NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
VERSTREKT CRED5ET
N TWEE DAGEN
FEUILLETON.
DE SCHIMMELRIJDER.
Ho. 62.
Zaterdag 5 Augustus 1905.
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VAN WEEK TOT WEEK.
BUITENLAND.
De Oorlog tossclien Roslaiifl en Japai
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrij dag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestrant 77. Telephoonn». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Onze schutterij en onze industrie
school. Iets over den uitslag
der verkiezingen.
Nog slechts twee jarer. levens zijn
der schutterij beschoren, en dan zoo
veel opgewekt leven te zien in den
schutterijkaderbond, dat is mooi. Onze
Amersfoortsche schutterij maakte geen
kwaad figuur als zij uittrok met haar
kommandant te paard, of als zij mee
dong in den schietwedstrijd. Zij kan,
dat bewees opnieuw de laatste wed
strijd, op flinke schutters bogen, en
deden op alle plaatsen de schutters
hun naam zooveel eer aan, gewis zou
voor de schutterij een laDger leven
zijn weggelegd.
Op het juist schieten komt 't toch
maar aan, en zeker zal ieder met zijn
excellentie van oorlog met ingenomen
heid hebben vernomen dat de kader-
bond besloten is niet weg te kwijnen
en te sterven, hij geeft zich niet over
en sterft ook niet.
Zoo'n wedstrijd, waar het niet gaat
om de meeste dooden maar om de
meeste punten en de eer, mag ik liever
dan den verkiezingsstrijd die te Amers
foort alle man in 't geweer riep. Ge
lukkig is die strijd weer voorbij, want
is het leven zonder strijd niet denk
baar en niet veel waard, men kan van
het goede ook te veel krijgen, en van
dit goede kwam er den laatsten tijd
bij ons inderdaad te veel. Strijd zelfs
waar die onnoodig was en weg moest
blijven, omdat er alleen samenwerking
noodig was.
Ik denk nu aan de Amersfoortsche
Industrie- en Huishoudschool, die ge
stuit is op strijd en tegenkanting, maar
ondanks dat er gekomen is, en goed
gekcmen is ook.
Ik wil niet gelooven, dat het slechts
een dubbelljeskwestie is. Maar als dat
het niet is, kan er dan een gegronde
reden zijn om de nieuwe school geen
goed hart toe te dragon
Verouderd is het denkbeeld, dat een
practische opvoeding voor vrouwen
overbodig is. De vrouwen, wier be
stemming het is een huisgezin te leiden
en gelukkig te maken, en vooral ook
zij die in eigen onderhoud zullen moe
ten voorzien, zij moeten niet minder
dan de mannen bezitten overleg, nauw
gezetheid, ijver, spaarzaamheid en
bekwaamheid.
En wat wil de Industrieschool anders
dan haar te helpen in het verwerven
van deze hoog noodige kundigheden
Zij wil de meisjes in de eerste plaats
opleiden voor het gezin en haar be
kwamen om haar toekomstige plichten
als hoofd van of als hulp in het gezin
naar behooren te vervullen.
Dit in de eerste plaats, zoodat geen
de minste grond bestaat voor de vrees,
dat gestuurd zal worden in een mo
derne richting, welke emancipatie der
vrouw op dit of dat gebied bedoelt
en tot verbastering en verval van het
huiselijk leven kan leiden.
Doch voor een aantal meisjes zal
het noodig zijn, dat zij in eigen onder
houd kunnen voorzien, en trouwens
allen loopen die kans, daarom is mede
het doel de meisjes, overeenkomstig
haar aanleg en omstandigheden, in
één of meer der vakken van vrouwen
arbeid op te leiden.
In de tweede plaats stelt de school
zich ten doel: het aanbrengen van
eenige bedrevenheid in koken, strijken,
verstellen, kortom in alles wat tot een
goede huishouding behoort en van
een degelijke huisvrouw verwacht mag
worden.
