NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. bimenlandT FEUILLETON. BARON MONTEZ tfo. 87. Zaterdag 29 October 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. ourant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugcstraat 11. Telephoonuo. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Negatieve en positive armenverzorging. Op het gebied der armverzorging blijft altijd veel te doen en veel te wenschen over. Was voorbeen het doel den nood te lenigen, nu is bel streven den arme er weer bovenop te helpen, en men vergenoegt zich niet met de beschikbare gelden op de gemakkelijkste wijze te besteden, maar ontziet geep. moeite en zorg om de armenzorg te verbeteren en steeds meer aan haar doel te doen beantwoorden. Onder degenen die bedacht zijn op verbetering van armenzorg moet ge noemd worden mevrouw M. G. Mul lerLulofs te Utrecht. In bet maand schrift «onze eeuw" schreef zij nu weer een artikel over «negatieve en positieve armenverzorging" en daarin vinden wij zoo uitstekende wenken en raadgevingen dat wij er do aan dacht op vestigen van allen die zich met armenzorg bemoeien of wie dit vraagstuk ter harte gaat. Daartoe willen wij er iets van meedeelen. Iedere rationeele en gezonde armen verzorging heeft een tweeledig, een negatief en een positief doel. Negatief d. w. z. dat 't een van de eerste plichten is van iedere armenverzor ging, om er voor te waken dat de genen, die er een beroep van maken om als parasieten te leven op kosten der philanthropie, dat de zooge naamde professioneele arme niet krijgt wat hij niet verdient. Verhinderd moet worden het stelselmatig aau- kweeken van luiheid, leugen en be drog. Hoe men dit moet aanleggen Allereerst door nooit aan iemand te geven van wien men niets weet. Niet genoeg kan worden gewaar schuwd geen ondersteuning zonder onderzoek. Dat wil niet zeggenhoudt uw hand op uw zak, maar welziet toe aan wie gij geeft, want door uw ge- I makkelijk geven voor 't vaderland weg werkt gij armenzorg tegen en be vordert gij liet pauperisme. Wij moe ten inzien, dat tot weldadigheid meer noodig is dan iets te geven van het onze. Ten tweede: geef nooit aan kinde ren. Indien niemand ooit een aal moes gaf aan een kind, dan zou 't met de kinder-exploitalie in 't be- delbedrijf gedaan zijn. Waarachtige deernis moet zich dik wijls uiten in onthouding. Zij die den bedelaar geven zijn medeplichtig aan 't doen voortbestaan der bedelarij. Gelukkig dat er ook een positieve zijde aan 't werk der armverzorging is, n 1. de plicht om er voor te zorgen, dat de waarlijk arme wèl kiijgt wat hij wèl verdient, en onontbeerlijk noodig heeft. Ter bereiking van dat positieve doel is allereerst vereischt een goede organisatie, zonder haar is een goede armverzorging niet bestaanbaar. Een gemeente wordt veideeld in districten in elk waarvan een aantal huisbe zoekers met de behandeling der ge zinnen worden belast. Die huisbe zoekers moeten met de toestanden in de gemeente bekend zijn, zij moeten achting en vertrouwen waardig zijn. Zij hebben een nauwkeurig onderzoek in te stellen en van hun optreden daarbij en bij de geheele behandeling hangt zooveel af. Niets rechtvaardigt de onkieschheid en onbescheidenheid om op te treden als machthebbende in eens anders huis, of 't gebrek aan eerbied, dat den mensch tegenover den mensch betaamt in welke be trekking hij ook tot hem sta. Ja, wie den arme beschouwt als zijn mindere kan nooit een goed huis bezoeker zijn. Hij moet in hem zien zijns gelijke, die door omstandigheden met of buiten zijn schuld zijn hulp noodig heeft, en altijd bedenken welke behandeling zou ik in zoo'n toestand wenschen Ontzien moet worden het eergevoel van den arme, zijn besef van eigen waarde, dat moet zelfs worden ver sterkt en de grond blijven voor zijn verheffing. O, het zijn uitmuntende wenken voor den armveizorger! Hij moet de ondersteuning geven op een wijze zoo weinig grievend mogelijk, den arme niet laten komen als een bedelaar aan zijn deur of op de gang mat, maar de gift uitreiken in de woning van den behoeftige zelf. Onderstand moet niet gegeven worden in den blinde, maar doel moet zijn: het gezin op te "heffen en de armenzorg overbodig te maken, liet gezin zelf moet door de vastheid en zekerheid, waarmede de armbe zoeker op 't eenmaal vastgestelde doel afgaat, vertrouwen krijgen en geloof ih de bereikbaarheid daarvan. Meer dan door den stofielijken steun kan de huisbezoeker bereiken door zijn moreelen