NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad j voor de Provincie Utrecht. EBMH FEUILLETON. DE SCHIMMELRIJDER. BUITENLAND. BINNENLAND. flo. US. Zaterdag 17 Juni iy05. Vier-en-dertigsten jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOT IIO UWER. Bureau: Langestraat 77. Telephooiuto. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Tippo Tib, de Afrikaansche hande laar en helper van reiziger Stanley, is, volgens een bericht uit Zanzibar, gisteren overleden. Tippo Tib heette eigenlijk Hamed ben- Mohammed en was een der voornaamste Arabische stamhoofden en handelaren van Nyangwe, aan don rechteroever van den Congo. De Engelsche reizigers Cameron «ontdekte" Tippo Tib en maakte hem in Europa bekend. Tippo Tib bad hem voor grof geld geholpen bij zijn onderzoekingsreizen en een karavaan te zijner beschikking gesteld. Toen Stanley in 1876 te Nyangwe kwam om het groote plan zijner reis door Afrika te volvoeren, verleende Tippo Tib hem hulp en vergezelde hem met 700 man op die reis. Maar die tocht had den Arabieren de rijkdommen van ivoor en slaven in de binnenlanden van Afrika, doen kennen. Zij ondernamen er rooftoch ten, waarop zij dood en verderf ver spreidden en mannen, vrouwen en kinderen als slaven wegvoerden. En toen Stanley in 1883 weder aan den Boven-Congo verscheen om in naam van den Koning der Belgen den grond te leggen voor den lateren Congo- Staat, vond hij overal de sporen van die gruwelen. De Belgen wisten echter na lang strijden een eind te maken aan die rooftochten, waarbij zij zich de hulp verzekerden van Tippo Tib, die tot dit doel tot «Vali" of Gouverneur van Stanley Falls werd benoemd. Nadat Tippo Tib alzoo, meer of minder loyaal, had medegeholpen bij het onderdrukken van den slavenhan del en rooverijen, trok hij zich met een ruim pensioen terug naar Zan zibar, waar hij thans is overleden. De anarchistische aanslag te Parijs, missaiis De anarchist Valina' die den 26en te Parijs gevat werd, is gisteren door den rechter van instructie Leydet ver hoord. Volgens Valina's verklaring was het hem bij zijn inhechtenisneming niet bekend, dat een aanslag gepleegd was. Hij bad echter het besluit genomen, alle verantwoordelijkheid te aanvaar den en alle schuld op zich te nemen. Verder deelde hij mede, dat hij de bom men uit Spanje had laten komen hij weigerde evenwel den afzender te noe men. De bommen waren bestemd geweest om gebruikt te worden bij 's Konings terugkeer te St. Sebastien, niet te Parijs. Toen aan Valina een fotografie werd getoond van den anarchist Prat, verklaarde hij, dien niet te kennen. Ook ontkende hij, dat de bommen zouden zijn vervaardigd door Harvey die wèl een geleerde doch geen kenner van de bommen-techniek is. Aan den aanslag in de Rue de Rivoli was geen komplot voorafgegaan. Blijkens een gisteren uit Barcelona verzonden telegram is het onjuist, dat de hoofdschuldige aan den aanslag Ferraz zou heeten. Enkel had hij ver schillende papieren en documenten ontvreemd, welke hebben toebehoord aan zekeren Alexander Ferraz, die den 2en Juli 1904 overleed. Te Barcelona is gisteren een anar chist in hechtenis genomen, die zich Jaime San Roman noemt. Deze vangst der politie wordt zeer belangrijk geacht. De schuldige. De werper van den bom te Parijs is thans ontdekt Hij is een Spaansch anarchist, Eduard Avigno geheeten, 23 jaar oud en uit Barcelona afkomstig. Tot einde 1903 woonde te verbergen van politie te Barcelona, vluchtte hij naar Genève en daarna naar Lyon. Vanaf October moet hij in Parijs hebben gewoond onder den naam van zekeren Farras, van wien hij identiteits-papieren had gestolen De man is echter nog niet gevonden. Het gekste is, dat de politie wist, dat er hommen uit Spanje waren ge komen en dat twee agenten Avigno en Vallina in hel bosch van Vélizy hadden gevolgd, torwijl zij bommen vervoerden. Dezen hadden zich echter, toen zij dit bemerkten, weten en ongemerkt te ontsnappen. Fridtjof Nansen over hef goede rceht van Noorwegen. Als een ijverig pleitbezorger van zijn vaderland, gelijk de koene Poolvaarder reeds bewezen heeft te zijn in zijn redevoeringen en zijn uitvoerige arti kelen, die tegelijk in de Times en Kölnische Zeilting verschenen, toen de crisis tusschen de beide volken nog hangende was, he ft Fridtjof Nansen thans bij F. A. Brockbaus te Leipzig