Welke cursussen gegeven worden
en welke de voorwaarden tot toelating
zijn, dat alles wordt uitvoerig in een
prospectus bekend gemaakt.
Wie niet begrijpen kan waartoe een
industrie- en huishoudschool eigenlijk
dienen moet leze slechts dat prospectus
met het uitvoerige leerplan, en hij zal
versteld staan dat meisjes zooveel nog
moeten weten, en hij zal weinig aan
treffen dat z. i. als ballast moet be
schouwd worden.
Maar iedereen die in de zaak belang
stelt en vooral diegenen die de zaak
van verre aanzien en misschien niet
bepaald gunstig gezind zijn, raad ik
sterk aan een kijkje te gaan nemen,
waartoe eiken Donderdagmiddag ge
legenheid is.
Ongetwijfeld zal deze school een
goede toekomst te gemoet gaan, maar
dan haar den steun gegeven welke zij
verdient en flinke bijdragen opdat vele
meisjes uit onbemiddelde gezinnen van
de lessen kunnen profiteeren. Deze
of gene weldoener is allicht bereid op
zijn kosten een meisje er heen te
zenden, of een* vereeniging doel dat
voor haar rekening. Daarmee kan een
weldaad gedaan worden die den wel
stand en het geluk van een gezin
duurzaam kan verzekeren.
Wilt gij een goede zaak helpen be
vorderen, -/.ie hier een uitnemende
gelegenheid: steun naar uw vermogen
de Amersfoortsche Industrie- en Huis
houdschool.
Nog altijd wordt er nagepleit over
den uitslag der kamer-verkiezingen,
hetgeen niet zonder nut en leering
kan zijn, want uit eiken strijd kunnen
zoowel overwonnenen als overwinnaars
lessen meenemen.
De uitslag heeft onder meer be
wezen, dat de meerderheid van ons
volk afkeerig is van het politiek ge
doe en gescharrel van geestelijke hee-
ren. De uitslag der verkiezing be-
teekende voor hetuu wordt in de
gelegenheid gesteld, A geheel aan uw
taak en roepjjt| te wijden.
Zoo behoeft hot. A|et recht werd
huni toegeëóepen «Bèmoeit u niet
metjde pq^tiek. Preditft het evangelie,
bezoekt en troost kranken en bedruk
ten en tracht door uw nederig en
onbaatzuchtig voorbeeld de onver
gankelijke leer van uwen meester
ingang te doen vinden bij kiezers en
gekozenen, bij regeerders en gere-
geerden, dan zullen de wetten on
zeden van ons vaderland ook van
zelf meer en meer van een christe-
lijken geest worden doortrokken.'
Juist, dat is de manier waarop het
zout werken moet. Zij bereiken het
tegengestelde van wat zij bedoelen
minachting van den godsdienst, dat
leert de geschiedenis genoeg, en op
nieuw die der laatste jaren. Daarom
is bun vooropstaan in de politiek niet
gewenscht en zelfs af te keuren. Ligt
echter op dat terrein hun roeping en
het doel hunner wenschen, welnu zij
hebben vrijheid het ambt vaarwel te
zeggen dat zij misschien bekleedden
als beroep en niet uit roeping, en
dat gediend heeft ter oefening en
bekwaming voor den staatsman. Maar
beide ambten zijn niet door één zelf
den man te vervullen zooals 't behoort,
en nu is het m. i. een verblijdend
teeken dat in veie, ook in beslist
kerkelijke kringen ernstig gepro
testeerd is tegen het op den voor
grond treden van geestelijken in de
politiek, en dat de uitslag der ver
kiezingen het streven dier heeren niet
gunstig is geweest.
Een predikant zelf schreef na de
jongste verkiezingen: «Het ambt van
predikant is in veler achting gedaald,
gelijk de waardeering van geloof en
godsdienst in deze campagne bij velen
zeer is achteruitgegaan.
