nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEU1 LLETOiX.
BARON MONTEZ
IMo. 75.
Zaterdag 17 September 1904.
Drie-en-dertigste jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langcstraat 77. Telephoouiio. 69.
ADVERTENTIE:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De II. S. M. coöperatie eeue
gedwongen winkelnering.
»Tot een zekere hoogte krijgen we
bij invoering der besproken organi
satie (de H. S. M.-coöperatie") eene
gedwongen winkelnering terug. Den
zoozeer gehaten en met recht afge-
keurden maatregel, die de voordeur
zoo moeilijk is uitgedreven, zien we
de achterdeur weer binnenloodsen.
De vorm is zeker niet dezelfde, maar
zoude na eenigen tijd het wezen van
van de zaak niet vrijwel hetzelfde zijn
Aldus de heer Van Duinen op het
Rotterdamsehe Middenstands congres.
Toen in 1903 kon de heer Van
Duinen dit slechts als een vermoeden
uitspreken, doch thans komen van
verschillende zijden berichten tot ons
die tot het besluit leiden dat de heer
Van Duinen dien bal niet heeft mis
geslagen.
Merkwaardig en niet van beteeke-
nis ontbloot, is in deze het hoofd
artikel van het «Orgaan van de
Nederl. vereeniging van Spoor- en
Tramwegpersoneel" dato 10 Sept. j.l.
Daarin wordt gezegd
Wij achten dit noodig om onze
politieke lieeren eens duidelijk te laten
zien, dat we hier te lande inderdaad
niet te doen hebben met een inrichting
van het personeel, ten doel hebbende
om zich te bevoordeelen, waarbij de
H. S. M. een handje helpt door geld
voorschieten en gratis vervoer, doch
dat het hier om niets meer of minder
gaat dan om de gedwongen winkel-
neeringwelke langs een omweg wordt
ingevoerd.
Ons zijn eenige staaltjes medege
deeld van menschen, die in hunne
bevordering worden gedwarsboomd,
omdat ze geen lid willen worden van
de coöperatie.
Onze lezers zullen zich herinneren,
dat het uitspreken van den boycot
door eenige leden van het Amers
foortsche spoorwegpersoneel werd be
antwoord door de bekende bedreiging
met een tegen-boycot.
liet feit dat dit juist te Amersfoort
geschiedde, waar »de heer Krapels
een verwoed voorvechter der coöpera
tie is" en niet bijv. in den Hoek van
Holland «waar de wagen met waren
zoo goed als geen bestelling krijgt en
het personeel van zijn goede gezind
heid blijk geeft door den spotnaam
«Alles voor de H. S. M." geeft die
redactie veel stof tot nadenken, ter
wijl het ons opviel dat aan de 20Ü
leden die do coöperatie in Amersfoort
heet te tellen, naar verluidt slechts
één vijfde deel tot de verbruikers
behoort.
Zag werkelijk liet personeel in de
coöperatie een «loffelijk pogen van
het personeel om ook zelf hun econo-
mischen toestand te verbeteren" zoo
als een aandeelhouder de beweging
noemde, er zoude meer verbruikers
zijn. Er waren niet velen door de
vrees bevangen dat het hun kwalijk
zoude genomen worden dat zij niet
toetraden tot de coöperatie de ver
houding tusschen leden en verbruikers
zou niet zoo scheef zijn.
Het meer genoemd orgaan schrijft
dan ook: «Dezer dagen eenige lijnen
der H. S. M. bereizend, bleek ons uit
een onderhoud met meerderen uit liet
personeel, dat ze niet dan noodge
drongen tot deze coöperatie toetreden"
en het blad illustreert zijn meenine
aldus
De Stationschef te Amersfoort heeft
zich niet ontzien alles aan te wenden
waarover hij beschikte, om het per
soneel tot de Coöperatie te brengen
Men noemt dit geen dwang, terwijl
het bij de algelieele afhankelijkheid,
waarin het personeel verkeert, inder
daad wèl dwang is als dag aan dag
de chef het personeel vervolgt met
«ben je nog geen lid van de Coöperatie-,
ik zou er rnaar niet te lang mee
wachten" enz.
