NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
GELE ROZEN EN ROSE.
BINNENLAND.
No. 1.
Woensdag 2 Januari 1907.
Zes en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn«.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
II. M. de Koningin en Z. K. H.
de Prins verleenden gisterenmiddag te
I uur ten paleizede gebruikelijke nieuw
jaars-ontvangst aan de ministers, de
partementshoofden. de voorzitters der
wetgevende en hooge staatslichamen,
de leden van Hr. Ms. Burgelijke en
Militaire Huis.
Weldadigheids-Postzegels.
Naar aanleiding van de uitgifte
van de Weldadigheids-postzegels ten
bate der Vereeniging tot bestrijding
der Tuberculose te Amsterdam en de
door Dr. Blooker in de vergadering
der Staten-Generaal van 22 December
1.1. dienaangaande gesproken woorden,
maakt het Nederlandscb Centraal
Comité tot bestrijding der tuberculose
opmerkzaam op eene onjuistheid in
de voordracht van genoemden afge
vaardigde.
Dr. Blooker meende dat degene,
»die bet eerst het denkbeeld heeft
gehad, het eerst ook daarvan bel
voordeel mocht genieten," dat de
Amtterdamsche Vereeniging tol be
strijding der Tuberculose in deze had
het «droit d'inventeur"; dat deze Ver
eeniging in deze het initiatief had ge
nomen, en de van Z Exc. den Minister
van Waterstaat verkiegen vergunning
tot uitgifte der postzegels «geen prae-
cedent behoefde te scheppen" voor
anderen.
Deze voorstelling verklaart het
Nederlandscb Centraal Comité voor
onjuist. Reeds lang vóór dat de Am-
sterdamsche Vereeniging het plan op
vatte, was de eventueele uitgifte van
postzegels als hier bedoeld met de
betrokken autoriteiten door het Be
stuur van bet Ned. Centraal Comité
besproken, waarbij aan het Comité
door die autoriteiten de meest wel
willende medewerking werd toegezegd.
Om redenen van bizonderen aard
meende het Centraal Comité echter
met de uitgifte der Weldadigheids
postzegels te moeten wachten. Nu
kwam in den loop van den zomer
Dr. Blooker met zftn denkbeeld en
vroeg vergunning voor de Amster-
damsche postzegels, welke vergunning
door Z. E. den Minister van Water
staat eerst werd verleend, nadat Z. E.
Dr. Blooker in tegenwoordigheid van
den voorzitter van het Ned. Centraal
Comité aan zijn Departement bad ont
vangen, bij welke Conferentie Z. E.
aan Dr. Blooker mededeelde, dat het
Centr. Comité hem reeds lar.g was
vóór geweest, zoodat Z. E. bezwaar
moest maken de door Dr. Blooker
gevraagde vergunning te verleenen,
indien het Centraal Comité meende,
dat dit aan zijn voornemen waar
van de uitvoering was uitgesteld
zou kunnen schade doen.
Het Centraal Comité vond geen
reden aan het plan van Dr. Blooker
dit bezwaar in den weg te leggen,
maar ziet thans met groote verwon
dering, dat Dr. Blooker zich voor
Nederland toekent het droit d'inven-
teur, onder bijvoeging der woorden;
«een praecedent behoeft hot niet te
scheppen. Integendeel."
Het Nederlandsche Centraal Comité
verneemt dat Dr. Blooker aan de
waarheid en aan het Comité, eene
geheel andere voorstelling van zaken
ware verplicht geweest.
Er wordt tegenwoordig zooveel
over malaise, stilstand of achteruit
gang in zaken geklaagd, dat het waar
lijk goed doet iets te lezen wat daar
mede lijnrecht in strijd is en waaruit
ten duidelijkste blijkt, dat ons kleine
land nog laDg geen ondergeschikte
partij meespeelt in het concert der
grootmachten.
