningen heb
ben deelgenomen.
Deze schietoefeningen, die van
groote waarde zijn voor de weerkracht
van het Land, worden in de belang
stelling der tot de oefening gerech
tigden ten zeerste aanbevolen.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat in den vervolge, bij de uitreiking
van een der bewijzen van militaire
bekwaamheid lichamelijke geoefend
heid bedoeld in de Beschikking
van het D. v. O. d.d. 23 Juli 1902
II Afd. No. 90 en o.a. gewijzigd bij
de Beschikking van 26 Juni 1903
II Afd. No. 168 in het bijzonder
op de geoefendheid in het schieten
zal worden gelet. Jongelieden, die
aan de daarvoor gestelde eischen niet
voldoen en die te geschikter plaatse
aan vorenbedoelde schietoefeningen
hadden kunnen deelnemen, zal tekort
koming in het voldoen aan de voor
schietvaardigheid gestelde eischen,
van het eventueel vei krijgen van de
hiervoren bedoelde bewijzen uitsluiten.
Nadere inlichtingen zijn desge-
wenscht te bekomen ten bureele van
den Kolonel Commandant van het
5e Regiment Infanterie te Amersfoort.
Voordrachtavond Jules van
Amerougen.
Blijkens achterstaande annonce zal
op Dinsdag 3 Mei a.s. door den heer
Jules van Amerongen in nAmicitia"
eene voordracht avond worden ge-
geveven, die naar wij uit een ons
gezonden programma bemerken zeer
veel afwisseling beloofd,waardoor door
het wel ietwat ontmoedigende be
zwaar: den geheelen avond door één
persoon te worden bezig gehouden
vervalt. Zoowel koddige monologen
als meer ernstige klassieke stukken
zullen worden voorgedragen.
Zondag speelde het elftal sH.V.V.''
van het Instituut v. d. Sluijs tegen de
Trompschool uit Hilversum op U. D. I's
terrein aan den Leusderweg. Om 2 uur
blies de scheidsrechter, die vrij goed
voldeed, den aanval. Aan beide zijden
wordt kalm opgespeeld. De Hilver
summers, met 10 man spelende, blij
ken spoedig de mindere; er wordt
steeds op hunne helft gespeeld. Ein
delijk scoort de center-over voor
H. V. V. De Tiompschoolmenschen
komen nu flink opzetten, vooral de
uitersten trachten steeds door te bre
ken, doch stuiten opdeachterspeleis.
Een paar corners, die ze foreeeren
leveren niets op. Met 1—0 voor
H. V. V. gaat de rust in. Na half
time is de Trompschool volledig.
Stormloop na stormloop wordt door de
H. V. V.'s genomen, maar de keeper
keert verdienstelijk tot dat de midden
vóór een tweede punt behaalt. Ilil-
versumsch voorhoede zet hardnekkig
op maar alles stuit op de beide backs
Eindelijk weet de linksuiterst uit
een misverstand te scoren. Doch nu
is 't met de Trompschool gedaan. De
linksin van H. V. V. scoort nog
keer zoodat H. V. V. wel verdiend met
41 wint.
Voor de provincie Utrecht is
opgericht een Provinciaal Comité tot
oprichting van een standbeeld voor
Stadhouder Prins Willem III. Hierin
hebben zitting genomen de heeren
A. baron Schimmelpenninck van
der Oye van de Poll en Nijenbeek
Commissaris der Koningin in de pro
vincie Utrecht, eere voorzitter; dr. B,
Reiger, burgemeester der gemeente
Utrecht, voorzitter; jhr. mr. J. E
Huydecoper van Maarsseveen en Nich
tevecht, lid van het College van Ge
deputeerde Staten van Utrecht te
Utrecht, onder-voorzitterH. F. Kol
van Ouwerkerk, bankier, te Utrecht
penningmeester; mr. U. H. van Not-
ten, commies ter Provinciale Griffie,
te Utrecht, secretaris; jhr. mr. H. M.
