NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. DE TOESTAND IN RUSLAND. BINNENLAND. "Sio. 103 Woensdag 27 December 1905. Vier-en-dertigsten jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rjk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7V> Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemavl'herekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Een belangrijke beschouwing over den loop van de nieuwe algemeene werkstaking seint de Petersburgsche correspondent van het Derl. Tageblatt. De nieuwe algemeene staking, meldt hij, wint slechts heel langzaam veld Wel hebben Zaterdag twee derden van de fabriek saibeiders hel werk neder- gelegd, doch velen verklaarden dat zij slechts drie dagen zullen staken, waar schijnlijk wel in verband met een mededeeling van de patroons dat ze alsontslagenzullen worden beschouwd, wanneer ze Dinsdag niet bet werk hebben hervat. De werklui geven als reden op dat ze tijdens de aanstaande feestdagen geen honger willen lijden. Slechts de spoorwegen en de post blijven den Raad der arbeiders als stakingswapens over en zelfs bij deze takken van dienst wil de beweging er niet in. De ambtenaren hebben der Regeering om bescherming gevraagd Hier heeft het er allen schijn van dat de staking totaal zal mislukken Nadat Zaterdag de Raad der arbei ders tot de Regeering den eisch ricblte dat de Rijksbank tot zijn beschikking zou worden gesteld, heeft de Regeering des nachts nog een honderdtal leiders gevangen doen nemen. De Raad van arbeiders besloot als antwoord op dezen maatregel zich te verzekeien van den toevoer van levensmiddelen, zoodat men slechts door zijn bemiddeling de allernoodzakelijkste behoeften zou kun nen krijgen; doch dit plan is zoo goed als niet uitvoerbaar. «De fout van de revolutionnaire partij is dat zij voor het volk onbe grijpelijke leuzen voert. Haar pro paganda slaagde toen zij den arbei ders loonsverhooging en den boeren grondbezit voorspiegelde. Nu zij komt met een reeks staatkundige en maat schappelijke hervormingen, «die geheel buiten het begrip van het volk liggen, verliest zij gestadig aan invloed De strijd verloopt nu in rechtsverkrach ting en bedrog, daar het volk de wil van een partij moet worden opge drongen. Daarin ligt de verklaring van de voornaamste reden voor de mislukking van de beweging der uiterste partijen. Haar macht zal vroeger uiteenvallen dan men bij oppervlakkige kennis van zaken zou meenen. De algemeeno werkstaking,! liet misbruik van bet wapen van den strike, is de zelfmoord van de revo lutionnaire beweging." Een later bericht uit Petersburg bevestigt deze opvatting. Zaterdag hebben 7000 stakets hel werk reeds hervat. De Regeering blijft krasse maatregelen nemen Zij heeft ruim 500 man van het personeel van den Nikolai-spoorweg, 200 stakende be ambten van don Warschau spoorweg en 500 leden van den revolutionnaii e partij gevangen doen nemen. De Daily 'Telegraph ontving uit Peieisburg een bericht van 25dezer, volgens hetwelk tot Maandagochtend vroeg te Moskou 5000 personen gedood en 14.000 gewond waren. Op ver schillende plaatsen in de stad werd Maandagochtend gevochten en met kanonnen geschoten en werden de barricaden wanhopig verdedigd. Het is onmogelijk zich op straat te begeven, daar verdwaalde kogels den wandelaar om de ooren fluiten op plaatsen, waar men ze het minst zou verwachten. Een groot aantal personen, die met den opstand niets hadden uit te staan, zijn gedood. In de stad begint zich gebrek aan levensmiddelen te doen gevoelen. De »Indépendance Beige" bevatte voor een week- of drie een artikel, waarin werd betoogd dat de neigingen van Duitschland volstrekt niet zoo vredelievend waren als de Duitsche staatslieden wel willen doen vooi komen. Dit artikel werd met name door de I »Köln. Zoiting" heftig bestreden, waarbij het Duitsche blad aanvoerde dat Duitschland in de laatste vijf-en- dertig jaar bewijzen genoeg van zijn vredelievende gezindheid had gegeven. Het laatst verschenen nummer van de «Indépendance', bevat thans, zooals een Reuter-telegrum in dit nummer in het kort mededeelt, opnieuw een zeer sensationeel hoofdartikel, van den heer Roland de Marès, waarin deze o.a. zegt: »Wij handhaven alles wat wij toen hebben gezegdwij willen er zelf bijvoegen dat de toestand in de laatste drie weken nog aanmer kelijk ernstiger geworden is, en dat de oorlog