NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BINNENLAND. No 35. Woensdag 2 Mei 1906. Vijt-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Officieele Publicatiën. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon n°. 69. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 77a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden sleclits driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 22 van het Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht d d 8 November 1853 (Provinciaalblad No. 102), alsmede art. 1 der Ver ordening op de wegen en waterlei dingen Doen te weten, dat de bij voormeld artikel bedoelde voorjaars-schouw over wegen, slooten en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer onderworpen, zal gehouden worden op Donderdag, den 17. Mei aanstaande en volgende dagen. Wordende bij deze de bepalingen van bovengemelde reglementen aan de belanghebbenden in herinnering gebracht. Amersfoort, den 1. Mei 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, E. L. VISSER, L. B. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort. Brengen ter algemeene kennis, dat de gewone jaarlijksche Collecte ten behoeve van het Fonds ter aanmoe diging en ondersteuning van den ge- wapenden dienst in de Nederlanden, langs de buizen der ingezetenen zal plaats hebben op maandag 14 Mei 1906 des voormiddags 10 ure. Zij wenscheri deze ten dringendste in de belangstelling der ingezetene van allen rang en stand aan te be velen. Men vergete niet, dat al moge ook bet getal der overgeblevenen uit de veldtochten van 1830 en 1831 jaar lijks verminderen, daarentegen ten gevolge der Expeditiën in onze Oost- Indische Bezittingen het getal van hen, die op onderscheidene wijze aan spraak hebben op ondersteuning, steeds weder toeneemt en vermoede lijk zal blijven toenemen. Bij het op zich zelf verblijdend verschijnsel in de laatste jaren alom in den lande waargenomen, eener toenemende belangstelling in alies wat de verdediging des Vaderlands betreft, vertrouwen Burgemeester en Wethou ders, dat de opbrengst dezer Collecte zal bewijzen, dat men ook meer dan tot dusverre belang stelt in het lot van den verminkten en hulpbehoeven den oud-soldaatMoge toch bun, die hun leven veil hebben voor het Vaderland, de overtuiging worden ge schonken, dat het Vaderland niet on dankbaar is, en alzoo de m te zame len gitten er toe bijdragen, om aan meerdere Oudsli ijders, die daarop aanspraak hebben, eene tegemoet koming te verstrekken ter verlichting der zorgen van den ouden dag, Amersfoort, den 30 April 1906 Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester E. L. VISSER L. B. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE Uitbreiding der ongevallenwet. Het bestuur der Vereeniging tot verbetering van den Maatscbappelijken en den Rechtstoestand der Vrouw in Nederland heeft zich tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gewend met een adres, waarin ver zocht wordt, 't zij bij eene eventueele wetswijziging, 't zij bij afzondeilijke wetde verplichteongevallenverzekei ing uit te breiden tot alle persoonlijke of huiselijke diensten verrichtende personen, zoo mannen als vrouwen. De vele gevaren, waaraan in huis- dienst arbeidende personen blootstaan, maken zulks naar de meening van adressanten hoogst wenschelijk. Ge deeltelijk zijn deze gevaren volkomen dezelfde als die, waaraan verschillende in de Ongevallenwet opgenomen be drijfsgroepen blootstaan, als: be hangers, stoffeerders, glazenwasschers, schoonmakers van gebouwen, zij, die werkzaamheden aan gevels verrichten, straatreinigers; terwijl dienstboden bovendien blootstaan aan groot ge vaar tot het bekomen van brandwonden, bij liet veelvuldig omgaan met vuur en licht, o. a. bij het koken, kachels aanmaken, de wasch bewerken. Postpakketten naar Duitschland. De dtr.