NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BINNENLAND. JAAP. No. 20. Zaterdag 9 Maart 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Be aanstaande Vredesconferentie. BUITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Bladen van allerlei richting in bin nen- en buitenland zijn druk bezig met opstellen te schrijven over de aanstaande Haagsche Vredesconferen tie. En vreemd moge het schijnen, dat de Russische regeering ook nu weer het initiatief, even als de vorige maal, tot deze conferentie genomen heeft. Dit rijk heeft na de eerste conferentie een verschrikkelijken krijg in bet verre Oosten gevoerd, een krijg, waarvan het wee en de ellende niet te overzien zijn geweest, (lad deze oorlog niet door het Hof van Arbitrage kunnen beslecht worden? Ons inziens, zeer zeker. Het is een bittere ironie op den naam van «Vredesconferentie" Een eeuwige vrede, waarvan Hendrik IV van Frankrijk reeds droomde zal zeker nimmer komen. Een onzer ge schiedschrijvers zegt terecht: «Zoo lang de dood de bezoldiging is van de zonde, zoolang zal de zon den laal- sten krijg niet aanschouwd hebben Een der hoofdzaken van deze con ferentie is natuurlijkvast te stellen hoe op de gescbikste wijze internati onale geschillen voor het Hof van Arbitrage kunnen beslecht worden. Van een eeuwige vrede zal geen sprake zijn. Men ziet het thans weer. De be kende ijveraar voor den vrede, Wil liam Stead, bezocht dezer dagen eenige Europeesche hoven en zou Engeland ten deele voor ontwapening geneigd zijn, Rusland en Duitschland wilden daarvan niets weten. Een mooi begin alzoo! Toch kan zulk een vredesconferentie veel nut stichten. Wij weten dat de oorlog veel van zijne barbaarsheid heeft verloren; weerlooze vrouwen en kinderen worden niet meer mishan deld en onmeedoogend neergesabeld; de menschelijkheid heeft grenzen aan het oorlogsrecht gesteld. Het congres te Genève is daar reeds mee begonnen. Doch is de oorlog menschelijker ge worden hij is thans om zoo te zeggen veel «genieperiger" Do vooruitgang der wetenschap heeft de oorlogsmiddelen zooveel ver schrikkelijker gemaakt, dat het zeer hoog noodig is internationale bepalin gen op het gebruik er van vast te stellen. Denken wij aan den laatsten Rus- sisch-Japanschen krijg. Zijn die gelegen mijnen niet meer dan geniepig Ieder land heeft het recht zijne kusten te vordedigen door het leggen van onder- zeesche mijnen, onzichtbare vijanden, die plotseling een schip in de lucht doen vliegen en na den oorlog gewone koopvaardijschepen tot slachtoffers maken. Dan komen andere monsters, genaamd onderzeesche torpedobooten, die aangewend worden tegen stil lig gende schepen. Even geniepig. On zichtbare, gevaarlijke vijanden, die onhoorbaar onder water naderen en plotseling het grootste pantserscbip in de lucht doen vliegen. Zulk een wijze van strijden is niet eerlijk is sluipmoordenaarswerk en dat men daar voor strenge bepalingen maakt, is alleszins te begrijpen. Neen, dan hon derdmaal liever een ooi log als in vroegeren tijd, toen men man legen man vocht en daarna eens uitrustte. „Wie zijt gij, krijgsman, zoo vol [moed. Met wien ik gisteren streed Toch zal de wetenschap den oorlog nog verschrikkelijker maken. De groote uitvinder Edison moet een geheim be waren, dat schepen wanneer zij nog niet zijn te zien. kari verbrijzelen. Ook staat het aan geen twijfel onderhevig, dat de bestuurbare luchtballons vveldia hunne intrede in de wereld zullen doen. Als deze ballons worden gebruikt om er ontplofbare stollen in te bergen en daarmede een legermacht vernietigen, is dit dan geen geniepig weik? Die lieden nernen volstrekt aan den stiijd geen deel. Bepalingen moeten gemaakt worden in het belang der menschheid, dat zulke onduldbare strijdmiddelen niet meer gebruikt mogen worden. Doch nu iets over Rusland, dat hel initiatief tol de Vredesconferentie neemt. Allen herinneren wij ons nog levendig de jodenvervolgingen en andere barbaars heden welke in dat land plaats grepen en de verontwaardiging van heel de beschaafde wereld opwekten. De Rus sische regeering deed weinig of niets om dit te verhinderen of erger de autoriteiten spoorden tot slachten aan. Kan zulk een land aan de spits staan van een werk van menschelijkheid en beschaving? Elke vredesconferentie, waarvoor de Russische