invloed, vooral in een gezin waar kinderen zijn. Ook daarbij wete hij do grenzen zijner bevoegdheid, hij misbruike zijn rnaebt nooit, hij leide maar iieersche nooit liet is duidelijk dat aan don per soon van den bezoeker hooge eisc'nen gesteld worden. Willen liefhebberen in armenzorg als een mooi middel om den tijd te dooden en zich nuttig en populair te makendat zijn de gewenschte armbezoekers niet. Bij gebrek aan beter zijn ze soms welkom, maar beter nog is 't het werk te doen met weinigen die goed zijn. De bezoeker moet hebben geloof in zijn werk, geduld met de armen, opgewektheid in zijn optreden. Zonder dat geloof bereiken we niets, zonder dat geloof zullen we nooit in 't gezin zelf kunnen overplanten't ge loof en vertrouwen in eigen ver betering. Geduld is noodig bij de tallooze teleurstellingen. Geduld om de armen te leeren kennen, te leeren begrijpen, geduld om te leeren verstaan de taal der armen, geduld ook om te doen verstaan onze taal, de taal der rijken. En dan opgewektheid. Lange of droevige gezichten ziet do arme genoeg in zijn omgeving. Niet terneergeslagen door het zien van de ellende, maar met de blijdschap om anderen ten zegen te mogen zijn, moet de bezoeker gaan tot den arme. Ik eindig liet overzicht met de gloed volle slotwoorden van de schrijfster, waaruit innige liefde spreekt met den arme medemensch, liefde die niets liever begeert dan den zwakke te steunen en ellende te verzachten: Er zijn tweeërlei wijzen, waarop we 't lee.d van anderen kunnen dragen: óf we worden misanthropisch, en we wenden ons af met bitterheid van een maatschappij die zooveel ellende te voorschijn roept en die wij niet veranderen kunnen, of wij hongeren en dorsten naar gerechtigheid, en we zetten ons hart wijd open, om er in op te nemen alles wat zwak is en leer, ieder, die lijdt en verdrukt wordt, allen, die ellendig zijn en eenzaam en we trachten er naar om ze te doen verwarmen door de zon, die ons om straalt, ze een straal te doen opvangen van 't licht, dat ons beschijnt, ze te doen deelen in onze vreugd, ze te verrijken met onze kennis en te ver- reinen door onze liefde, hun te geven 't beste van ons zelf. In deze week van genot is allicht gedacht: voor pret maken is er wel geld, er kan zooveel armoede niet zijn. Toch zijn er genoeg die alleen met de oogen te gast gingen, die met zorg den winter te gemoet zien. «Liefdadigheid" weet liet wel en ziet daarom uit naar milde giften, maat niet minder naar personen die ernstig willen steunen haar streven naar ver betering van armenzorg. Armenzorg uit chariteit en gerech tigheid, ja ook gerechtigheid die alle ongerechtigheid voor zich uit drijft. Laat ons een volgende maal hierop terugkomen. Aan de Tweede Kamer is door het hoofdbestuur der Ned. Ver. lol afschaffing van alcoholhoudende dran ken een adres gezonden, waarin het dringend verzoekt, het ontwerp van wet tot verhooging van den accijns op liet gedistilleerd te verwerpen. In liet adres wordt er aan herin nerd, dat dr. Kuyper eens gezegd heeft: «geld te slaan uit een volks zonde is een diep-onzedelijke gedachte, die, eens postvattende, geheel den blik van onze financiën benevelen moet." Naar aanleiding daarvan zegt adr., dat het toch niet op den weg van een Christelijke llegeering mag liggen, ndieponzedelijke" gedachten in wetsontwerpen te belichamen, terwijl het allerminst gewenscht is, dat daardoor de blik onzer financiën wordt beneveld. Voorts betoogt adr., dat de ervaring bewijst, dat nimmer verhooging van den accijns een middel was tot be teugeling van liet alcoholkwaad, zoo dat niet alleen de drinker, maar veelal ook zijne onschuldige vrouwen en kinderen financieel het slachtoller der verhooging worden; dat ontdui king van de wet, vervalsching van den alcohol, het in kleiner hoeveel heden tegelijk toedienen eerder de gevolgen van een maatregel als de voorgestelde zijn geweest, dan afname van de gebruikte hoeveelheid. De eerste Draiikwct-quncstic. Bij de behandeling der nieuwe Drankwet is er in en buiten de Kamer gewaarschuwd regen quaesties, die uit de terminologie der wet zouden voort vloeien. De eerste van dien aard is er al. De kofiiehuishouder P. II. te Gronin gen, heeft n.l. zelf verzocht gever baliseerd te worden voor het feit, dat hij vóór, tijdens en na den verkoop van vaste goederen, sterken drank vei kocht heeft. Hij wenscht namelijk door middel van eene rechteilijke uitspraak te weten, of het woord «lokaal" in de nieuwe Drankwet