NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. BUITENLAND. BARON MONTEZ No. 53. Zaterdag 2 Juli 1904. Drie-en-dertigate jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk kct gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIRN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden Blechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Leo Tolstoi over den oorlog. De «Times" publiceerde een artikel, 8'/s kolom groot, van graaf Tolstoï over den oorlog. Het begint als het volgt «Tegen oorlog. Tegen lijden, noodig voor niemand, totaal overbodig Tegen bedrog tegen de algemeene verdooving en verdierlijking van den mensch. «Menschen, die duizenden mijlen van elkander verwijderd zijn, honderd duizenden van zulke rnenscben (aan den eenen kant Boedhisten, wier wet niet alleen het dooden van menschen, maar tevens van dieren verbiedt; en aan den anderen kant Christenen, die de wet van broederschap en liefde belijden) zoeken elkander op met het doel elkaar te dooden, te martelen en to verminken op de gruwelijkste manier. Wat kan dat zijn? Is bet een droom of een werkelijkheid? Iets heeft plaats, dat niet kan, niet moest gebeuren. Men zou wenschen te gelooven, dat het een droom was en daaruit te ontwaken. »Maar neen, het is geen drootn' het is een ontzettende werkelijkheid.'; En dan gaat de grijze moralist voort met te zeggen, dat men het moorden op bevel begrijpen kan van «arme, ontwikkelde, bedrogen Japan ners, gesleurd van hun veld en ge leerd, dat Boeddhisme bestaat in het ofleren aan afgodsbeelden en van even arme en onwetende makkers der om geving van Toela en Nidsjni Nowgo- rod, wien geleerd werd, dat Chris tendom bestaat in het aanbidden van Christus, de Madonne, de heiligen en hunne afbeeldselen." Maar hoe kunnen verlichte menschen aan zulke gruwelen deelnemen, vraagt Tolstoï, zij die niet alleen de ware christelijke leer kennen, maar tevens zich bewust zijn van de wreedheid, de vruchteloosheid en de zinneloosheid van den oorlog. Hij verklaart het door het «ontzettendste van alle ontzettingen" «het bewustzijn der impotentie van de menschelijke rede." En niettemin verwacht bij de red ding daarvan. Alle menschen zegt hij, hetzij keizer of gewoon soldaat, dien den zich te bedenken en af te vragen waarvoor zij eigenlijk in de wereld kwamen: als tsaar om over menschen te heerschen of zijn naaste te dienen; als soldaat om zijn medemenschen te vermoorden of deze als zich zelf lief te hebben En als zij zich dat afvragen, dan kunnen zij geen rekening houden met gevolgen van hun handelen dien overeenkomstig: liet is van grooter belang, dat de tsaar zijn roeping als mensch volgt en dat de soldaat geen moordenaar van zijn naaste wordt dan dat Japan niet alleen Mantsjoerije, maar zelfs Rusland vermeestert. Trou wens, zegt hij, als wij de Japanners als onze naasten hadden lief gehad dan zouden zij ons thans niet als vijanden beschouwen. Overeenkomstig zijne ideeën,in «Het Koninkrijk Gods is binnen in U" ont vouwd, verwacht graaf Tolstoï niets van vredesconferenties, regeeringsbe- sluiten, socialistische programma's of anti-militairistische propaganda, maar alles, de opheffing niet van oorlog, doch van alle rampen der wereld, van de weigering door individuen om te doen wat niet strookt met der menschen r oeping en Gods wil in do menschen- harten gekend. Hij is zeer scherp in zijne veroor deeling van het sleuren der vreedzame Russische boeren van hunne werk zaamheden en gezinnen om een hope- looze zaak te verdedigen. Met een wee moedig sarcasme merkt hij op, dat Rusland's voornaamste kans om den oorlog te winnen ligt in het feit, dat zijn menschenvoorraad onuitputtelijk is. «Het wordt ronduit verklaard',, zegt hij, «dat de betreurenswaardige tegenspoeden der vloot te velde vergoed moeten worden. Dat beteekent in dui delijke woorden, dat, wanneer de auto riteiten de dingen ter zee slecht ge leerd hebben en door hunne vervvaar- loozing niet alleen de millioenen der natie, maar tevens duizenden levens verwoestten, wij de schade kunnen inhalen door te velde duizenden meer ter dood te veroordeelen." Tolstoï vertelt ten slotte, dat bij een dronkon reservist op weg naar zijn garnizoensplaats ontmoette. «Vaarwel, Ljof NikoiajevvitciiIk ver trek naar het verre oosten, zeide de reservist. «Zoo, gaat gij vechten vroeg Tolstoi hem. «Wel, iemand heeft te vechten,» was het antwoord. Nie mand behoeft te vechten», zeide Tol stoi. De man bodacht zich een oogen- blik en vroeg toen: «Maar wat kan men doen, waar zal men ontkomen «Waar zal men ontkomen! Dat is, zegt