NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
ft'o. 69.
Woensdag 29 Augustus 1906.
Vijt-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
Op clen Oedenrode.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon n°. 60.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De aanslag op minister Stolypin.
Een vreeselijke moordaanslag is,
Zaterdag op den Russischen minister
president gepleegd.
De daders kwamen in een open rijtuig
aangereden toen de lijst van bezoekers
der audiëntie reeds gesloten was, en
daarom wilden de kamerdienaars hen
niet doorlaten. Daarop trachtten zij
met geweld de naast het ontvangsalon
gelegen kamer binnen le dringen,
waar talrijke bezoekers hun beurt af
wachtten. Bij het handgemeen dat
door deze poging ontstond, het een
der indringets, die de uniform van
een gendarmerie-officier droeg, een
bom vallen, die met groot geweld
uiteen sprong.
Door de kracht der ontploffing werd
de voorkamer, waar de bom ontplof
te, de kamer daarnaast en gedeeltelijk
ook het ontvangsalon vernield, en
eveneens de vestibule, de trap en hel
balkon der tweede verdieping. De
minister, die in zijn werkkamer ontving,
bleef ongedeerd. Zijn dochter en zijn
zoon, die zich op het balkon bevonden,
werden gewond. Beide kinderen werden
naar het hospitaal gebracht.
Het totale aantal slachtoffers be
draagt ongeveer 60 personen, waarvan
er 27 gedood zijn. Van de vier daders
zijn er drie gedood; de vierde is in
hechtenis genonen. Gedood zijn, be
halve generaal Sanjatin de ceremo
niemeester Woronin, het lid van den
ministerraad Chwostof, prins Nakos-
jidof, de kapitein der gendarmerie Fedo-
rof, depolitiebeamte Kosantzef en wach
ters, boden en bedienden. Onder de
gewonden bevinden zich twee beambten
van het ministerie en een generaal
der artillerie.
Het bovenstaande is de lezing van
Reu t e r. Volgens den Peterburgschen
berichtgever van de «Vossische Zeit"
stegen de vier heeren uit het rijtuig,
en slingerde toen een der als officier
gekleeden terstond, na de vier treden
van het bordes opgegaan te zijn, een
bom naar den voorkant van het huis.
Onmiddelijk daarop wierp een der
bezoekers in politiek een tweede bom,
die de eigenlijke verwoestingen aan
richtte. Zóó geweldig wasdeontplolïing,
dat men later tegen de hoornen op
het voetpad aan de overzijde van den
weg stukken van de ledematen en
kleedingstukken der ongelukkige
slachtoiïers vond.
Uit het ingestelde ondeizoek is ge
bleken, dat de daders met den Nrko-
lai-spoorweg van Moskou te Petersburg
gekomen zijn, en in de Morskajoslraat
gemeubileerde kamers hadden gehuurd.
Des avonds vóór den moordaanslag
hadden zij de opera bezocht, daarbij
gebruik makende van hetzelfde rijtuig,
waarmede zo naar de villa van den
minister zijn gereden.
De hoofddader, wiens lijk door
militairen bewaakt wordt, is een
tamelijk krachtig gebouwde jonge man
van ongeveer 25 jaar. Onder zijn ge
heel nieuw uniform droeg hij een
burgervest en zeer vuil ondergoed.
Naar thans bekend wordt wilde
reeds voor cenige dagen een ontslagen
officier, Dotrlkin genaamd, den minis
ter-president voor een tegen hem op
touw gezette aanslag waarschuwen
hij werd echter niet toegelaten. Thans
is Botrikin in verhoor genomen.
Op het oogenblik der ontploffing
ontving minister Stolypin twee adels-
maarschalken, die verklaren dat ze
twee of drie ontploffingen hoorden.