J. van Asch van Wijck, lid van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal,
te Utrecht; jhr. J. W. A. Barchman
Wuytiers, burgemeester van Amers
foort; jhr. mr. K. A. Godin de
Beaufort, lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, Dijkgraaf van
den Lekdijk Benedendams en van den
IJsseldam, te Maarsbergenjhr. mr.
de Blocq van Haersma de With,
voorzitter van de Utrechtsche Provin
ciale Vereeniging van Burgemeesters
en Gemeente-secretarissen, burge
meester van de Bilt; jhr. H. P. C.
Bosch van Drakestein van Nieuw-
Amelisweerd, lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, Dijkgraaf van
den Lekdijk Bovendams, te Nieuw-
Amelisweerd, bij Vechten; dr. H. P.
Kapteyn, buitengewoon lid van den
Centralen Gezondheidsraad, te Ab
coude; C. J. Kneppelhout van Ster-
kenburg, voorzitter van het Genoot
schap voor Landbouw en Kruidkunde,
te DriebergenS. I. Cambier van
Nooten, burgemeester van Maarssenen
MaarsseveenA. J. Nijland, districts
schoolopziener te Utrecht; G. J.
Roghair, lid der Provinciale Staten
van Utrecht, te Rhenen; jhr. G. J. A
Schimmelpenninck, burgemeester van
Rhenen; dr. C. 11. II. Spronck, rector
magnificus van de Rijks universiteit,
te Utrecht; J. de Waal, kolonel-com
mandant van het le regiment veld
artillerie, te Utrecht.
Hoe langer zoo meer kunnen de
koopers hier in Amersfoort evengoed
als in andere gemeenten vinden wat
naar hun gading is. De Amersfoort-
sche winkeliers stellen alles in het
werk om zooveel mogelijk aan de
billijke eischen hunner clientèle te
voldoen en telkens komen er winkels
bij die op een of ander gebied spe
ciaal werken om in de bestaande be
hoeften te voldoen.
Tegenwoordig bohoeft niemand meer
buiten de stad te gaan koopen, tot
scha van de neringdoenden en de
werklieden in de eigen gemeente
Ook hedenavond wordt weer een
dergelijke winkel, speciaal voor
schilderijen, spiegels en aanverwante
artikelen, geopend, wij bedoelen het
magazijn van den heer J. G Fontein,
Langestraat 32.
In genoemd magazijn zullen ver
krijgbaar worden gesteld, spiegels in
alle stijlen, Louis XIV, XV en XVI,
Renaisance, Empire en Jugend-stijlen,
gravures etc. De heer Fontein is ver
der prachtig gesorteerd in portret
lijstjes en dergelijke artikelen. Door
snelle, zaakkundige en goedkoope be
werking hoopt de heer Fontein zijn
grootsteedsche inrichting tot bloei te
brengen.
De Vee- en Vleeschkeur.
De vergadering gisterenavond door
de Gezondheids-commissie belegd lot
het in het openbaar bespreken der
voorgestelde verordening op de Vee-
en Vleeschkeur werd door bijna alle
Raadsleden, talrijke slagers en andere
belangstellenden bijgewoond.
De vergadering werd geleid door
mr. J. Heyligers, de voorzitter der
Gezondheids-commissie.
De heer Quadekker, die aan het
hoofd staat van het slachthuis te
Nijmegen leidde de quaestie in.
De heer Quadekker gaf voor dat
hij tot de bespreking der artikelen
der verordening overging eenige al
gemeeno beschouwingen over de nood
zakelijkheid der keuring, vooral tegen
over het vleesch dat uit den omtrek
wordt ingevoerd en waarvan een deel
rnaar al te vaak van noodslachting
afkomstig is.
De eerlijke slagers zijn in principe
niet tegen keuring, integendeel. Zij
hebben nu alle verantwoordelijkheid
te dragen voor hun vleesch, bij een
keuring gaat die verantwoordelijkheid
over op den keurmeester.