Het kan niet anders, gehuwd aan
de politiek moet godsdienst te veel
inboeten en noodzakelijk schade be-
loopen onverdraagzaamheid en
huichelarij waren vruchten van het
verbond, welke den godsdienst niet
verheffen kunnen. De fakkel van gods
diensttwist en kerkhaat mag nimmer
maar allerminst geslingerd worden in
een land als het onze, «waarin de
gelooven even verschillend zijn als de
kleuren van een lappendeken."
Wat is er weer geredeneerd over
godsdienst in bijeenkomsten en in
kranten. En wat een verwarring, door-
eenhaspeling en vereenzelving van
vorm en wezen van den godsdienst.
Als eens meer op het wezen dan
op den vorm geleten meer practische
godsdienst beoefend werd, het resul
taat zou allicht beter zijn dan een
z g.n. christelijke staatkunde heeft
kunnen bereiken.
Er is mooi gelegenheid om hierover
na te denken nu men rechts en links
na de Juni-opwinding de hoog noodige
rust kan nemen.
De vredeskansen.
Hoe meer de datum van de vredes
conferentie te Washinton nadert des
te verder schijnt men van den zoo
hoog noodigen vrede af te geraken.
Ook de stemming van de Russische
pers tegenover een mogelijke beëindi
ging van den noodlotligen krijg wordt
meer en meer pessimistisch, beïnvloed
als zij is door tijdingen van diversen
aard, die echter alle op een punt
samenkomenwel vrede sluiten,
maar zonder vernederende voorwaar
den, d. w. z. zonder oorlogsschatting
en zonder afstand van grondgebied.
De czaar windt er geen doekjes
meer om dat hij alleen vrede wil
tegen condities, die heelemaal aan
passen aan den Russischen trots. En
iiij laat dit officeel voelen, wel een
bewijs, dat het onderhoud met kei
zer Wilhelm helaas in dien zin van
DE riEDERmttDSCHE HflnDEtSBA!1K
Koninklijk goedgekeurd
flMSTEROfl|v\.
2^ConsKHuyqer>ssTr.6lTe1epT.572i.
^ndeHmrgstellin^
zoo noodig
Oorspronkelijke novelle van TH. STORM.
36)
's Morgens in den schofttijd, als arbeiders
aan groepjes bij elkaar op den grond lagen,
om hun meegebrachte boterhammen op te
eten, reed Hauke langs het werk, en zijn oogen
waren scherp, waar onverschillige of luie
handen de schop gehanteerd hadden. En wan
neer hij naar de mannen toereed en hun uit
eenzette, hoe het werk verricht moest worden,
keken zij hem wel aan, terwijl zij op hun ge
mak voortgingen met kauwen, maar nooit
zeiden zij een woord of gaven zij hun goed
keuring te kennen. Eens, het was reeds laat
in den tijd, toen hij bij zulk een inspectie het
■werk bijzonder goed in orde had gevonden, reed
hij naar het naastbijzijnde troepje ontbijtenden,
sprong van zijn schimmel en vroeg opgeruimd,
wie daar zoo flink aan het werk geweest was,
dóch zij keken hem slechts schuw en somber
aan en niet dan langzaam en als met tegenzin
werden een paar namen genoemd. De man,
wien hij zijn paard toevertrouwd had, daar
stil als een lam stond, hield het met beide
handen vast en keek alsof hij angstig was,
in de fraaie oogen van het dier dil di^É&oals
gewoonlijk, op zijn meester gericht Bfeld.
//Nu, Marten?" riep Hauke!" wat sta je
daar te kijken, alsof de bliksem voor je voeten
neergeslagen was?"
//Het paard, mijnheer, staat zoo stil, alsof
het kwaads in den zin had."
