NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. VERSTREKT CREDSET !N TWEE DAGEN FEUILLETON. DE SCHIMMELRIJDER. BUITENLAND. BINNENLAND. flo. 56. Zaterdag 15 Juli 1905. Vier-en-dertigsten jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE TOESTAND IN RUSLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet gebeele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De uitbreiding van den opstand. Door het geheele reusachtige Mos covitenrijk duren de bloedige botsin gen tusschen de naar vrijheid hakende burgers en de reactionnaire overheid voort en nemen zelfs van dag tot dag ernstiger afmetingen aan. Pas hebben we gehoord van den moord aanslag op den politie-chef van Mos kou verder wordt bericht van nieuwe troebelen te Warschau, van een petro- leumoproer te Batoem, van plunde ringen te Ivannowo, ontlusten onder de bemanning van de oorlogsschepen te Kroonstadt enz. enz. Toch is weer telkens het eind van het lied, dat de autoriteiten zege vieren en de opstandelingen tegen het zoogenaamde wettige gezag met de kous op den kop er af komen en ern stig moeten boeten voor hun «mis daad". Was is nu hiervan wel de reden? Het kan niet anders zijn dan gebrek aan samenhang, aan te weinig affini teit van de revolutionnaire partijen in de ontzaglijke uitgestrektheid, die Rusland beslaat. Met deze moeilijke taakde vereeni- ging van alle groepen die haken naar verlossing van den knellenden band, hebben zich vrijwillig belast twee vrou wen, ijverige propagandisten voor de omwenteling in Rusland, de dames Vera Zassoelitch en Catherina Brech- kofski, die het besluit hebben geno men tot een groote tournèe door Euro pa om de fusie tusschen de verschil lende revolutionnaire groepen te ver wezenlijken. Een nieuw zeer ernstig gevaar voor het bestaan der autocratie Onder de militairen. Een Poolsch blad deelt mee, dat onlangs de officieren van het militaire district Warschau bevel kregen indivi dueel naar Mantsjoerije te vertrekken De officieren weigerden te gehoorza men. Zij wilden alleen naar het oor logsterrein met hun troepen. Vier officieren en twintig onderoffi cieren werden daarop door den krijgs raad ter dood veroordeeld. Een deta chemond van het Lithauer-regiment kreeg bevel de officieren te fusileeren, doch het weigerde. Daarop belastte een afdeeling kozakken zich met deze executie. Doch na afloop van deze voltrekking vielen de Lithauers de kozakken aan en doodden tweehonderd hunner. Met zeer veel moeite kon de rust hersteld worden. IJdele beloften. Gaston Leroux, particulier corres pondent van de Matin te Petersburg seint aan zijn blad: Drie voorvallen eischen heden de aandacht: lo. Het verbod van de bijeenkomst der afgevaardigden van de Zemstvo's en de steden te Moskou. 2o. De uitvaardiging van een zoo genaamde liberale wet op de pers, die aan drie ministers en den procu reur van de Synode het recht ont neemt om couranten op te heffen, maar die daarentegen den minister van binnenlandsche zaken machtigt de uitgifte van een blad te verbie den, zonder voorafgaande waarschu wing, maar met beroep op den Se naat. De procedure bij den Senaat kan drie jaar duren, maar het mini- strieel verbod treedt onmiddellijk in werking. Dat is nu de beloofde vijheid voor de pers Over deze twee bekendmakingen wordt zooveel gesproken dat hetgeen in de derde plaats genoemd moet worden, haast ongemerkt voorbij gegaan, de moord n.l. op den prefect van politie te Moskou. Het aantal reeds gevallen politie ambtenaren is haast niet meer te tellen. Alhoewel de vergadering der afge vaardigden van de Zwemstvo's en de steden verboden is, zal ze toch doorgaan en men kan er zeker van zijn, dat ze voor de aanstaande hervormingen heel wat belangrijker zal zijn, dan de muiterij op de «Potemkin" voor een komende revolutie. Diverse berichten. In Odessa zijn de militaire en de stedelijke autoriteiten het oneens over den staat van beleg. Het stedelijk bestuur wenscht de opheffing, de gou verneur-generaal verklaart zich echter daartegen, bewerende dat de rust in de stad nog niet tenvolle is terugge keerd. Hij wil daarom de verantwoor- lijkheid niet op zich te nemen voor