NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
flo. 64.
Zaterdag 11 Augustus 1906.
Vijl-eu-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 17. Telephoon n°. 69.
ABVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
GEMEENTEBELASTINGEN.
Kostelooze waarschuwing.
De Gemeenteontvanger van Amers
foort herinnert ieder wien het aan
gaat, dat met 15 Augustus 1906
de helft der verschuldigde plaatselijke
belasting naar bet inkomen dienst
1906 is verschenen, en verzoekt be
leefd de betaling daarvan niet langer
uit te stellen.
Amersfoort 9 Augustus 1906.
De Gemeente Ontvanger voornoemd,
K. v. d. BURG.
Hollanders in Transvaal.
De Transvaler schrijft
Er zijn Hollanders, die in bet
verledene goede diensten aan dit land
bewezen, en die 't zoet en zuur samen
met de boeren hebben doorgemaakt.
Velen hunner zitten in de diepste
armoede. Men heeft veel gehoord van
de armoede en ellende onder onze
Afrikaansche menschen en ook is er
voor hen reeds veel gedaan geworden.
Holland heeft in zijn warm meege
voel voor ons volk veel geld gecollec
teerd en aan deze of gene toegezonden.
Niemand kan het ontkennen, dat
van ons volk diepe dankbaarheid aan
Nedeiland toekomt.
Maar wat van de arme Hollanders,
die in den nood jen geknepen om
standigheid zitten? Moeten zij ver
geten worden?
Is er nergens een fondsje voor
deze noodlijdenden overgeschoten?
Indien wel, waarom daar geen ge
bruik van gemaakt?
Waar is het geld Wie moet er
over beschikken Indien er geen
penny meer is, wordt het tijd dat
men ernstig werk van de zaak der
verarmde Hollanders begir.t te maken?
Zal ons het land toelaten dat deze
arme kerels als vreemdelingen in onze
poorten zitten te bedelen of liggen
te verhongeren? Zal er niet door den
nieuwen Nederlandschen consul spe
ciaal onderzoek kunnen worden in
gesteld? Zal Holland zich hun lot
niet aantrekken?
Ons blad is een Afrikaner koerant,
maar juist omdat wij onder Afrikaner"
alle lieden willen insluiten, die de
belangen van dit land en zijn volk
hun eigen belangen achten en die
zich voor goed hier hebben gevestigd,
willen wij ook den verarmden Hol
lander niet vergeten noch verstooten
zien. Dat zou een gruwelijk onrecht
zijn.
Zou iemand, die met het beheer
van fondsen, uit Holland ontvangen,
belast was, niet iets hierover willen
zeggen, ten einde misverstand en
mogelijke achterdocht te voorkomen?
Er wordt in een blad te Bloemfontein
beweerd, dat er tal van gevallen zijn
waar »uit bedoelde fondsen, met
verkrachting der in Holland en elders
afgelegde belofte, niet-armen, familie
leden en vriendjes geholpen worden
met flinke bijdrage, om weer een
boerderij aan den gang te zetten."
Deze bewering bevat een ernstige
allegasie en het komt ons voor, dat
die gelogenstraft worde.
Wegens het voorkomen van her
haalde knoeierijen met de werklieden
abonnementskaarten heeft de Directie
der Nederlandsche Centraalspoorweg
Maatschappij zich genoodzaakt gezien
eenige nieuwe bepalingen intevoeren.
Te beginnen Zaterdag 11 Augustus
1906 zullen slechts werklieden abon
nementskaarten verstrekt worden op
verklaringen geteekend door werkge
vers, wier handteekening bekend is op
het station, alwaar de werkmanskaart
wordt aangevraagd.
Daartoe is op dat station door den
werkgever, zoo dikwijls zulks door den
stationchef noodig wordt geoordeeld
en althans éénmaal, zijn handteekening
te plaatsen in tegenwoordigheid van
den chef of diens plaatsvervanger,
terwijl de werkgever daarbij opgave
moet doen van de namen, voornamen
en woonplaatsen van alle bij hem in
dienst zijnde werklieden, die aanspraak
wenschen te maken op een werklieden-
abonnementskaart.
Bij verandering of aanvulling van
personeel is de werkgever gehouden
daarvan kennis te geven aan boven
bedoelden chef.
Zoowel de werkgevers als de werk
lieden worden gewaarschuwd voor
knoeierijen, daar daarvan onherroepe
lijk aangifte gedaan zal worden bij de
Justitie.
Donderdag werd te Utrecht een
druk bezochte vergadering van den
Ned. Grossiersbond gehouden. Na
langdurige besprekingen werd met
commissarissen van het Syndicaat van
Zeepzieders eene overeenkomst ge
troffen, waardoor de strijd tusschen
beide lichamen eindigt en als gevolg
daarvan de nieuwe zeepfabriek ten
behoeve van den Grossiersbond niet
zal worden gebouwd.
