NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 16. Zaterdag 25 Februari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. BUITENLAND. NA TWINTIG JAREN, Amersfoort Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telcphooniio. 69. ADVERTENTIEN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Vrouwenkiesrecht-Huwelijksmoraal. Allerzielen. Mr. E. C. van Dorp, de vrouwelijke advocaat, heeft Maandag te Utrecht gesproken over vrouwenkiesrecht. Het was een boeiende pleitreden voor de rechten van haar geslacht. Er zal nog lang gepleit moeten worden eer het vrouwenkiesrecht veroverd is, want van de urgentie zijn slechts weinig mannen overtuigd. Het zijn niet velen, die van de emancipatie der vrouw op staatkundig gebied goede gevolgen verwachten en de meening blijft, dat de vrouw voor het gemis van staatkundige rechten ver goeding vindt in den grooten invloed welke zij bezit vooral op de vorming der toekomstige staatsburgers. De vrouw, zij het ook indirect, regeeit de wereld, en haar invloed op de karaktervorming van het geiieele menschelijk geslacht beteekent een grooter macht dan zij ooit als kies gerechtigden zouden bezitten. In deze beschouwing is waarheid, maar overschat toch in bewondering voor do ideale vrouw den invloed van haar sexe niet, want met al die ge zegde invloed en macht hebben zij de mannelijke helft nog niet kunnen bewegen om werkelijk onrecht van haar weg te nemen. Laat ze daarom voortgaan op te komen voor haar recht, niet kinderachtig dwingend om vrouwenkiesrecht, maar een kalmen, waardigen, hartstochtloozen strijd daar voor ais eenduren plicht beschouwen. In elk geval zullen de kreten uit het vrouwenkamp ons mannen tot ernstig i nadenken brengen en rechtvaardiger' maken, Mr. van Dorp vond den dieperen oorsprong van de uitsluiting der vrouw in de eeuwenlange minachting en vernedering van de vrouw door het ruwe recht van den sterkste. Zij wees daarbij op de vrouw in Israël, het geen minder juist was. Onder Israël toch was de vrouw niet de vernedeide slavin van het Oosten. Veel rechten, die zij thans eisclit of ten deel bezit, had zij niet, maar in elk geval stond de vrouw onder Israël in rang en waarde en invloed hooger dan bij andere volken. «Het Christendom maakte het al niet veel beter," dit klinkt nog on juister, want algemeen is de weldadige invloed erkend van liet Christendom, van Jezus en zijn evangelie, op het geheele vrouwelijke geslacht, en wij meenen dat de vrouw juist aan het Christendom veel dank schuldig is. Tot de onjuiste beoordeeling gaf zeker vereenzelving \an het Christendom en zijn aanhangers aanleiding Hiervoor zij men op zijn hoede altijd, maar vooral ook in onze dagen. Opzoomer heeft gezegd: »Die den naam van Christenen droegen zijn vaak de schande en de vloek der menschheid geweest, maar de geest van Christus heeft nergens op aarde kwaad gesticht." Het is goed hieraan gedachtig te zijn wanneer men ziet dat «Christelijk" gebezigd wordt ge lijk een etiquette die wijn van twijfel achtige qualiteit aan den man moet brengen. Het heeft dus met Christendom niets te maken, wanneer een bekende onder de eerste Christenen de vrouw een poort tot den duivel noemde Zijn ervaring van de vrouwenwereld was bepaald niet gunstig, dat is al. Als de Engelsche dichter Pope be weert dat de vrouwen geen karakter hebben en allerlei schimpscheuten zendt aan haar adres, het komt omdat zijn huishoudster hem zoo geducht onder de plak had en hij bij een aangebedene een leelijk blauwtje ge- loopen had. Van iemand met eett der gelijke ervaring is op 't punt van vrouwen een billijk en juist oordeel moeielijk te verwachten. Ook niet van al de vaders van het concilie van 581 waar met één stem meerderheid werd uitgemaakt, dat de vrouw een ziel had. Schopenhauer met zijn donkeren bril noemde de vrouw «een wezen, lang van haar en kort van begrip", en Proudhon moet gezegd hebben: »zij is de minnares en huissloof van den man." Deze laatste definitie is inderdaad het meest overeenkomstig de werke lijkheid. De oude opvatting, dat de vrouw is een eigendom, een speelbal voor den man, een instrument voor doeleinden, is nog niet verdwenen, in theorie misschien wel, maar in de practijk zeker niet. Er wordt tweeërlei moraal gehuldigd, wat op de vrouw een smet zou werpen is den man geoorloofd te doen. Onze huwelijks wetgeving houdt deze valsche be schouwing staande, terwijl omgekeerd die wetgeving van kracht blijft zoolang onze opvatting van liet huwelijk