In het laatste nummer van het
orgaan der vereeniging «Algemeen
Nederlandsch Verbond" lezen we van
de hand van den hear A. J. Bruyn
o. m. het navolgende:
«Tal van Nederlanders kennen bun
eigen laud niet en miskennen het
daardoor.
«Dat er een weinig steenkolen wordt
gevonden bij Kerkrade, ja dat weet
men. Maar dat latere boringen aan
't licht hebben gebracht, dat geheel
Zuid Limburg lot voorbij Sittard kolen
bevat, dat de Oranje-Nassau-mijn bij
Heerlen in staat zou zijn, geheel al
leen, honderd jaren lang in de gansche
behoefte van ons land te voorzien,
dat weet men niet.
«Nog steeds woidt het zuidoostelijk
deelder provincie Groningen beschouwd
als een groote hoogveenvlakte, waartoe
de geologische kaarten in onze atlassen
trouwens alle aanleiding geven. Toch
is het hoogveen er zeer schaarsch,
dank zij den verveningen, die het
woeste gebied van voorheen hebben
omgetooverd in vruebtdragendeakkers.
«Dat de scheepvaart en scheepsbouw
de Groninger veenkoloniën hebben
verlaten, wordt zorgvuldig genoteerd
en onthouden, maar wat voor belang
rijke industrieën ar voor ir. de plaats
getreden zijn, weet men meestal niet.
En om der waarheids wille mocht dit
toch wel even vermeld worden. Men
mocht Veendam, Wildervank, Oude-
Pekela enz. eens gaan rangschikken
onder de vervallen grootheden
«Wie spreekt van zuivelbereiding
en zuivelfabrieken, denkt aan Friesland
en de beide Hollanden. En echter
vindt men de meeste hoewel niet de
giootste fabrieken in Noord-Brabant
en Limburg en winnen Overijsel en
Gelderland het verre van Noord- en
Zuid-Holland.
«Dorpjes als Broek op Lang6ndijk,
Noord- en Zuid-Scharwoude, Groote
broek en Bovenkarspel verzenden
jaarlijks duizenden bij duizenden
wagons tuinbouwproducten naar het
buitenland. Toch kont men maar
ternauwernood hun naam.
«De olie- en papiermolens aan de
Zaan verdwijnen, evenzoo de hout
zaagmolens en rijstpelmolens. Men
betreurt ze. Is 't omdat de Zaanstreek
haar eigenaardig aanzien dreigt te
verliezen, dan zijn we 't er mee eens.
Maar is 't uit ongerustheid over de
geestkracht der Zaankanters? Och,
laat die vrees dan maar terstond
varen. Wanneer gedurende de laatste
helft der 49e oeuw 54 oliemolens
gesloopt of verbrand zijn en daarvoor
in de plaats 13 stoomoliemolens ver
rezen, die te zamen het werk van
meer dan 350 windmolens verrichten,
dan is er dus voor ongerustheid nog
weinig aanleiding.
«Holland herwon heel veel van het
verloren terrein. Het is bezig, Frankrijk
op zijde te streven. Eer we vijf jaar
verder zijn, kan ons land, wat waarde
van in- en uitvoerhandel betreft, de
vierde plaats, thans door Frankrijk
bezet, veroverd hebben.
«Dit nu is voor velen een volkomen
onbekende zaak. Maar om tot die
wetenschap, die toch zoo gemakkelijk
te verwerven is, te komen, doet men
ook niet de geringste moeite.
«Reeds meermalen heb ik ervaren,
dat de haven van Sabang zich nog
niet in een bijzondere bekendheid
onder de ontwikkelde Nederlanders
mag verheugen. Velen weten zelfs
niet eens, waar Sabang ligt. Examina
toren in aardrijkskunde, b.v. voor de
akte van hoofdonderwijzer, zullen dit
zeker wel willen bevestigen.