Hauke lachtte en nam het paard zelf bij
den teugel, dat terstond liefkoozend den
kop tegen zijn schouder wreef. Eenige van
de arbeiders keken schuw naar paard en
ruiter, anderen bleven zwijgend hun brood
eten, alsof dat alles hen niet aanging, en
wierpeD zoo nu en dan den meeuwen een brok
toe, die het plekj e waar ze wat kregen, reeds
kenden en met haar slanke vleugels bijna tot
op de hoofden neerstreken. De clykgraaf keek
een poosje naar de bedelende vogels, hoe zij
de toegeworpen brokken in hun snavels op
vingen daarop sprong hij in den zadel en
reed weg, zonder verder naar de mannen om
te zieneenige woorden, die nu luide gewis
seld werdeD; klonken hem bijna als een be
spotting in de ooren. //Wat is dat! zeide hij
bij zich zelf. //Had Elke dan toch gelijk, toen
zij zeide, dat allen tegen mij zijn? Ook deze
knechten en daglooners, waarvan zoo velen het
toch door mijn dijk juist wat ruimer hebben
Hij gaf zijn paard de sporen, zoodat het als
dol den dijk af en den polder in vloog. Van
wa
het spookachtlg^H^Ut, waarin zijn vroegere
knecht den schimmelrijder geplaatst had, wist
hij wel iB waar niets, doch de menschen had
den nu maar eens moeten zien, hoe de oogen
uit zijn mager gezicht puilden, hoe zijn man
tel fladderde en de schimmel blies
Zoo waren de zomer en de herfst
voorbij gegaan; nog tot het laatst van No
vember was er gewerkt, maar toen geboden
vorst en sneeuw het werk te stakenm en
was niet klaar gekomen en besloot, den pol
der open te laten liggen. De dijk stak acht
voet boven de vlakte uit; slechts aan den
westkant, waar de sluis gelegd zou worden,
had men een opening gelaten ook meer noor
delijk, dicht bij den ouden dijk, was er nog
niets gedaan aan de kil. De vloed kon dus,
evenals dit nu al dertig jaren lang gebeurd
was, den polder binnendringen, zonder even
wel aan den nieuwen dijk schade te kimnen
toebrengen. En daarom liet men het werk der
menschenhanden aan Gods hoede over en stelde
het onder zijn bescherming, totdat de lente
zon de voltooiing mogelijk zou maken.
Intusschen had er in het huis van
den dijkgraaf een heugelijke gebeurtenis plaats
gegrepen, in het negende jaar van den echt
was daar nog een kind geboren. Het was rood
en rimpelig en woog zevén pond, zooals dat
pasgeboren kinderen betaamt, wanneer zij, ge
lijk dit, tot het vrouwelijk geslacht behooren;
maar zijn schreeuwen klonk wonderlijk hol
en had de vroedvrouw niet willen bevallen.
En het ergste was, dat Elke den derden dag
in een hevige kraamkoorts lag, allerlei wartaal
praatte en noch haar man noch haar oude
helpster kendede uitbundige vreugde, die
vau Hauke bij den aanblik van zijn kind
hem meester gemaakt, was in droefenis en be
zorgdheid veranderd. De dokter uit de stad
was gehaald, hij zat aan het bed en voelde
den pols en schreef zijn recept en keek rade
loos voor zich. Hauke schudde het hoofd
//Die zal mij niet veel helpen, dat kan God
alleenHij was er langzamerhand een
Christendom op zijn eigen houtje op na gaan
houden; maar er was iets, wat zijn gebed
tegenhield. Toen de oude dokter weggereden
was, stond hij voor het raam en staarde naar het
winterlandschap, en terwijl de zieke lag te
ijlen, vouwde hij zijn handenhij wist zelf
niet of het was om te bidden of slechts om
in dien schrikkelijken angst geestkracht niet
te verliezen.
iiWaterI Het water!" kermde de zieke
//Houd mij vast!// schreeuwde zij. //Houd mij
vast, Hauke
Wordt vervolgd.)