Stolypins eerste vraag was naar
zijn familie. Hij zelf bevrijde zijn kin
deren uit de puinhoopen. De 15-jarige
dochter, wier beide voeten verbrijzeld
zijn, heeft bovendien groote gapende
wonden op liet lichaam. Het zoontje
van drie jaar brak zijn rechter heup
en kreeg een hoofdwond de wonden
der kinderen zijn bovendien ernstig
door zand en stof verontreinigd. De
dooden zijn ontzettend verminkt: som
migen zijn tot onherkenbare massa's
geworden.
Moord op generaal Mimi.
De commandant van het regiment
Semenovsky, generaal Minn, is Zon
dagavond in Petersburg vermoord.
Generaal Minn bevond zich met
zijn familie aan het station te Peterbof,
toen plotseiing een jong meisje hem
naderde en vijf revolverschoten op hem
loste, waarrioor de generaal in den
rug getroffen werd. Mevrouw Minn
greep de hand van het meisje, dat
dadelijk werd gearresteerd. Na haar
arrestatie wees zij de politie op een
bom, die op het perron lag, en maande
zij tot voorzichtigheid aan.
Generaal Minn stierf dadelijk.
Generaal Wonlaslarski, tijdelijk
gouverneur-generaal van Warschau is
Maandagmiddag te 2 uur doodgescho
ten, toen hij in een rijtuig reed. De
moordenaar ontsnapte.
II. M. de Koningin-Moeder op
IIoog-Laren.
Maandagmiddag 4 uur br acht H. M.
de Koningin-Moeder vergezeld van
jonkvrouwe Van de Poll en jhr. De
Ranitz per rijtuig een bezoek aan het
Amsterdamse!) Sanatorium voor Long
lijders op lloog-Laien.
Bij liet binnentreden van het ge
bouw werd Hare Majesteit een bouqet
aangeboden door het jongste patiëntje
den zesjarigen Leendert Sijpesteijn,
die welwillend aanvaard werd.
Na eenige oogenblikken vervolgens
in de kamer der diretrïce mej. Wee-
nink te hebben vertoefd werd de
Hooge Bezoekster rondgeleid door de
heeren jhr. mr. Den Tex en Stuten, resp.
voor zitter en penningmeester van hel
bestuur van 't sanatorium, dr. Mein-
dersma uit Hilversum die gedurende
het met verlof zijn van den geneesheer
der inrichting dr. Terpstra. diens
functie waarneemt en de directrice.
Alles werd in oogenschouw genomen
hei gebouw de nieuwe bijgebouwde
kamers de vijf lighallen de twee
septr-tanks enz. enz. bij welk be
zoek de Vorstin voor elkeen een
vriendelijk woord over had. Voor
namelijk de bedpatiënten en in de
lighal n veiblijvenden, werden ieder
afzonderlijk vriendelijk en opbeurend
toegesproken.
Na den rondgang gebruikte Hare
Majeslei t eenige ververschingen, waar na
zij om half zes weder per rijtuig
vertrok.
11. M. de Koningin en Prins
Hendrik brachten Zondag een be
zoek aan Hoog-Soeren. De Prins
mende het tweespan schimmels zelf.
Tot dusverre is er nog geen
verandering gebracht in het voornemen
van II. M. de Koningin, om de zitting
der Staten-Generaal op Dinsdag 18
September, a.s in persoon te openen,
waartoe H. M. den Zaterdag tevoren
in de residentie wordt verwacht.
Om liet Loo!
Naar aanleiding van het bericht,
waarin betoogd werd, dat de bewa
king van H. M. de Koningin op het
Loo onvoldoende is, schrijft de cor
respondent van het »Nieuws« te Apel
doorn het volgende
Niet dan met groote bevreemding
en schouderophalen, heeft men te
Apeldoorn dit zonderlinge nieuws ge
lezen en zeker zou ik er het zwijgen
toe hebben bewaard, ware 't niet
dat bedoelde correspondentie aanlei
ding heeft gegeven tot allerlei ver
keerde gevolgtrekkingen en plannen,
welke laatste zeker op eene teleur
stelling zullen uitloopen. Tot aller
geruststelling kan worden medege
deeld, dat de bewakingsdienst, zoo
buiten als binnen het paleis Het Loo
en in het Koninklijk Park, sedert de
laatste jaren bijzonder verscherpt is.