mogelijke Jodenvervolgingen als de staat van beleg wordt opgeheven. Dage lijks worden nog personen gearres teerd en verbannen. Te Tiflis zijn gearresteerd een werk man, die in bezit was van 52 bommen, en een jong meisje, dat drie bommen onder haar berusting had. 75 Bommen werden ontdekt ten huizo van een arsenaalbeambte en een onbekende, die bommen bij zich droeg, werd aan het station gevangen genomen. Te Batoem staan alle zaken vrij wel stil; de winkels en de banken zijn alle gesloten, uitgezonderd de fili alen van de keizerlijke bank. Groote hoeveelheden vleesch, die ter markt waren gebracht, bleken met petroleum overgoten te zijn. De daders heeft men nog niet kunnen ontdekken. De koninklijke familie op reis. fudens 'verandering in het aan- 'ankelijke plari, zijn de Koningin en de Prins Hendrik voornemens, begin Augustus voor eenige weken naar Dobbin te vertrekken. De Koningin-Moeder, vergezeld van de hertogin van Albany, brengt Donderdagmiddag een bezoek aan de Koningin op Het Loo. De heer Goeman Borgesius is Donderdag andermaal naar Het Loo vertrokken ter conferentie met H. M. de Koningin. Hierdoor schijnt be vestigd het gerucht dat dezer da gen dadelijk na het eerste onderhoud tusschen H.M. en mr. Borgesius stand hield, dat in die audiëntie de voorbode werd gezien*van eene aanbieding aan den leider der Liberale Unie van de taak tot samenstelling van een Mi nisterie. Tevens werd er bijgevoegd dat de heer Borgesius zelf geen deel van het te vormen Kabinet zou uit maken. De oud-gouverneur-generaal van Nederl. Indië de heer W. Roozeboom, heeft voor een voorloopige candida- tuur voor de Tweede kamer in district Zutfen bedankt. Het stichtingscomitié der «Ka tholieke Sociale Actie," dat te Utrecht gevestigd was, is thans ontbonden Het heeft met veel succes gewerkt en aan een vrijwillige giften ongeveer ƒ25 000 verzameld. Waarschijnlijk wordt nu in Septem ber a.s. een Centraal-Bureau geves tigd, dat zich met de verdere»Actie" zal belasten. De portefeuille van Oorlog. De Telegraaf schrijft In het stadium, waarin wij, en de ministerieele crisis met ons thans verkeeren, is het goed als de buiten wereld ook iets weet hoe het bij de samenstelling van een nieuw Kabinet toegaat, als men «Ie dessous dos cartes" kent, men is dan tenminste gevrij waard van de gebruikelijke verbazing, die zich bij de oplossing eener crisis meestal voordoet. Wie had b. v. ooit gedacht, in een ministerie, met dr. Kuyper, den volksleger-man bij uit nemendheid toentertijd ten minste aan het hoofd, generaal Bergansius te zien opnemen? Zooals bekend mag worden ver ondersteld, worden door H. M. de Koningin voor 't vormen van eon nieuw ministerie verscheidene hoogge plaatste personen geraadpleegd, boven en behalve dengene, die als Kabinets formateur optreedt. Onder die hoog geplaatste personen, in wie H. M. een buitengewoon vertrouwen stelt, behoort van zelf de luitenant-generaal Kool, de chef van den generale staf, een van de personen, aan wie inder tijd een deel van Hare opleiding werd toevertrouwd. En juist van dezen gene raal zijn in zulk een geval adviezen te duchten, die er toe kunnen leiden om een «volkslegerman" met alle geweld uit het nieuw te vormon ministerie te houden. Van het standpunt van militaire reactie beschouwd, en ook in alge meen krijgskundigen zin, is generaal Kool ongetwijfeld een eerste kracht, die bovendien begaafd is met een groote dosis diplomatiek beleid. Maar met dat al heeft hij, volgens de veldwinnende moderne begrippen, zijn roem overleefd.. Het is niet te verwachten, dat hij, zoowat de oudste van allen in het leger, nu nog ver anderen zal. Zeer gewenscht ware het daarom, als zijn invloed thans, nu een man van meer moderne op vatting zoo broodnoodig is, zich eens niet bij de Kabinetformatie deed gelden. De man, die op dit oogenblik behoort op to treden, moet zijn van het type kolonel Cool (directeur der Hoogere Krijgsschool) of Eland Mocht men deze beiden al te «schipperachtig" DEHEOERLfltlDSCHE HflODELSBAOKl Koninklijk goedgekeurd Amsterdam. Onder borgstelling zoo rvoodi Oorspronkelijke novelle van TH. STORM. 