Gebeurt dit ééns dan is het een
goede raadgeving, doch telkens her
haald, begrijpt het personeel zeer goed
de gevolgen van met-toetreding.
Zoo ergens dan is hier commentaar
overbodig. Trouwens wat anders dan
vrees voor achterstelling ol liet opwek
ken van ontevredenheid van superi
euren kan heigewone personeel drijven
om toe te treden tot de nering, die
met hare artikelen duurder is dan
andere coöperatieve ondernemingen.
Uit de prijslijst der artikelen ge
publiceerd door meergenoemd Orgaan
blijkt dat een groote massa artikelen
der 11. S. M. coöpeiatie zelfs tot 20%
duurder zijn dan dezelfde waren bij
de Dlrechtsche coöperatieve vereeni
ging «De Eendracht".
Is het dan te verwonderen dat het
spoorwegpersoneel-orgaart zegt
Mijne heeren handelaars, de H. S. M.
doet u geen concurrentie aan; dat is
ook niet noodig Ze dwingt uwe klanten
om bij haar tegen lioogere prijzen te
koopen dan bij u. Ze heeft de con
currentie niet noodig; ze krijgt de
klandisie loch en steekt groolere win
sten op dan gij.
Het slot van genoemd artikel luidt
Wij vragen niets bijzonders van
regeering, pers en publiek; wij vragen
alleen een loon, waarvan we kunnen
leven, een werktijd, die ons gelegen
heid geeft om te rusten, verzorging bij
zjekte en ouderdom en bovendien
geen grijpvingers van de directie
in onze luiishoiidkas.
Men moge nu tegenwerpen, dat het
Oudegeest's «Orgaan" is wat hier den
spijker op den kop tikt en er mogen
meer aandeelhouders komen die «een
klein deel" der middenstanders in den
strijd tegen de coöperatie, in «gezel
schap van socialistische raddraaiers"
zien, het feit dat personen die alles
behalve tegenstandprs van coöperatie
zijn, dezen «uitwas van coöperatie"
veroordeelen geeft meer te denken dan
alle mooipraterij van getiouwe dienst
knechten der directie.
De aanstaande Duitscho
Kroonprinses.
De tijding van de verloving van
den Kroonprins is met voldoening
ontvangen; en een van de elementen
dier voldoening is het feit, dat de
aanstaande Koningin van Pruisen en
Keizerin van Duitschland, eene Duit-
sclie is, Duitsch van geboorte en
Duitscli van opvoeding, zoodat men
niet behoeft te vreezen voor zulke
contrasten of zelfs conflicten tusschen
de denkwijze der vorstin en die van
de meerderheid van het volk als van
den beginne af een hartelijke ver
houding aan de natie tot de vorige
Keizerin hebben onmogelijk gemaakt.
Het is nog niet zoolang geleden, dat
een huwelijk van den Kroonprins met
een Engelsche prinses, de dochter der
Hertogin van Albany, en een nicht
van onze Koningin, waarschijnlijk
werd geacht. En zoo lieftallig liet
jonge meisje er uitzag, en zoozeer
men verhaalde, dat de Keizerin haar
genegen was, dat nam de vrees niet
weg voor een herhaling van wat
met Keizerin Friedrich gebeurd was.
Zoodat, toen nu de verloving met
prinses Cecile van Mecklenburg be
kend werd, de vreugde te grooler
was, om die ijdel. gebleken angst.