Waar deuren of hekken met het
oog op de gewone werkzaamheden
korten tijd openstaan, ontbreekt ook
het vereischte toezicht niet en wie
wel eens een bezoek bracht ten Paleize,
of ongemeikt liet Kon. Park wilde
binnengaan, zal zeker ervaren hebben,
dat de beambten op hun post waren.
Zonderling is 't, dat de schrijver
niets schijnt te weten van den recher
chedienst op Het Loo, welks surveil
lancesysteem we voorzichtigheidshalve,
niet zullen uiteenzetten, maar van
welks beambten (allen uitgezonden
door de hoofdbureaux in de groote
steden) 't bekend is, dat zij niet alleen
toezicht houden op Het Loo, inaar
ook op alle wegen in den naasten en
verren omtrek, op «le internationale
treinen, welke Apeldoorn aandoen,
enz. Menige aanhouding van vreemde
lingen zonder middel van bestaan of
van verdachte individuen is reeds te
danken aan de waakzaamheid dezer
rechercheurs.
Weet de schrijver ook niets van
den bewakingsdienst der Kon. mare
chaussees te Apeldoorn en is 't hem
onbekend, dat gedurende de aanwe
zigheid van het Hof op liet Loo te
Mong-Soeren een brigade der mare
chaussee is gevestigd, zooals van zelf
spieekt ter surveillance rndeSoeren-
sche en Loosche bosschen, de omge
ving van het Kon. Park en het Kon.
Achterpark, waar 11. M. en Z. K. II.
zich veel ophouden
Wel geschiedt het toezicht zoo
onopgemerkt mogelijk zondor dat het
ooit «Ie aandacht trekt, zelfs niet van
II. M., maar dit belet niet, dat ieder die
in Apeldoorn een weinig meeleeft, weet
wat in de omgeving van Paleis en
Kon. Park «oorvalt, neet, dut ook des
nachts, de nbewaker met zijn dufiel-
sche jas" daar niet alleen staat.
Zoolang het toezicht op Het Loo
geregeld is als heden ten dage, mag
zelfs de minste bezorgdheid misplaatst
heetenen is bewaking in anderen vorm
zeker onnoodig.
Onder de surverllanten_zijn ook de
oudgedienden flink vertegenwoor
digd, getuige het korps Parkwachters
voor het Paleis, allen veteranon met
forsche knevels en snorrebaarden, de
i)
Onder de eeuwenoude boomen der groote
allée kwam een dogcart aangereden. Een mooi
jong meisje met groote donkere oogen en
weelderig zwart haar hield de teugels. Het
tengere persoontje, dat naast haar zat, ver
schilde in ieder opzicht van haar zuster; met
de lichtblonde lokken, die het levendige ge
zichtje omlijstten, waarin de grijze oogen
vrooïtjk schitterden, leek ze een klein feeën-
prinsesje.
In het midden der laan ontmoetten zij eenige
heeren te paard. Ernestine beantwoordde hun
groet met eene lichte, bevallige hoofdbuiging,
terwijl haar jongere zuster de oogen onbe
schroomd over ruiters en paarden liet gaan.
Zij ving den bewonderenden blik op, waarmee
de heeren Ernestine aanzagen en nauwelijks
waren ze voorbij of Anneke zeide:
"Zag je wel hoe ze naar je keken, Erna?
Wat heerlijk toch om zoo mooi te zijn als
jij! Vindt je het zelf niet héël prettig?"
Ernestine glimlachte. Wat een echt kind
was Anneke toch nog, om zulke dwaze dingen
te zeggen! Even zag ze haar zusje aan, toen
antwoordde ze
"Ja zeker, het is heel prettig om er goed
nit te zien; maar weet je wel, Anneke, dat
jij net zoo mooi bent ais ik?"
Verbaasd keerde het meisje zich naar haar toe.
