NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
AFLEGGERS.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
fto. 78.
Zaterdag 29 September 1906.
Vijt-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Ingezonden.
PRAATJES.
Grootmoeders Whistclubje.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoon no. 09.
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7V, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Geachte Redactie
Beleefd verzoek ik u, onderstaand
artikel dat te gelijk aan alle te
Amersfoort verspreid wordende cou
ranten wordt verzonden wel in
uw blad van 29 September te willen
opnemen.
Bij voorbaat dankt u
Uw. dw.
A. M. KOLLEWIJN Nz.
De natte, koude dagen zijn op de
komstde avonden lengen de kachels
worden gezet om aan de kamers een
warmte te geven die zo prettig aandoet,
als men uit de gure buitenlucht komt.
En al is betgeeu voorjaarsschoonmaak-
tijd, toch worden de kleren nagez'en om
zich te wapenen tegen hei fst-en winter
weer.
En nu blijkt liet. dat bij het zomer-
goed menig stuk is, dat als afge
dragen wordt beschouwd, en dat het
herf-t- en wintergoed, dat er ver
leden jaar nog mee door kon, tans
om mode of andere redenen gedeelte
lijk vernieuwing eist.
Zulke afleggers wil men niet in zijn
kasten houden.
Wat zal men er mee doen Zij zijn
nog goed voor arme mensen
Dat is een n|ee I Hoe zal men het
uitwerken? Het gemakkelikst is, de
meid te roepen«Zeg eens, Saartje,
ais een arme man om een jas, een
broek of een paar schoenen komt
vragen, of een arme vrouw om wat
ondergoed of iets om er een jurkje of
manteltje voor haar dochtertje van
te maken, geef dan uit de afleggers
wat zij noodig hebben".
Beoefent men op die wijze weldadig
heid
Wordt op die wijze niet het een
of ander weggeschonken, dat terstond
verkocht wordt om er drank voor
te kopen?
Wordt op die wijze geen steun ver
leend aan mensen die een zedeloos
leven leiden en daardoor anderen op
de verkeerde weg helpen? Want het
kwade plant zich voort, indien liet
niet krachtig gestuit wordt, als de
kringen om een in 't water geworpen
steen.
Omdat het zo weinig bekend schijnt,
kan het zijn nut hebben er nogmaals
op te wijzen, dat de vereeniging
Liefdadigheid tot doel heeft, bedelarij
te bestrijden en armoede te voor
komen.
Aan die Vereeniging is door de
goede zorgen van mevrouw Tromp
van Holst een magazijn van afleggers
verbonden om ze uit te reiken aan
personen die behoefte aan kleeding-
stukken hebben en door hun gedrag
en oppassendheid verdienen geholpen
te worden.
Wie dus afleggers op doelmatige
wijze aan armen wenst uitgereikt
te zien en wil voorkomen dat ze hun
door bedelarij voor de neus worden
weggeraapt, wordt beleefd maar
dringend uitgenoodigd ze te bezorgen
bij de heer Steenholl, binnenvader
van het gesticht »de armen de Poth",
Koningsstraat 59 Daar is een vertrok
waar de geschonken kleren worden
geborgen.
Maar mevrouw Tromp van Holst
brengt ook, met medewerking van
anderen, sedert jaren een fondsje
bijeen om grondstof te kopen, waar
van voornamelik onderkleren worden
gemaakt door brave oude vrouwtjes,
die daardoor nog wat verdienen.
De uitdeling van die oude en nieuwe
kledingstukken heeft, te beginnen
met Vrijdag 9 November, om de veer
tien dagen plaats.
Armen, die van de aanwezige
goederen iels behoeven, hebben zich
te wenden tot het Departements
hoofd onder wie zij behoren. Deze
onderzoekt of de aanvraag gegrond
is, en of de persoon die vraagt, ver
dient geholpen te warden. Is dit het
geval, dan geeft hij daarvan kennis
aan mevrouw Tromp van Holst,
uiteilik Woensdag vóór de uitdelings
dag, en ontvangt daarop bericht of
het gevraagde verstrekt kan worden,
en, zo ja, op welk uur de persoon
die het goed komt halen, zich aan
het gesticht »de Poth" moet bevinden.
Voorzeker zullen er nog wel ge
goeden zijn die, na het lezen van
het bovenstaande, mevrouw Tromp
van Holst in haar liefdadigheidswerk
willen steunen.
A. M. KOLLEWIJN Nz.
Het is een algemeen bekend feit,
dat er op de meeste plaatsen en ook
in onze gemeente veel ngedaan" wordt
aan praatjes. Bij velen moet ieders
handel en wandel de revue passeeren
en als er iets is, dat de afkeuring
verdient van sommige «wijzen", dan
is er geen sprake van of binnen
eenige dagen worden de treurigste
dingen veiteld, de meest walgelijke
voorstellingen gegeven van hande
lingen, die welbeschouwd niet het
minst te betichten zijn.
