NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. No. 41. Woensdag 23 Mei 1906. Vijjt-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Officieele Publicatiën. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Aanvragen om ontheffing of vergoeding ter zake van den dienst bij de Landweer. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. Gelet op het Koninklijk besluit van den 9 Mei 1906, houdende regelen betrekkelijk het toekennen van de vergoeding, bedoeld in art. 156is der Landweerwet Brengen ter kennis van de land- weerplichtigen, die in dit jaar onder de wapenen moeten komen of in middels onder de wapenen zijn geweest; dat door Z. Exc. den Minister van Oorlug in verband met voornoemd Koninklijk besluit o. a. het navolgende is bepaald: Ter bevordering van eene spoedige afdoening en daardoor van de belan gen der verzoekers worden lo. verzoeken om vergoeding, als ook verzoeken om ontheffing van den werkelijken dienst, als kostwinner, voor zoover die dienst nog door hen moet worden vervuld, de laatste gericht tot de Koningin inge diend aan den Minister van Oorlog door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders der gemeente van inwoning van hen, die de verzoeken doen; ingeval dezen uuitenslands ver blijf houden door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders van de gemeente, waar de diensplichtige is ingeschreven in het register, bedoeld in art. 26 der Landweerwet; 2o. verzoeken als onder lo. be doeld, in het bezit gesteld van Bur gemeester en Wethouders voormeld binnen een tijdsverloop van tien dagen na de dagteekening van deze publi catie, alzoo vóór den 31 Mei e.k. In verband met het vorenstaande wordt den aanvragers in hun eigen belaDg in overweging gegeven hieraan te voldoen, daar dit een spoedige afdoening der aanvragen in de hand werkt. Amersfoort, den 21 Mei 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Burgemeester, WUYT1ERS Secretaris, J. G. STENFERT KKOESE. Burgemeester Amersfoort Gelet op de Curatoren der Utrecht dd. 16 en Wethouders van missive van heeren Rijksuniversiteit te Mei 1906 No. 347; Brengen ter algemeene kennis: dat met 1 September a.s. eene Vicariebeurs van St. Joris te Amers foort beschikbaar zal komen; dat zij, die daarvoor in aanmerking wenschen te komen, een request (ge richt aan den Minister van Binnen- landsche Zaken) behooren in te zen den bij heeren Curatoren der Rijks- Universiteit te Utrecht. Jongelieden, die hunno opleiding te Amersfoort hebben genoten, wor den uitgenoodigd zich levens schrif telijk te wenden tot Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. Amersfoort, 19 Mei 1906. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUYT1ERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. De opening van den Siniplon-tunncl. De koning van Italië is Zaterdag morgen te half twaalf te Brig aange komen. Aan het station, op Zwitsersch grondgebied dus, werd hij verwelkomd door leden van den Zwitserschen bondsraad, wiens voorzitter Forrer, den koning met een handdruk be groette. Het gezelschap begaf zich naar een paviljoen, waar het dejeuner plaats had, door den bondsraad aan geboden. President Forrer heetteden koning het sympathieke hoofd van den bevriende buurstaat, namens de geheele Zwitser- sche bevolking welkom op Zwitsersche bodem. Hij hoopte dat de voor alle tijden gebouwden Simplon-spoorweg, dit gemeenschappelijke groote werk, ook de vriendschap tusschen de beide volkeren met ijzeren banden zou mo gen binden. Hij dronk op den koning, de koninklijke familie en den voor spoed van het Italiaansche volk. In zijn antwoord dankte de koning allereerst voor de hartelijke ontvangst. Hij sprak zijn sympathie uit voor het vlijtige Zwitsersche volk en betuigde zijn eerbied voor de ontwerpers en uitvoerders van den tunnel. »Deze spoorweg is een waarborg voor de onverstaanbare hartelijke vriendschap tusschen beide volkeren." Hij eindigde zijne rede met eer. dronk op den bondspresident, den bondsraad en het Zwitsersche volk. Na een revue over de Zwitsersche troepen, vertrok de koning naar Do- modossola op Italiaansch gebied waar hij te drie uur aan kwam om de Zwitsersche autoriteiten te ontvangen, die