NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. No. 5. Woensdag 18 Januari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLaugestraat 77. Telephoomio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Th Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het Japansche leger vormde bij den intocht in Port Arthur, een stoet van vijf mijlen lengte, het voorbij trekken duurde drie uren Het blijkt dat de overgave geheel onnoodig was, daar de beschikbare macht in de vesting nog 31,000 man telde; de munitie was schaarsch maar nog volstrekt niet opgebruikt; ook de voedingsmiddelen waren niet ruim voorhanden, maar in de particuliere magazijnen was door de militairen op de voorraden nog geen beslag ge legd. Ook nu is er nog geen moei lijkheid om in de stad goed voedsel- te krijgen uit de particuliere maga zijnen. De toestand was zoo dat de ver dediging nog maanden had kunnen worden voortgezet, de troepnn waren dan ook bereid en in staat om tot het bittere einde door te vechten, Generaal Stössel wordt scherp gelaakt voor wat men noemt het smadelijk slot van een schitterende verdediging. Deze verdediging eindigde feitelijk met den dood van generaal Kondra- tenko, die de ziel was van den tegen stand. Een plechtige lijkdienst werd ge houden voor de zielen der gedoode Japanners in de vlakte ten noorden van het dorp Sjoeisji; regimenten ver tegenwoordigende het geheele Japan sche leger waren aanwezig. In de «Standard" komt een hoofd artikel voor van een geneiaal die veertig dienstjaren heeft en blijkbaar nog in actieven dienst is, welk artikel in Engeland nogal opzien baart. In vaderlandslievende ongerustheid verwijt <le generaal den nieuwen oorlogsraad dat deze, uit kruiperigheid tegenover den minister van oorlog, Arnold Foster, tegen beter weten in, toegestemd heeft in een vermindering van het contingent, waardoor het land voor jaren zonder verdediging is. De generaal verklaart dat de oorlogsraad weet dat, onder de tegenwoordige om standigheden met het oog op het beëindigen van den strijd in het Verte Oosten het verminderen van het leger ook maar met één man, een misdaad is. De oorlogs-raad weet verder, dat bij de tegenwoordige verwarde leger toestanden een vreemde mogendheid zonder moeite 30 a 40,000 man kan doen landen,, en dat in de eerstvol- genden jaren niet genoeg troepen be schikbaar zijn, om hel Indische leger te houden opzijn tegenwoordigestei kte. Dit alles weet de oorlogs-raad en hij treedt niet af wat in de gegeven omstandigheden zijn plicht ware. Verder dringt de generaal aan op een combinatie van de mobiele ver dediging ter zee en de verdediging te land. Hel ie Marseille aangekomen stoom schip «Melbourne" brengt nieuwe bij zonderheden over den cycloon, die van 14 tot 16 Dec. j.! ever Madagascar gewoed heeft Vooral het noorden van het eiland werd zwaar geteisterd. De stad Diesjo-Suarez werd letterlijk met de grond gelijk gemaakt. De presidents woning werd gedeeltelijk verwoesten is onbewoonbaar, de archieven zijn voor het meerendeel vernietigd en tal van huizen zijn ingestort. De schade wordt in het district Antsirano alleen geschat op meer dan een millioen francs. In de omstreken van Diego, en in de streek tusschen deze stad en Voiiemar is de schade oveneens belangrijk. Vele dorpen werden verwoest en de tele graaflijn werd vernield overeen lengte van ongeveer 20 IC M. De Westihalsehc steenkoolmijnen. De algemeene belangstelling is ge trokken tot de groote staking in het steenkolengebied van de Ruhr; deelen we het een en ander mede uit de geschiedenis dezer steenkoolindustrie in Weslfalen. Er bestaat daarover een werk, dat verschillende Duitsche bladen in deze dagen ijverig ter hand namen, Von Detten «YVeslfalisches Wirtschafts- leben im Mittelalter". In dit werk wordt de ouderdom der eerste steen koolmijnen in dit gebied op 000 jaar gesteld. Dortmund was toen de ziel der tegenwoordig nog steeds in om vang toenemende mijnindustrie; de gebroeders 11 einrich eu Ditrich von Aplerbeck verkochten in 1312 hun woning met alle daartoe behoorende terreinen, steengroeven en steenkool mijnen, dat is de eerste maal, dat er van de WestfaaLche steenkool mijnen sprake is. Maar een eeuw later in 1443, is Dortmund ook bekend om zijn aanzienlijke verzendingen van steenkool. Omstreeks 1500 wordt ook Bochum genoemd als steenkool leve rende plaats, en niet slechts