Men verbaast er zich over, hoeveel
nieuwtjes van allerlei aard als er niet
rondgaan. De een schijnt alles van
den ander te weten en bij het over
brengen van al dal belangrijkswordt
ten opzichte van het kwade een goed
gebruik gemaakt van een sterk ver
grootglas en ten aanzien van het
goede meestal van een omgekeerde
verrekijker.
Vele lieden zijn bepaald speciali
teiten op bet gebied van te spreken
over beuzelingen die betrekking heb
ben op het doen en laten van een
ander. Vele vrouwen hebben liet zeer
ver gebracht in de kunst van eigen
zaken te verwaarloozen, ter beschik
king van de nieuwtjes van den dag.
In één woord, ze verknoeien den tijd
aan praatjes, waarmede zij een ander
kwetsen en zicbzelven vernederen,
't Is bekend, dat in sommige krin
gen onaangenaamheden ontslaan zijn.
dat tussclien harten van enkelen ver
wijdering kwam, enkel en alleen door
praatjes. Er worden flauwe en niets
beduidende tijdingen ontvangen en
beoordeeldze worden schouderop
halend vernomen, eindelijk komen ze
aan den rechten persoon en worden
zoo bewerkt, dat de boosheid des
harten zegt: iets zal er wel van aan
zijn, men noemt geen koe enz. En
het eind van de historie: er ontstaat
twist en tweedracht, baat en nijd en
zoo doet deze vijandschap veler levens
geluk diep trelfen, ja soms ver
woesten.
Meen niet, dat bet enkel zoo gaat
in kleine dorpen bij de boeren, wan
neer zij bij elkander komen buurten
ook in kringen bij lieden, die ont
wikkeld heelen in de salons der boo-
gen, hebben praatjes veel macht en
een onheiligen invloed. Velen staan
onder den invloed van praatjes velen
lijden door praatjes, ln veler kring
kwam ontbinding door praatjes in
vele buizen en families kwam ver
wijdering door praatjes, op bonder-
den plaatsen vloten tranen door
praatjes, zoodat dat woord «praatjes"
wat zegt
Het voeren van en hooren naar
praatjes is een bewijs naar onze mee
ning van gemis aan verstandelijke
ontwikkeling, aan een goed en edel
hart.
Die inderdaad ontwikkeld is, heeft
behoefte aan omgang met personen,
die liefst hun gesprek laten loopan
over zaken van algemeen belangdie
hebben een afkeer van lieden, die
altijd een anders daden en handelingen
beoordeelen of veroordeelen, die een
goed en edel hart heeft walgt van
praatjes, want het isheuschafkeerwek
kend dat veler rust gestoord wordt
door ziekelijke bemoeizucht van enke
len. 't Is verbazend, wat er alzoo in
kringetjes van praatgragen behandeld
I wordt en hoe soms uren besteed wor
den aan zoutelooze en eer kwaad
dan goedstichtende gesprekken. Met
ijver, vuur en gloed worden er verteld,
geluisterd, aangevuld, gefantaseerd en
verondersteld en als de een afgehan
deld is, wordt de ander bij den kop
genomen. Er behoeft er maar een te
beginnen en klaar is de boel.
Het is b. v. bekend, dat de Heer
X. zijn equipage heeft afgeschaft en
nu de reden Ie. 't zal wel zijn door
armoede of geldgebrek 2e verklaring:
geen wonder hij leefde te groot en
had veel voor zich zelf noodig. 3e.
eerdaags zal er wel meer verkocht
worden enz. enz.
De heer X. word van alle kanten
bekeken en eer er 2 etmalen verder
zijn doen allerlei praatjes de rondte
die soms niets te beduiden hebben,
doch daarentegen soms zeer grievend
zijn en diep kunnen kwetsen 't Is zeker
jammer en treurig, doch zoolang er
mensche gevonden worden, die te
dom zijn orn over iets goeds te spreken
en die in bun hart wat men noemt,
naastenliefde missen, zoolang valt er
door weldenkenden te treuren over
slachtoflers van praatjes.
Grondwetsherziening.
Naar aanleiding van de berichten
over de vordeiingen van der. arbeid
der Staatscommissie, welke haar rap
port reeds in October aan 11. M. de
Koningin zou aanbieden, zij medege
deeld, dat voltrens onze inlichtingen
de openbaarmaking van rapport en
voorstellen niet eerder dan eind De
cember te verwachton zou zijn.
(»N. Ct.")
Speelkaarten-belasting.
Er is een wetsontwerp te wachten,
waarbij een belasting word gelegd op
speelkaarten, op denzelfden voet als
in Duitschland wotdt geheven.
Dat zal ongeveer f 100.000 opbren
gen. »Avp."
DOOR
MARIA VERKERK.