van den kant van Duitsch land nu bijna een dadelijke dreiging is geworden.... Wij weien dat en- kelo regeeringen in de laatste dagen zeer ernstige waarschuwingen hebben ontvangen en dat in verschillende hoofdsteden maatregelen zijn ge nomen. die geen enkele illusie lalen omtront het dreigende karakter van liet oogenblik." De heer De Marès betoogt in het vervolg van zijn atlikel, waarin hij zijn Fransche sympathieën en de Duit sche antipathiën niet onder stoelen of banken steekt, dat de Marokkaansche quaestie slechts eon voorwendsel is geweest voor de regeering te Berlijn om den toestand vei ward te maken. «Zelfs van de tribune in den Rijksdag heelt men het steeds doen voorkomen alsof men in Europa op Duitschland jaloersch was, het benijdde, verachtte doch dat is niet waar, want nocb in Frankrijk noch in Engeland de redevoeringen van Rouvier en Camp bell Bannerman zijn er het ontwisl- bare bewijs van bestaat er vijand schap jegens het Duitsche volk. Maar men moest deze leugen verkondigen om de Duitsche massa mede te sleepen met haar leiders, en om zoodoende zoo mogelijk een misdadige politiek te rechtvaardigen." Over de Marrokkaansche politiek der Duitsche regeering zegt de heer De Marès verder, dat het Fransche Geelboek de goede trouw en de vrede lievendheid van Frankrijk duidelijk genoeg aantoont. In plaats dat echter de concessies van Frankrijk, het aanvaarden van de conferentie, die de Sultan op aanra den van Duitschland had voorgesteld, tot een verzoenende houding van dit laatste land leidde, werd die houding integendeel steeds dreigender. «Een deel van de Duitsche peis, dat men voor officieus houdt, schrijft dat, wan neer Duitschland op de Marokko-con- ferentie zijn zin niet krijgt, de Duitsche regeering, bewust van haar kracht, wel haar toevlucht zal moeten nemen tot de onvermijdelijke maatregelen om haar rechten te handhaven, rechten, die nooit duidelijk omschreven zijn en die, uit een zuiver politiek oog punt bezien zelfs niet bestaanUier uit concludeert schr. dat men zich aan de overzijde van den Rijn- niet zal houden-aan de besluiten derMa- rokko-conferentie, wanneer daarmee niet geheel en al aan de Duitsche e.ischpn wordt voldaan. Maar, besluit hij, Frankrijk zal zich door dergelijke bedreigingen geen schrik laten aanjagen. En mocht het tot een strijd met de wapenen komen «binnen enkele maanden, misschien binnen enkele weken", dan zal ieder, die denken kan, weten, dat de Marok kaansche quaestie daarbij van zeer weinig belang is geweest, dat deze slechts als voorwendsel beeft gediend om de krachtige stem der kanonnen te doen hooren. «De oorlog van morgen zou een laatste poging zijn van het reaction- naire en despotische Europa tegen het edelmoedige, liberale Europa, bet zou de worsteling zijn, die beslissen zou over den weg, dien de komende geslachten zullen volgen." Men zal het den Duitschen bladen zaker niet euvel mogen duiden, wan neer ze, na deze schrikwekkende pro fetieën, der. «Indépendance Beige" thans met nog meer klem dan drie weken geleden bewijzen zullen gaan vragen voor de instellingen, die het blad niet zooveel kracht en vuur ver kondigt. Kerstféeet ten Hove. Was Zondagavond het Kerstfeest ten Hove ingewijd door in de hooge tegenwoordigheid van 11. M. de Koningin, Hr. Ms. Moeder en Z. K. H. den Prins, de dames en heeren verbonden aan het Koninklijk Huis, met hun kinderen, rondom den Kerst boom te vereenigen, die geplaatst in het bruine kwartier, zijn schitterend licht uitstraalde op de prachtige ver sierselen en kostbare geschenken, welke de takken van het dennengroen droegen en later als kerstgave aan de getioodigden werden uitgereikt. Maandagavond te 5 uur begaven H. M. en de Pubs zich naar de Gothische zaai van liet paleis aan den Kneuterdijk ten einde iets van de kerstvreugde te brengeo aan anderen. Daar werden de vorstelijke personen begroet door een schare jongens en meisjes tot zekeren leeftijd, kinderen van het dienstpersoneel der geheele hofhouding, aan wie H. M. zooals elk jaar, een kerstviering bereidt. Een koor van dames uit de eerste kringen der residentie zong, onder leiding van mevr. Hoeuflt van Velzon, echtgenoote van den intendant der koninklijke paleizen, eenige kerstliederen naar woorden van dr. Kramer. H. M. en de Prins deelden zelf het speelgoed en andere geschenken van den kerstboom aan de jeugd uitde Koningin aan de meisjes. Z. K. 11. aan de jongens. En toen het jolige volkje al die voorwerpen die een kind zoo geluk kig kunnen maken, uit de koninklijke banden in ontvangst genomen had den, werd de boom ontdaan van het suikergoed en andere lekkernijen en werden die versnaperingen onder hen verdeeld. FRANZ TRELLER. 