Tolstoi, de geestestoestand, die in de officieele en journalistieke taal omgezet wordt in de woorden: «Voor het geloof, den tsaar en het vaderland Engelsche gevangenen. De Britsche Regeering is op het punt een proef te nemen met een nieuw plan tot behandeling van mis dadigers, waarvan voor de toekomst groote verwachtingen worden ge koesterd. Er is een wetsontwerp aanhangig ge maakt, waarbij wordt voorgesteld mis dadigers, op wie gewone vonnissen geen genoegzamon invloed schijnen te hebben om ze van herhaling van het misdrijf af te schrikken, anders te behandelen dan tot nog toe. Het streven schijnt, eene bepaalde klasse te gaan beschouwen als hope loos en als geheel ongeschikt voor hervorming, dus als een voortdurend gevaar voor de maatschappij, en ze daarom te gaan afzonderen van andere misdadigers, op wier hervorming wel hoop bestaat. Bij de behandeling van dit ontwerp beloofde de betrokken minister een schets te geven van het nieuwe regle ment voor gevangenissen, en daaraan heeft hij voldaan. Volgens dat plan worden er drie klassen van gevangenen gevormd. De eerste is die van de gewono gevangenen, de tweede die voor reci divisten en de derde die voor perspnen welke veroordeeld zijn tot meer'dan tien jaren tuchthuisstraf, maar die daarvan reeds meer dan 7'/, jaar heb ben uitgezeten. Alle gevangenen worden bij aan komst in de eerste klasse geplaatst en blijven daar, tenzij anders beslist wordt, gedurende den geheelen tijd van hun vonnis, als dat niet meer dan tien jaren is. Zij worden gerangschikt in de «Ster"- klasse, de tusscherr-klasse en de reci divisten-klasse, en elke klasse wordt op zichzelf gehouden. In de »Ster"-klasse komen de per sonen, die niet vroeger veroordeeld zijn. Onbegeerlijke personen kunnen in de tusschenklasse geplaatst worden, als zij een slechten invloed op andere gevangenen oefenen. In deze klasse komen eveneens de personen, die niet geschikt worden beschouwd voor de »Ster-"klasse, alsmede die, welke niet schuldig zijn aan zulke ernstige of voortdurende misdaden, dat zij als recidivisten moeten beschouwd worden. In de klasse recidivisten komen zij, die vroeger tot tuchthuisstraf veroor deeld werden of die aan zeer ernstige misdaden schuldig zijn, of die, wier verlof, om een gedeelte van den straf tijd onder zekere voorwaarden vrij te krijgen, werd ingetrokken. Personen in de tusschen-klasse kunnen bevorderd worden naar de »Ster"-klasse, indien zij bewijzen van hervorming geven, of teruggezet wor den naar de klasse der recidivisten als zij een slechten invloed op mede gevangenen oefenen. Men hoopt op deze wijze vooral te redden de jongens tusschen 16en21, die het meest aan goede en slechte invloeden blootstaan. Als de proef slaagt, zal verdere wetgeving in den zelfden geest volgen en de gevaarlijke misdadiger nog verder geïsoleerd wor den van lien, die hij thans besmet, met het gehoopte gevolg, dat deze klasse van gevaarlijke personen lang zamerhand zeer klein zal worden Zij is thans ook nog niet heel groot. Voor het succes van de proef zal zeer veel afhangen van de rechters, vooral die op het platteland, waar men onder den indruk van plaatselijke bekendheid al te licht gewoon is, per sonen, die gevonnisd moeten worden, als ongeschikt voor hervorming te beschouwen, alsmede vandedirecleuren van gevangenissen. Verder wordt ook in liet reglement erkend, dat de plicht van de maat schappij jegens de misdadigers niet eindigt met hun ontslag uit de ge vangenis. Daarom zal het mogelijk zijn bijzondere regelingen te treilen met vereenigingen tot steun van ont slagen gevangenen. Te Londen is ge bleken, dat zulk eene vereeniging een uitstekend werk verricht en tal van personen in staat stelt weder een fatsoenlijk lid van de maatschappij te worden zonder dat groote kosten ge maakt behoeven te worden. De kosten bedroegen daar ongeveer f 6 per hoofd. De voornaamste hervorming geldt intussclien de recidivisten. Volgens het tegen woordig stelsel wordt aan gevangenen steeds een deel van hun straf kwijtgescholden, d.i. zij krijgen verlof met een «ticket of leave" de gevangenis te verlaton, maar moeten zich op geregelde tijden bij de politie aanmelden. Recidivisten zullen voor taan geen recht meer hebben op zulk een «ticket of leave" maar hunne aanspraken daarop zullen voor elk geval afzonderlijk worden beoordeeld, Daarbij zullen alle omstandigheden in acht worden genomen. Ook moeten de directeuren van gevangenissen geregeld over zulke gevangen rapporteeren, vooral met het oog op de vooruitzichten omtrent hun gedrag bij vrijlating. Zulke personen