NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BARON MONTEZ JVo. 69. Zaterdag 27 Augustus 1904. Drie-en-dertigste jaargang. i rKHcn nil 1/ r VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Officieele Publicatiën. BI JN N ENL AJNDT" FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephoomio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 203 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85), Doen te weten, dat de begrooting der plaatselijke inkomsten en uit gaven dezer gemeente voor het jaar 1905 door hen aan den Raad aan geboden, gedurende veertien dagen, te rekenen van heden, alle werkdagen van 10 tot 1 uur, op de Secretarie voor eenieder ter lezing zal liggen, en dat men van voormelde begrooting afschrift kan bekomen, tegen betaling der kosten. Amersfoort, den 24 Augustus 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUYT1ERS. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Landweer. De burgemeester der gemeente Amersfoort Gezien het 3de lid van 10 der Landweerinstructie 1 Brengt ter kennis van ieder, wien zulks aangaat: lo. de dienstplichtigen bij de mili tie te land, die in den loop van dit jaar een achtjarigen dienst bij de militie te land hebben volbracht, dat zijn in het algemeen zij, die behooron tol de lichting van 1896, zullen op 1 Augustus a.s. overgaan naar de Landweer; echter gaan niet over naar de Landweer de plaatsvervangers, de nummerverwisselaars, zij die behooren tot een der bereden korpsen of lot het Korps Torpedisten en zij, die in het genot zijn van ontheffing van den wer- kelijken dienst 2o. zij, die overgaan naar de Land weer, moeten zich vóór 31 Augustus a.s in persoon aanmelden bij den Burgemeester hunner woonplaats en daarbij inleveren hun zakboekje met daarin-gehechten verlofpas; de verlof gangers evenwel, die buitenslands ver blijf houden, behoeven zich niet in persoon aan te melden, doch zullen hun zakboekje met daarin gehechten verlofpas bij aangeteekenden brief (met duidelijke vermelding van hun volledig adres buiten het Rijk) hebben toe te zenden aan den Burgemeester hunner laatste woonplaats binnen liet Rijk; 3o. zij, die overgaan naar de Land weer, zijn vanaf 1 Augustus a.s. onder worpen aan alle voorschriften voorde Landweer gegeven Vestigt met de nadruk de aandacht op de navolgende bepalingen der Land- weerwet Artikel 24. De verlofganger van de Landweer meldt zich binnen dertig dagen na den dag van zijn overgang naar de Landweer of na dien, waarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde deze den verlofpas, hem bij de Landweer of laatstelijk bij de militie uitgereikt, voorgezien of opnieuw voor gezien teekene. De verlofganger van de Landweer, die buiten het Rijk woont of verblijf houdt, of die zich hij zijn vertrek met verlof buiten het Rijk begeeft, kan, ter vervulling van de verplichten in vorig lid omschreven, binnen den daarin vermelden termijn zijn verlofpas bij aangeteekenden brief ter afteekening toezenden aan den Burgemeester zijner laatste woonplaats binnen het Rijk. De verlofpas wordt hem door dien Burgermeester bij aangeteekenden brief teruggezonden. Artikel 25. De verlofganger van de Landweer, die zich in eene andere gemeente gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na den dag, waarop hij komt in de gemeen te, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan bij den Burgemeester dier gemeente, ten einde deze zijn verlof pas voor gezien teekene. Artikel 27. De verlofganger van de Landweer mag zich zonder toestem ming van Onzen Minister van Oorlog niet langer dan gedurende een jaar buitenslands begeven. Aan den verlofganger van de Land weer, die niet in verzuim is, wordt deze toestemming, wanneer zij ge vraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uitoefening van of oplei ding tot landbouw, handel of nijver heid, in gewone tijden niet geweigerd. Bij de toeslemming kan de verlof ganger worden vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan de oefening in artikel 11 vermeldt, tot het bijwonen van het bij artikel 29 voorge schreven onderzoek en tot het komen in werkelijken dienst in geval van ooi log, oorlogsgevaar of andore buiten gewone omstandigheden. Aan de toestemming kunnen overi gens zoodanige voorwaarden worden verbonden, ais in het belang van den dienst