NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. IN TWEE DAGEN FEUILLETON. BUITENLAND. DE SCHIMMELRIJDER. No. bk Zaterdag 3 Juni 1905 Vier-en-dertigsten jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. eerbiedwaardig en verdienstelijk presi dent aan de vurige moordenaarshand zijn ontkomen. Het dagboek van een Russisch zeeoflicier. De Roess maakt het dagboek open baar van een officier van het eskader van Rodjesiwenski, welk boek met liet hospitaalschip Orel naar Saigon werd overgebracht. Het geeft een klein dankbeeld van de kwellingen, de angsten en de afmatting der offi cieren en manschappen, welke zeker vooreen groot deel schuld zijn geworden aan de veipletterende nederlaag. Het begint 16 Maart en loopt tot 10 Mei De reis was vrij eentonig. Na Nosi-Bé kwam een Duitsche stoomboot in zicht. Het was bet eenige schip, dat in deze wateren werd aangetroffen. Niettemin nam het eskader dé pijnlijkste maat regelen tegen een aanval. De beman ning sliep menigen nacht bij de kanon nen en de officieren waren zoodanig overspannen, dat zij in het donker telkens scheepslichten meenden te ont dekken. Het weder was goed en de stroo mingen waren gunstig. Men voer zui delijk van de Seychellen Op 30 Maart passeerde het eskader de evenachtslijn, op 5 April kwamen de Nicobaren in zicht en den volgenden dag voer het door de Straat van Malakka. Daar nam de zenuwoverspanning toe, vooral aan boord van eenige kruisers, waar men elk oogenblik een vijand meende te zien. Een ervan berichtte, in het kiel water van een Britsch-Indische stoom boot twaalf torpedo-booten te hebben bemerkt, oalsof de Japanners ons op deze wijs hun voornemen, ons aan te vallen zouden kenbaar maken Van 8 April, toen de vloot Singa pore voorbij was, wordt beiioht:»De nacht liej£-rfrëTtg>f«.,Wij zagen vele stoombpeten, maar bSmerkten niets verduits. Wat zal de wilgende nacht ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Een aanslag op den Spaanschen koning. Donderdagnacht om halfèèn, op bet oogenblik dat koning Alphonsus de opera verliet, weerklonk op den hoek van de rue Rohan en de rue Rivoli een ontploffing. Van den kapitein Schneider van hel 2e regemaot kurassiers, die zich aan de rechterzijde van het rijtuig bevond, werd het paard gewond, dat een stuk metaal in de zijde kreeg. Aan den linkerkant van het rijtuig reed ka pitein Garnier, wiens paard eveneens gewond werd. Beide officieren vielen, doch stonden weer dadelijk op en waren slechts licht gekneusd. Eenige andere personen werden eveneens gewond. Enkele splinters van de bom zijn op den grond gevonden. De prefect heeft dadelijk het onder zoek geopend, Noch de Koning noch president Loubet werden getroffen. De Koning vervolgde zijn weg naar het paleis. Een persoon werd gearresteerd. De naam van den dader is onbe kend. Hij is gekleed als werkman en had een wonde aan het rechteroog, doch men weet niet of die door de ontploffingen is veroorzaakt of door de verontwaardigde volksmenigte. De man weigert te spreken. Hij lijkt ongeveer 20 jaar oud. Een dame is als getuige gehoord. Zij verklaarde drie personen te heb ben bemerkt, die onder een gang van het Louvre een bom aanstaken. Een van hen ging heen en wierp de bom in de richting van het koninklijk rijtuig. Doordat Donderdagochtend geen Parijsche bladen zijn verschenen, blijven de berichten omtrent den aanslag, die aan president Loubet en zijn gast beiden het leven had kun nen kosten, beperkt tot hetgeen Reuter seinde. Doch daaiuit blijkt alreeds dat het een wonder mag heeten, dat de beide staatshoofden ongedeerd zijn gebleven. Uit bet gelijktijdig treilen toch van de paarden der beide kapiteins, die ter rechter en ter linker zijde van het rijtuig reden blijkt afdoende dat de bom precies onder het vorstelijk rijtuig ontplofte. De vraag doet zich nu voorWas het rijtuig van onderen afdoende ge pantserd, of was de bom niet van die deugdelijkheid sit venia verbo dat zij door het plankier kon heenslaan. De laatste veronderstelling lijkt op bet oogenblik de meeste waarschijnlijke. Dit zou misschien ook kunnen wor den bevestigd door bel overigens vreemd klinkende verhaal der dame, in het Reuterbericht, dat zij drie individuen een lont heeft zien aan steken en daarna een hunner de bom, dus met brandende lont, in de rich ting van het rijtuig heeft zien wer.pen. De bommen toch, die b. v. in Rus land zulk een verschrikkelijke uitwer king