zullen geheel afzon derlijk gehouden worden, anders dan door ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 70) «Is er soms weer een revolutie op til?» vraagt de Yankeé, waarna hij voortgaat met het uitleggen van zijn museum. Enkele zijner curi ositeiten zijn zeer kostbaar, vooral een afgods beeld met draaiende oogen. Eenigen tijd later beeft Louise genoeg van afgodsbeelden, bogen en pijlen, slangen, hagedissen en jaguars; zij stelt voor de bezichtiging van het overige tot later uit te stellen. Silas' mededeelingen omtrent slangen hebben baar zoo angstig gemaakt dat zij, zoodra zij op haar kamer is, de voorkeur geeft aan haar hangmat in plaats van het bed uit een oog punt van veiligheid. In de hangmat kan zij echter den slaap niet vatten; zij klautert naar beneden en gaat naar bed, waar zij spoedig de slangen vergeet, want zacht klinkt het in den slaap van haar lippen «Hadry." HOOFDSTUK XVI. Het poeteet. Reeds vroeg verschijnt miss Minturn volgens Amerikaansche manier den volgende morgen op het kantoor van Montez Aguilla en Co. in de Callede Paez; het kantoor is echter nog gesloten; een negerjongen zegt haar, dat zij niet vóór elf uur terecht kan. Eenigszins verbaasd door deze mededeeling, keert de jonge dame terug om een wandeling buiten de stad te maken, aan den zeekant. Spoedig bevindt zij zich op de markt van Pa nama, waar een aantal negerinnen en mulatten handel drijven in yucca's, fryali's, in repen gesneden vleesch (t a s s a j o), vruchten en visch. Aangetrokken door de heerlijke vruchten der landengte, koopt Louise een oranjeappel en wandelt dan etende naar het einde der spoorlijn, die naar den in de Baai uitstekenden steiger loopt. In de nabijheid daarvan ziet zij een oud gebouw, waarop tot haar ontsteltenis de woor den te lezen staan "Pacific House." Dit waar de laatste brief van haar dochtertje in de ver geschreven. Zij herinnert zich dien brief; zij denkt weer aan Montez. "Zouden die beschuldigingen welke de Ameri kaan tegen hem uitbracht, waar kunnen is dus de plaats, Alice Ripley aan eenigde Staten is zijn?'' vraagt zij zichzelve af. «Wanneer hij, een zijner vrienden te Parijs heeft geruïneerd zou hij dan ook niet een ander, die op hem heeft vertrouwd, te gronde hebben kunnen richten?» Geheel van deze gedachte vervuld, wandelt de jonge dame langzaam den steiger op, waar zij iemand ziet, die haar bekend voorkomt. Het is een tweede-klasse-passagier van de C o 1 o n Bastien Lefort. De oude man zit naar het schoone water te staren, dat zich zachtkens aan zijn voeteD rim pelt. Zijn blik is droomerig; hij peinst en mom pelt zacht woorden, die Louise onduidelijk kan verstaan. »Vijf honderd duizend francs! Sapristi! voor de woning van den directeur-generaal I Zeven honderd vijftig duizend francs I Mon- Dien! voor zijn buitenverblijf! Millioenen voor genot, weelde die varkens die zwijnen doen niets voor hun werkPlotse ling schijnt hij op te leven; hij uit een vloek en schreeuwt: Sacré! Wat moet ik doen? Redden wat te redden isHalf razend en nog steeds in zich zelf brommende, loopt hij den steiger af. Louise vestigt nu weer haar aandacht op haar schoone omgeviDg. Het is een scoone om geving. Het is een prachtig land zooals zij er nog nooit een heeft gezien. De heerlijke eilan den Flamencio, Perico, Tobaguilla en ver in het verschiet Toboga rijzen voor ha3r op uit het blauwe water. Groen eeuwig groen Naar het Zuiden het blauwe water, naar het Oosten buigt zich de kust naar het ver ver wijderde, verlaten oude Panama, daarachter weer groene savanna 's en bergen die oprijzen als bergen uit de zee van maragd. De zon begint evenwel allengs te branden en verdrijft het meisje van den steiger, dat zich nu weer naar de stad begeeft om haar eerste bezoek te brengen aan het kantoor van Montez, Aguilla eD Co. af te leggen. Daar wordt zij ontvangen door den jongsteD deelgenoot, Aguilla, een oud, gezellig Fransch- man, met vol gelaat en eenvoudige manieren iemand uit de klasse der bourgeois, die in zijn jeugd heeft geleerd eenige stuivers te besparen, doch thans, in deze buiteugewone omgeving, zich de zaken niet erg aantrekt. «Aha, miss Minturn!" zegt hij tot haar in het Fransch, in welke taal zij ook antwoordt. «Ik heb bericht ontvangen van uw vertrek uit New-York, van onze correspondenten Flan- dreau en Co., die mij uw contract hebben gezon den. Uw werkzaamheden zullen hier niet moeilijk zijn; ook niet onaangenaam, hoop ik. U zult hoofdzakelijk moeten opschrijven watik u dicteer. Wordt vervoijdJ.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1