al of niet «perceel" beteekent. Er wordt, beweerd, dat, wanneer DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 103. De jonge man zou haar gaarne van zijn liefde hebben gesproken baar, zijn lieve oppasse res van Panama doch andere zaken zijn van dringender aard. Louise verteld hem in bet kort wat er geschied is en eindigt met de woorden «Toen ik bet zakboek had, wist ik, dat het van zooveel waarde was, en men alle moeite zou doen om bet terug te krijgen.» «Ongetwijfeld,» is Harry's antwoord, terwijl bij een blik werpt op den inhoud en zieb steeds meer op windt, boe nauwkeuriger hij onderzoekt. Hij grijpt beide banden van bet meisje, drukt die innig en fluistert«God zegene uDoor uw hulp zullen wij, hoop ik, overwinnen. «Gelooft u dat? vraagt Louise opgewonden. «Ja; ik geloof dat dit zakboek Montez zal kalmeeren,» antwoordt Harry. «Doch dit zijn zaken voor een nauwkeurig onderzoek van den een of anderen bekwamen advokaatBovendien, de politie! Ik moet mijn maatregelen nemen om beiden te beschermen, u en dit boek! TJ moogt niet van bier gaan.« «Waarom niet?» «Uw signalement is op dit oogenblik reeds door geheel Parijs bekend en daarom moet u rustig bier in buis blijven!» »Hier?« roept het meisje vol verbazing uit. «Ja, bij miss Severn. Zij zal bet u zoo aan genaam mogelijk maken u zult behandeld worden als een prinses! «Ik bid u ik smeek u «Doch wanneer u zich op straat begeeft, zal men u gevangen nemen want dit is gestolen goed en houdt bet zakboek in de hoogte. «Ja gestolen,» roept bet meisje uit; «doch gestolen van een bandiet! Zoudt gij niet denken dat dit den moordenaar mijner grootouders moet verpletteren?» Teeder ziet Harry baar aan. Des te meer reden voor mij,» zegt bij, «om u te beschermen tegen elk gevaar dat u van de zijde van dien man kan dreigen. U moet mijn bescherming aannemenIk zal u bij. miss Severn brengen baar gouvernante is bij baar en ik zal been gaan «Gaat gij been?" «Ja! Wat u mij beeft gebracht, geeft mij den ganschen nacht druk werk. Bovendien zal ik bier toch niet terugkeeren, want ik betrek kamers. Ik zal voor u zorgen tot alles voorbij is.» Het meisje ziet hem echter aan; in haar oogen staat wanhoop te lezen, wanneer zij zucht «Gij weet bet niet!» «Ik weet alles wat ik moet weten! In den storm heb ik toch ook trouw zorg voor u gedra gen »Jaa «Denkt gij soms, dat ik thans minder zorg voor u zou hebben nu ik het aan u verschul digd ben, nu ik den bandiet kan grijpen, die mijn broeder beeft bestolen en u!» «Zeker wel!» fluistert Louise' toegevender geworden door deze berinnering aan den storm. Harry staat op bet punt om te schellen. «Neen, toch niet! Het is beter dat niemand u bier vün avond ziet. Blijf bier even. Ik ga een oogenblik naar miss Jessie Hij gaat naar beven, Louise in zenuwachtige stemming achterlatende. Zij zal voor de eerste maal van baar leven spreken tot het meisje van zijn hart, tot baai-, wier fortuin zij heeft ge tracht te redden Harry komt terug. «Miss Jessie is er nog niet, ze ligt te bed. Binnen eenige minuten zal zij met de gouvernante bier zijn.» Nauwelijks heeft bij uitgesproken, of bet meisje verschijnt. «Miss Minturn,» zegt bij, «dit is mijn pupil, Miss Severn. Jessie, aan deze jonge dame heb ik mijn goede verzorging te danken gehad, toen ik ziek lag in Panama. Aan haar ben ik mijn leven schuldig en nog meer! Jessie, die reeds van plan was een buiging te maken, want de houding van Louise was zoo trotsch als die van Diana der Grieken, doet plotseling een paar passen voorwaarts, kust haar en zegt: «De hemel zij gedankt' U hebt hem gered. Ik zou niet weten, wat wij hadden moeten doen zonder HarryEen gevoel van angst bekruipt bij deze woorden het meisje, wier gelaat bleek wordt, zoo bleek, dat Jessie uitroept: «U is ziek en zult aanstonds flauw vallen!" Neen maar ik ik heb nog niets gegeten. Ik ik heb mij van avond zoo opgewonden «Spoedig Jessie de provisiekast!» roept Larchmont. «Maak de bediende niet wakker ga er zelf heen Zij en de gouvernante gaan, doch V. rul en, geen provisiekast. Eindelijk worden zij iets mach tig, wijn biscuits en kond vleesch. Door den wijn herkrijgt Louise haar krachten, d e zij door de overspaning van den avond grooten- tendeels verloren had. Terwijl zij bezig is met eten, vraagt Larchmont plotseling; «Ik meende, dat u gesproken hadt over een afschrift van de rekening aan mijn broeder, niet waar?» I Wurdl vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1