NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
flo. 5.
Woensdag 17 Januari 1906.
Vijf'-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG..
Officieele Publicatiën.
BIANEALAND.
HET KIND DER PRAIRIE.
ourant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephooiino. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te welen, dat het le supple
toir kohier der Straatbelasting
over het dienstjaar 1905, goedgekeurd
dooi Gedeputeerde Staten van Utrecht,
in afschrift gedurende vijf maanden
op de Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, den 15 Januari 1906.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd,
De Burgemeester
WUJJT1ERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten dat het 2de supple
toir kohier der Inkomstenbelasting
over het dienstjaar 1905, goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten van Utrecht,
in afschrift gedurende vijf maanden
op de Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, den 15 Januari 1906.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd,
De Burgemeester,
WU1T1ERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De Burgemeester der gemeente
Amersfoort brengt, ter voldoening
aan de aanschrijving, opgenomen in
het Provinciaal Blad van Utrecht rio.
8 dezes jaars, ter kennis van belang
hebbenden, dat in de gemeente Baarn
een geval van miltvuur is voorgekomen.
Amersfoort den 15 Januari 1906.
De Burgemeester voornoemd
WUIJT1ERS.
Bekendmaking.
Burgemeester en Weihouders der
gemeente Amersfoort maken bekend,
dat bij de wet van 30 December 1905
(Staatsblad no. 361) artikel 65 der
Drankwet (Staatsblad no. 235 van
1904) is gewijzigd en vestigen naar
aanleiding dier wijziging de aandacht
van belanghebbenden op het volgende
1. Vei koop van alcoholhoudender]
drank, andeien dan sterken drank en
van alcoholvrijen drank in eene loca-
lileit, als bedoeld in art. 34, eerste lid
der Drankwet, kan zonder verlof ge
schieden tot 1 Augustus 1906.
2. Een vei zoek om verlof van de
voortzetting van dien verkoop na 31
Juli 1906, moet ingediend worden voor
1 Maart 1906. Vóór 1 Mei 1906 wordt
op het verzoek schriftelijk beschikt
3. Op verzoeken, sub 2 genoemd, is
het bepaalde in artikel 36, eerste lid,
2o. niet van toepassing, voor zoover
de daar bedoelde verooi deelingen zijn
uitgesproken wegens feiten, begaan
vóór 15 October 1904.
4. Üp verzoeken, sub 2 genoemd,
is art. 36, tweede lid niet van toe
passing, voor zoover de verzoeker op
15 April 1905 het bedrijf uitoefende
in de localiteit, waarvoor het verlof
wordt gevraagd.
liet verlof wordt evenwel ingetrok
ken, indien die localiteit op 1 Januari
1916 niet voldoet aan de eischen,
krachtens art. 35 gesteld, voor zoover
die eischen golden op het tijdstip,
waarop het vei lof werd verleend.
5. Zij, op wier ingevolge artikel 65,
tweede lid der Drankwet (Staatsblad
1904 no. 235) ingediend verzoek om
verlof ióór het in werking treden dezer
niet afwijzend is beschikt op grond
van aitikel 30, eerste lid, 2o. kunnen
een nieuw verzoek om verlof indienen
voor '1 Maart 1906. Op dat verzoek
wordt vóór l Mei 1906 schriftelijk
beschikt.
Zij, die hun verzoek om verlof voor
de voortzetting van den verkoop van
alcoholhoudenden drank anderen dan
sterken drank, hebben ingediend vóór
15 April 1905, en op wier verzoek
afwijzend is beschikt op grond van
artikel 36, tweede lid, kunnen een
nieuw verzoek indienen vóór 1 Maart
1906. Op dat verzoek is van toepassing
het bepaalde in artikel 65, laatste lid.
Op verzoeken, ingediend op grond
van het eerste en tweede lid van artikel
2 der wet van 30 December 1905 is
het bepaalde in art. 12, eeiste, tweede,
derde, vierde en vijfde lid niet van
toepassing.
Amersfoort, 15 Januari 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYT1ERS
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De Burgemeester der Gemeente
Amersfoort
Gelet op artikel 28 der Woning
wet;
Brengt ter openbare kennis
dat vanaf 17 Januari 1906 ge
durende 4 weken op de Gemeente-
Secretarie voor een ieder ter inzage
neerligt het ontwerp van een plan
van uitbreiding voor de Gemeente
Amersfoort met de voorgeschreven
bijlagen.
Amersfoort 15 Januari 1906.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
Photo's Koninklijke familie.
Aan de lirma Guy de Coral is
door de Koningin toegestaan, een
dezer dagen genomen portret van
H. M. en den Prins in omloop te
brengen.
Hoffeesten.