hebben, ontploilen niet door een lont, maar door den schok van het neervallen. Dat evenwel de bom kracht had, blijkt uit het neerstorten der paarden, waarvan er zelfs één werd gedood en 5 werden gekwetst, het verwonden van drie dienaren der sterke macht en twee personen uit het publiek. Ongetwijfeld zullen deze vragen binnenkort worden opgehelderd. Hoe dit ook zij, wij kunnen niet nalaten, aan een gevoel van verlich ting, bijna van dankbaarheid uiting te geven, dat toeval of voorzienigheid heeft voorkomen, dat een jeugdige Koning, nauwelijks met energie zijn zware taak begonnen, en een grijs, ons brengen? Zou God ons geholpen en wij de Japanners op een dwaalspoor gebracht hebben? Om 2 uur 's namid dags naderde ons een kleine stoom boot, die de Russische vlag voerde. De torpedoboot Biejlowy nam een pak van haar aan en sprak met den consul die aan boord kwam, een kleinen bun del dagbladen en brieven bracht en een mededeeling voor generaal Linje- witsj medenam. Mijn innigste wenschen zijn vervuld de Japansche vloot was voor drie dagen hier en bevindt zich thans ten noorden van Dorneo. Zij is ons dus werkelijk misgeloopen." De verschrikkingen van een modernen zeeslag. In de Weener Zeit schetst een hoog geplaatst maiine-officier het verloop van een modernen zeeslag, waaraan wij het volgende ontleenen: vin een modernen zeeoorlog is vooral die leiding van een eskader zeer moei lijk geworden. De buitengewone draag kracht der kanonnen laat wel is waar een verspreiding van de vloot toe, waardoor het gevaar om getroffen te worden vermindert, doch bemoeilijkt gelijktijdig het overzicht en het geven van bevelen voorden commandeeren den admiraal. En bijna even moeilijk als het voor den admiraal is, den strijd te leiden, is het voor eiken scheeps- commandant in overeenstemming met de plannen van den admiraal aan den strijd een werkzaam deel te nemen. De commandant staat gedurende den slag hoog boven liet opperdek in een gepanserde aroef". Zijn staf bevindt zich bij hem en geeft zijn bevelen langs electrischen en telefonischen weg verder. Een officier houdt onaf gebroken het admiraalschip in het oog. om de van daar komende signalen aan de commandant mee te deelen. De slag begint. Van alle zijden komen projectielen aangeiloten. Het meeren- deel komt zonder schade aan te rich ten, sissend in zee terecht. Want tot 4000 tot 5000 Meter afstand is een schip, zij het van nog zoo reusachti ge afmeting, een hoogst onzeker doel wit. Het stiijdende schip siddert tenge volge der geweldige detonaties van zijn eigen stukken geschut, waaraan de artilleristen in liet zweet huns aan- schijns zonder jas werken tengevolge der door het warm worden der stuk ken ontstane geweldige hitte. Lang zamerhand komen de vijandelijken vloten naderbij. Het doelwit wordt zekerder. Granaten zaaien een hagel- van ijzerstukken op het pantserdek. Waar een granaat inslaat, verspreidt het dood en verderf. Bij het naderbij komen neemt nog een ander gevaar toe, n.l. van door een torpedo te worden getrollen. In den slag houden zich de torpedobooten achter de slagschepen hunner eigen vloot verborgen. Op het oogenblik, waarop de vijandelijke vloot dicht genoeg nabij is gekomen, schieten de torpedobooten met hun buitenge wone snelheid van 20 en meer knoopen te voorschijn, vuren hun torpedo's af en gaan dan op de vlucht. Treft een torpedo zijn doel dan is de uit werking vreeselijk. De sterkste pant serplaten vallen uit eikair als stroo- vlechtwerkeen hooge waterzuil schiet omhoog en het trotsche schip is verdwenen. Het inwendige der slagschepen is gedurende het gevecht een bijna nog ontzettender oord dan het aan de vijandelijke projectielen blootge stelde bovendek. De lieden boven zien tenminste het gevaar, weten wat komt opzetten en kunnen misschien op het kritiek oogenblik iets voor eigen redding doen. Doch de lieden die beneden in de diepte werken, zien niets, werken slechts met inspanning van al hun krachten, Koninklijk goedgekeurd flMSTERDflfn- ^ConsHiu^enssI^nelegkST^K mmm I Onder borgstelling zoo noodi Oorspronkelijke novelle van TH. STORM. 