(2
Grootmoeder had al een paar malen van
terzijde naar de klok gekeken en ik zat met
een haakwerkje aan het raam en keek zoo
nu en dan in het spionnetje. Ik als oudste
kleindochter moest bij de whistpartijtjes
bedienen, eerst koffie met beschuit voete
bankjes en ruggekussens ronddienen daarna
de gevallen kaarten oprapen, de kaarsen
snuiten en eindelijk het hoogst eenvoudige
souper presenteeren. Mijne zusters waren
niets jaloersch op mijn ambt, zij dachten,
dat het vreeselijk vervelend was maar zij
hadden geen begrip hoe interessant het in
werkelijkheid voor mij was. De tijdgeest van
het begin dezer eeuw de weerglans van een
klassieke tijd heerschte nog bij die vier
oude menschen van den tijd dien zij met
Napoleon den Eersten met Goethe en ko
ningin Louise gedeeld hadden dat alles was
al voldoende om een jong hart te doen
gloeien.
Op dien dag waarvan ik nu vertellen wil,
den dag, dat mijnheer von Rieben met groot
moeder op de canapé op de overige speel-
genooten zat te wachten, vernam ik iets heel
bizonders, wat ik u mededeelen wil.
«Daar komen ze al" riep ik opstaande tot
de ongeduldige, oude dame en na eenige
minuten hoorden we schellen en na nog
twee minuten traden de twee verwachte
dames binnen. De eene was lang en mager,
zij droeg een gouden bril (waarvan het stel
nog een erfstuk van haar vader zaliger was,
zooals aan iedereen verteld werd), verscheen
altijd met een tullen mutsje, waarvan de lila
linten onder de kin vastgestrikt waren, een
grijze lustre japon en groote gouden broche.
Zij heette mejull'rouw Doretta Walter zij was
de oudste van de vier en leek slechts uit
vel en been te bestaan keek altijd min of
meer boos en dweepte met het militair. Dat
Blücher met haar gesproken en tot haar ge
zegd had: «Als men door zulke handen ver
pleegd wordt, neemt men graag een wonde
op de koop toe," was het glanspunt in haar
leven en die geschiedenis kende dan ook
iedereen in het stadje, van den oudsten
grijsaard tot den kleinsten schooljongen. Toen
was ze ongeveer tachtig jaar oud.
De andere mevrouw Wilhelmine Brenken,
geboren Otterstedt uit Jenstedt, was in het
begin der zeventig dik gauw aangedaan,
gaarne modern gekleed en met zulk een
zonderlinge zwarte pruik getooid, dat men
haar op een afstand voor iemand van vijftig
jaar hield. Grootmoeder was de jongste.
Zooals gewoonlijk, dronken de vier oudjes
hun koffie, voordat zij begonnen te spelen,
waarbij over allerlei gesproken werd. De
prachtige cameliaplant die mijnheer von Rieben
voor grootmama had meegebracht werd plicht
matig bewonderd en men zette zich aan de
speeltafel terwijl ik zachtjes het koffiegoed
opruimde, de gordijnen sloot en mij aan de
ronde tafel dicht bij de kachel met mijn
borduurwerk in de hand neerzette.
Grootmoeder en mevrouw Wilhelmine
zaten tegenover elkaar en de oude heer
speelde met juffrouw Dorrette alles zooals
iederen Woensdag dezelfde praatjes dezelfde
berekeningen van het spel.
Plotseling hoorde ik het hooge lachje van
juffrouw Doretta die met de beenige hand
op de tafel sloeg en uitriep:
«Maar mijn lieve mijnheer dat is schan
delijk als een ongetrouwd heer en een oude
jongejuffrouw samen spelen moeten zij yöl-
gens het spreekwoord toch minstens geluk
in het spel hebben en wij verliezen.
«Ja, hm bromde hij terwijl hij de
kaarten opnam en «mevrouw Mientje," zoo
als de dames haar noemden vertelde dat zij
alleen won als harten troëf was en dat zij
daarin juist een gebeele reeks had bezeten.
«Ja hm bromde hij nogmaals ter
wijl juffrouw Doretta kaarten gaf en zich daar
bij tot tweemaal toe vergiste wat door allen
met hemelsch geduld verdragen werd, «als
harten troef is heb ik nooit goede kaarten."
Ik zat er bij zonder op het gesprek te
letten en had ik waarschijnlijk nog niet ge
daan, als ik niet had gezien, hoe grootmoeder
haar ouden vriend met haar glinsterende oogen
die zoo merkwaardig jong gebleven waren,
even aanzag. Zij zat met liet gelaat naar mij
toegewend en plotseling legde ik inijn werk
neer en zag haar aandachtig aan. Er lag iets
in haar blik ja, wat was het? iets smee-
kends schalks en toch treurig en hij knikte
streek zachtjes over haar zachte nog altijd
mooie hand ti zei zachtjes: «Ja, ja mevrouw
Anita, het is vaandaug de achtste Maart en
het is vandaag twee en vijftig jaar.
(Wordt vervolgd.)