NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. ACHTERBUURT. No. 37. Woensdag 8 Mei 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Kijk 1. Afzonderlijke Nnmmer. 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon n°. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De Russische politie schijnt volgens de Times, eindelijk bevel te hebben gekregen handelend op te treden te gen de bedrijvers van de misdaden die algemeen aan den «Bond van het Russische volk" worden toegeschre ven. Ingevolge de bevelen van het openbaar ministerie te Moskou, dat een onderzoek instelt in zake den moord op den beer Yollos heeft de politie een huiszoeking gedaan in het hoofdkwartier van den Bond te Petersburg en daar, naar men zegt, zeer bezwarende aanwijzingen gevon den. Dit optreden van de regeering heeft naar het schijnt, ten gevolge gehad, dat een groot aantal personen hun lidmaatschap hebben opgezegd, zoo dat de dagen van den Bond getelt zullen zijn. Ook heeft de Roeskoje Zna- mija die allerlei opruiende artikelen opnam, een waarschuwing ontvan gen, dat ze verboden zou worden in dien ze daarmede voortging. Hertog Johann Albrecht van Meck lenburg, die, zeer waarschijnlijkRegent van Brunswijk zal worden, is een halve broeder van onzen Prins Hendrik een zoon uit het tweede huwelijk van diens vader, Hertog Friedrich Franz II met Prinses Augustine van Reuss- Schleiss-Koestritz. De Hertog is Gene raal in Pruisischen dienst («Leibgarde- Husarenregiment"), ruim 49 jaren oud en gehuwd met Prinses Elisabeth van Saksen-Weimar-Eisenach, dochter van wijlen Groothertog Karl Alexander en Prinses Sophia der Nederlanden. Mevrouw Roosevelt, de vrouw van den President der Vereenigde Staten, is aan een groot gevaar ontsnapt. De postboot «Sylpb", aan boord waar- van zij een vroegmaal gaf ter eere van Mevr. Clillord Richardson, uit New-York, kwam bij het binnenvaren in botsing met een sleepboot, en door den hevigen schok viel de vlaggestok van het vaartuig met groot geraas neder, een vingerbreed van Mevr. Roosevelt en van een dame die naast haar stond. De beide dames bleven gelukkig ongedeerd. Onder de blanke arbeiders in de Rand mijnen van Transvaal is een ernstige staking uitgebroken. De oorzaak is dat de Chineescbe weik- krachten zóóveel handigheid hebben verworven, dat zij in allerlei opzich ten de blanken kunnen vervangen. Van dezen werden daarom verschil lende ontslagen; vandaar dat de overigen in staking kwamen. Weer een reden te meer voor hen om aan te dringen op wegzending der Chineezen. In het paleis te Madrid doen zich verscheidene gevallen van mazelen voor; ook de Infante Maria Theresia is door de ziekte aangetast. Natuurlijk is men uitermate bevreesd, dat de Koningin besmet zal worden, daarom houdt men haar zorgvuldig buiten alle aanraking met personen, die de zieken bezoeken. De gemeenschappelijke keuken te Berlijn ingevoerd. Tot de vele moeilijk op te lossen vraagstukken behoort het diensboden- vraagstuk. Met de Aaltjes, de Mietjes, de Neeltjes, de Dientjes zijn de goede hoedanigheden zoek geraakt. Trouw, eerlijk, hokvast, zindelijk, werkzaam waren die gedienstige geesten onzer grootmoeders, als ze niet trouwden met een even eerlijken en werkzamen timmerman of verder pleegden ze tot haar dood in één en denzelfden dienst te blijven. Nu zijn 't Alida's, Marie's Nelly's, Dina's geworden en óók de hoedanigheden zijn de oude niet meer. Aan klagen over «het volk" geen ge brek wilde men de klachten gelooven, dan zouden de «mevrouwen" in 't algemeen toonbeelden zijn van alles wat slecht is. De gelukkigste mensch of liever de gelukkigste vrouw, wordt dan ook zij geheeten, die met geen personeel te maken heeft. En de be- klagenswaardlgen, die veel bulp noodig hebben, spreken van een «noodzakelijk kwaad". Nu kan niet elkeen't zonder vrouwelijke hulp stellen en de indienst neming van mannen voor wat vrouw- werk is, althans als zoodanig geldt, wil er nog niet goed in. Een Jan of Piet of Hein past dan ook niet precies in een Hollandsche keuken, die eenigs- zins in stijl is. Nu is de kokerij, de dagelijks terug- keerende behoefte aan warme spijzen, een belangrijk punt van overweging bij elkeen, die aan «selfhelp" denkt, die heel geen dienstboden houden of 't «kwaad" tot het allernoodigste be perken wil. Zoo is men dan gekomen in Amerika, in Denemarken en in Noorwegen tot den bouw van