Czaar het initi atief neemt of waaraan Russische ge zanten deelnemen, is reeds veroordeeld Elke regeering moest weigeren om met Rusland aan eene Vredesconferentie deel te nemen, zoolang in dat land zulke barbaarsheden plaats hebben. Toen verleden jaar in onze Tweede Kamer een crediet gevraagd werd voor de aanstaande Vredesconferentiestel den eenige leden een motie voor dat Rusland er niet bij behoorde of anders, dat ons land moest weigeren, gastvrij heid te verleenen. Die motie ging niet door, maar maakte een uitstekenden indruk. Een bravo! voor deze mannen uit het land van vrijheid en van recht! Zou heel de beschaafde wereld ons niet toegejuicht hebben, als het kleine Nederland deri toorn van het groote Rusland op deo hals had gehaald Wat uit Rusland ons bekend wordt gemaakt, wekt geen hoogen dunk van beschaving en menschenmin! Belooniug der dapperen. Tot ridder in de orde van Oranje- Nassau is benoemd M. Sperling, schip per in dienst van de Bergingmaat schappij(bij bevordering) G. Jansen, schipper van de stoomreddingboot President van Heel; en de matroos bij het loodswezen K. Ree; De gouden eere-medaille dier orde is verleend aan den loodsschipper le kl. J. Berkhout, den zeeloods J. W. M Liebregs, de loodskweekelingen 2e kl. H. van der Meulen en C de Gorter, de matrozen bij het loodswezen T. van Duyn, P. Jansen, J. B. Schoonbeek, P. Ruyg, E. P. Braam, H.J.Sanders, J. J. de Geus, J Steehouwer Azn. en M. A. Regoort en den matroos-kok bij het loodswezen K C. de Brauwer aan C Sperling en H. van Mastrigt. in zilver, aan L. Sperling G. Moer kerk, matrozen, mede in dienst van voornoemde maatschappij, en G. Kofleman, J. Woudesteijn en J. van Waardenberg, matrozen van de sleep boot Wodanaan F. Seekles, A. Boon, P. de Zeeuw en P. Hoogenraad, ma trozen J. van Mastrigt, eerste machi nist C. van der Haven, tweede-machi nist, J. Boel, stoker,en B. F. Blokland, hulpstoker van voormelde reddings boot. Sperling en Jansen de helden van de Berlin-catastrophe zijn per slot van rekening toch naar Londen geweest. Het Palace Theatre was bij hun bezoek tot aan den nok toe gevuld en er werd een schitterend program uitgevoerd, waarbij verschillende eerste-rangs- kunstenaars van music-halls mede werkten. Tijdens de pauze kwam de burgemeester van Harwich op het too- neel en hield een toespraak tot Sperling en Jansen, die in een loge dicht bij het tooneel zaten. De burgemeester deelde mede, dat hij een telegram had ontvangen van de Koningin van Ne derland, waarin deze sympathie met deze voorstelling betuigde en 25 pd. voor de slachtoffers inzond. Hij zeide verder, dat door deze voorstelling on geveer 500 pd. voor het goede doel beschikbaar zoude komen. Daarop stelde hij aan Sperling en Jansen ieder een gouden medaille ter hand een geschenk van de directeuren van het Palace Theatre. De aanwezigen juich ten hen hartelijk en herhaaldelijk toe en riepen hun toe ten tooneele te verschijnen de mannen kwamen ech ter niet. rnaar bleven in hun loge staan en dankten buigend het publiek. Er scheen geen einde te zullen komen aan de toejuichingen. Na de toespraak speelde de muziek het Nederlandsche volkslied. De mannen toonden buitengewone belangstelling in de bioscopische ver tooning, waarin de Hoek van Holland het wrak, zijzelf in de reddingsbooten en zelfs hun aankomst dien morgen in het hotel werd voorgesteld. De voorstelling, die werd bijgewoond door den Nederlandschen gezant, ein digde te ongeveer 6 uur. Daarna zijn de redders door den Lord-Mayor in Mansion House ontvangen en vervol gens in de Nederlandsche Club gere cipieerd. Worden de sigaren duurder? Dinsdag 12 Maart zal te Utrecht weder een vergadering worden ge houden van afgevaardigden der siga- renfabrikanten-vereenigiug in Neder land, waarin o.a. aan de orde komt de oprichting van de Federatie van Vereenigingen van Sigarenfabrikanten in Nederland en bespreking van het al of niet vet hoogen der sigarenprijzen. Generaal Booth van het Heilsleger is Dinsdag te New-York aangekomen uit Londen. Hij legde een drietal plan nen bloot. In de eerste plaats wil hij kleine stukken land verschaffen aan Britsche armen, waaraan de regee- ring van Canada wil medewei ken (de Grand Trunk Pacific Railway wil uit Engeland, Schotland en Rusland 20,000 arbeiders naar Canada overbrengen); dan wil hij een emigrantenkolonie in Rhodesië vestigen en ten slotte wil hij oprichten een internationale hoogeschool voor menscherrliefde, waar mannen en vrouwen geoefend zullen worden in den strijd tegen zonde en ellende. Voor die plannen heeft de generaal 12,000.000 gulden noodig, waarom hij evenwel niet wil bedelen. OORSPRONKELIJKE NOVELLE VAN L. KLAVER. 