«Moet ons dit niet in hooge mate
bevreemden, wanneer we daarentegen
in de Straits Times een artikel zien
opgenomen, waarin de haven van
Sabang met baar prachtige installatie,
haar uitstekende los-en laadwerktuigen
wordt genoemd een openbaring van
Hollandschen ondernemingsgeest, een
voorbeeld voor de Engelscben, een
ernstige bedreiging voor Singapore?
«Wordt het niet hoog tijd, dat
de Nederlanders belang gaan stellen
in den ontwikkelingsgang van dien
voorpost in den lndischen Oceaan?
«Men leest van mastbosschen in
vroeger tijd in onze havens gezien
men ontwaart ze thans niet; ergo:
onze handel beteekent niets meer.
Klaarblijkelijk vergeet men, dat de
tegenwoordige stoomschepen geen
masten meer hebben, tenzij men de
korte stompen, omringd door laad-
boomen, met den naam mast zou
willen betitelen.
«Onlangs sprak ik met iemand over
den handel van Amsterdam. Hij be
weerde; Amsterdam's handel betee
kent op 't oogenblik niet veel meer
neen, dan had je voor èen dertig
jaren eens moeten komentoen lag
het Oosterdok vol schepen kom daar
nu eens!"
«De man vergat: lo, dat hij voor
een ilertigjaar pi. m. 10 jaar oud was,
waardoor het mastbosch ten deele is
veiklaard
2o. dat voor een dertig jaar de
handelsbeweging nog zoowat om het
Ooster- en Westerdok geconcentreerd
was, terwijl zij zich thans verdeelt
over een terrein, dat bijna twee uren
lang is;
3o. dat de zeilschepen van voor
dertig jaar gewoon waren in een
haven ie overwinteren, terwijl onze
hedendaagsche stoomschepen ternau
wernood zijn gelost, of ze vertrekken
weer
4o. dat de inhoud der schepen, in
1875 te Amsterdam ingeklaird pl. m.
Vit millioen kub. M. was en die van
de in 1905 ingeklaarde ruiin 8 inil-
iioen kub. M.
«Hem ontgaat steeds een bericht,
als mij dezer dagen trof: «Heden
werd te water gelaten, de «Rindjani",
liet twaalfde stoomschip, door de
maatschappij «ie Schelde gebouwd voor
rekening van de Rotterdainsche Lloyd"
't Gevolg is, dat zijn oordeel over
den Nederlandschen scheepsbouw nog
conform is aan 'l oordeel, voor een
twintig, dertig jaar bij hem gevormd.
Wat reparatiewerk, anders niet!
Er zijn Amsterdammers, die niet
weten, dat er in hunne woonplaats
een werf is, die van de Nederland-
sche Scheepsbouwmaatschappij, welke
jaarlijks een vijf a zestal stoomschepen
voor de groote vaart aflevert. Voor
dit jaar zijn twee mailbooten besteld
voor de Mij. Nederland en drie stoom-
schepen voor de Kon Ned. Stoomb.
NAAR HET ZWEEDSCH
DOOR
ZFOa- "WITSluE-A-iT.
4)
Wat ik ga vertellen is eene geschiedenis
uit de dagen van grootvader en grootmoeder.
Maar ook toen klopten de harten evenzoo aL
nu, met nimmer stervende liefdedanste het
warme bloed door de aderen, werd dezelfde
strijd gestreden, hetzelfde leed geleden als
thans.
Dezelfde bloemen, dezelfde zomerzon,
En toch was het voor de jonge Margarethe
Svardfalt alsof zij nog nooit zulke bloemen
bad gezien als die rose rozen, waartegen zij
hare blozende wang aanvlijde terwijl een
vochtige glans in hare oogen schitterde.