eenigen tijd later arriveerden. Te vier uur verleende de Koning audiëntie aan de plaatselijke autori teiten. Hij gaf zijn bewondering te kennen voor het grootsche werk. De vertegenwoordigers van de maatschap pij, die den tunnel bouwde, boden, hem een verzameling aan van acht tien, tijdens het werk gevonden, mi- neralogische merkwaardigheden, ge borgen in een mooi kastje. Na de officieele ontvangst bleef de koning met zijn Zwitsersche gasten in het stationsgebouw, omdat het buiten hard regende. Te half zes had een groot diner plaats, aangeboden door den koning, die de volgende toast uitbracht. Het is mij een buitengewoon genoe gen de hoogste ambtenaren van het flinke Zwitserland te kunnen begroeten op Italiaansch grondgebied, ter gele genheid van een gebeurtenis,die steeds zal blijven leven in de geschiedenis. Ik ben blij dat feestelijke viering van deze overwinning van weten en werken twee volkeren bij elkaar brengt, die door hun concurrentie in vooruitgang steeds meer op elkaar zullen vertrou wen. Wanneer de geest der volkeren zich wijdt aan vreedzame ontwikkeling en werken van deze soort, dan is de toekomst groot. Ik verzoek u, mijn heer de president en heeren raden met mij te drinken op de eeuwige vrien- schap tusschen Zwitserland en Italië. President Forrer antwoordde: «Namens den Bondsraad dank ik u voor de hartelijke ontvangst, ons op Italiaanschen grond bereid. Wij Zwit sers zullen steeds met blijdschap aan dezen dag terugdenken en nooit de woorden vergeten door u tot ons gericht. Zij komen uit het hart en gaan naar het hart. Zij zijn voor ons een kostbaar vriendschapspand. Mogen zij ook het zaad zijn voor een vrucht bare toekomst, mogen zij leiden tot een wederzijdsche bescherming van den arbeid. Thans is het oogenblik vao scheiden geKomen. Ik vei zoek u te drinken op den dag, die ons weer samen zal brengen voor andere werken van vrede, vriendschap en vooruitgang. Te zeven uur vertrokken de Zwitsers naar Bern, en de koning met de minis ters Sonnino en Carmine naar Rome. Heerscht hier te lande op het oogen blik een niet zeer aangename tempe ratuur, zoo erg als in Spanje is het gelukkig nog niet. De thermometer is daar in verschillendo provincies bene den het vriespunt gedaald. Zaterdag en Zondag heeft het te Segovia en Avila, in de Pyreneeën en in het Guadaramagebergie hard gesneeuwd. Het kasteel, waar koning Alfonsus van plan was zijn wittebroodsweken door te brengen, ligt onder de sneeuw. Het bergbestijgen komt weer aan de orde. De Hertog der Abruzzen, geograaf en ontdekker van vorstelijke bloede, vertrekt spoedig naar het hart van Afrika, om den Reuvenzcri te bestijgen. Terzelfde tijd zal de Amerikaan in een geheel ander deel der aarde op een dergelijke onderneming uitgaan. Dr. Frederik Cook, die in 1891 deel nam aan de Noordpooltocht van Peary en in 1898 behoorde tot de Belgische expeditie naar de Zuidpool, is uit New-York vertrokken, orn met Prof. Herschel Parker naar Alaska op reis te gaan. Dr. Cook zal de bestijging ondernemen van den Mac Kinley- berg, een der hoogste toppen van de heele wereld en de hoogste van Noord-Amerika (ongeveer6800 meter). Niemand is hierin nog geslaagd. Uit een onbekend Evangelie. Iets naders over het reeds vermelde brok perkament met een stuk van een onbekend Evangelie er op, dat door de Erigelsche onderzoekers Gren- fell en Hunt te üxyrrhynchos in Egypte ontdekt is, wordt in een Engelsch blad vermeld. Het fragment is door de wormen doorvreten en in zestien eeuwen vergeeld, maar het bijna mikroskopisch schrift is daarom niet minder goed leesbaar geworden zelfs de roode initialen zijn goed te lezen. Het bevat meer dan 300 woor den. Het begint in het midden van een gesprek. Jezus en zijn leerlingen zijn, zooals men weet, in den tempel gekomen en ontmoetten daar een pharizaeër die hun verwijt dat zij eenige ceremoniën bij afwissching hebben nagelaten. Jezus vraagt dan de Pharizaeër welke wasscbingen bij gedaan heeft en iiet antwoord be schrijft de ceremoniën zeer nauwkeurig het schijnt dat deze ceremoniën ner gens anders zoo precies zijn beschreven Dan volgt een meesleepende toe spraak van Jezus, die in sterke be woordingen de uitwendige reiniging veroordeelt, en waarin Jezus zegt dat hij en zijn diciijelen met «levend water" en «water des levens" zijn gereinigd. FRANZ TRELLER. 