NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 4. Zaterdag 14 Januari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. BINNENLAND. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Liberale concentratie. Politiek en godsdienst. Het jaar 1905 begon met een ver blijdende tijding voor het linker kamp van het politieke Nederland de liberale concentratie. Dat eendracht macht is, het is ge voeld in de blijkbare onmacht, ver oorzaakt door verbrokkeling en ver snippering van krachten. Reeds lang werd met beleid en met lofwaardige zucht tot toenadering overleg gepleegd tusschen de leiders van de vooruit strevende partijen, en eindelijk is men het eens geworden over een gemeen schappelijk pogram van actie voor de eerste vier jaren. Verheffing van het peil van het volksonderwijs, sociale hervormingen in het bijzonder de verplichte invali- diteits- en ouderdomsverzekering, herziening van de armenwet, hervor ming van het defensie wezen in de richting van een volksleger, vrijhan- delstelsel, billijker verdeeling van de belastingen een voldoend program en belangrijk genoeg om een even tueel liberaal bestuur vier jaren ernstig bezig te houden. Het bezwaar, dat aan concentratie in den weg stond, was de kiesrecht kwestie, en dit be zwaar is nu heel handig uit den weg geruimd aan het slot van 't program staat »het blanco art. 80" dat unie mannen en vrijzinnig-democraten gelijkelijk bevredigt, de een komt een stap naar voren, de ander bindt wat in, en zóó kan een voorloopig samen gaan verkregen worden. Hel spreekt van zelf dat uitstel geen afstel kan worden en dus binnen enkele jaren een beslissende hervor ming van het kiesrecht zal moeten komen. Voor de invoering van een zoogenaamd algemeen stemrecht be hoeven wij niet bang te zijn. Be perkingen zullen er blijven, wel iedere partij zal sommige categorieën, als krankzinnigen en veroordeelden, tot het kierecht ongeschikt of onwaardig I dat keik en godsdienst er buiten verklaren. Sommigen zijn beducht'blijven. Dat een liberaal of vrijzinnige dat de sociaaldemocraten het meest zullen winnen bij kiesrecht uitbreiding en zij zien het roode spook voor hun verbeelding oprijzen met al de jam meren van de groote revolutie. De uiterste linkerzijde zal stemmen win nen, dat is zeker, maar de grootste winst zal zijn aan den tegenoverge stelden kant en zóó kan »het blanco Art. 80" dat thans vrede en eendracht belooft wel eens het paard van Troje worden. Maar dat is liberaal, meegaan met eischen van rechtvaardigheid wat er ook van kome; de wereld zal er nog langer zijn en eenmaal toch zegevieren de beginselen van welker waarheid en oprechtheid men overtuigd is. Liberaal en konsekwent is dat onge twijfeld. Merkwaardig dat niet slechts hij ons maar in verschillende landen de noodzakelijkheid gevoeld wordt om te komen tot een aansluiting van alle vrijzinnige partijen. Ook in Duitsch- land bijv. wordt een gemeenschappe lijk program opgesteld om alle vrij zinnigen tot richtsnoer te dienen bij de politieke actie. Men begrijpt ook daar, dat verdeeldheid slechts winst is voor de tegenpartij. Het program heeft veel van het bovengenoemde. Alleen wordt daar uitdrukkelijk ge noemd wat hier stilzwijgende conditie is: bestrijding van het misbruik dat van den godsdienst wordt gemaakt voor staatkundige doeleinden. Geen dooreenmenging van kerk en staat. De namen liberaal en vrij zinnig geven lot misverstand aan leiding. Wie dien naam draagt heeft met kerk en godsdienst en goede zeden, dus zoowat met alles gebro ken; zoo denkt nog menigeen, en geen wonder dat hij zulke heidenen eh goddeloozen helpt bestrijden met al zijn macht. Daarom moet telkens weer duidelijk gemaakt worden, dat die namen louter gelden op staatkundig gebied, in de politiek zeer goed kan zijn een godsdienstig man en tnet zijn politieke overtuiging evengoed ter kerk kan gaan. Maar dat zijn zaken die ieder voor zich moet welen. Laat ons toch godsdienst en politiek niet verwarren, dooreenmengen. Het brengt geen winst, maar versterkt het kamp der godsdienstbestrijders. Wordt de overwinningskans voor de Russen grooter omdat de keizerin tienduizend »ikonen" laat verdeelen onder de gewonden en zieke soldaten in Oost-Azië? Is het waarlijk ver heffend en plechtig een Russisch regiment in gebed te zien neerknielen voor den aanvang van een gruwelijk bloedbad Als op het