Aan een keurmeester moeten zeer
hooge eischen worden gesteld. Hi
moet zijn een man van breede ont
wikkeling, wetenschappelijk onderlegd
en hij moet goed met menschen kun
nen omgaan, menschenkennis hebben
De keuring geschiedt thans geheel
anders dan een 20 jaar geleden. Thans
moet vaak een microscopisch, zelfs
een bacteriologisch onderzoek plaats
hebben. Deze namen moeten echter
geen schrik aanjagen, daar een micros
coop niet zoo duur is en de inrichting
voor bacteriologisch onderzoek even
min.
Vervolgens besprak de heer Quadek
ker de artikelen der verordening.
Tegen art. 13 zijn geen bezwaren
gemaakt.
Art. 4. Betreft de invoer van
vleesch en schrijft voor, dat al het
ingevoerd wordende vleesch onmid
dellijk naar het bui eau voor vleesch-
keuiing moet gebracht worden. De
slagersvereeniging meent hiertegen
een principieel bezwaar te hebben
voornamelijk voor het zoogenaamde
fijne vleesch. Daar waar men een
keuring instelt op vleesch is het on
tegenzeggelijk waar, dat voor vleesch
dat van elders wordt ingevoerd zoo
mogelijk een nog scherper keuring
moet plaats hebben, daar de keur
meester het dier waarvan het vleesch
afkomstig is niet levend gezien heeft.
Nu moet tnen wel weten dat alle
noodgeslachte dieren uit den omtrek
der steden ingevoerd worden naar
die steden, om reden liet vleesch daar
duurder betaald wordt dan in de
dorpen. En zooals ik u reeds in de
aanvang zeidein noodslachting schuilt
een zeer groot gevaar. Nu is er mijns
inziens niets tegen om al dat inge
voerde te brengen naar een bureau
waar de keurmeester alle middelen
bij de hand heeft om zulk vleesch
te keuren. Is de slagersvereeniging
wel op de hoogte op welke wijze
zulk vleesch thans gekeurd moet
worden? Hier toch is een eenvoudig
bekijken met het bloote oog in de
meeste gevallen niet voldoende. Nog
onlangs heeft men in de gemeente
Delft een keuringsbureau opgericht
met dezelfde verplichting als in dit
ontwerp. Ook te Dordrecht heeft
men zoo'n bureau. Wat nu betreft
de keuring van het zoogenaamde
fijne vleesch aan het bureau, zie ik er
niet zooveel bezwaar in, als de slagers
vereeniging. Daar alinea 4 van art.
8 omschrijft onder welke voorwaarden
fijn vleesch mag ingevoerd worden,
geldt het hier dan alleen even te
zien of dat vleesch niet in bedorven
toestand is aangekomen. Zulk vleesch
als zijnde het dier waarvan het af
komstig is reeds gekeurd, behoeft
geen keuring in alle instanties meer
te doorloopen, en het onderzoek is dus
spoedig afgeloopen. Men zou hiervoor
geen keurkosten in rekening kunnen
brengen, doch omschrijven dan wat
nader de hoeveelheid van dat zoo
genaamde fijne vleesch, door evenals
te Delft te spreken van runderharen,
runderlongen en zwezerikken, want
anders kan men een geheel dier wel
tot fijn vleesch versnijden.
Ik geef echter toe, dat, als deze
artikelen spoedig bij de klanten be
zorgd moeten worden, een spoedige
keuring daarvoor gewenscht is, of
bewaring in een ijskast, en daarom
zou ik voor mij deze artikelen, maar
ook alleen deze, van een reis naar het
keurbureau willen vrijstellen om de
keuring daarvan te doen geschieden
bij den slager aan huis. Ik veron
derstel goede trouw bij alle slagers
omdat zij zelf het meeste belang heb
ben bij een scherpe keuring. Ook
een invoer onder zeer scherpe con-
tróle is in hun belang en benadeelt
alleen de knoeiers, en alle eerlijke
slagers zullen het met mij eens zijn,
dat hoe eerder dergelijke oneerlijke
concurrenten en maiktbedervers ver
dwijnen hoe beter het is.
