NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Vg. »4 Zaterdag 2i October 1905. Vier-en-dertigsten jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bü dit nimmer Moort een BijvoipL BINNENLAND. Plaatselijk Nieuws. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door bet gebeele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephoonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Koninklijke stallen. Er is een soort van orkaantje opge waaid tegen hetvooi tel der regeering om tot den bouw van nieuwe stallen bij bet paleis Get l.oo over te gaan. Zelf is bet woord «ongrondwettig" uitgesproken, wat eenvoudig bet gevolg is van minder juist lezen van de Grond wet. Wat de zaak zelve aangaat, wij zullen niet beweren, dat het oogenblik gunstig gekozen is om te komen met een dergelijk voorstel, dat misschien een klein millioen zal vorderen (raming f640.000), terwijl do minister van Financiën ongeveer een millioen wil halen, althans per jaar, uit zijn opcen- tenvoorstel. Toch mag men, dunkt ons, het Kabi net De Meester niet te hard vallen over dit voorstel, dat door de vorige regeering op de begrooting was ge bracht. Kon de nieuwe regeering, vlak na haar optreden, den post schrappen beginnen met een onvriendelijke daad tegenover de Koningin, uit wier ban den zij pas haar benoemingaanvaardde Thans staat de zaak anders. Er is een communis opinio gevortnd, een vrij algemeen verzet tegen dezen begrootingspost. En we houden ons overtuigd, dat thans van de Vorstin zelve het initia tief zal uitgaan om dezen post voor- loopig, tot beter lijden, achterwege te houden, tenzij H. M. er de voor keur aan geven mocht, 's lands begroo ting met de voor deze bouwplannen noodige gelden niet te belasten. Land en Volk). In het Nieutvsblad van Fries land leest men in de Friesche taal het volgende Het Gele Gevaar. Onlangs heeft de Heer Velstra in de «Leeuwarder Courant" er op aan gedrongen, dat de vrouwen hot oor ijzer weer zullen opzetten, naar het goede voorbeeld door de Koningin gegeven. In de «Bergumer Courant" neemt de Heer T. G. van der Meulen, de oude, bekende schrijver in de Friesche taal, hiermede onder het op schrift «It Giele Gefaer". een loopje Hij schrijft o. a. Hare Majesteit de Koningin met gevolg heeft Friesland weer verlaten, maar de gevolgen van Haar verblijf in ons midden zijn zeer buitengewoon. We willen nu mededeelen, wat een leven en beweging het dragen van het oorijzer door de Koningin teweeg heeft gebracht en dat, sedert het lof dicht van den Heer T. Velstra, in de «Leeuwarder Courant" van verleden Zondag, stormachtig toeneemt. De goudsmeden zitten doodverlegen met de handen in liet haar zoo verbazend groot is de aanvraag om oorijzers, en wat is nu het gevolg? De goudsmidsknechten, die bekwaam zijn in het oorijzersmeden, steken de horens in den wal en dreigen met werkstaking Ze vragen f 1 per uur en een achturigen arbeidsdag. Maar dat is 't niet alleen, dat de goudsmeden in last brengt Door de groote aanvraag naar breed en smal gouden oorijzers is de prijs van het goud in den loop van ééne week 25 procent gerezen, maar eri dit wordt voor een gevaarlijk teeken gehouden het geel koper ging bij 10 tot 11 procent naar boven. Men zegt, dat er aan het Nieuwe Kanaal een instituut met een laboratorium zal worden ge bouwd, waar jongens en meisjes het vergulden van koper, verzirieren van zink grondig kunnen leeren. Een boer in den greidhoek, die ge zegend was met vijf flinke dochters, moest zes breed gouden oorijzers te gelijk bestellen, want dat van zijne vrouw, die in bare jonge jaren er ook een had gedragen, was in '1864 in mest omgezet. Nu wilde ze niet minder zijn dan hare dochters en ook weer een broed gouden hebben. Zes breed gouden oorijzers tegelijk tegen Allerheiligen op een gehuurde boer derij Voor het afdrukken van dit blad vernemen we, dat de boer zich heeft opgehangen. Men vreest, dat vele pruikmakers en kappers zijn voor beeld zullen volgen. Het vrouwenhaar is zoo in prijs verminderd, dat't geen i groeien of knippen meer waard is. De stoom-haaroliefabrreken aan de Zaan en elders