"Ik mooi? Och Erna, je houdt me zeker
voor den gek. Wat hen ik nu naast jou?
Immers heelemaal nietseen klein grijs muisje,
dat niemand opmerkt. Die heeren keken ook
alleen naar jou, over mijn onaanzienlijk per
soontje heen."
«Natuurlijk, jou kenden ze niet en daarom
zagen ze mij alleen aan terwijl ze groetten. Maar
er komt ook bij dat ik altijd meer in het oog
zal vallen dan jijtoch zou het me niet ver
wonderen als iemand, die ons allebei dikwijls
ziet, jou boven mij zou prefereeren."
Een poosje reden ze zwijgend door; toen
zeide Anneke alsof ze niet anders gedaan had
dan nadenken over wat haar zuster gezegd had:
"Maar van Walden dan, die ons allebei zoo
goed kent, wie denk je dat hij mooier vindt,
jou of mij?"
Ernestine bloosde. "Wat een vraag! Hoe
zou ik dat weten?" antwoordde ze kortaf.
Droomerig staarde ze voor zich uit, in ge
dachten verzonken, niet lettend op haar paard,
tot eene plotselinge beweging van Anneke haar
weer tot de werkelijkheid terugriep.
«Kijk toch uit ErnaZie je dien wagen
niet aankomen, je zoudt er zoo tegen inrijden.
Waar denk je aan?"
En toen met de haar eigen kinderlijke
luchthartigheid op een ander onderwerp over
springend
"Vanmiddag diner thuis, hè? Je mag wel
wat aanrijden het is al laat en je moet je
nog op paasch-best verkleeden. O, wat ben
ik blij dat ik er niet bij hoef te zijn, al die
vervelende menschen
Toen ze het bordes van het oude buitenhuis
opgingen, zeide de knecht, dat mevrouw de
freules in de salon wachtte. De meisjes von
den haar moeder reeds geheel gekleed. Met
welgevallen bleef de blik van mevrouw van
Oedenrode rusten op haar dochters, beide
stralend van levenslust en gezondheid, de eene
in den bloei barer volle schoonheid de andere
een jong knopje gereed haar blaadjes te ont
plooien.
«Anneke," zeide ze, liefkozend strijkend over
de blonde krullen, «mademoiselle is ongesteld
je moet dus maar binnen eten vandaag."
"O moedertje!" riep het meisje verschrikt
»toe, alsjeblieft niet! Het is zoo vreeslijk ver
velend met al die oude menschen! Wat heb
ik er aan?"
Het voorhoofd harer moeder rimpelde zich.
«Zoo mag je niet praten, kindje. Bedenk
toch dat je nu eene fille faite bent, die dezen
winter uit zal gaan. Over een paar maanden
ben je al achttien, wees dus niet zoo kinder
achtig. Bovendien," voegde ze er glimlachend
bij, «het zijn nu niet allemaal zulke vreesehjk
oude menschen."
»Komt van Walden ook?" vroeg Anneke
levendig, t Dan wil ik wel meeëten, als u me
tenminste ook naast hem zet. We zullen ons
samen wel amnseeren."
Mevrouw van Oedenrode zag even naar haar
oudste dochter, in wier mooie donkere oogen
zich een vreemde flikkering vertoonde.
«Dat kan ik niet doen, Anneke; de-plaatsen
zijn al geschikt en daar kan ik nu op't laatste
moment geen verandering meer in breDgen.
En 't is hoog tijd ook, dat je je gaat verkleeden.
Laat eens zien, wat zal je aantrekken? Me
dunkt, je blauwe neteldoekje met de crème
entredeux is juist goed voor zoo n klein dinertje.
En zeg aan Bertha je te kappen."
Toen de deur achter de meisjes dichtviel,
liep haar moeder onrustig de kamer een paar
maal op en neer. Het is maar een idee van
me, dacht ze. Anneke is nog zoo'n echt kind.
Het kan niet waar zijn, 't is al te dwaas.
(Wordt vervolgd).