5) Zou Teune toch gelijk gehad hebbe? Zou Kris niet veul om hem geve? Viel Henk meer bij 'r in de smaak Die lag nou wel bij Wim in de kost, maar de halve tijd zat ie met Kris te babbele en te lache. Wat ie opscheppe kon en uie tappe! Ja, daar mos hij het bij aflegge. Mos zelf zegge, dat Henk almachies kon uithale over zijn leve onder dienst en zijn strooperije. Zag het wel: Kris zat er met ope mond naar te luistere. En roijaal, dat ie weze kon; bracht zoo elke keer 't een en ander mee om op te trakteere. Kris vond het wel leuk, maar hem was 't nou heelemaal niet naar den zin. Wat ware die presentjes nou noodig? En dan nog wel gestole. Zou Henk er wat mee bedoele? Lei het er vast op an bij Kris in de grasie te komme. Wat rooste die kedootjes anders beteekene? Nee, hij zag best, dat Kris niet meer zoo blij keek, as ie van zijn werk thuis kwam. Ze zou wel merke, dat ie er stil van werd, as ze met Henk zat te gekke, 't Kon niet schelelaat ze 't merke. En op Wim had ie 't nou hee lemaal niet begrepe. Wat die almachies zoet kon lachewas vast geen zier te vertrouwe. Zat ze Kris op te stoke en te femele over Henk? Nee! Hij was geen sufkop. As ze nou dachte, dat ie niks zag en dat ie zich in de lure het legge, zoue ze toch glad mis rekene. Dat zoue ze ondervinde. Dicht onder den hoogen wal van scherpe oeverkromming lag nu de punter stil. Bart sprong den wal op, stond dan de voeten schrap gezet, het eene eind van 't net stevig omklem mend. Jaap uit zijn soesen opgeschokt, duwde nu in een cirkel rond, onderwijl de zegen uit werpend. Langzaam gleed het net de diepte in, de looden kogels snel het trekkend naar omlaag, de bovenrand omhooggehouden door de kurkeblokken, die onbeweeglijk dreven op 't watervlak. Dan roeide ie om naar 't land terug, brengeud 't andere eind naar Bart, voer binnen den kring rond, plomte me den drijfstok aan allen kant, kwam ten leste op den oever en met hen beien sjorden ze met rukkeu de zegen op den wal, snel de visschen peuterend uit de mazen, Zoo volbrachten ze verscheidene toeren. Dan zei Jaap Zelle we nou niet eens effen pooze al vast zijn pijpje delvend uit den binnenzak van 't uitgeworpen buis. Dat zei me lijke, knikte Bart, zette zich op 't ingeslagen paaltje, waaraan 't vaartuigje vast lag. Onderwijl ze 't hadden over vangst en dorps aangelegenheden, viel Bart uit, plots opsprin gend van zijn zitplaats Da geet Henk ginder Jaap snel, de oogen opslaand, zag zijn broer, dalend langs de dijkhelling. Dwars de uiterwaarden door, de sloten over, verdween hij tusschen 't dichte rijshout op den steen en houtwal van 't uitwateringsluisje. Da het ie vast zijn schuitje legge, meende Bart. Da zei wel, zei Jaap, strak zijn oogen richtend op het oeverpunt. En Bart weer: Da komt ie al. Hebik'tnie gedocht? Snel schoot een licht roeibootje den stroom over, aan d'andere zij verdwijnend tusschen 't riet. Ging dan voort Het vast weer zijn slag geslage op Oldenkate Is dan een duvelsche kerel, je ken nooit wete, waar ie uithangt. Zooals nou gister: omtien uur 's morgeus zag ik hem 't pad langs de molen afkomme, om twee uur was ie an 't scharrele bij de kolke, op de late mid dag sjouwde ie in de rietlande, altijd an 't zwerve en streke uithale. Mot je de veldwach ters over hem hoore. Ja, knikte Jaap afgetrokken, sprong op en greep de zegen. AllaLa we nou maar weer doorgaan. Andermaal deden ze enkele toeren, zaten dan weer bij mekander, rustten uit van 't vermoeiend werk. Je zei Henk nog al eens over de vloer hebbebegon Bart. Ja, nog al dikkels, zei Jaap. Zei het vast leuker vinde bij Kris, dan bij zoon uitgedroogd bessie as Wim. Ze ken nog al op schiete met der zwager hoor ik. Tersluiks zag ie naar Jaap, een glimlachje om den mond. En Jaap korzelig Opschiete Ze kenne het wel met mekander vinde! Da's beter dan ruzie make, zou ik meene. Wordt vervolgd.J

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1