Kerstfeest weer snijdende wanklanken gehoord werden, aan wie en waar dan in de eerste plaats de schuld? Geen parodie op het Vredesfeest stemt tot dieper weemoed dan de kerstviering in het liefelijk Bethlehem. Ook ditmaal zijn weder geestelijken van twee kerken handgemeen ge worden op de plaats waar Hij zou geboren zijn wiens volgers zij zich wanen. Stelt u voor, op die plaats en op dat uur een kloppartij tusschen voorgangers van den godsdienst, en Turksche soldaten tusschen beiden komend om de orde te handhaven en vrede te bewaren onder de vol gers van den vredevorst Wat daar geschiedde is immers een beeld van de geheele Christen heid, liier en overal. Dat dagelijksch schouwspel nu is allerminst geschikt om weifelenden te behouden en af- keerigen trekken. En zoolang het te dezen opzichte niet beter gesteld is zal men goed doen den godsdienst buiten het politieke leven te laten. Hiermee is dus geenszins gezegd, dat hij, bij wien godsdienst en leven één geworden zijn, en niet naast elkaar staan, geen goeden invloed zou oefenen op politiek terrein. »Een goed christen is de beste staatsburger" heelt iemand gezegd, en de waai beid hiervan zal zelfs geen liberaal of vrijzinnige willen betwijfelen. Hofberichten. II. M. de Koningin bereidde met Nieuwjaar aan verschillende ambte naren en beambten van het Paleis Het Loo een blijde verassing door de mededeeling, dat zij de huizen enz. door dit personeel bewoond en aan H. M. toebehoorend, óp zekere voor waarden in eigendom wenscht af te staan. Daar bedoelde voorwaarden Koninklijke mildheid getuigen, werden deze natuurlijk gaarne aanvaard. Het personeel ontving tevens onge vraagd salarisverhooging tot bedragen van f500, f400 enz. naar verhouding van het vaste inkomen. De eigenhandig door H. M. de Koningin Moeder onderteekende brief, waarin H. M. dank betuigt voor de giften, ten behoeve van Hare slichting uOranje-Nassau's- Oord", (Zie ons vorig nummer) is gezonden aan 725 ge meenten in ons land, uit welke alle geldelijke bijdragen ontvangen waren voor dat edele doel. Uit Assen wordt aan het Vad gemeld, dat de Luitenants-Debating club waarvan voorzitter was de le luitenant Reitsma op last van hoogerhand is ontbonden. Aan het volk van Nederland. Heden verlaten wij Holland om onzen bedeltocht in België en Zwitser land voort te zetten. Maar wij kun nen niet vertrekken zonder nu reeds voorloopig onzen hartelijken dank te brengen aan het geheele Nederland- sche volk, dat wederom getoond heeft, hoe warm het blijft gevoelen voor onze arme Afrikaners en hunne groote zaak. Dank, duizendmaal dank voor Uw hulp. En hoe verheugt het ons het hart, te zien dat ons woord, ons verhaal van het lijden nawerkt. Van allo plaat sen, waar wij gesproken hebben, komen nog steeds gilten in. Helpt ons, blijft ons dan steunen, ook nu onze plicht ons roept uit Uw midden, waar wij zoo gaarne langer hadden gebleven. Wij smeeken er U om, wij vragen' het U, en durven met vertrouwen en vrijmoedigheid liet U vragen voor ons volk, dat zijn kinderen wil zien opgroeien in de taal hunner moeders, de taal waarvoor wij gestreden en geleden hebben en die ook Uwe taal is, het kostbare kleinood, dat men ons wil ontnemen om ons volksbestaan geheel te vernietigen en ons te ver vreemden van ons eigen nationaal leven en onze stamverwanten, de Nederlandsche natie. Blijft Uw giften dan zenden, zelfs nu wij van U zijn De penningmees ter der Ned. Z. A. Vereeniging te Amsterdam zal ze gaarne van in ontvangst nemen. Dordrecht, 12 Januari 1905. (w.g.) P. KRITZ1NGER. P. S. VAN HEERDEN. Aan alle hoofden van openbare en bizondere scholen voor Lager Onder wijs in Nederland is dezer dagen door het Dagel. Bestuur van den A. N VV. B. de hieronder afgedrukte circulaire ge zonden, om hunne medewerking in te roepen, om de schooljeugd opmerk zaam te maken op het gevaar waaraan zij zich blootstellen door het roeke- looze spelletje van vlak voor automo bielen, motorijwielen en rijwielen den weg over te steken. Wij hopen, de pogingen om op leze wijze ongelukken te voorkomen, mot eenig succes mogen bekroond worden en dat de schooljeugd zal leeren beseffen, dat zij evenmin zich zelf aan 't gevaar overreden te worden, als een automobilist of wielrijder aan het gevaar van hen te overrijden mogen blootstellen. door AUGUSTE CRONER. 