Art. 7. De invoer tusschen zons
ondergang en zonsopgang moet met
recht verboden zijn. Er kunnen zich
zeker exceptioneele gevallen voordoen,
maar daarin voorziot ook dit art.
Dat het vleesch zou bederven door
invoer overdag is onjuist, tenzij het
vleesch afkomstig is van zieke dieren
wat spoediger bederft, maar dat vleesch
heeft men nu bij voorkeur liever niet.
Te Nijmegen komt des zomers nog
al vleesch uit Groningen, doch dat is
nog nooit bedorven aangekomen on
danks het vervoer alleen overdag mag
geschieden. En wat de Israëlitische
slagers betreft als deze hun vleesch
van buiten moeten betrekken, dan
zou men voor hen gedurende de
zomermaanden een uitzondering kun
nen maken, en dat vleesch des Zon
dagsmorgens aan het bureau keuren.
Het keuren na zonsondergang of vóór
zonsopgang heeft omdat het moet
geschieden met kunstlicht altijd een
bezwaar, tenzij men over goed electr.
licht beschikt. Ik geloof de heeren
slagers echter de verzekering te kun
nen geven, dat de ervaring zal leeren
dat het invoeren overdag geenerlei
bezwaren meebrengt.
Art. 8. De in dit art. bevatte be
paling dat de daarin genoemde inge
wanden door hun natuurlijke hecht-
middelen en ongeschonden aan het
vleesch bevestigd moeten zijn, vindt
men thans in alle plaatsen met een
verplichte keuring en geeft tot geener
lei bezwaren aanleiding. Zonder de
genoemde ingewanden is een goede
keuring onmogelijk en daaraan valt
dus niets te veranderen. Wat betreft
de kleinere stukken die volgens dit
art. alleen afkomstig mogen zijn uit
een gemeente met een abattoir, zou
men in zooverre kunnen wijzigen dat
we er aan toevoegden: of uit een ge
meente waar een verplichte keuring
bestaat en het vleesch voorzien is van
het goedkeuringsmerk en van een
bewijs, dat een gediplomeerde veearts
het geslachte dier heeft goedgekeurd
voor consumptie. Hierdoor vervalt de
grief der slagersvereeniging dat zij
genoodzaakt zou zijn alleen te koopen
in groote steden.
Art. 11 en 12. Waarom de slagers
vereeniging meent dat dit niet door
te voeren is, is mij niet duidelijk. In
haar aan den Raad gericht schrijven
meent zij dat het brengen van het
levend vee aan het keuringsbureau
grooten last en kosten zal veroorzaken.
Dat zij tegen deze art. zou protesteeren
omdat de slagers daardoor niet meer
de accijns zouden kunnen ontduiken,
daar kom ik beslist tegen op. Voor
zoover als ik de heeren slagers ken,
heb ik er een beteren dunk van. Het
zijn voor verreweg het groote meeren-
deel menschen dio hard werken voor
hun brood en daarom inderdaad alle
sympathie verdienen. Men zegt zoo
gauw, de slagers verdienen toch genoeg
geld, en toch meon ik dat men zich
hierin vergist. De gouden tijd is voor
de meeste slageis voorbij, en slechts
enkelen zijn zoo gelukkig nog veel
geld te verdienen, doch dat zij het er
op aanleggen de accijns te ontduiken
neem ik niet aan.
Zooals ik reeds gezegd heb is strenge
keuring van levend en geslacht vee
noodig. Welnu die controle over het
levend vee kan het best geschieden
op één bepaalde plaats, waar tevens
gelegenheid moet bestaan om afge
keurd vee of dat met een besmette
lijke ziekte behept te bewaren. Con-
trólo vreest de goede slager niet, alleen
hij die beestjes koopt voor een appel
en een ei en het vleesch daarvan vol
waardig aan de markt brengt. Die