Met een mond waarvan het aardige kne
veltje trilde bij het uitspreken der woorden,
had de jonge Vaandrig Hjelmsköld haar eer
gisterenavond verzocht, dien morgen vroeg in
den tuin te komen. Hare lippen hadden een
half heleedigd «neen" geantwoordhare
oogen hadden »ja" gezegd. En toen zij nu
voor een poosje uit haar kamervenster het
geluid van paardengetrappel op den straatweg
gehoord had, zou geene macht op aarde haar
binnenshuis hebben kunnen houden. Gekleed
was zij reeds.
De tucht en het opzicht over de adellijke
jonge dames was buitengewoon streng in dien
tijd. Onder alledaagsche omstandigheden zou
Margarethe van schrik hebben .gebeefd bij
de gedachte aan hare ochtendwandeling op
dit vroege uur. Immers het was een echt
rendezvou s."
Maar thans was het een geheel ander beven
dat haar doortrilde. Zij wist wat de Vaandrig
haar wilde zeggen, indien al niet heden dan
morgen, en indien niet morgen dan stellig op
een anderen dag. Want zijn gloeiende blikken
en de trillende klank zijner stem, van die
heldere, mannelijke stem, hadden haar dit
vooruit gezegd, beter dan woorden het konden
doen. Toen hij haar eergisteren dat verzoek
had gedaan, toen hadden hare lippen een
weigering uitgesproken maar hare oogen een
toestemming.
En zij wist het vooruit, op de vraag die hij
haar nu doen zoude, zij schrikte bij die
gedachte zou het antwoord wederom een
«neen" met de lippen moeten zijn, terwijl het
jonge hart zijn »ja" wilde roepen, uit alle
macht.
Maar dan ware het immers veel verstandiger
en beter geweest niet in den tuin te gaan?
Dan had zij moeten trachten haar gevoel tot
zwijgen te brengen
Zeker! Maar Margarethe was negentien jaar
Het tuinpad, dat zij af moest loopen was
geen honderd vijftig meter lang; maar toch
had zij voor het einde ervan tijd genoeg gehad
om wel twintig keeren het lot treurig der arme
Margarethe te overdenken. Zij was hier uit
genade opgenomen bij haar oom. Haar vader
was geru'ineerd; hare moeder ziek. De toekomst
van hare broertjes en zusjes lag in hopeloos
donker indien zij nietMaar zij be
hoefde slechts hare hand uit te steken en liet
prachtige Stora Strümsunda, met het park
en de zwanenvijvers, en macht en rijkdom
en Baron Stjernllycht, de Kamerheer, dit
alles was het hare. Hij zou het haar aanbieden,
indien niet heden dan morgen, indien niet
morgen, dan stellig op een anderen dag. En
als zij den moed had te weigeren, dan zoude
zij zelfs niet den troost hebben, dat hare lieve
ouders het niet wisten dat het van hunne
Margarethe had afgehangen die duistere toe
komst te herscheppen in lichtNeen
oom en tante wisten er alles van; oom en
tante zouden bij haar aandringen, haar be
velen zij zouden haar weten te straffen, haar
verstooten
«Margarethe!"
Het was eigenlijk onbarmhartig van onzen
Lieven Heer die twee elkaar op hun weg te
laten ontmoeten als hij niet wilde dat zij
elkander zouden toebehooren
Zoo als zij hier nu stonden, recht tegenover
elkander met stralende oogenbeide jong en
mooi, met warm en snel vloeiend bloed in de
aderen, oog in oog, in de ochtendzon en lente
des levens, zou men gelooven dat geen menscli
op aarde hardvochtig genoeg wezen kon om
hen te scheiden. Nog geen enkel woord van
geheime liefde hadden zij gewisseld. Geen be
loften, zelfs niet zulke stilzwijgend gegeven
beloften, die vaster hechten dan die in woorden
uitgesproken worden, waren hier gedaan. Toen
hij haar om deze samenkomst verzocht had,
was die bede gepaard gegaan met eene buiging
voor «freule Svardfalt;" thans had hij hare
heide handen gegrepen en nu juichte hij:
«Margarethe I"
/Wordt vetvobjd.J