11) Zij gingen de trap op. Hans keek zijne moeder bezorgd na. Dus was zij ziek. Had zij hem daarom hier laten komen. Was zij bezorgd over hem en over zich zelve en wilde zij over de toekomst met hem spreken. Haar brief was zoo dringend. Het hart van den jongen man werd ernstig aangedaan. Zij kwamen met hun drieën tegelijk bij den ouden heer in de kamer. «Welkom hier," riep deze opgewekt. Was dit voor den dokter of voor Hans bestemd. Hij stak ieder hunner ééne hand toe. »U ziet er uit of u op reis gaat," ging de heer Winkelmann voort, terwijl hij op den pelsjas en het valiesje van den dokter wees. Nu in het volle licht van de lamp bespeur den zij alle pas, hoe angstig Dr. Kleiber er uitzag. Hij legde zijn hoed, zijn pelsjas eD zijn valiesje weg en ging naast den ouden heer zitten. «Ik ga van hier uit op reis," zeide hij, terwijl hij zijn horloge uit zijn vest zak haalde. Ik heb nu nog een uurtje tijd voor u, besten vriend, en dan moeten wij voor altijd afscheid nemen." «Voor altijd? Waarom?" vroeg de grijsaard haastig. «Mijn dochter is ernstig ziek er is geen hoop meer misschien is zij reeds overleden als ik in Triënt aankom. Mijn arme vrouw is reeds daar; zij schreef mij eenige dagen geleden dat zij er niet aandenkt hier ooit meer terug te komen. Onze kleinkinderen hebben ons daar noodig. Mijn schoonzoon heeft daar zijne betrekking en omdat hij niet naar hier kan komen, moeten wij wel naar hen toe gaan. Wat zou mij ook hier houden? Niets en daarom ga ik er ook heen. Mijn neef zal mijn huishouden opbreken en daarom kan ik, nu ik heden telegrafisch op ontboden werd, onmiddellijk naar Suze snellen en heb hier niets meer te doen dan van u afscheid te ilemen. «Wat vind ik dat treurig ook voor mij," zeide de heer Winkelmann. «Met u vertrekt van hier de eenige man in wien ik nog ver trouwen stelde." «O mijnheer," riep juffrouw Muller eensklaps uit; mijnheer Winkelmann begreep haar. «Is Hans niet altijd mijn lieveling geweest?" vroeg hij. «Maar mocht het tot iets ernstigs komen dan dan zou ik den dokter hier willen hebben. Dat neem je me toch niet kwalijk Hans?" De jonge man boog zich met een droef lachje over hem heen en kuste zijne ver magerde hand. Daarop zei de heer Winkelmann: «Ziezoo en neem nu je moeder mede naar beneden. Ik heb met den dokter wat te bespreken. Het zal niet lang duren, juffrouw Muller," riep hij hen beiden nog na toen zij de kamer verlieten. Den volgenden morgen, den morgen van den 15den November begon aan te breken. In de hoveniersstraat was het nog doodstil. De marktwagens waren reeds lang naar de stad gereden en het was er nu weder even rustig als altijd. De twee lantaarns aan beide uiteinden brandden nog, maar men kon haar licht nauwelijks zien, zoo zwaar mistte het, en evenmin dat van den lantaarn die achter in den tuin van Winkelmann op een bank stond. Het was een groen geverfde tuinbank en de tafel die tegen den tuinmuur aangeschoven stond, behoorde er blijkbaar bij. F.r stond nu een man op, een man die over den muur heen keek, Hoe lang hij ook was, moest hij toch, om dit te kunnen doen, op de teenen gaan staan. Zijn angstvolle blik om vatte, voor zoover het hem mogelijk was, de omliggende tuinen. Neen, van dien kant had men niet te duchten dat iemand hen bij hun geheimzinnig werk zou afloeren en zoodra de man zich daarvan overtuigd had, verliet hij zijn post. Hij sprong behendig van de tafel op den zachten tuingrond. Het licht van den lantaarn viel nu op zijn gezicht, dat zeer bleek zag, maar tevens zeer ernstig en vastberaden het was het gezicht van Hans Muller. Hij ging naar eenig struik gewas in de nabijheid waarin zijne móeder op de hurken zat, bijna geheel door de takken verborgen. Zij keek beschroomd naar hem op. «Nu?" vroeg zij met eene heesche stem. «Natuurlijk is er niemand daar. Wij kunnen beginnen of moeder laat mij het liever alleen doen." Zij schudde het hoofd en stond op. Zwijgend ging zij langs hem heen en nam een der beide spaden, die tegen de bank aan stonden. Hans volgde haar voorbeeld. Zij gingen naar een plaats die onbetwistbaar het mooiste hoekje van den tuin uitmaakte. Aan drie kanten door mooie hooge dennen omringd had men van uit den vierde een ruim overzicht en kon men den met klimop begroeiden muur zien, aan welks voet zich wilde rozen en seringen struiken bevonden. (Wordt vcruoltjdJ.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1