-gen. der post. en tel. brengt ter kennis In Duitschland is, voor landbouw- of nijverheidsproducten, afkomstig uit sommige landen, niet het algemeene Duitsche tarief van invoerrechten, doch een lager tarief toepasselijk. Daarom moet bij den invoer in Duitschland blijken, uil welk land de producten oorspronkelijk afkomstig zijn. Blijkt zulks niet reeds uit de voorwerpen zelf, dan wordt eene verklaring om trent de herkomst vereischt. Ontbreekt deze verklaring, dan worden de goede ren volgens het hoogste tarief belast. Aan de afzenders van postpakketten voor Duitschland, waarvan de inhoud, naar gelang van zijnen oorsprong, aan verschillende invoerrechten onderwor pen kan zijn, wordt derhalve in hun eigen belang in overweging gegeven om op de betrekkelijke douaneveikla ringen, behalve het land van afzending der pakketten, mede dat van oorsprong der goederen te vermelden. Bij belang rijk verschil tusschen de tai ieven, welke voor producten van gelijken aard uit verschillende landen afkomstig worden toegepast, is bijvoeging van een certi ficaat van oorsprong gewenschl. (»St. Ct Loterijwet. »Het N. v. d. D." wees er dezer dagen op, dat door de Koninklijke Nederlandsche Posterijen open brieven van een firma uit Hamburg worden verzonden, waarin tot deelneming aan de Hamburger loterij wordt opgewekt, herinnerde, dat deze en dergelijke loterijen hier te lande verboden zijn, ook de bevordering er van (advertenties enz.) eri vroeg of dat bezorgen door de post geen «openlijke bevordering" en dus strafbaar is, of dat een vergissing in ,t spel is. Naar aanleiding hiervan zegt de «Nieuwe Ct." zij er op gewezen, dat bij de behandeling van de Loterij- wet door de Regeering in hare Memorie van Antwoord op het Kamerverslag, te kennen werd gegeven, dat zij een brievenbesteller, die een aandeel in een verboden loterij bezorgt of af levert, nietstrafbaar zou achten, omdat bij het feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag, en dus de strafbaarheid te zijnen aanzien wordt opgeheven door art. 43 W. v. S. In elk geval echter is 't meer dan dwaas, dat de Staat door middel van een zijner organen i.e. de Posterijen feiten laat plegen, welke in strijd zijn met de wetten des lands, en waarvoor de gewone burgers worden gestraft. Kersen. Men schrijft uit de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden d.d. 25 April: Gisternacht heeft het hier sterk ge vroren. Overdagsneeuw- en hagelbuien vergezeld van donder; in den afgeloo- pen nacht sterke vorst, zoodat alle polderslooten met een scholleije ijs bedekt waren. En onder dat alles slaan onze talrijke kersen- en pereboom gaarden in prachtigen, vollen bloei. Men vreest, dat de gevolgen treurig zullen zijn. Wandalen. in den z.g. berg van Canne in de onmiddellijke nabijheid van Maas tricht zegt de Lim b. K. hebben voor eenige dagen baldadigen, uit lou ter vernielzucht, zoohuisgehouden, dat alle muurbescliiidf ringen en beeldwer ken door de eerw. paters Jezuïeten aldaar aangebracht, zijn verwoest. Kunststukken in den waren zin des woords heeft men beschadigd en ver nield. Als beeldstormers is men er te werk gegaan. Men oordeeleDe merkwaardige kapel in Romaanschen stijl, in den berg uitgehouwen, met prachtig altaar, kanunnikbanken enz. heeft men totaal verwoest. De prachtige, levensgroots schildering in kleuren van H. M. de Koningin, welk schilderstuk nog zoo zeer de aandacht trok van generaal Berganstus, die uitriepWat is dat mooiDat moet de Koningin zien is ook geheel beschadigd. Verder trof men er nog silhouetten aan van beroemde mannen uit onze dagen, als Dr. Kuyper, Dr. Alberdingk Thijm, Beets, Dr. Scbaepman enz., alle vernield. Ook humoristische wand- voorstellingen trof men er lalrijk aan. De afdeeling catacomben die de bewon dering trok van iedereri bezoeker, heeft het eveneens moeten ontgelden. Het laatste Avondmaal, zooals men dat geschilderd vindt boven het hoofd altaar in de Jezuïetenkerk, ook ver nield. Talrijke Evangelische voorstel lingen uit het leven van Christus zijn mede der vernielende hand niet ont komen. Mosasaures een afbeelding ruim zoo mooi gebeeldhouwd als die welke men in de St.