De aanstaande Kroonprinses is een
knap meisje, slank gebouwd, nog
langer haast dan de kroonprins, met
een aardig rond gezicht, recht kin
derlijk nog van uitdrukking, een
vriendelijken mond en groote lieldeie
oogen, die staan naar v rooi ij k lieid
Men vertelt veel aardigs van haar;
naar het schijnt is zij bij de Mecklen-
burgers zeer gezien. En nu zijn er
wel altijd bij gelegenheden als deze
vooral, hoffelijke er, trotsche menschen,
die van een prinses veel goeds zullen
weten te vertellenmaar in het
uiterlijk der jonge prinses is iets wat
den beschouwer geneigd maakt den
conventioneelen lof ditmaal voorecht,
voor werkelijk gemeend en werkelijk
verdiend aan te nemen.
En dat zou genoeg reden tot vol
doening zijn voor natie, ook zonder
de mogelijkheden op politieke voor
deden, die een wat erg-ijverige pers
in de nieuwe verbintenis wil zien, en
die men sedert de dagen van Bismarck
heeft verleerd te verwachten van
vorstelijke huwelijken en aanhuwe-
lijkingen. Uit den aard der zaak kan
liet niet anders of alle vorsten van
Europa zijn elkanders bloedverwanten
van verre of van nabij. Bruid en
bruigom maken geen uitzondering op
dezen regelzij zijn neef en nicht,
hoezeer dan ook in verren graad,
door gemeenschappelijke afstamming
van Friedrich Wilhelm 111 en Koningin
Louise. Deze was, als men weet,
eveneens een Mecklenburgsclie prinses;
en deze afstamming van een lands-
gemeenschap met de wèl beminde
Koningin, komt in de oogen der
natie barer jeugdige opvolgster ten
goede.
Naar gezegd wordt, zal het huwelijk
eerstkomend jaar gesloten worden
en liet jonge paar dan llar.nover als
residentie krijgen. Dit laatste gebeurt
dan zeker om den band tusschen
Pruisen en het geannexeerde land
wat nauwer aan te halen. In den
laatsten tijd toch hooide men veel
«Welfisch" daarvan, allerlei onvrien
delijkheid legen Piuisen enterugver-
langen naar de toestanden van vroeger.
En zoo hersenschimmig de mogelijk
heid is, dat die ooit hersteld zouden
worden of zelfs, dal eenige ernstige
poging daartoe geschiedde, het moet
der regeering toch aangenamer zijn
le doen te hebben met een wél
gezinde bevolking dan met een mor
rende; en de voortdurende tegen
woordigheid van het populaire Kroon
prinsen paar kan zeker veel bijdragen
tot het sussen van ouden wrok eu
liet wekken van nieuwe waardeering.
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
92)
Die vreeselijke taal heeft haar zenuwen ge
schokt; telkens bij het omslaan van den hoek
eener straat rilt zij, want zij ziet dan in haar
verbeelding de Macagua-alang en een vrouw,
krankzinnig van wanhoop, die, de slang in de
hand houdend, den beangsten Montez vervolgt,
onverschillig wie ten doode zal zijn gedoemd.
Eindelijk geeft echter het verschrikkelijke van
de gebeurtenis haar kracht. Zij denkt aan het
vreeselijk lot van Alice Ripley en besluit, haar
te wreken. Deze gedachte geeft haar kracht.
Zij is zoo opgewonden, dat zij de vrees
koestert, dat dit den zieke zou kunnen schaden
zij weet, dat zij dezen avond geen goede op
passeres zal zijn. Daarom zendt zij den jongen
Amerikaan, Bovee, op wiens kamer Harry
Larchmont nog steeds verblijf houdt, een bood
schap ontvangt het antwoord, dat de zieke
zich redelijk wel bevindt. Zij blijft derhalve
thuis en gaat naar bed.
Den volgenden morgen ontwaakt zij volgens
gewoonte uit zichzelve; hoop doet haar schit
teren en maakt haar stap veerkrachtig hier
in het doodsche Panama nu zij weet dat
Harry Larchmont vooruit gaat. Opgewekt
treedt zij de kamer van den zieke binnen en
gevoelt zich gelukkig, nu zij den patiënt weer
heter vindt.
De dokter, die ook tegenwoordig is, ant
woordt op haar vragenden blik: «Ja nu kunt
u hem het kabeltelegram geven!»