30) Het paard scheen onafgebroken voort te gaan met grazengeen gehinnik had men van ddar vernomen. Weldra hoorde de knecht de boot weer aan leggen, en spoedig daarna zag hij den jongen tegen den dijk opklimmen. «Nu Carsten," vroeg hij, «wat was het?" De jongen schudde het hoofd. «Het was niets," zeide hij. «Een oogenblik te voren, uit de boot, had ik het nog gezien; maar toen ik op de hallig kwam de duivel mag het weten, waar het beest zich toen verscholen had; de maan scheen toch helder genoeg; maar toen ik er kwam, was er niets te zien, behalve de bleeke beenderen van een dozijn schapen, en iets verder lag ook het paarden- geraamte met zijn witten, langen schedel en liet de maan in zijn leege oogholten schijnen?" «Hm!" zeide de knecht, «heb je wel goed gezien?" «Ja. Iven, ik stond er vlak bijeen godver geten kieviet, die achter het geraamte ineen gedoken zat te slapen, vloog schreeuwend in de hoogte, zoodat ik schrikte en een paar maal met mijn zweep naar sloeg." «En was dat alles?" «Ja Iven; ik weet niets anders." «Het is ook genoeg," zeide de knecht, ter wijl hij den jongen bij den arm naar zich toe trok en naar de hallig wees. Ziet ge daar wat, Carsten?" «Waarachtig, daar begint het weer!" «Weer?" zeide de knecht; «ik heb al dien tijd daarheen gekeken; maar het is in het ge heel niet weg geweest; gij ging immers recht op het spookdier af!" De jongen staarde hem aan; op zijn anders zoo overmoedig gezicht lag nu een uitdrukking van schrik. «Kom" zeide deze, «laten wij naar huisgaanvan hier gezien, is het of het leeft, en daarginds liggen slechts de beenderen dat is meer dan gij en ik kunnen begrijpen. Maar zwijg er van, want over dergelijke dingen is het beter maar niet te spreken Zij keerden om en de jongen draafde naast hem; zij spraken niet; en naast hen lag de polder in diepe rust. Maar toen de maan niet meer scheen en de nachten donker geworden waren, gebeurde er iets anders. Ten tijde van de paardenmarkt was Hauke Haien naar de stad gereden, zouder dat hij düar eigeruyk iets te doen had. Doch toen hij tegen den avond terugkeerde, bracht hij een tweede paard mee naar huis; maar het zat zoo ruw in zijn haar en het was zoo mager dat men de ribben wel kon tellen, en de oogen stonden flauw en lagen diep in hun kassen. Elke was op de stoep gekomen om haar echtge noot te begroeten. «Wel, lieve Hemel!" riep zij uit, «wat moeten wij met dien ouden schim mel beginnen Want toen Hauke met hem tot de deur reed en onder den esch bleef staan, had zij gezien, dat het arme beest ook nog kreupel was. Maar de jonge dijkgraaf sprong lachend van zijn bruinen ruin. «Houd je maar bedaard, Elke; hij kost niet veel!" «Ja," antwoordde de verstandige vrouw, «maar je weet toch wel, dat goedkoop meestal duurkoop is.« «Maar Diet altijd, Elke; het dier is vier jaar oud; bekijk hem maar eens Dauwkeurig. Het heeft gebrek geleden en is mishandeld maar onze haver zal het goeddoenik zal het zelf verzorgen, dat zij het niet overvoereD.« Het beest stond daar inmiddels met voor overgebogen kop; de lange, verwarde manen hingen langs den nek. Terwijl haar man de knechten riep, liep Elke er onderzoekend om heen; maar zij schudde het hoofd; «Zoo een heeft er bij ons nog nooit op stal gestaan," Toen de staljongen den hoek van het huis omkwam, bleef hij plotseling met verschrikte oogen staan. «Nu, Carsten,riep de dijkgraaf, wat overkomt je Bevalt mijn schimmel je niet «Ja jawel, baas, waarom zou hii niet?« Breng dan de dieren naar den stal, maar geef geen voer; ik kom terstond zelf.« De joDgen nam den schimmel voorzichtig bij een halster en greep daarna haastig, als om zich te beschermen den teugel van den eveneens aan zijne zorg toevertrouwden ruin. Intusschen ging Hauke met zijn vrouw de kamer binnenzij had heet bier voor hem klaargemaakt en brood en boter waren gereed gezet. Spoedig was zijn honger gestildtoen stond hii op en liep met zijn vrouw de kamer op en neer. «Laat ik je eens vertellen, Elke,» zeide hij, terwijl het schijnsel der ondergaande zon in de tegeltjes van den wand speelde, «hoe ik aan het dier gekomen ben." f Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1