voor ver warming, maar ook voor bouwdoel einden werd dit stookmaleiiaal ge vraagd. Voor Essen wordt reeds in 1317 in de stichtingsoorkonde van het hospitaal voor dooi trekkende monni ken, van de plaatselijke steenkool- graving melding gemaakt. Het is de vorstin abdis, die haar toestemming tot de ontginning der mijnen vei leende. Hoe deze nijverheid in Westfalen en in de verschillende mijnèn in het bijzonder tot de 17e eeuw zich ont wikkelde, vindt men nergens geboek staafd. in '1446 schijnt de steenkool reeds naar vërverwijderde plaatsen verzonden te worden, en alle steden en dalen van de nnavigabele" Ruhr en haar zijrivieren schijnen bij deze industrie betrokken te zijn geweest. Ook de ijzei industrie bloeit, en tegen het einde der 16e eeuw is er spiake van een belangrijke ijzerindustrie in het Ruhrgebied. Dan volgt een on- verklaarbate achteruitgang; 50 jaar lang zijn steenkool- en ijzerin tuslrio als met lamheid geslagen Maareven snel herstellen zich deze Westfaal- schfl mijnen als de Mark aan Bran denburg gekomen is. Eu dan wordt de bloei niet weer belemmerd, maar breidt de YVestfaalsche mijnindustrie zich van jaar tot jaar uit om te komen tot de reusachtige ontwikke ling, die zij heden ten dage bereikt heeft. Ilandelsbl. In do stormen der laatste dagen hebben er natuurlijk heel wat schepen schipbreuk geleden en lieol wat schepe lingen zijn na groote gevaren en ont beringen gered geworden. Een roerend tafereel wordt opgehangen van het lijden van een gedeelte der beman- rning van dpn Amerikaanschen oes- tervisscher «Texas.Bij de Azoren- eilanden werd dit schip getroffen door den storm, het tweederde deel der bemanning, 22 man, kwam daarbij om, de overige elf, met den kapitein, werden eerst na een vreeselijk lijden gered. De kapitein van het schip, Pinnett, deelde mee, dat hij het nieuw gebouwde schip van Duntzig naar Amerika moest overbrengen. Na een gelukkigen tocht over de Euiopeesche wateren kwam de «Texas" in den Atlantiscben Oceaan en daar werd het aangegrepen door den nachtelijken storm, die verscheidene dagen duurde en op Kerstmis zijn hoogtepunt be reikte. Bij de Azoren-eilanden werd schipbreuk geleden, het schip begon snel te zinken en de bemanning kon zich ternauwernood in de drie booten redden Twee van de booten sloegen weldra om, de inzittenden van de derde boat, waarbij de kapitein, kon den den ongelukkigen geen hulp bieden. De derde boot nu was hulpeloos overgegeven aan de golven. Veertien lange dagen en nachten dreven zij op den Oceaan. Zoolang zij nog iets hadden van de geringe proviand bleef de hoop nog levendig. Den zevenden iag echter was de laatste druppel wator gedronken, het laatste stuk voedsel opgegeten. Den negenden begonnen zij zeewater to drinken, huil lichamen werden daarop bedekt met zweren, die groote pijn veroor- ziakten. De storm en de regen duurden voort. Wind en golven rukten hun de kleeren van 't lijf. Tengevolge van het gebrek aan voedsel begonnon eenigen teekenen van krankzinnigheid te vertoonen, een hunner stierf. Den dertienden dag be sloot men door het lot te bepalen, wie door de anderen zou worden opgegeten. Maar men kon er nog niet toe komen, dit besluit uit te voeren. Op den morgen van den veertienden dag zag men eindelijk aan den horizon een schip, dat nader kwam liet gelukte aan de schipbreukelingen de opmerk zaamheid te trekken, en zij werden aan boord genomen van de Mercedes, een klein schip, waarop ze slechts nooddruftig verpleegd konden worden. Na eenigen tijd ontmoette de Mercedes het Engelsehe koopvaardijschip Zeno, dat naar Waterford in Engeland voer. Daar werden de schipbreukelingen der Texas aan wal gebracht, maar ze zijn allen nog zwaar ziek. Vucantie-kaarteii. Door verschillende vereenigingen, Vooral die tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer, worden inden laatsten tijd krachtige pogingen aan gewend om despoorwegniaatschappijen te bewegen ook in de maand Juni vacantiekaai ten verkrijgbaar te stel len, daar deze maand met haar lange dagen en niet hooge temperatuur zich uitstekend tot reizen leent. Dn vereeniging van Hoofden van Scholen in Nederland heeft de lieeren C F. A. Zernike en J. G. Nijk, te Amsterdam, aangewezen als vertegen woordigers der vereeniging op de voorloopige vergadering te Amsterdam, waar o a. beslist zal worden over een vooistel van liet hoofdbestuur der Vereeniging Volks-onderwijs," tot het houden van een groote meeting te 's-Gravenhage op den vooravond van de eindstemming over de aanhangige I onderwijswet. door AUGUSTE CRONER. 