niet vei betert. Een herziening van de huwelijks moraal is dus noodig gevolgd door een herziening van de huwelijkswet geving en wat daarmee in verband staat. Een herziene huwelijksmoraal bevrijd van conventioneelen leugen vindt gij in Heijermari's «Allerzielen". Rita verkondigt daar de ideëen van den schrijver op dit stuk, welke ideeën gesteld worden tegenover een opvat ting volgens kerkelijke leer, terwijl de hoofdpersoon naar een verzoening dezer uitersten streeft. Dit «zinne beeldig spelgeeft echter meer te aanschouwen en te denken. Tegen G Maart is een opvoering aangekondigd, maar zal zij doorgaan? Volgens de bladen heeft onze bur gervader het manuscript ter lezing, om te beoordeelen of een everitueele opvoering werkelijk aanstoot zou kun nen geven. Op die manier kunnen bur gemeesters, toch al met steeds meer werk overstelpt, het druk genoeg krij gen. Binnen niet langen tijd komt het Romeinsche ambt van censor weer in eere. Niet gemakkelijk moet een beslissing zijn, en alles hangt daar van af van welk standpunt men zoo'n stuk beschouwt en meer nog op welk standpunt men zelf staat. Ik ben het stuk in Utrecht gaan zien, een burgemeester was ook geko men om een meening te hebben wan neer het stuk bij hem gegeven werd. Wij vonden er niets aanstootelijks in, en hebben sedert geen enkel katho liek er leelijk om aangezien of er minder om geacht. Wij behielden de heeilijke herinneringen aan het mooie karakter van pastoor Natisen, Geen beter reclame had de schrij ver kunnen wenschen dan de hier en daar opduikende protesten. Ik heb echter nergens gelezen, wat nu eigen lijk aanstoot geeft, waarin nu precies de ergernis zit. Het staat ieder vrij om een stuk te gaan zien of thuis te blijven, dal is wel zoo, maar een weldenkend mensch ziet toch niet gaarne andere kwetsen. Het is de vraag, wat is er kwetsend, wat is onwaar of in een bespottelijk daglicht voor gesteld. Zoolang dat niet duidelijk is kan er tegen opvoering wel geen be zwaar zijn. Als wij een censor van tooneelstuk- ken krijgen, heel best, maar dan hoop ik dat tegen andere stukken geprotes teerd wordt, die overloopen van dub belzinnige en vunze aardigheden, van onrein en vies gedoe, van leugen en bedrog die geen afkeer wekken, door al welke dingen «Allerzielen", meen ik te kunnen zeggen, niet verontrei nigd wordt. Dc Siiuploiituunel. Nog slechts enkele dagen zal het duren en de Simplon-tunnel is door gestoken. Maandag 11. moesten er nog slechts negentien meter worden geboord. Als hetboorwerk voltooid is, is het grootste en moeilijkste deel van den arbeid ver richt, ook al resten er dan nogeenige bijkomende werkzaamheden. Het gewicht van een goede vei bin ding tusschen het westelijk deel van Zwitserland en liet aangrenzende Fransche gebied met het noordwesten van Italië, vooral met Genua en Tuiijn, heeft reeds Napoleon I inge zien, die den beroemden, 104 kilometer langen Simplonweg liet aanleggen, een kunstweg in den vollen zin, met niet minder dan 611 bruggen. Deze weg, die een hoogte van 2003 meter beieikt, werd in den betrekkelijk korten tijd van vijf jaren aangelegd. Reeds lang voldoet hij niot meer aan de behoeften van het verkeer, en spoedig zal hij daar eenzaam en ver laten op den berg liggen. De Sim- plontunnel zal het mogelijk maken, den weg, waarvoor men thans een vollen dag noodig heeft, in iets meer dan een half uur af te leggen. De Simplon-tunnel zal de vierde en de langste van de Alplien zijn. De Arlhergtunnel is '10 kilometer lang, de Mont-Cenistunnel 12, de Gotthard- tunnel 15 kilometer, terwijl de Sim- plontunnel 20 kilometer zal meten. Het grootsche werk werd begonnen op 't einde van 1898. Aanvankelijk rekende men, dat het in 1903 zou worden voltooid, maar er deden zich zooveel onvoorziene omstandigheden voor, dat ook nog 1904 is voorbij gegaan zonder liet einde van het moei lijk boorwerk te brengen. Aan den noordkant begint de tunnel in 't Zwitsersche Rhónedal, dicht bij het stadje Brieg; aan den zuidkant hij liet grensstadje Iselle, op Italiaanscli grondgebied. De tunnel ligt niet geheel horizon taal, maar loopt van weerszijden naar het midden op. Dit is gedaan om een luchtstroom te krijgen en althans voor een deel een natuurlijke ventilatie in de tunnel te hebben. Het hoogste punt van de tunnel ligt 705 meter boven de zeede hoog te bergtop lo en de tunnel is de Mont-Leone, die een hoogte heelt van 3365 meter. Voordat het werk werd begonnen, was de bergmassa, waardoor de door AUGUSTE CRONER. 