Geconstateerd werd in de verga
dering, dat een groot deel van het
nu behaalde succes te danken is aan
de welwillende houding en den steun
van den heer Chr. Pleines, eigenaar
van de bekende zeepfabriek »De duif".
Deze heer toch had op zich genomen
eene fabriek in exploitatie te brengen,
welke in slaat zou zijn drie vierden
van de in ons land benoodigde zeep
te produceeren. Zoodra hem ter oore
kwam, dat 't Syndicaat van Zeep
zieders de voorstellen aan den Ned.
Grossiersbond gedaan, in gunstigen
zin wilde wijzigen, heeft bij onmid
dellijk de leden van den Grossiers
bond ontslagen van hunne, te zijnen
opzichte, genomen verplichtingen,
terwijl de voorloopig voor den bouw
der fabriek gemaakte onkosten door
hem alleen zullen worden gedragen.
Een daverend bravo en de zeer
vriendschappelijke houding der ver
gadering toonden den heer Pleines,
die tegenwoordig was, hoezeer zijne
medewerking en betoonde belangen-
loosheid op prijs werden gesteld.
Rreiiuachine "La Ruche".
Het zal onze lezers waarschijnlijk
wel bekend zijn, dat in de laatste
maanden in ons land op uitgebreide
schaal reclame wordt gemaakt voor
verschillende buitenlandsche brei
machines. De breimachine la Ruche
blijkt daaronder werkelijk tot de betere
soorten te behooren en heeft dezer
dagen op hare concurrenten een schit
terende overwinning behaald.
De Rechtbank te Termonde n.l
heeft bij vonnis van '29 Maart j.l.
van welk vonnis onze redactie een
afschrift ontving, beslist, dat de brei
machine la Ruche volkomen aan
iedere eisch voldoet, dat daarop
iedere maat kan worden gebreid
en dat de toezeggingen die de firma
in hare brochure doet behoorlijk wor
den nagekomen volkomen met de
waarheid strooken. Deze rechterlijke
uitspraak die voor het voortreffelijk
fabrikant der breimachine la Ruche
van blijvende waarde mag worden
geacht, vernietigt volkomen de las
tertaal en beweringen die hare con
currenten zich omtrent haar veroor
loven.
Ook op de opeubare les die in de
maand Mei te Wageningen werd
gegeven en waaromtrent het blad de
Neder-Veluwo te Wageningen en de
Renkumsche Courant te Renkum be
schrijvingen bevatten die voor de ma
chine la Ruche in alle opzichten
pleiten, wist dit uitnemend fabrikaat
tot volle tevredenheid en verbazing
der talrijke belangstellenden aldaar,
haar ouden roem te handhaven en
heeft zij voor dit record haar repu
tatie daar ter plaatse en ook reeds
elders blijven gevestigd.
De Breimachine la Ruche biedt
bovendien aan alten, zoowel mannen
als vrouwen een niet onaardige bij
verdienste. Blijkens hare brochure
kan men op deze machine van 2 tot
4 gulden per dag verdienen. Zij die
hierover meer wenschen te vernemen
vragen inlichtingen of prospectus, aan
de Mij La Ruche, 8 Gelderschekade
Rotterdam.
Jeugdige korporaals.
Men schrijft ons:
Meer en meer blijkt bet dat het
lenigen van den kadernood door het
aanwenden van kunst- en vliegwerk,
o.m. door het voeden van de regimen
ten infanterie met te jonge krachten,
een nadeeligen invloed op leger en
krijgstucht doet gelden.
De commandant der le divisie in
fanterie, generaal De Meester, laat in
een desbetreffend rapport meer bij
zonder het licht vallen op de over
plaatsing van het instructiebataljon
naar de korpsen van korporaals van
16 a 16'/i jaar met eenig gezag be
kleed. Alleen zij, die een zeer degelijk
karakter hebben, komen terecht; een
betrekkelijk groot aantal gaat verloren.
En niet alleen dat zij persoonlijk ver
loren gaan, maar zij doen groote
schade aan de krijgstucht bij den
troep. Een groot aantal slrafien wordt
opgelegd voor feiten, die inderdaad
zijn uitgelokt door het onoordeelkundig
optreden van die jeugdige korporaals.
Het valt aan vele miliciens, vooral
aan hen, die in ontwikkeling hooger
staan, verre van gemakkelijk, zich te
stellen onder het gezag van jongens
van 16 a 17 jaar, die bovendien den
tact missen om dat gezag uit te oefenen.
Onbestelbaar.
Dat onze Kon. Ned. Posterijen
soms vreemde bestellingen hebben
uit te voeren kan blijken uit het feit,
dat aan bet adres van den heer Rem
brandt van Rijn, Rembrandtplein te
Amsterdam werden geadresseerd een
prentbriefkaart en een visitekaartje
met «hartelijke groeten" afgezon
den door eenige kunstvrienden, be
nevens een papieren reclamebiljet
van Victoriawater, waarop eenige
huidewoorden van feestvierders.