12)r Dit geheimzinnige plekje werd nu door den matten weerschijn van den lantaarn verlicht. Het bescheen een afschuwelijk tooneel. Die twee menschen groeven een graf. Dat het niets anders kon wezen, bewees het vrees achtig stilzwijgen van moeder en zoon, dat bewees hun wanhopig haastig werken en dat bewezen ook de angstige blikken waarmede zij opkeken, wanneer er in hunne nabijheid een dor blad op den grond viel. Toen zij met hun werk gereed waren, wischten zij zich het koude zweet van het voor hoofd en gingen, zonder elkander aan te zien, het huis binnen. De lantaarn was nu overbodig geworden. Hans blies dien uit en nam hem mede. Toch was het nog niet helder licht, want er hing een zwaren mist en deze hulde alles in een grauwe schemering. En deze schemering was geheel in overeenstemming met het huiveringwekkende werk, dat hier werd volbracht. Josefa Muller en haar zoon kwamen eenige minuten nadat zij het huis waren binnengegaan de deur weder uit. Zij droegen een last, een afschuwelijken last. Zij droegen een ouden man, uit wiens ver trokken blauw, met bloed doorloopen, gezicht twee glanslooze oogen naar den hemel waren gericht. De handen van den doode waren gebald, zijn zwarten jas was gescheurd en op den mouw van zijn hemd waren groote bloedvlekken. Deze doode was Arnold Winkelmann. Zij legden hem in de groeve neder en wierpen er toen aarde over heen. De grond was wederom glad en met witte kiezelsteentjes bestrooid. De bank en tafel stonden op hun gewone plaats. En toch zag de eerste zonnestraal iets onge woons, zij zag hoe een doodsbleeke vrouw en een niet minder bleeke man elkaar in de armen vielen en elkaar vast omvat hielden. De oogen der vrouw waren droog, doch gloeiden van een huiveringwekkend vuur, die van den zoon straalden van grimmige nijd. -Zal het je nooit berouwen?" fluisterde zij, en hij antwoordde "Nooit, moeder, nooit." Den blik dien zij daarbij op het geheimzinnige graf wierpen, was zoo zonderliug dat niemand dien had kun nen ontraadselen. Beschaamdheid, schrik, droef heid en weerspannigheid straalden er in door en het was alsof zij geen van heiden dit graf konden verlaten. Maar Hans vermande zich ten slotte en nam zijne moeder mede naar huis. Eeu kwartier daarna brandde er een flink vuur in de kachel. Hans toog nu aan het werk en was juist bezig, toen zijne moeder de kamer in kwam om een kussen dat doorweekt was met bloed aan de vlammen prijs te geven. Het fijne linnen brandde spoedig, maar onder het branden kon men de roode vlekken nog zien ter wille waarvan het vernietigd werd. Jozefa stond er met een strakken blik naar te zien, daarna viel zij, met een rauwen gil, op den grond. Haar zoon sprong op haar toe. «Moeder, moeder," riep hij met een afgrijse lijke stem «wanneer u stérft, zou ik immers onze daad moeten vervloeken. Blijf bij mij help mij dragen wat wij samen gedaan hebben of ik word krankzinnig." Langzaam lichtte hij het hoofd op en haar oog zocht het zijne. nik wil leven Hans," zeide zij zacht, "jaik wil leven. Waarom zouden wij het anders gedaan hebben? En alleen neen alleen zou je het niet kunnen dragen." Hoe keek zij hem aan zoo staart alleen de moederliefde de waanzinnige moeder liefde en toch de grootste, heerlijkste liefde zelfs dan nog onbegrijpelijk groot wan neer zij door een misdaad bezoedeld wordt. Hans begreep dit eu daarom trok hij haar aan zijn borst en kustte vol dankbaarheid de vermoeide oogen, de ijskoude handen daarna geleidde hij haar met evenveel teederheid alsof hij haar minnaar was naar hare kamer. Mijnheer Arnold Winkelmann was dus dood en op geheimzinnige wijze in zijn tuiD begraven. Ja zoo was het. Maar' toen acht dagen daarna de aardige Anneke evenals gewoonlijk de melk aan de deur afgaf, zag zij heel duidelijk evenals vroeger den ouden heer achter de spiegelruiten van zijn venster zitten. DERDE HOOFDSTUK. In het huis van Winkelmann was niets ver anderd voor de menschen die daar wat te doen hadden, althans niets bepaalds. Bphalve de oude heer en juffrouw Muller bevond er zich nu nog een groote hond. Hans had deze nog in den loop der maand November aan zijne moeder gebracht. Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1