NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
AFGERICHT
No. 8.
Zaterdag 26 Januari 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoon no. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
„Oranje-Nassau's-Oord."
Men schrijft aan het »Rott. Nieuws
blad."
De naam van dit Sanatorium zweeft
dezer dagen op veler lippen en met
belangstelling zien de talrijke oud
patiënten uit naar betichten omtrent
hun vroeger verblijf, daar verschil
lende geruchten gaan over de onaan
gename verhouding tusschen den
geneesheer en de adjunct-directrice.
Die onaangename verhouding bestaat
en is ie wijten aan het optreden der
laatste.
Een groot deel der patiënten heeft
aan het bestuur een adres gericht en
daarom was het noodig een onderzoek
in te stellen. Dit geschiedde door 3
leden van het bestuur gedurende 2
dagen, j.l. Zaterdag en Zondag. Het
gevolg was dat men meende, krasse
maatregelen te moeten nemen.
Onbekend zal het nog zijn, dat
door een aantal oud-patiënten even
eens een adres is gezonden aan het
bestuur niet alleen, maar ook aan
H. M. de Koningin-Moeder.
Dit adres luidt:
»Aan het bestuur van het
Sanatorium »0. N O."
Ondergeteekenden »0. N.O "mogen
uw bestuur niet langer verzwijgen, dat
naar hun meening deadjunct-directrice,
mevr. Graagland, door haar karakter
in het Sanatorium oen verkeerden
invloed uitoefent en daardoor niet
geschikt is, die plaats in te nemen.
Zoo noodig, zijn zij bereid, deze
meening bij u met bewijzen te staven."
Daaruit blijkt dat er wel degelijk
op »0. N. O." een gespannen ver
houding heerscht, waarvan de patiënten
de dupe worden. Een grondig onder
zoek is noodig in het belang der in-
riqbting. Welk Kamerlid zal het
initiatief willen nemen, om den juisten
toestand, die nu bepaald onhoudbaar
is, vóórdat het te laat is, ter sprake
te brengen! Daarmede zal de sluier,
die over »0. N. O." hangt, worden
opgelicht tot heil der lijdende mensch-
beid.
De afstammeling van Hans Willem.
De »Arnh. Cc bevat een schrijven
uit Londen waarin het volgende voor
komt
De familie der Bentincks is steeds
zoo nauw verbonden geweest met
de streek van Gelderland tusschen
Deventer en Nijmegen, ook Het
Loo behoorde haar eenmaal toe,
dat men wel eenige belangstelling bij
de lezers en lezeressen der »Arn-
hemsche Courant" voor een afstam
meling van Hans Willem van Benlinck
mag verwachten Deze Hans Willem
was de vriend en vertrouwde raad
gever van Prins Willem III en zijn
afslammehngen zijn de hertogen van
Portland.
De vraag welke nu Londen bezig
zal gaan houden iswie is de afstam
meling van Hans Willem?
De tegenwoordige, de zesde, is de
achterkleinzoon van denderden hertog
en een achterneef van den vijfden,
dien hij in 1879 pas 22 jaar oud
opvolgde.
De derde hei tog was een knap man,
die onder George 111 tot tweemaal
toe eerste Minister is geweest, doch
zijn kleinzoon, de vijfde Hertog, die
in 1800 tot 1879 leefde, was een
zonderling en aan hem is nu al de
last te danken of liever te wijten,
welken zijn achterneef beeft.
Dat die vijlde hertog een zonderling
was, bewijst het beste 't kasteel Wei
beek, een vroegere Abdij in Notting
hamshire Hij heeft daar onderaardsclie
gangen en onderaardsclie zalen laten
maken. Op grooten afstand van het
slot kwamen de gangen uit en zoo
kon hij uitgaan of thuiskomen zonder
dat iemand er iets van bespeurde.
Op die erkende en bekende zonder
lingheid en eenzelvigheid berust nu
het verhaal, dat de hertog een dubbel
bestaan leidde. Hg was er voor z'n
plezier, zegt men, ook behanger en
stoffeerder bij. In de qualiteit heette
hij Druce. De zaak Druce is nog een
mooie winkelstand in Bakerstreet
(no. 58 en 59; 68 en 69). Als hertog
bleef hij ongetrouwd; als behanger
huwde hij tweemaal. Doch ziet, op
zekeren dag kreeg de hei log genoeg
van den behanger en besloot laatst
genoemde uit de weield te helpen.
Druce stierf dus en werd begraven.
Uit het eerste huwelijk was een zoon
geboren, die veidween.
Uit het tweede was ook een zoon
geboren die de allaire voortzette,
huwde, kinderen kreeg en wiens
weduwe eenigen tijd geleden voorden
dag kwam met de bewering, dat haar
schoonvader Druce en de hei tog één
en dezelfde persoon waren, dat ei nooit
een Druce gestorven was, doch dat
de kist, welke heette bet lijk van haar
schoonvader te bevatten, leeg was of
ten minste geen lijk inhield.