één- keukenhuizen, dat wil zeggen huur huizen, waarin zich maar één keuken bevind voor alle huisgezinnen samen. Er is nu een maatschappij gevormd te Berlijn, die in Duitschlands hoofd stad 't zelfde wil invoeren voor huizen met twee, drie en vier kamer-wonin gen. Eén gemeenschappelijke centrale keuken dient voor de bereiding der spijzen, ten gebruike van alle bewo ners, door een personeel onder leiding van den buiseigenaar, dat óók voor de reiniging van het huis zorg draagt. De woningen krijgen stoom verwarming, warm waterleiding, stofzuigreiniging, gas en electriciteit, lift, telephoon enz. En alle bewoners krijgen tege lijkertijd hun maaltijden door liften in hun eetkamer. Nu verliest ieder gezin wel iets van zijn huiselijkheid, vrijheid en vertrouwelijkheid door het stelsel en het gaat wel een weinig op een hotel-leven gelijken, maar in de eerste plaats is men te Berlijn zoo heel huiselijk niet, in de eerste plaats is men te Berlijn zoo heel huiselijk niet, in de tweede plaats is men van het dienstbodenvraagstuk af en in de derde plaats kan niet elk modern vrouwtje koken of heeft zij er lust in. Een Oostenrijker van zeer aan zienlijke familie is te Willows, in Californië, op tragische wijze om het leven gekomen. Hij was schamel gekleed en daar door «verdacht" van voorkomen, op weg van een goudzoekerskamp naar San-Francisco, toen hij werd aange houden door een politiepatrouille, die hem aanzag voor een door haar ge- zochten moordenaar, en die bij voor een rooverbende hield. Hij schoot op zijn vermeende aanvallers deze scho ten terug en de arme man werd gedood. Eerst later ontdekte men, dat hij niet do gezochte moordenaar was geweest, maar Graaf Otto von Wald- steiu, die zes jaren geleden wegens een liefdesgeschiedenis uit Oostenrijk vertrok, in Zuid-Afrika aan de zijde der Engelschen streed en zich later naar Amerika begaf waar hij met handenarbeid zijn brood verdiende en een armoedig bestaan leidde. De Koningin naar Engeland. In toonaangevende kringen te Lon den heeft men in den laatsten lijd den wensch vernomen, dat Koningin Wilhelmina met Haar gemaal die stad binnenkort mocht bezoeken. Merkt men eenerzijds op, dat het reeds verschei dene jaren geleden is, dat de Konin gin Engeland het laatst met een be zoek vereerd heeft, anderzijds ver klaart men ook, dat de redenen om Haar daarvan af te houden thans niet meer bestaan. Nu Engeland, zegt men, in de Transvaal op een waarlijk grootmoedige wijze begane fouten heeft trachten te herstellen naar de geestdriftige wijze, waarop men zich hier onlangs over onze land- genooten heeft uitgelaten, zou Konin gin Wilhelmina met haar gemaal in Engeland op een buitengewoon hartelijken ontvangst kunnen rekenen. Nederlanders te Londen hopen na tuurlijk met dubbele hope, dat deze wensch spoedig verwezenlijkt moge worden. Verkiezingen Prov. Staten. De voorloopige candidaten van de Utrechtsche Kiesvereeniging voor zeven plaatsen in de Provinciale Staten voor Utrecht I on II zijn de heeren H. L. A. van den Wall Bake, mr. G. H. van Bolhuis (aftr.) F. H. Coblijn (aftr.), mr. A. C. Grena de Jongh, J. L. Huizinga, A. P M. Kapteyn, J. H. Th. O. Kettlitz, H. F. Kol van Ouwerkeik, mr. W. L. P. A. Molen graaf (aftr.), mr. D. Ragay (aftr.), mr. W. H. J Royaards, mr. C. J. H. Schepel, G. Hertog, mr. C. de Wilde Jr. en mr. dr. W. A. van Zijst. Van de aftredende liberale Statenleden wenschte de heer Laseur niet meer in aanmerking te komen. Als dagen, waarop het eeuw feest der gemeente Assen zal worden gevierd, utorden thans genoemd Vrij dag 28 en Zaterdag 29 Juni. Laatst genoemde is de eigenlijke herdenkings dag. Er is echter nog niets officieel vast gesteld wegens het te verwachten Koninklijk bezoek. De particuliere se cretaris van H. M. de Koningin heeft Zaterdag gesproken met den Com missaris der Koningin. Men verwacht dat de Koningin de 4) Slot. Heddema begrijpt er niets van, zijn ze nu nog niet weg, doch vóór hij iets heeft kun nen zeggen, wijst schoesje met een onwijs gebaar naar beneden en brengt met moeite uit: «een ongeluk buurman, ze brengen er een t'huis." Bliksemsnel flitst Heddema de gedachte aan zijn jongen door 't hoofd. Schoesje en 't bruidspaar met de twee anderen schuiven de kamer binnen en onmiddellijk daarop volgt de sombere stoet. Vrouw Heddema heeft be grepen, zij geeft een gil en barst los in wild gehuil. De kinderen komen naar voren, de jongste