De Haagsche correspondent van
de hlidd. Ct: schrijft oa:
»Zooals bij den aanvang van liet
Nieuwejaar gebruikelijk is, zijn de
hoffeesten ingezet met het galabal,
ook wel klornpenbal genoemd door
de grooten aan het hof, die daarmede
te kennen willen geven dat tot die
feestelijkheid ook het gedecoreerde
en ambtelijke iiplebs" toegelaten
wordt En ook dit jaar heeft de op-
perceremoniemeester weder vastge
houden aan het zotte voorschrift
van het protocol, dat niemand toe
gang heeft tot het bal die niet in
ambstgewaad of fantasie hofcosluum
ontwerp-Pauwels (den hofkleer-
maker) is gestoken. Er is expres
naar geïnformeerd, maar het ant
woord luidde dat gala gala is, en
een rok voor de Koningin geen gala
is. Waarschijnlijk zal II. M. van der
gelijke zotternijen niets bekend zijn
en daarom geloof ik goed le doen
hier nog eens even op te wijzen.
nToen het indertijd aan II. M. ter
oore kwam dat personen op leefiijd
soms een uur lang staande moesten
anti-chambreeren toenmaals nog
hofprotocol- beleefdheid werd
daarin met den noodigen spoed ver
andering gebracht. Misschien dat het
evenzoo gaan zal met deze opvatting
van gala, in hooge mate belachelijk
als ik b.v. denk aan iemand als liet
werkman-gemeenteraadslid Van Pijl
len, die geen f 312 voor een cos-
luum kan betalen en dus nooit van
een beleefdheid hem door fl. M. be
wezen kan gebruik maken. Dat is
eenvoudig absurd en in strijd met
elk gezond democratisch begrip van
het koningschap."
Vrede-tentoonstelling.
Naar ons wordt medegedeeld zal
op 5 Februari a.s. in het gebouw
van Kunsten en Wetenschappen te
Utrecht eene vergadering worden ge
houden, waarin de ontwerpstatuten
zullen worden behandeld voor de te
stichten Internalionale Vereeniging
»Vrede-tentoonsteliing".
Het doel dier Vereeniging is
do inwijding van het Vredespaleis
te Den Haag (Carnegiestichting) tot
een gebeurtenis te maken, waarop
gedurende langen tijd de aandacht
van de geheele wereld gevestigd zal
zijn en daardoor Ie bevorderen dat
een internationalen rechtstoestand
ontstaat die den bloedigen strijd kan
vervangen.
De middelen om hiertoe te geraken
zijn in de ontwerp-statuten als volgt
genoemd.
a liet tot stand brengen en houden
eener Wereld-vrede-tentoonstelling in
Nederland, bij gelegenheid van de vol
tooiing en inwijding van het Vredes
paleis (Carnegiestichting) te's-Graven-
hage.
b. het inrichten van internationale
congressen en het doen houden van
voordrachten.
c. het zoeken van samenwerking
niet vereenigingen. die een gelijksoor
tig doel beoogen.
d. het uitgeven van geschriften.
Men verzocht ons mede te deelen,
dat de uitnoodigingen tot het bijwonen
der vergadering, met afdruk der ont
werp statuten, binnen enkele dagen
worden verzonden aan hen, die zich
reeds als stichter opgaven.
De lijst van stichters, die wij het
laatst zagen, bevat ruim 400 namen,
waaronder vele van eerste personen
hier te lande.
Eenheid van Tijd.
Door do Kamer van Kooph. en Fabr.
te Hengelo is liet volgende adres aan
den minister van binnenl. zaken ge
zonden
Uit de gewisselde stukken bij de
behandeling derStaatsbegrooling 1906,
zoomede uit de beraadslagingen in
de Tweede Kamer op 6 en 8 Dec. 1.1
is ons gebleken dat de tijdregeling
de aandacht der Begeering heeft en
dat vermoedelijk een ontwerp-wet bij
de Kamers zal worden aanhangig ge
maakt om in ons land eindelijk tot
eenheid van tijd te komen.
Ofschoon voor ons, Oostelijke bewo
ners, de aanneming van den Nlidden-
Europeesciien tijd zeker het wensche-
lijkst zou zijn, waarvoor wij op 14
Febr. 1804 in een adres aan de
Tweede Kamer des S.-G. getuigenis
gaven, toch was reeds lang onze mee
ning, dat eenheid van tijd voor het
geheele land moet worden verkregen,
FRANZ TBELLER.
(30
De hoofdman gaf zijn mannen bevelen, waarop de een
naar de plaats ijlde, waar de Kiowa gevallen was, wiens paard
door Paul's kogel was getroffen terwijl de ander koelbloedig
zich gereed maakte den doode te skalpeeren, een werk dat
Paul met groote afkeer bijwoonde.