worden in sla-olie- fabrieken omgezet. Dat wordt een slag voor DelftTe Enschede wordt een nieuwe lang tweverij gebouwd. Langet staat natuurlijker aan tipmul- sen dan kanten tureluren. En te Züricb, in Zwitserland, bouwt men een zwartzijden-satij nen-mutseri fa briek, want nu in het voorlaatste nummer van «London News" op een keurige prent liet portret onzer Ko ningin staat, zooals ze zat naast haar man, Prins Hendrik, naar de rinrijde- rij te kijken, wordt in Engeland die dracht zóó mooi gevonden, dat de En- gelsche ladies mot de Prinsessen van Wales, aan 't hoofd, allen op z'n Friesch gekleed willen zijn. De Konin gin van Italië moest te Heereveen zich reeds met een smal zilveren te vreden stellen Al het goud was daar reeds op. De Fransche modemakers vergaan van ergernis en zetten den President aan tot oorlog. Ectite en nagemaakte kant voor floddermutsen is bijna niet meer te krijgen en stijgt dagelijks in prijs. Het breed gouden oorijzer brengt de geheele staatkunde in de war. Daarom moet ook de Duit- sche Keizer hebben gezegd Nu treeft Europa bet gele gevaar voor oogen. Men meldt uit Krakow aan het N. v. d. D. De Groothertog en de Grootherto gin van Mecklenbrug Schwerin zijn Woensdagavond op Dobbin aange komen en zullen daar tot Zaterdag morgen vertoeven. Hertog Adolf Friedrieh kwam per automobiel van Rabensteinfeld naar Dobbin. Groot hertogin Marie is naarNeustrelitz vertrokken om een bezoek te brengen aan het Groothertogelijk paar van Mecklenburg-Strelitzt. Vrijdagavond gaf Koningin Wilhel- mina op Dobbin ter eere van Hare gasten eenc soirée musiralo, waartoe II. M. verschillende arüsten van naam tot medewerking bad uitgenoodigd, o. a. Tilly Koenen, die dezer dagen weder met veel succes in Schwerin optrad. Nederlandsche Heidemaatschappij. Van wege de Nederl. Heidemaat schappij werden in de Noord- Hollaudsche wateren uitgezet 20 000 éénjarige karpers. Deze jeugdige pootvisschen werden verdeeld over de vischwateren van de Afdeelingeri «Oostzaan," «de Rijp," «Wormer en Jisp," «Landsmeer" en de «Jlp," der hoofdafdeel ing Zoetvvatervisscberij. De tweede bezending pootvisschen voor de andere afdeehngen in Noord- Holland, wordt de volgende week ver wacht. De visschen werden door de Af- deelings-Besturen in ontvangst ge nomen en in de voor uitzetting be stemde wateren gepoot. De Provinciale Staten van dit ge west vergaderden Dinsdag te Utrecht voor de eerste maal onder voorzitting van den nieuwbenoemden Commissaris der Koningin mr. F. D. graaf Schim- melpenninck, die bij de opening der zitting ongeveer zeide Mijne heeren, het zal u niet ver wonderen, dat, waar ik geroepen ben voor het eerst deze vergadering te openen, ik er prijs op stel, aan de levendige voldoening uiting te geven, dat het hooge ambt, waartoe H. M. de koningin mij heeft geroepen, de betrekkingen tusschen mij en deze vergadering, waarvan ik gedurende veertien jaren deel heb uitgemaakt, niet heeft afgebroken, maar dat die betrekkingen veeleer daardoor hechter zijn geworden. Ofschoon ik voor het eerst als Harer Majesteit vertegenwoordiger voor u verschijn, zal ik mij ontbonden van beloften. De eed, dien ik in banden van 11. M. de Koningin 'neb afgelegd, zij u een waarborg, dat ik naar mijn beste weten de belangen van deze Provincie zal voorslaan. God geve mij daartoe kracht en wijsheid. Ook uwe medewerking, mijne heeren, tot de vervulling van mijn taak, wil ik niet inroepen. Zij is mij verzekerd door uw eed en door de liefde, die ik weet dat gij allen toedraagt aan onze Provincie. Maar waar gij in het vervolg de vaardige leiding zult missen van mijn ambtsvoorganger, mag en wil ik in roepen uw welwillendheid, die hem steeds heeft gesteund en dia i k bij mijn mindere ervaring dubbel noodig heh. Dat mijn leiding, waar noodig aangevuld door uw wenken, steeds beter moge worden, is mijn oprechte wensch. Alzoo in vertrouwen op uw aller welwillendheid, hoop ik uw vergade ringen in het vervolg te leiden en open ik deze vergadering in de naam dor Koningin. Onder leiding van den Heer G. G van Lunteren, ondervoorzitter, ver gaderde Donderdagavond het