18) Elke danste dien avond niet meer, en toen beiden later huiswaarts keerden, gingen zij hand in hand naast elkaar; hoog aan den hemel fonkelden de sterren boven den zwij genden polder; een zacht Oostenwindje woei en bracht strenge koudemaar die beiden liepen daar, door jas noch doek tegen de koude be schermd, alsof het plotseling lente was ge worden. Hauke was op een denkbeeld gekomen, waarvan de toepassing nog in een onzekere toekomst lag, maar waarmee hij zich zelf toch in stilte een feest dacht te bereiden. Daarom ging hij den volgenden Zondag in de stad naar den ouden goudsmid Andersen en bestelde er een stevigen gonden ring. «Steek je vinger eens uit, opdat ik de maat kan nemen," zeide de oude man, zijn ringvinger beet nemende. Wel" zeide hij, «die is lang niet zoo dik, als anders bij ulieden het geval is," Maar Hauke zeide: «Meetliever aan mijn pink en hij stak hem dien toe. De goudsmid keek hem eenigzins verwonderd aanmaar wat raakten heii ook de ïnstfHën van den jongen boer. «Dan jzullen wjj^r wel een onder de meisjesringen ïindegi^zeide hij, en het bloed schoot Hauke naar de wangen. Maar de gouden ring paste aan zijn pink en hij nam hem haastig aan en betaaldedaarop stak hij hem onder hevige hartkloppingen, alsof hij eene plechtige handeling verrichtte, in zijn vestzak. Daar droeg hij hem sedert iederen dag met onrust en toch met trots, alsof de vestzak er slechts voor was, om er den ring in te dragen. Hij droeg hem daar geruimen tijd, ja de ring moest zelfs uit dezen nog naar den zak van een nieuw vest verhuizen, en nog steeds had zich geen gelegenheid tot zijne bevrijding voorgedaan. Wel had hij er aan gedacht, rondborstig met den dijkgraaf te spreken zijn vader was immers ook ingeland! Maar als hij er kalmer over nadacht, wist hij zeer, goed, dat de oude Volkerts zijn knecht uitgelachen zou hebben. En zoo leefden hij en de dochter van den dijkgraaf naast elkaar voort; ook zij zweeg uit maagdelijke beschroomheid, en toch was het beiden, alsof zij steeds hand in hand gingen. Een jaar na dat winterfeest had Ole Peters zijn dienst opgezegd en met Vollina Harders bruiloft gehouden. Hauke had gelijk gehad, de oude Harders hacf«^ich ter rustjy^izet, en in plaats van de dikke ilpchter un nu de vroolijke schoonzoon de gele^Nüerfrè naar het land en, naar men zeide, wanneer hij het er uithaalde, schuin tegen den dijk op. Hauke was nu tot oudsten knecht opgeklommen, en een jongere was voor hem in de plaats getreden; in den beginnne was de dijkgraaf daar echter tegen geweest. «Het is beter dat hij blijft wat hij ishad hij gezegd, «ik heb hem hier bij mijn boeken noodig!" Maar Elke had hem onder het oog gebracht, dat Hauke dan misschien wel zou heengaan. Toen was de oude man bang ge worden, en Hauke was opgeklomnen, maar bleef niettemin den dijkgraaf evenals te voren in zijn beheer bijstaan. Maar een jaar later begon hij er tegen Elke over te spreken, dat zijn vader zwakker werd en dat de paar dagen, die de baas hem 's zomers op diens stede liet werken, niet meer voldoende warende oude man beulde zich zelf af, dat mocht hij niet langer aan zien Het was een zomeravondzij stonden met hun beiden onder den boom, voor de deur. Het meisje keek een poosje zwijgend naar de takken; daarop antwoordde zij; «Ik had het niet willen zeggen, Hauke; ik dacht, dat je zelf het beste besluit zoudt nemen." «Ik moet uw huis dan verlaten." zeide hij, «en kan er niet terugkeeren," Zij zwegen een poosje en staarden in het avondrood, dat achter den dijk in zee dook. «Gij moet het zelf weten," zeide zij, «maar van morgen was ik nog bij je vader en ik vond hem in zijn leunstoel ingeslapen; hij had een teekenpen nog in de hand, en het bord met een half voltooide teekening lag voor hem op tafel en toen hij wakker was geworden en blijkbaar met inspanning een kwartiertje met mij gepraat had en ik wilde heengaan, hield hij mijn hand zoo angstig vast, alsof hij vreesde, dat dit voor de laatste maal zou zijn; maar ,i «Maar wat, Elke?" vroeg Hauke, toen zij aarzelde voort te gaan. Een paar tranen rolden langs de wangen van het meisje, «Ik dacht aan mijn eigen vader." zeide zij «geloof mij, het zal hem zwaar vallen, je te moeten missen." En alsof zij eerst moed moest scheppen, om de woorden uit te spreken, ging zij voort: het schijnt mij dikwijls toe, alsof hij niet lang meer tot de levenden zal behooren." Hauke antwoordde niet; het was hem plot seling, alsof de ring in zijn zak bewoogmaar eer hij nog zijn ongenoegen over dit onwil lekeurig teeken van leven onderdrukt had, ging Elke voort: «neen, word niet boos, HaukeIk vertrouw, dat gij ook dan ons niet geheel verlaten zult!'' iWordt verv^U/lJ.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1