noodig worden geoordeeld. Artikel 28. De verlofganger van de Landweer, die artikel 24, 25, 27 niet naleeft, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste eene maand gehouden. De duur van dezen dienst wordt bepaald door onzen Minister van Oorlog, die tevens hel koips van het leger aan wijst waai bij de werkelijke dienst moet worden vervuld. Amersfoort, den 1 Augustus 1904 De Burgemeester voornoemd, WUYT1ERS. De Baronie van Breda. In Breda is Woensdag een feest gevierd waarvan bet groote publiek de beteekenis blijkbaar niet snapte. Het was 500 jaar geleden dat het Huis van Oranje te Breda gehuldigd werd als baronnen en heeren van Breda. Buiten de officieele personen, begreep de groote meerderheid der ingezetenen niet recht waarom er feest gevierd moest worden. Het ging dan ook uitermate kalm toe en de ware feestvreugde was verre te zoeken De zonderlingste verhalen deden de ronde over de beteekenis van den feestdag, zegt de N. Ct. Tot de viering van den 500 jarigen gedenkdag had de heer J. R. baron van Koppel, lid van den gemeente raad, het initiatief genomen. Op zijn aansporing stond do Raad een subsi die van 1" 1000 toe en door andere bijdragen versterkt was het aan het comité mogelijk, in het Valkenburg, vlak tegenover den uitgang van de van het station loopende Willemstraat een monument te plaatsen d. w. z. later, ais het gedenkteeken gereed is. Nu bestaat het nog slechts in teeke- ning; het zal er zoó uitzien; «opeen cirkeivorming voetstuk van ijzersteen van 2.60 M. middellijn, verheft ziel) een breed granieten plint, omkranst met de 21 wapens der gemeenten van de baronie. Hierboven verheft zich een vijfhoekige zuil, aan de boven zijde afgesloten door kanteelen, de hoeken gescheiden door drieioudige kolonetten met kapiteelen en lijsten. De vijf hierdoor gevormde vlakken boden den ontwerper, dr. P. J. H. Cuypers, gelegenheid tot tiet aanbren gen van een bas-relief, voorstellende den plechtigen intocht te Breda op 24 Augustus 1404 van Engelbert, graaf van Nassau, en zijne gemalin Johanna van Polanen, erfvrouwe van Breda, en aan de tegengestelde zijde tot het plaatsen van de noodige op schriften, betrekking hebbende op de heeren van Breda, de wapenschilden van H. M. de Koningin, van Nassau en van Breda. In de vakken tusschen de kanteelen staat de wapenspreuk Ce sera moi Nassau. Het geheel wordt gekroond door den klimmenden Leeuw van Nassau in den Hollandschen tuin, houdende in den linkerpoot het wapen der baronie en in den rechter het zwaard. De vijf zijden van het monument syrnboliseeren de 5 eeuwen die vootbij zijn, alsook de door Prins Maurits aangelegde vestingwerken, terwijl het geheel door attributen, opschriften enz., het verloopen tijdperk karak teriseert. De hoogte van het geheel is 7 meter." Woensdagmiddag om 2 uur had voor deze gelegenheid een plechtige openbare raadsvergadering plaatsonder presidium van den heer Ed. Guljé, burgemeester van Breda, en bijge woond door bijna alle burgemeesters van de gemeenten der vroegere baronie en door de leden der commissie. Daar hield de burgemeester van Breda eene uitvoerige rede, vol his torische bijzonderheden, om er op te wijzen dat de dankbaarheid jegens ons Koningshuis, «waarvan de eerste sprank nu vijf eeuwen geleden ont kiemde in ons midden, van geslacht tot geslacht en door alle tijden heen als een onverwelkbare bloem heeft gebloeid in het hart van de ingezetenen der Baronie van Breda. «En om van die trouw en die dank baarheid opnieuw levendige getuigenis af te leggen, huldigende hel verleden en liet heden, zijn wij thans samen gekomen te dezer plaats en gaan buiten in de met vlaggen versierde stralen de jubelkreten op." Besloten werd een adres van hulde aan II. M. de Koningin te zenden. Er was den heelen dag op verschil lende punten der stad muziek en de schoolkinderen hadden vrijaf. Maar de rechte feeststemming ontbrak. Naar aanleiding van den strijd dien de Twenische handel heeft aan gebonden tegen de bekende coöperatie hij de H. IJ. Sp. Mijheeft de anti sociaal democratische vereeniging van spoorwegpeisoneel Recht en Plicht op haar beurt eene motie voorgesteld, a s. Maandag te behandelen, waarbij dat optreden van de haiidelsvereenigingen wordt betreurd, afgi-keurd en, mochten zij er bij blijven volharden, aanbevolen wordt