Zij bewoog hemel en aarde om ver
lof te kiijgen die kist op 't keikhof
in Highbury (een Londensche ge
meente) op te graven en te openen,
doch men heeft steeds alleilei voor
schriften en bepalingen weten aan
te voeren die dat beletten.
Om de geschiedenis nu nog wat
ingewikkelder te maken, is onlangs
de zoon uit het eerste huwelijk van
Druce uit Australië komen opdagen.
Zijn stiefmoeder en haar kinderen
hebben dus betrekkelijk afgedaan, de
kleinzoon heeft geen aanspraken nu
een oudere zoon is komen opdagen
Deze oudeie zoon heeft de zaak op
nieuwerwetsche manier aangepakt. Hij
is begonnen met zijn aanspraken op
den hertogstitel en bijbehoorende be
zittingen een reusachtig fortuin
op aandeeien te zotten, aandeelen van
1 p. st. ieder, zooals dit hier de ge
woonte is, en welke aandeelen nu
reeds een opgeld doen van 50 °/o; onder
de 30 shilling kan men ze niet koopen.
Hij heeft een der bekwaamste en
slimste advocaten, zoo niet den be-
kwaamsten en slimsten genomen
Rufus Isaacs, terwijl de hertog zijn
belangën heeft gesteld onder de hoede
van den evenzeer bekwamen en slim-
men sir Edward Clarke.
Hel eerste wat nu weer beproefd
zal worden, is, vei lof te krijgen tot
het opgraven en openen van die kist
in Highbury leder die Dickens goed
in zijn bol heelt, weet op welke einde-
looze processen dit alleen uitzicht
geeft Sir Edward Clarke zal natuurlijk
exceptie op exceptie stapelen, zal van
elke rechterlijke beslissing, die niet
in zijn voordeel is, tot in het hoogste
ressort in appèl gaan en Rufus Isaacs
kent dat spelletje even goed.
Is dan eindelijk de kist open en
mocht die blijken ledig te zijn, dan
kan men weer opnieuw beginnen, want
het is bij slot van rekening slechts
een vaag bewijs dat een ledige lijkkist
het lijk van een man had moeten be
vatten, die zijn tweede ik tientallen
van jaren heeft overleefd.
Wie staat er bijvoorbeeld voor in,
dat de familie Druce deze geschiedenis
niet reeds 36,46 jaar heeft vooi bereid
In die dagen was het toezicht op be
graafplaatsen niet zoo stipt en streng
als tegenwoordig. Wie weet of men
toen niet reeds het lijk Diuce geroofd
heeft, om nu te kunnen zpggen, dal
er nooit een lijk Druce is geweest.
Of waarom zou men niet reeds vóór
de begrafenis grootpapa Druce hebben
weggemoffeld? Dat hij op den vijfden
hertog geleek is verder best mogelijk,
doch het is geen bewijs. Er woont
hier in 't Oost-Einde een kleerekoop,
een oude Jood, die zoo sprekend op
Eduard Vil gelijkt, «lat hij mits
voor 't emplooi gekleed door nie
mand van Z. M .kan onderscheiden
worden
En hoe kan men zich voorstellen
dat die menschenschuwe eenzelvige
hertog er vermaak in kon scheppen
winkelier te spelen, de onderdanige
dienaar van elk huismoedertje in een
schoonmaakhumeur te wezen en tot
tweemaal toe te trouwen?
In elk geval zal de hertog van
Portland zijn oudoom niet dankbaar
zijn en het met Sam Weller's vader
eens wezen, dat van de weduwen
weinig goeds te wachten is. Beware
of widders" zei die waardige man.
Vergadering van den Raad der
gemeente Amersfooit op Dinsdag 29
Januari 1907.
1. Benoeming van een leeraar (vast)
in de natuurkunde aan het Gymnasium.
2. Vaststelling van pensioensgrond
slagen van personeel bij II. en M.
Onderwijs.
3. Benoeming van een hoofd der
O. L. School 3e sooi t aan de Koning
straat (vacature N van Veen)
4. Benoeming van een onderwij
zeres aan de O. L. School 2e soort
aan de Hellestraat (vacature Mej.
Buytenhuis)
5. Benoeming van een Curator van
het Gymnasium (vac. Pi of. J. J van
Thiel).
6. Benoeming van een ambtenaar
van den burgerlijken stand (vae 1,.
A. bar. van Ittersum).
7. Benoeming van een derden ge
meente-opzichter.
8. Voorstel van Burgemeester en
Wetliouders lot hel geven van eervol
ontslag aan den onderwijzei G. Moor
man (school 3e soort Koningstraat).
9. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders lot vaststelling van ver
ordeningen, houdende verbodsbepa
lingen lol het stellen van gebouwen
op gronden, die in de naaste toekomst
bestemd zijn tot den aanleg van
stiaten.
10. Voorstel van Burgemeester en
Weihouders tot het vaststellen van
instructies voor de gemeente-opzich
ters.
11 Behandeling van de motie van
den heer Van Esveld betreflende het
benoemen van eene raadscommissie
in verband met den rechtstoestand
en arbeidsvoorwaarden voor de ge-
meenle-atnbtenaien en werklieden en
Mevr. P. SMISSAERT—BOOGAERT.