24) Ook zeide hij nog Paul aan, voedingsmiddelen in te pakken, de paarden gereed te houden en reed dan den stroom in. Spoedig moest het dier dat eerst grond voelde, zwemmen, maar krachtig en zegevierend tegen den modderigen stroom. Een breede zandbank midden in den stroom maakte het overtrekken gemakkelijker en spoedig bereikte Puck den anderen oever, waar paard en ruiter in het kreupelhout verdwenen. Paul had met de hand aan den trekker en gereed om te vuren Puck's tocht gevolgd en op den boschrand daar boven acht gegeven, zonder iets te bespeuren wat bezorgd koD maken en nu keerde hij terug om alles voor den tocht in orde te brengen. Het was den alleen achter gebleven jongeling droevig te moede. Uit zijn vaderhuis, waar hij de lieveling was, in de wildernis geworpen, bad hij de nawerking van de daar doorstane gevaren en angsten met de veerkracht der jeugd gemakkelijk over wonnen en zich spoedig op zijn gemak gevoeld onder de bescherming van den goeden trapper en in gezelschap van den zonderlingen dwerg. De bekoring der wildernis en van dat vrije leven oefende baar invloed op hem uit en dagelijks was hij met een vroolijk gemoed de prairie ingereden om te jagen. Nu eerst kwam hij in een ernstig gevaar dat hij welbewust en koelbloedig tegen moest gaan. De man, wien bij de redding zijns levens dankte was in de banden van boosaardige, wilde vijanden gevallen en nn gold het, hem ter hulpe te komen. Geen oogenblik aarzelde hij om onder de leiding van den verstandigen dwerg al zijn best te doen, alle gevaren tegen te gaan en, als het zijn moest, zijn buks ook op menschen af te schieten. Het mocht gaan zooals het wilde, hij was in Gods hand en dankbaarheid en eergevoel geboden hem Puck hij te staan. De zon was bijna ondergegaan toen de dwerg op zijn druipend ros terugkeerde. "Nu?" vroeg Paul. »Zij zijn naar het noorden en zijn boven de Verdigris met hun paarden den Arkansas overgestoken." "En wat doen wij nu?" "Ik rijd hen na. Jij knnt, als gij wilt, hier blijven tot de Cheijennes komen." "Neen, Puck," sprak Paul vurig en beslist, "ik ga met u." "Nu, dan moeten wij optrekken. Neem jij Donder, want de oude man moet het paard hebben als bij zal rijden en ik neem Bliksem. Als wij nog een paard noodig hebben dan zal ik er wel voor zorgen." Daarop onderzocht hij of alles, toornen en zadels, lasso, wapens, munitie, proviand, dekens, voorhanden en in orde was, greep de tweeloop buks en steeg toen met een innig "God zij' met ons" te paard. Gelukkig kwamen ze, in weerwil van de duisternis, door de snel stroomende rivier en renden toen langs den ver- liggenden oever tot boven de monding van de Verdigris. Hier wilden ze rusten tot de dag aanbrak, zoowel om de paarden rnst te geven alsook wijl Puck er bezwaar in zag met Paul in den nacht op eene hem onbekende plaats den Arkansas over te steken. Hij maakte zich dan een nachtleger in het kreupelhout b j den oever, wikkelde zich in hunne wolle dekens en sliepen in, door Gods oog bo waakt. HOOFDSTUK HL Puck was al voor zonsopgang wakker, sloop naar den oever en liet zijn valken oogen overal rondvliegen, waarna hj opklom naar de prairie om die te overzien, maar hij ontdekte niets verdachts. Hj zag de sporen der paarden van de Kiowas, waar zij de rivier waren ingegaan en be sloot natuurlijk op dezelfde plaats over te trekken. Toen wekte hij den nog vast slapende Paul, waarna beiden hun paarden bestegen en de rivier in gingen toen de zon haar eerste stralen uitzond. Het water was diep en er was groote ruiterkunst voor noodig om de paarden den kop goed boven water te doen houden en ze in den strijd met den sterken stroom te ondersteunen. Spoedig echter voelden de dieren de grond eener zand bank onder zich, zooals de geheele boven Arkansas vol zandbanken is en gingen daarna verder. Zij waren misschien nog slechts honderd schreden van den oever verwijderd toen Puck'9 band met ijzeren greep Paul's schouder aanpakte, en uttriep: «eraf" en hem nit het zadel

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1