dezen vereenigingen de klan- disie op te zpggen. Met de vliegmachine. Van Lowestoft is Ie Amsterdam aangekomen het Fransche stoomjacht DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 87) «Gij werkt bij baron Montez op het kantoor. Gij hebt dien waardigen edelman gezien denkt gij, dat gij ze van hem zoudt kunnen krijgen i/Neen, van hem persoonlijk nooit!" r/Dan nog Domingo, de negerDie is waar schijnlijk dood! Ik heh hem hier in geen jaren gezien. Hij zou nu ongeveer tachtig jaar moeten zijn." nik ken hem I Ik heb reeds aan hem ge schreven! Hij leeft!" roept het jonge meisje, zich den brief naar Porto Bello herinnerende. «Por Dios! Huclios diablos! Ik vraag excuus!" valt Silas uit. «Hij leeft! Maar toch," vervolgt hij nadenkend, «zult gij niets van hem te weten komen, wanneer hij zijn verstand niet heeft verloren. Ik zal daarom eens onder zoek naar hem doen en zien wat ik omtrent hem kan te weten komen doch ik geloof niet, dat gij deze twee ouden geslepen vogels slechts een klein beetje zout op den staart zult kun nen leggen." Na deze woorden gaat hij heen en Louise begeeft zich naar het kantoor van Montez Aguilla en Co. waar zij nog meer zonderlinge dingen zal zien en hooren. Tegen twaalf uur ziet zij een groote zwarten man binnen komen, op zijn Spaansch gekleed, met een gordel en een grooten s o m b r er o, met twee groote litteekens op het gelaat, en wollig haar als sneeuw zoo wit. Ofschoon zijn oogen helder staan en zijn stap veerkrachtig schijnt, zegt zijn gelaat toch, .dat hij oud is. Hij komt binnen, stapt op den grooten baron Montez toe, die aan zijn lessenaar zit te schrij ven, en slaat hem op den rug met de woor den: «Aha! diablo muchacho!" Montez springt op en stottert: «Parbleu, mijn mijn oude kameraad!" en tracht hem zoo vriendschappelijk mogelijk te begroeten, ofschoon hij zijn ergernis nauwelijks weet te verbergen. Domingo's oogen zien echter nog scherp, en daarom vraagt hij spottend «Wat! ben je niet blij je ouden vriend en Companero, Domingo van Porto Bello, te zien? Ge behoeft niet bang te zijn! Ik kom niet om mijn dividendendie worden mij getrouw uitbetaald door den ouden Aguilla, uw deelgenoot." «Natuurlijk de dividenden worden ge regeld verzonden," bromde Montez. «Dat zou ik denkenWanneer dat niet ge beurde, zoudt gij hooren van Domingo van Porto BelloMaar hoe komen zij toch aan geld, terwijl zij nog aan het graven zijn? Worden zij voor dat graven betaald Miss Minturn tracht haar opgewondenheid te verbergen door hard te ramelen met den sleutel van haar Remington, want zij heeft, daar de deur op een kier staat voor het door laten van tocht, het gevoerde gesprek aange hoord en weet nu, dat zij zich bevindt in de tegenwoordigheid van de beide moordenaars van Alice Ripley. «Wat is dat?« roept Domingo van Porto Bello. Wat «Dat lawaai, dat getik net als de haan van een pistool." «Dat is een typewriter." «Wat is dat voor een ding?» «Een klein ding, dat alles opschrijft wat gezegd wordt. Wilt gij het eens zien?« Met deze woorden leidt Montez den neger naar het kantoor van Louise. Het meisje kan haar handen bijna niet op de sleutels houdendaarentegen neemt zij scherp het gelaat van Domingo op, om het nooit te vergeten. «Neemt zij alles op, wat gij zegt?« vraagt de gewezen zeeroover. «Ja 1" «Op papier? Hé. dat is zonderlingDat moet een handig meisje zijn. Waarom zit zij hier steeds? Is zij een slavin? Alleen een slaaf zou dat willen doen!« Plotseling begint hij te schreeuwen, want Louise heft haar gelaat op en ziet hem nieuws gierig aan. «M a 1 d i t oHetzelfde oog als van die blanke dame die blonde dameGij herinnert u dat nog wel, Montez Gij herinnert u nog wel die goede oude tijden? Gij herinnert «Onzin!" valt Montez hem in de rede. «Ik herinner mij al te veel!» «Maar geen blanke dames met slangen, hè «Sst! Wat mankeert je?« schreeuwt Fernando. «Kom mee lunchen. Je raaskalt, oude; ieraai- kalt!» Zoodra Domingo het kantoor heeft verlaten, keert Montez terug en zegt tot Louise: «Dat is een oude bediende, die nu suft. Ik veronder stel, dat hij in zijn jeugd een laïtig heer is geweest. Onder ons gezegd, geloof ik, dat hij vroeger zeeroover was.» «Zijn hier dan vroeger zeeroovers geweest?» roept de jonge dame verschrikt uit. {Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1