2) Slot.
«Ada is als een oude generaal, die eigenlijk
met pensioen moest gaan, maar zich niet los
kan maken van den dienst," had haar jongere
broeder, een piepjong luitenantje dezen winter
onbarmhartig van haar gezegd. Het was niet
voor haar ooreif bestemd geweest, natuurlijk
niet, maar zij had toch in de aangrenzende
kamer zijn hard vonnis gehoord en ze voelde
wel dat hij gelijk had. Dienzelfden middag
kreeg zij eene uitnoodiging voor een bal. »Ga
je er heen, Ada?" had haar vader gevraagd.
Een oogenblik had ze geaarzeld, toen, met een
uitdagenden blik op Karei:
Ja zeker, waarom zou ik niet gaan I Ik houd
immers zooveel van dansen."
Wat had het haar later berouwd niet te heb
ben bedanktZij, om wie de heeren zich vroe
ger verdrongen, was gedurende verscheidene
dansen blijven zitten en ze was dankbaar ge
weest haar souper te hebben met een heer, die
ook nu juist niet voor een der amusantste
doorging. Er waren zooveel heel jonge meisjes
en sprak het dan niet vanzelf dat de jongelui
met die liever dansten dan met haar
Diep had ze de vernedering gevoeldze was
thuisgekomen met een gemaakten glimlach op
het bleek, vermoeid gelaat en had zich voor
haar ouders opgewekt voorgedaan; maar een
maal alleen op Jiaar kamer liet ze haar masker
vallen en snikte ze haar verdriet uit
Voortaan bedankte ze voor alle bals. "Ik kan
er niet meer tegen, het vermoeit me te veel,"
zeide ze, maar ze zag zelf heel goed dat men haar
niet geloofde en het besef dat men de waarheid
wel giste, griefde haar nog meer.
Het jonge meisje op het balcon zucht diep
bij het overdenken van dat alles; al die her
inneringen stemmen haar zoo treurig. Smeekend
ziet ze op naar de sterren, als zoekt ze bij hen
hulp en steun. Maar koud en gevoelloos blikken
ze op haar neer.
Ze huivert en gaat naar binnen om eene warme
cape te halen, dan zet ze zich weer op het bal
con en peinst verder. Ze vraagt zich af hoe
haar leven voortaan zijn zal. Ze ziet zich al
voortleven, jaar in jaar uit, in het huis van haar
ouders, als »an old maid."
Zij?! neen, dat is onmogelijk, dat kan, dat
mag haar toekomst niet zijnIs er dan geen
uitweg? Maar ze begrijpt heel best, dat de
vervulling van haar ideaal, een huwelijk uit
liefde, met den dag onwaarschijnlijker wordt.
Ze is "dertig" en ze weet wel hoe oud dat is
voor een "jong meisje."
O zeker, er staan nog andere wegen voor
haar open dan een huwelijk Kan ze niet pleeg
zuster worden of zich aan een of ander liefde
werk wijden Maar ze gevoelt zelf al te goed,
dat' ze de roeping mist, die vereischt wordt om
daarin bevrediging te vinden. Het is niet anders,
zij is door haar ouders opgevoed en voorbestemd
om te trouwen, uit liefde als het kan, of zon
der liefde als het moet.
Vanzelf dwalen hrfkr gedachten af naar
iemand, die haar vele jaren geleden vroeg en
dien zij bedankte. «Ik houd niet van hem,"
was haar korte verklaring geweest, omdat zij
toen nog meende dat dit een voldoende reden
was om niet met hem te trouwen. Ja toen
maar nu? Ze weet, dat hij nog altijd niets
liever verlangt; kort geleden heeft zijn zuster
haar nog voorzichtig gepolst en ze is overtuigd,
dat hij slechts op een wenk van haar wacht.
Zou ze niet verstandiger doen hem dien wenk
te geven?"
Hoe geheel anders zal haar leven dan wor
den ze zal eindelijk het ouderlijk huis ver
laten en geheel vrij zijn; in haar eigen "home",
dat ze naar eigen smaak kan inrichten, zal
ze veel menschen zien en zal ze gevierd worden
als jonge, mooie vrouw. Want het huwelijk
zal haar jeugdiger makende vrouw van dertig
is veel jonger dan het meisje van dienzelfden
leeftijd.
Om dit betrekkelijke geluk te bereiken moet
ze weliswaar onherroepelijk afstand doen van
de illusies harer jeugd. Maar heeft ze die
eigenlijk niet al lang begraven?
Het zal dan wel een huwelijk zonder liefde
zijn van haar kant, maar toch een huwelijk en
daarom altijd verkieselijk boven dit troosteloos
bestaan
Het slaan van de klok maakt een einde aan
Ada's overdenkingen en huiverend gaat ze
haar kamer binnen. Haar besluit is genomen;
eer ze weer een jaar ouder is zal zij de be
stemming bereikt hebben waarvan zij als kind
reeds droomde en waarvoor ze is opgevoed.
Zal ze daarin geluk vinden