De brievenbesteller heeft deze eigen-
soos
FRANZ TRELLER.
88)
»Heel goed, jongeheer, ik zal mij in de Steppe niet
meer vertoonen."
Zoo reden zij langzaam verder, Puck bezorgd om zijn
gewonde oom, wien het rijden veel pijn deed en Paul zich
bezig houdend met den ouden Brown.
Zoo gingen zij in afwisselend tempo voort naar het Oosten
tot de sterren begonnen te verbleken. Toen beval Cajugas
te rusten en stegen ze allen af.
Puck, de trapper, Brown en Paul gingen bij elkaar liggen
doch dachten niet aan slapen, bet gevaar was te groot
geweest.
Het werd lichter in bet Oosten, de eerste roode stralen
schoten omhoog en weerspiegelden in milioenen dauwdrup
pelen die aan het gras hingen.
De gansche horizon in lichten nevel gehuld gloeide als
m vnur, en als een reusachtige kogel rees de zon op boven
den rand der prairie. Met bewondering en eerbiedig gestemd
zagen allen dit verheven schouwspel aan.
Hooger rees de zon en een stroom van licht werd uitge
stort over de wijde vlakte.
De onvermoeide Cajugas stond op een heuveltje en liet
zijn scherp oog in de rondte gaan, maar hij ontdekte
niets wat eenigzins gevaarlijk scheen. De Steppe was leeg
zoover zijn blik reikte.
Daar de paarden moesten grazen en rust noodig hadden
ook de ruiters hadden die noodig, werd aan opbreken
nog niet gedacht.
«Waar rijden wij heen, Cajugas?" vroeg Grizzly hem toen
hij terruggekomen was.
«Wij moeten naar het Oosten rijden, tot mij de verspieders
der Cheijennes vinden, de Donkere Wolk weet vanwaar
Cajugas komt."
»'t Is goed, mijn wakkere jongen. Gij hebt u een groot
krijger en goed vriend betoond, wij danken u onze redding,
Grizzly zal dit nooit vergeten."
De Indiaan boog dankend zijn hoofd.
De oude trapper verzonk in gedachten. Nu en dan sloeg
hij een blik op Brown wien de vermoeiende parforce rit
zeer had aangegrepen.
Eindelijk sprak hij«Mr. Brown, gij hebt mij gister over
Edward Osborne gesproken."
«O, ja, sir, o, ja, antwoordde deze op levendigen toon.
«Het schiet mij te binnen dat men hem beschuldigd heeft,
uit wraak zijns broeders huis in brand te hebben gestoken."
«Dat is zoo, sir, maar zijn broeder John geloofde het
nooit, en ik, voegde hij er met donker gelaat bij, «ik weet
wie de brandstichter was en wie de verdenking op Edward
wierp."
De trapper knikte naar het scheen, bevredigd.
«Eindelijk zal de maat overloopen," voegde hij er met
diepe stem bij.
Paul had met belangstelling hiernaar geluisterd en zeide
nu: «mijn lieve vader hing zeer aan mijn oom Edward."
De oude trapper sloot hem vol liefde in zijn arm en zeide
zachtjes: ik weet zulks, gij zijt zijn evenbeeld, kind."
Paul zag hem met aandoening in zijn goedig gelaat.
Maar Grizzly bemerkte dit niet, zijn gedachten waren
ver weg.
Voor en na waren toch de anderen door vermoeidheid
overweldigd en ook Brown had zich tot rusten uitgestrekt,
slechts de trapper zat nog rechtop en liet de beelden van
het verleden voor zich heengaan.
Toen de zon al tamelijk hoog stond, gaf Cajugas het
teeken tot vertrek. De slapenden werden gewekt en weldra
zaten allen te paard en reden in noordoostelijke richting
verder, Cajugas had ver vooruit verspieders gezonden om
voor alle verrassing zeker te zijn.
Paul en Puck zongen, nu zij zich veilig wisten, tot
verrukking aller hoorders, tweestemmig het heerlijke lied:
Home, sweet Home (te huis, liefelijk te huis.), dat zij
zoo dikwijls op stille zomeravonden aan den oever van den
Arkansas gezongen hadden. Allen bewonderden Puck's
heerlijke stem.
«Gij, Puck, en Oom, gij komt bij mij op Woodhouse wonen,"
sprak Paul.
Lachend antwoordde de dwerg op zijn zwaarmoedige
wijze, maar die onder het zingen geheel verdween: «als
oom gaat, ga ik natuurlijk mee, Paul, waar hij heen gaat,
ga ik ook. Maar het is niet goed, ik mag mijne moeder,
de prairie niet verlaten, dat ware ondankbaar, zij heeft mij
lief."
(Wordt vervolgd).