23) Den volgenden middag ging ook hij naar de Kielanerstraat. Het was mooi, zonnig weer en daarom hoopte hij den ouden heer, over wien hij eenmaal een onverklaarbare belang stelling had opgevat, te zien. Maar hij zag hem niet. En herhaaldelijk ging hij door de Kielanerstraat zonder zijn doel te kunnen bereiken. Maar met volharding komt men toch altijd waar men wezen wil en zoo doende gelukte het Hermann John toch eens den ouden heer aan het venster te zien zitten. Op een mooien Zondag toen de advocaat weer eens door de Kielanerstraat wandelde, bespeurde hij tot zijn genoegen dat een koffie huis waaraan men al maanden lang aan het werk was, eindelijk voor het publiek geopend was. Het kon niemand opvallen als daar een heer, al was het ook uren achtereen, voor een venster ging zitten en dat achtte John dan ook wel geschikter dan telkens weer ter wille van den ouden man, die zich zoo zelden vertoonde, vensterparade te maken. John ging haastig het café in en zat al spoedig voor een thee-servies, dat even als de rest van helderheid blonk. Overigens was hij niet de eenige be zoeker, de grootte en pracht van het nieuwe café, had tal van menschen derwaarts gelokt, en daarom viel het zeker niet op, wanneer een der bezoekers meer naar buiten keek, dan dat hij zijn aandacht aan het mooi lokaal wijdde. Men had ook geen betere abservatiepost over het huis der Winkelmanns kunnen vinden, schuin tegenover de plaats waar John zat, waren de vensters achter en waarvan hij telkens hoopte de stokouden man te zien opduiken. En ja eindelijk zou John geduld beloond worden. Zijn scherpe blikken ontdekten einde lijk de zoo laDg te vergeefs verwachte gestalte van den grijsaard. Langzaam, zeer langzaam ging hij in den stoel zitten, die kort voor het venster stond. Dit was dus de heer Winkelmann »Dus hij leeft toch werkelijk noch," dacht John terwijl hij andermaal in zich zelf lachte. Natuurlijk leefde de oude heer nog; anderen hadden hem immers ook kort geleden nog gezien, anderen die hem kenden, voor zoo verre iemand dezen zonderling kende. En de scherpe oogen van den jongen advocaat zagen hem nu ook duidelijk. Hij was toch bepaald erg gebrekkig! Wat waren zijne bewegingen langzaam en moeielijk, wat was zijn haar wit zijn gezicht geel en mummieachtig! «Waarom verwonder ik mij zoo over deu leeftijd van dezen man? Het komt toch meermalen ook zelf in de groote steden voor dat iemand den leeftijd van honderd jaar over schrijdt. Ik voor mij zou niet graag zoo oud worden, want die man daar ginds is ook maar een mummie meer; half doof, halfblind, geen tand meer in den mond, en geen sikkepitje kracht meer in zijn beenderen." Aldus dacht John, terwijl hij tevreden was dat zijn geduld toch beloond was geworden, on willekeurig een sigaar aanstak zonder daarbij het geschiedde ook onwillekeurig den ouden heer dien hij nu eindelijk ontdekt had, uit het oog te verliezen. Nu gebeurde er echter iets zonderlings waarop geen der andere bezoekers lette, want hun aandacht was op iets anders gevestigd. De heer John was eensklaps opgestaan, de sigaar die hij pas had opgestoken ontviel aan zijne hand en rolde over het marmeren blad van een tafeltje voort totdat ze eindelijk door een stapeltje papieren werd tegengehouden. John lette daar niet op, maar staarde onafgebroken, verbaasd op den ouden heer aan den overkant. Ook dat viel niemand op want ieder keek nu naar de straat. Een rijtuig, waarvan de paarden op den hol sloegen, rende voorbij. De koetsier had zijn hoed en zweep al laten vallen en gedurende een oogenblik zag men den doodsbleeken man achterover geleund op zijn bok, met de kracht der wanhoop de paardeD achteruit rukken. Te vergeefs. De schuimende dieren schenen de teugels in het geheel niet te gevoelen. In razende vaart snelden zij voort terwijl iedereen van schrik de straat ontvluchtte. Een bloedende oude man lag daarginds op de straat. Al spoedig was hij omringd door eene menigte menschen, ook van uit het café waren velen toegesneld om deel te nemen aan het nuttelooze aangapen eu weeklageu. John was er echter niet bij, die keek maar naar "den ouden heer." Eu dat was ook interessant om aan te zien. De grijsaard van de overzijde was nu een andere geworden. Bliksemsnel was hij, toen het rijtuig voorbij reed, opgevlogen, had het raam opengestooten en zich, alles om hem heen vergetend, zich zelf vergetend, daaruit gebogen. Wordt vervolgd/.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1