Bestuur van de «Oranje-Vereeniging". Inge komen was een schrijven van Luite nant van dor Koogh, waarin hij mee deelde, het voorzitterschap der ver- eeniging niet te kunnen aanvaarden. Van de vriendelijke wenken in dit schrijven vervat, hoopt het Bestuur een dankbaar gebiuik te maken. De Commissarissen H. A de Vries en L. Kames meenden als zoodanig te moeten bedanken. Van den heer A. M. Tromp van 5. FRANZ TRELLER. "Dat weet ik niet, mijnbeer" «HmZonderling. Het moet toch een doel hebben, een jongen zoover in deze troostelooze, woestijn te brengen en bem dan uit den weg te ruimen I" «Ik begrijp bet niet, mijnheer." 't Was allengs dag geworden en de zon wierp baar eerste bleeke stralen over de steppe. Paul kon nu zijn levensredder beter waarnemen, 't Was een reusachtige gestalte, die daar op zijn elleboog leunend, naast hem lag. Zijn machtig hoofd was bedekt met lang grijs baar. Dat onder een muts van ottervel uit afhing, het verbruinde gelaat door een volle baard omgeven, was goed gevormd ofschoon bet de sporen droeg van allerlei avonturen en ontbeeringen, maar de uit drukking Yan dat gelaat met zijn blauwe oogen was eerlijk en goedhartig. Het was een gezicht dat vertrouwen inboezemde. Weer sloeg de vreemdeling een onderzoekenden blik op bet scboone opene gelaat van den knaap. Beiden scheneu over den ontvangen indruk tevreden te zijn. "Maar mijn jongen," gij zijt toch oud genoeg; boe oud ben je dan "Zestien jaar mijnbeer!" Nu, dan toch oud genoeg om er over te hebben nagedacht waarom men je ontvoerd beeft." "Dat beb ik ook, mijnheer. Eerst meende ik dat men mijne familie een losgeld voor mij wilde afdwingen ofschoon bet onheilspellend gedrag van een dier twee mij terstond voor mijn leven deed vreezen. En nu zij mij bier zoo alleen hebben laten liggen, twijfel ik er niet meer aan of zij hadden het voornemen mij te dooden. Zonder uwe reddende komst sir, zou ik nu reeds dood zijn. O, ik dank u van ganscher harte, ik ben nog zoo jong om nu reeds te sterven." »Wien de goden liefhebben roepen zij jong tot zich," zei de vreemdeling zoo zacht bij zichzelf dat Paul het Diet verstond. Juist nu schenen de eerste roze zonnestralen over de uit gestrekte vlakte en kleurden de beide gestalten met een gouden gloed. Beiden zwegen, geheel verzonken in bet grootscbe gezicht der rijzende zon die de steppe tooverachtig met een zee van licht overgoot. Na een poosje stond de man op en nn in bet volle dag licht, kon Paul zien boe reusachtig die meer dan zes voet lange gestalte was. Nu stond hij ook op en ofschoon bij groot voor zijn leeeftijd was, leek hij een dwerg naast den ander. Deze in een jachthemd van buffelleder gekleed, dat zoo buigzaam en zacht was dat het alle lichaamsvormen liet zien, vertoonde in zijn uiterlijke verschijning en bewapening den prairiejager uit het Westen. Was zijn houding ook forsch en sterk, zoo kon men toch aan het doorploegde gelaat en de kleuren van haar en baard zien dat bij den middelbaren leeftijd reeds eenige jaren overschreden had. Hij liet zijn oogen over de prairie gaan en ze dan op zijn jongen beschermeling vestigende, sprak bij: «Ben je sterk genoeg om een kleine marscb te maken, kind P" Ja, mijnbeer, ik ben bereid." »Kom dan, ik vertoef niet graag in die ellendige steppe en slechts de buffel beeft mij bierbeen gelokt, ik wilde zijn huid hebben, want ik weet dat bij niet ver zou kun nen komen. Maar nu hebben de wolven mij den boel bedorven. Kom, we hebbeD maar enkele mijlen tot aan de rivier en daar beb ik een Shantê (een hut of blokhuis) «Daar kuu je uitrusten en mij je lotgevallen vertellen.' Ondertusscben wierp bij de zware buks over zijn schouder en trad zoo krachtig voort dat de knaap hem slechts met groote inspanning kon volgen. Toen de reus zulks bemerkte, matigde bij zijn gang. Stilzwijgend liepen zij een tijdlang naast elkaar voort tot zij eindelijk kwamen aan den met boomen en struikge was omzoomden oever eener breede rivier, die haar troe bel geel water in een diepe bedding naar bet Westen voortstuwde. (Wordt vervolgt).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1