een brochure uitgegeven, getiteld «Noorwegen en de Unie met Zweden". In de voorrede deelt hij mede, dat zijn doel is «om buitenlandsche lezers, die weinig op de hoogte zijn van de geschiedenis van het Noorweegsche volk, een korte betrouwbare uiteen zetting te geven van de voornaamste toestanden en gebeurtenissen, die met vrijwel logische consequentie tot de crisis hebben geleid". Na vanaf den tijd der Vikingen de geschiedenis van Noorwegen in enkele bladzijden te hebben opgehaald, be spreekt hij uitvoerig den Zweedschen aanval op Noorwegen in 1814, waarbij hij de stelling verdedigt, dat Zweden in dien Veldtocht, welke «bijna een hij in Spanje, doch nadat hij een bom .«femoh^ftatie «.kon worden genoemd, had laten ontploffen voor de de van het huis van den hoofdcoqji- allenfmnst Noorwegen overwon. Voor dgjifterke vestipg Fredriksten stootte DE nEDERLflttDSCHf HfltlDELSBflNK Koninklijk goedgekeurd flmSTERDfl rw 2®Con5MjUj^enssTr6nelegJv572l Oorspronkelijke novelle van Til. STORM. 22) De vrouw van den dominé had intusschen onafgewend naar Elke's oogen gekeken, die nu den kanten strook van het mutsje van goudbrocaat als vuur gloeiden. Maar door het toenemende gedruisch aan tafel had zij geen woord van hun gesprek kunnen verstaan; ook tot haar buurman wendde zij zich niet weer; want in zicht zijnde huwelijken, en dat scheen hier toch het geval te zijn, stoorde zij gewoonlijk niet, ook al niet om den in 't verschiet zich vertoonden trouwpenning, dien deze haar man, den dominè, opbrachten. Elke's voorgevoel had niet bedrogen; op zekeren morgen kort na Paschen had men den dijkgraaf Tede Yolker's dood in zijn bed gevonden; men kon aan zijn gezicht zien dat hij een kalm uiteinde had gehad. Hij had ook gedurende de laatste maanden meer dan eens doen blijken, dat het leven hem begon te men het hoofd en Fredrikstad werd alleen genomen, omdat de Noren be sloten hadden die stad te ontruimen en de onbegaanbare bergpassen te verdedigen. Op die gronden was Noor wegen dan ook volgens Nansen als onafhankelijke staat en met volkomen gelijke rechten tot de Unie in 1814/15 toegetreden. In afzonderlijke hoofd stukken bespreekt Nansen dan de geschiedenis der Unie en de quaesties van de buitenlandsche vertegenwoor diging en de consulaten en eindigt met de opheffing der Unie te schilderen als de beste oplossing voor geheel Scandinavië: «Een vereeniging, waarbij' het eene volk het andere in zijn zelf standigheid poogt te onderdrukken, is en blijft een gevaar." Prins en prinses Arisugawa van Japan zullen a. s. Maandag, voor het bezoek aan H. M. de Koningin, per specialen Staatsspoortrein naar Ht>. Loo vertrekken. De trein komt te 4.18 stadstijd aldaar aan. De terugkeer naar de Residentie des avonds is bepaald op 9.15 stads tijd aankomst aldaar 11.22 stadstijd. De predikanten en de verkiezingen. Naar aanleiding van het groote aan tal diensdoende predikanten bij de Ned. Herv. kerk, die een candidatuur voor het lidmaatschap der Tweede Kamer hebben aanvaard zal op de clas sical vergadering van Deventer op 27 Juni e.k. het volgende voorstel worden gedaan De clasicale vergadering van Deven ter, overwegonde dat bij do verkiezingen voor leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal dezes jaars verscheidene dienstdoende predikanten der Ned. Herv. Kerk zich de candidatuur voor een Kamerzetel hebben laten welge vallen en bij eventueele verkiezing alzoo het mandaat als volksvertegen woordiger zullen aanvaarden: dat zij dientengevolge een goed deel van hun lijd en hun krachten zullen moeten wijden aan de richlige waarneming van het veel inspanning en arbeid vorderende lidmaatschap der Tweede Kamer on mitsdien dez# moeten onttrekken aan hun ambts bezigheden als dienaren des Woords, welke een heelen mensch vragen dat daardoor de gemeenten aan hun zorgen toevertrouwd, niet anders dan schade kunnen lijden, ook doordien de politieke atmosfeer aandacht vraagt voor geheel andersoortige belangen en den geest heendringt in een rich ting, die meestal vreemd is en vreemd moet blijven aan wat bij een Evan geliedienaar hoofdzaak moet zijn; dat de geestelijke belangen der Kerk in haar geheel hiermede te zeer ge moeid zijn, dan dat het raadzaam geacht kan worden de beslissing omtrent de samenkoppeling van het Kamerlidmaatschap met het ambt van Evangeliedienaar aan de afzonderlijke gemeenten over te laten; verzoekt aan de Alg. Synode der Ned. Herv. Kerk in haar reglementen een bepaling op te nemen, waarbij «het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal onvereenigbaar wordt verklaard met bet predikambt bij de Herv. Kerk". 