Zij doet het en betreurt het later zelf.
De zieke uit een zwakken kreet en tracht
zich in zijn bed op te heffen.
«Wat is ervraagt de dokter ondersteunend.
«Mijn broeder!» brengt Larchmont met in
spanning van alle krachten uit.» Mijn hemel!
Hij is als was in Montez' hand! Ik moet
naar Parijs of hij zal dien schurk met haar
laten trouwen, vóór ik bij haar ben! Het
is het is een telegram van Jessie!»
Dit woord treft het hart van het jonge
meisje als een dolksteek.
Na een korte poos, gedurende welke de
dokter de patiënt heeft gerustgesteld door de
mededeeling, dat hij spoedig in staat zal zijn
t« werken, fluistert zij: «Ik moet gaan!» Ën
niettegenstaande het smeeken van Harry, om
hem nog eenigen tijd van haar gezelschap te
laten genieten, verlaat zij hem, om zich naar
de kantoren van Montez, Aguilla Co. te
begeven, in zich zelve prevelende: «Wat is hij
verlangend om naar zijn geliefde terug te
keeren naar het Parijsche meisje! Zijn
eenige angst is slechts, dat hij haar zal ver
liezen
Zoodra zij op het bureau is gekomen, gaat
zij aan haar werk, ofschoon er weinig voor
haar te doen is.
«Binnen een paar minuten heb ik u iets
mede te deelen,» zegt Aguilla haar.
Zij zit aan haar typewriter. Plotseling
siddert zijDomingo staat voor haar. De
wiju heeft nu geen invloed meer op hem; met
een sluwen blik in zijn oogen vraagt hij haar:
«Wat heb ik gisterenavond gedaan? Hebt
gij mij gezien? Sprak de oude dronkaard
weer'woeste taal, hè! muehacha bonita?«
Het meisje houdt zich goed. «Neen,» ant
woordt zij, «ofschoon u gisterenavond mij een
brief hebt willen laten schrijven u hadt
wat veel wijn gedronken te veel. Wanneer
u het mij nu weer wilt vertellen, zal ik het
voor u opschrijven.»
»Dus ik heb u niets gezegd? Dat is
goed! Geloof nooit de praatjes van een
dronkaard!» grinnikt hij. «Doch nu heb ik
een brief te schrijven aan mi amigo, baron
Montez een, die u geen kwaad zal doen!»
Hij dicteert haar een brief, vriendelijk ge
steld, in geval hij zijn goud verloren heeft,
dat hij jaren lang heeft opgespaard, en hij
op zijn ouden dag zonder geld zal zijn.
«Zend dien aan Montez,» bromde hij, «met
de complimenten van Domingo van Porte
Bello
Dan gaat hij weer naar de kroeg, want hij
heeft nog eenig geld in zijn zak.
Louise is innig blij, dat zij niet het minste
heeft laten blijken van hetgeen hij heeft ge
zegd. Dronken Domingo en nuchteren Do
mingo zijn twee verschillende personen. Dron
ken Domingo babbelt allerlei vreeselijke dingen
nuchteren DomiDgo zal haar den hals afsnijden,
zoodra hij begrijpt, dat hij iets heeft verteld.
Een oogenblik later roept Aguilla haar en
alle gedachten aan den ex-zeeroover verdwijnen
uit haar geest. Met de meeste voorzorgen
sluit de patroon de deur.
«Wat ik u nu ga vertellen, is een geheim,»
fluistert hij. «Al den tijd, dat u hier is ge
weest, was ik vriendelijk voor u, niet waar?»
«Ja,» antwoordt Louise, «zeer vriendelijk
en daarvoor dank ik u.«
«Blijf u dat dan steeds herinneren! U is
de eenige, wie ik deze zaak kan toevertrouwen.
Op geen van mijn klerken kan ik bouwen,
want geen van hen heeft die vastheid van
karakter, welke thans noodig is in deze teedere
quaestie.»
(Wordt vervolgd}.