in de vunze onderkleertjes op bloote voetjes, 't slordige haar verward, de oogen wijd vragend geopend in schrik en nieuws gierigheid. De mannen zetten hunne vracht neer. De agent spreekt zacht tot Heddema en vertelt wat er gebeurd is. Heddema zegt niets, de agent zwijgt en eene drukkende stilte heerscht in de kamer, alleen onderbroken door 't snik ken van de moeder. De tafel is op zij geschoven en 't matte lamplicht valt op 't bleeke gelaat van den doode. Heddema staart stil voor zich uit, 't is gekomen zooals hij 't zich altijd gedacht had, een ellendig leven, een vroege dood en daaromheen niets dan gemeenheid. De oudjes staan versuft, wat een eind van hun feest, ze kijke dom en angstig naar de baar, schoesje staat verlegen en weet niet wat hij doen zal blijven of gaan. Doch opeens krijgt hij een inval, achter de andere gedrongen heeft hij zijne kalmte teruggekregen, hier moet een woord gesproken werden. Hij schuift zachtjes tusschen de beide oud jes naar voren en komt recht tegenover Hed dema te staan, die nog geen woord gezegd heeft en naar 't schijnt niet eens merkt, dat er andere menschen om hem heen zijn. De mannen die de baar droegen staan er on handig bij, ze willen weg, maar kunnen 't juiste oogenblik niet kiezen, de akelige stilte houdt hen vast. Op 't moment, dat Schoesje naar voren treedt maakt de pruimer een ge baar met 't hoofd naar de deur, eene stille uitnoodiging aan zijn kameraad om te ver trekken. Nu daar 't grijze mannetje in den lichtcirkel van de lamp treedt, blijven ze nieuwsgierig staan. Schoesje staat daar, 't hoofd een weinig gebogen, kleiner dan gewoonlijk, wegschuch- terend tegenover de reuzenfiguur van Hed dema. Hij mist zijn gewoon aplomb, zijn pet 1 draait in de vuile handen, die uit de goore mouwen van zijn boezeroen steken, weer krijgt hij als straks dat lammige gevoel in de beenen en breekt 't zweet hem uit, 't is zijn tweede domheid van avond. Heddema schijnt hem niet te zien, Schoesje kucht, een benauwd geluid, dat akelig de stilte scheurt die zoo volkomen was, nadat moeder door een der vrouwen naar de keuken gebracht werd. Nog staart Heddema voor zich uit, ver over Schoesje heen, waardoor deze meer en meer in verwarring raakt. Eindelijk vermant Schoesje zich en nog een stap nader op Heddema toetredend be gint hij «Geachte Sikkeretaris «Donder op," gilt Heddema, die nu schijnt tot zich zelf te komen, en door die woorden herin nerd wordt aan al de ellende die hem om geeft. «Der uit zeg ik en laat me alleen," Schoesje mompelt nog wat, doch zijn woor den gaan verloren in 't voetgeschuifel over den plankenvloer. De agent en de dragers geven met een goeden avond 't voorbeeld van heengaan, Schoesje schuift angstig achter hen aan, de anderen volgen. Op 't portaal kan een der vrouwen zich niet langer bedwingen en moppert luid, dat het schandalig is van Heddema om zóó op te spelen, als er een lijk in huis is. De kinderen op de bloote voetjes scharrelen over 't donkere portaal naar achteren, naar de keuken. Met een smak valt de huisdeur dicht, buiten vormt zich een groepje met Schoesje als middelpunt die daar vertelt wat hij boven had willen zeggen. De nachtwind blaast koud door de straat, bibberend ver dwijnen de hoorders in hunne huizen. Een paar dagen later, grijze lucht over grauwe huizen. Een zachte gestadige regen sijpelt uit de waterige atmosfeer en doordringt alles. De straten zijn glad van modder. De jonge Heddema wordt begraven, een lijkwagen met rossig zwart, drie volgkoetsen met vrienden, mannen uit 't volk in begrafenispak, de buren aan de deur, 't geval besprekend, glu rend wie er in de koetsen stappen. Een armoedig waas ligt over 't geheel, dat nog sterker uit komt door de groote krans van frissche bloe men op 't lijkkleed gehecht door de Vereeni- ging, meer als hulde aan den Vader dan uit sympathie voor den zoon, die viel als «slacht offer van den arbeid". In 't voorste rijtuig zit Heddema met bit terheid in de ziel, die geen ruimte laat aan droefheid, bitterheid tegen 't lot. Na een paar uur keeren de rijtuigen in draf terug, houden stil voor 't sterfhuis. De vrienden blijven nog een poos en dan zit Heddema weer alleen in de voorkamer, ach ter de nog gesloten gordijnen. Hij maakt zijn stuk aan de Bestuursbond af, dat lag te wachten op 't tafeltje bij het nikkelen theeservies.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1