-Pieterskerk aan treft. eveneens vernield. De gevleugelde stier, de Sphinx, beeldhouwwerken uit den Syrischen tijd, door meester handen vervaardigd, alles vei meld Door een houten deur te vernielen, heeft men zich toegang weten te ver schaffen tot den beig. Zoo is in één nacht uit loutere pure vernielzucht, of wat de drijfveer ook geweest zij, het meesterwerk vaneen tiental jaren, in vrijen rijd uil liefh -hrreiij door de paters Jezuïten vervaardigd, ver- o -t 59) FRANZ TRELLER. In beide gevallen oefenden de burgers bet rechtersambt uit. Evenals het lynchgericht in de meer oostelijk gelegen Staten werden die comité's van waakzaamheid in de weste lijke Staten door de misdadigers gevreesd. Het stadje Garfield, aan den oever van den Kansas ge legen, midden in de prairie, bestond pas sedert eenige maanden. In de nieuwsbladen verheerlijkt als de stad der toekomst welker snel opbloeien tot bandelsmetropolis (hoofdstad) van bet westen slechts een kwestie van korten tijd was en die nu reeds prachtige straten, kerken, regeeringsgebouwen, hotels, schouwburg enz. bezat, was het in werkelijkheid slechts een verzameling van houten huizen, planken hutten en tenten. Toch telde het stadje vijf- it zeshonderd inwoners en waren er reeds sporen van steppebebouwiDg. Hieruit bleek dat een deel der inwoners zich hier gevestigd had, terwijl het p-ootste deel uit kooplieden en speculanten van allerlei soort bestaande, gereed stond Garfield te verlaten zoodra net bleek, dat het plaatsje geen toekomst had, om dan weer een ander ontkiemend plaatsje wat verder nog in de wildernis met hun tegenwoordigheid te vereeren. Zij dreven een zeer levendigen en zeer voordeeligen handel met de naburige Indianenstammen die hun buffelhuiden en paarden tegen stoffen, wapenen, rum en snuisterijen als glas, paarlen, enz. ruilden. De Cheyennes, Kiowa's en Arraphoes werden in Garfield dikwijls gezien. Op een tamelijk groot planken gebouw, met geteerd linnen overdekt, stond met groote letters geschreven: «Union hotel," en het onstuimige leven dat er uit naar buiten drODg, getuigde van een druk bezoek van dit beslist eerste hotel van Garfield. Eenige gezadelde paarden waren dichtbij vastgebonden. Er was een ruw en woest uitziend gezelschap bijeen in dat hotel door een man uit Kentucky, Taylor geheeten, voor eenige maanden opgericht en die daarmee goede zaken maakte. Men zag in dat gezelschap alle mogelijke kleederdrachten, van het jachthemd of de blauwe uit baai vervaardigde frak van den woudlooper, het korte buis, den breedgeranden hoed der Cowboys, van den koedrijver, bet lichte zomerkostuurn der stadbewoners tot de donkere jas van den bewoner der staten van Nieuw Engeland toe. Landlieden, jagers, koop lieden, schippers waren bier vertegenwoordigd en daar- tusschen avonturiersgespuis van allerlei aard. Alle waren gewapend, enkelen met buksen, anderen met pistolen en het lange mes ontbrak bij niemand. Aan een der tafeltjes zaten twee mannen, de een lang en mager met een groot lidtéeken in zijn roofvogelgezicht, terwijl de ander zich slechts onderscheidde door de gemeene uitdrukking van het breede gezicht. Naar hun kleeding te oordeelen waren het cowboys. Dicht bij hen zat een man alleen, in dezelfde kleeding, wiens door weer en wind ge bruind gelaat en magere gespierde gestalte men het ter stond zag dat hij zijn leven in de wildernis bad doorge bracht. Een trek van kalme vastberadenheid in een gelaat waarin twee grijze oogen nu peinzend voor zich uitstaarden, was wel in staat struikroovers en bandieten zooals er wel in het lokaal waren op een eerbiedigen afstand te houden. De man dronk in stilte zijn thee zondpr op zijn omgeving te letten. De twee cowboys in zijn nabijheid spraken Huisterend met elkaar. Er kwam eenige beweging in de kalme trekken van den alleenzittende toen een der cowboys den naam Osborne uitsprak. Toen ondersteunde hij hei hoofd met zijne h nd en luisterde opmerkzaam terwijl het scln-en alsof bij zich om niets bekommerde. »Ik zeg je, Jirrr.' -prak de la i i- °en schoft, die wil eerlijke liede u i houden, ik ken hem van vroeger, tl; die zaak niet bad ingelaten, ik gevoel mij altijd onaan genaam als ik aan deD joDgen denk." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1