65) De wachters moesten wel denken, dat de dieren zich hadden losgerukt en uit zucht naar vrijheid de prairie in gingen; zij lokten, floten en liepen toen met groote snelheid de wegdravende na. Puck wendde zijn paard, stiet met volle kracht den strijdkreet der Cheyennes uit en schoot een pijl af. Toen de Kiowa's dien kreet hoorden en het suizen van den pijl, keerden zij om en vlogen zoo hard weg, dat Puck en Paul er hartelijk om lachten. «Nu is het tijd Paul, nu moeten de dieren den afstand verslinden," en zij vlogen voort naar het oosten heen. De strijdkreet der Cheyennes had de Kiowa 's zóó verschrikt, dat zij met de vervolging talmden. Pas na eenige minuten, waardoor de wegrennenden een grooten voorsprong kregen, joeg een schaar Kiowa 's hen na. Toen de beide ruiters meenden een voldoend eind naar het oosten te hebben afgelegd, wendden zij zich naar rechts. Spoedig zagen zij het boschje voor zich opduiken en het uilengekras gaf den angstig wachtenden trapper te kennen, dat de moedige jongelingen gelukkig met den buit waren teruggekeerd. Pnck en Paul werden door den oude en Bill hartelijk gelukgewenscht en bedankt. Zij stegen af en trokken de paarden mee in het boschje. Toen vertelde de dwerg al lachend hoe hij de paarden der Kiowas verkregen had en de krijgers door den strijdkreet der Cheyennes had weg gejaagd. «Oom, de Kiowa is in de Steppe. Hij zoekt ons Oost waarts, laat ons Zuidwaarts rijden." "Best jongen, laat ons voortmaken." Bliksem en Donder werden gehaald, de mannen namen hunne wapenen, Bill Stone kreeg den vos, die onder de sterke dijspieren van Puck zeer mak geworden was, en Paul behield den door hem buitgemaakten bruine. Puck en de trapper bestegen hun rossen en onder aan voering van den dwerg reden ze door de prairie, naar het Zuiden. Stilzwijgend galoppeerden zij voort in den donkeren nacht. Van tijd tot tijd lieten zij hun dieren stappen om hen op adem te laten komen. »Hoe heerlijk is het onder Gods vrijen hemel, door zijn adem omwaaid, door de steppe te ijlen, dubbel heerlijk, als men, zooals ik dagen lang in een duf hol gelegen heeft," sprak de trapper, toen zij stapvoets voortgingen. «Ik geloof dat ik mij veel aangenamer zou gevoelen als ik in de gezegende nederzettingen was, bromde de geweer maker, "in plaats van op dit redelooze dier in de bloedige prairie door elkaar geschud te worden, 't Is een kwestie van smaak sir, ik wensekte wel mijn zacht muildier te hebben en te rijden op een schaduwrijke landweg." «Nu vriend Stone," antwoordde de trapper lachend, "ik hoop dat je spoedig weer te huis zult zijn en dan met genoegen uw avonturen en vermoeienissen in de Steppe zult herinneren." "Ik denk oude heer, dat ik nog allerlei avonturen beleven zal voor de Steppe achter mij ligt. 't Zou mij verwonderen als die roode heeren ons nog niet veel moeite gaven." «Nu, Bill Stone, gij zijt een vreedzaam man zooals ik weet?" «Dat is zoo, sir." «Maar ik geloof dat ge u niet weerloos zult laten slachten." "Daar kunt ge zeker van zijn, sir, mijne hoofdhuid is mij te lief om die niet met alle kracht te verdedigen. Wat zal mijn oude vader groote oogen opzetten, als hij verneemt wat ik hier heb meegemaakt en dat ik zelfs op een balk een waterval ben afgevaren. Ik wou dat ik bij hem was dat kunt gij gelooven, sir." «En verlangt gij ook uit de Steppe en haar gevaren weg te komen, Paul?" «Om oprecht te spreken, ja, oom; ik wensehte dat wij allen in veiligheid waren, en dat ik zat aan den Arkansas, in de veranda van Woodhouse. Ik heb nu voor dit leven avonturen genoeg gehad." »Ik begrijp het best kind, 'tis er wild toegegaan deze dagen. Er is een tijd geweest dat ook ik zoo verlangde naar den huiselijken haard in mijn vaderland, maar dat is lang voorbij, nu zou ik Diet graag meer in de neerzettingen en de steden leven. En mijn Puck?" «De prairie is Puck's tehuis en zal eens mijn graf zijn. Slechts als oom naar de steden gaat, gaat Puck mee. De Grijze Beer kan niet zonder zijn medicijnman?"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1