4Vat men te slikken krijgt. Hoe brutaal men voedingsmiddelen vervalscht, daarvan geeft het verslag van den directeur van den gemeente lijken keuringsdienst te Leuven van eet- en drinkwaren eenigo staaltjes, waarvan hier een paar volgen Een partij gemalen kruidnagelen bestond uit een mengsel van meel en sandelhout aangevuld metzand Eenige flesschen bessensap, geleverd walgen zijn lievelingspij ja zelfs zijn eenden h; willen smaken. En nu was er een groo£b»4iegjatfenis in het dorp. Op het kerkhof, dat bij de kerk lag, was aan dien westkant een grafkelder met een ijzeren hek er om heen; de groote blauwe grafzerk was afgenomen en stond nn tegen een treurescheen beeltenis van den dood, met uitstekende kaken, was er ingehouwen en daaronder stond met groote letters Dat is de dot, de Aliens frilt, Nimnit Kunst ün Wetenschop di mit; De kloke Mann is nu vergun Golt- gnw em selik Uperstan. Het was het graf van den vorigen dijkgraaf Volkerts Tedsen; nu was er een nieuwe kuil gedolven, waarin zijn zoon, de nu gestorven dijkgraaf Tede Volkerts, begraven zou worden. En reeds kwam de lijkstoet van den polder nader, een geheele reeks wagens uit alle dor pen, die, tot het kerspel behoorden; op den voorsten stond de zware lijkkistde beide gladde paarden uit den stal van den dijkgraaf trokken hem al tegen de zandige glooing naar de heide opde manen en staarten fladderden in den scherpen voorjaarswind. Dit is de dood, die alles vreet; hij neemt kunst en wetenschap mee. Die schrandere man is nu gestorven I God schenke hem een zalige verrijzonis. tot aan evuldzelfs jongens met allen wilden de De doodenakkl omheining geheel op de gemetselde kleine kinderen in begrafenis zien. In het huis beneden in den polder had Elke in de opkamer en het woonvertrek het lijk- maal aangerichtoude wijn werd naast de borden geplaatstbij de plaats van den op- perdijkgraaf want ook deze was niet weg gebleven en bij die van den dominé stond een flesch roodlak. Toen alles in orde was, begaf zij zich door den stal buitenshuiszij ontmoette niemand op haar weg; de knechten namen met twee spannen aan de begrafenis deel. Buiten voor de staldeur bleef zij staan en zag, terwijl de voorjaarwind met haar rouwkleeren speelde, hoe daarginds in het dorp de laatste wagens nu het kerkpad optreden. Een poosje later ontstond er een gewoel, waarop een doodelijke stilte scheen te volgen. Elke vouwde haar handenmen liet de kist nu zeker in het graf neerEn tot stof zult gij wederkeeren!" Onwillekeurig, zachtjes, alsof zij het vandaar had kunnen hooren, sprak zij deze woorden na; dan vulden zich hare oogen met tranen, haar over de borst gevouwen handen vielen slap langs haar lichaam; «Onze Vader, die in de hemelen zijt!" bad zij vol innigheid. En toen het gebed des Heeren ten einde was, bleef zij nog lang daar staan, zij, nu de meestéres van een groote hofstede en gedachten aan den dood en aan het leven voerden een strijd in haar binnenste. Daar hoorde zij in de verte het rollen der rijtuigen en ontwaakte uit hare gepeinzen. Toen zij de oogen opsloeg, zag zij reeds weer den eenen wagen voor den ander na in snelle vaart den kerkheuvel afkomen en hare hofstede naderen. Zij richtte zich volgens, evenals zij gekomen was, door den stal naar de als voor een feest getooide woonvertrekken terug. Ook hier was niemand; slechts door den muur vernam zij dat de meiden in de keuken bezig waren. De feesttafel stond daar stil en eenzaamde spie gel tusschen de ramen was door witte doeken aan het oog onttrokken en dit was ook het geval met de koperen knoppen aan de gordij nen; niets glom er in het vertrek. Elke zag de deuren van de bedstede, waarin haar vader zijn laatsten slaap geslapen had, open staan, ging er heen en deed ze dicht; zonder er bij te denken las zij de spreuk, die tusschen rozen en leliën met gouden letters daarboven geschre ven stond: „Hebt gij uw dagwerk trouw volbracht, Dan volgt vanzelf een goede nacht." Wpri.lt veroolffd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1