Daar dreunde een schot op eenigen afstand. De Kiowa
die met gebroken been naast zijn dood paard lag, bad zijn
buks afgevuurd op den naar hem toerijdenden Cheyennekrijger.
Hij wist dat bij geen genade te wachten bad en wilde niet
sterven zonder een zijner vijanden mede te nemen in de eeuwig
heid. De lans van den Cheyenne, wien zijn kogel niet getroffen
bad, zond hem snel in bet doodenrijk en spoedig prijkte
zijn skalp bij de andere bloedige zegeteekenen.
Met geringe moeite werden de paarden dei; Kiowa's opge
vangen en Cajugas zond een zijner krijgers met dezen en
de buit gemaakte wapens aan zijnen vader, opdat bet
Cheyennehoofd zou vernemen wat bier geschied was.
Daarna reden zij langzaam, Paul op zijn gelukkiger
wijze niet kreupele paard naar de plaats waar de Cheyenne
verdekt gelegen bad, stegen daar af en lieten zich in 't gras
neer, terwijl Cajugas, achtergebleven krijger op een kleine
hoogte de wacht hield.
Na een poosje sprak de Cheyennehoofdman: »de strijd
bijl is opgegraven tusscben de Kiowa's en mijn volk; bet
waren de Kiowa's die het deden."
»Gij hebt u slechts verdedigd, Cajugas. en u verweerd
als een dapper krijger, «de medicijnman heeft Cajugas aan
de overwinning geholpen, dat zal hij nooit vergeten."
"Maar zeg mij, wat voor doel mag de aanval op u ge
had hebben, Cajugas, daar gij nog vrede hebt met de
Kiowa's?"
"Zij baten ons doodelijk en willen ons zeker overvallen.
Deze Kiowa's wisten dat ik den Grijzen Beer die een vriend
der Cheyennes is als gevangene gezien had. Zij wilden ver
hoeden dat mijn volk die boodschap kreeg om niet voor
den tijd den beraamden aanval te verraden."
"Gij kunt gelijk hebben, hoofdman!"
"Wat zal de medicijnman nu doen?"
"Hij zal bet spoor zijns vaders naar de Ohsonta volgen."
«Goed. De medicijnman is dapper, maar bij moet verstan
diger zijn. Hij kent de prairie hij moet zijn gezicht niet
laten zien als bij den vijand besluipt, de Kiowa is sluw."
"Gij hebt gelijk ik zal voorzichtig zijn. Wat zult gij doen?"
"Ik moet hier blijven en de oogen open houden, de Kiowa's
konden komen om de Cheyennes te overvallen voor zij gereed
zijn ben te ontvangen. De medicijnman zal goed doen bij
mij te blijven."
"Neen, neen, ik moet mijn vader volgen, mag komen wat
wil, ik behoor bij den Grijzen Beer, zooals de schaduw bij
den boom."
"Het jonge bleekgezicht zal een groot steppenkrijger wor
den, maar bij is niet gewoon om de wigwams van de Kiowa's
te besluipen.
«Dat is waar en het baart mij veel zorg; het liefst zond
ik hem naar de nederzettingen."
«Als gij mij niet wilt afwijzen Puck, dan volg ik je," zei
Paul beslist, «ik ben bier zoowel als daar in Gods hand."
«Wij beiden, Paul, gij zult bij mij blijven." De jonge
Cheyenne wierp Paul een vriendelijken blik toe maar zei
niets.
Alle drie zwegen, in bun eigen gedachten verdiept.
Met verbazing boorden zij op toen plotseling van uit de
verte de wijs van een vroolijk liedje in hun ooren drong,
zooals het aan den oever van den Arkansas verder naar
bet oosten been, gezongen werd.
Zij kropen uit het gat waarin zii zich hadden neergelaten
en hadden toen een vrij uitzicht over de steppe.
Op een paar honderd passen afstand zagen zij een jongen
man op een muildier langzaam komen aanrijden die zich
den tijd kortte met bet zingen van bet liedje dat zij zooeven
gehoord hadden. Een ander, beladen muildier leidde bij
aan den teugel met zich.
Daar zijn weg dicht langs ben benen leidde, lieten zij
hem stil naderen.
Het was een jonge, krachtig gebouwde man, die daar
naderde en zijn vroolijk lied verkondigde dat hij aan geen
gevaar dacht.
Zoo naderde bij, steeds zingend, tot op een afstand van
ongeveer twintig schreden toen Puck zich verhief en de
beide anderen zijn voorbeeld volgden.
(Wordt vervolgd.)