NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Handel en Landbouw. BINNENLAND. OOM JACQUES NO. 64. Zaterdag 10 Augustus 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Adverteniiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Handel en landbouw zijn twee groote factoren voor ons nationaal bestaan. Terwijl in naburige landen de industrie op den voorgrond treedt zijn voor ons land de handel en land bouw de hoofdbronnen van bestaan en hebben wij aan deze twee takken voor een groot deel onzen nationalen welvaart te danken. Handel en landbouw staan niet zoo ver van elkander af als men oogen schijnlijk wel zou meenen. Telkens gaan er stemmen op om aan den vrijen handel den oorlog te verklaren en dat het beschermd tarief moet worden ingevoerd. In andere staten is dit stelsel reeds toegepast maar wat is het gevolg, de artikelen in die landen moeten duur der betaald worden, hetgeen zeker genoegelijk is voor de leveranciers, maar op het algemeen drukt en in het bijzonder op de mindere klasse Ons land is een land van den vrijen handel en door de ligging van Neder land eigent het zich hier bijzonder toe. Ook uit ons verleden komen altijd klanken van vrijhandel ons tegemoet. Eeuwen geleden stevenden onze voor vaderen naar alle oorden der wereld om er den ruilhandel uit te oefenen en dat daarbij groote winsten werden behaald, ligt voor de band. Dat heeft de Oost- en West-Indi sche Compagnie bewezen, dat bewij zen die prachtige heerenhuizen uit de 17e en 18e eeuw op de hoofd grachten van Amsterdam nog heden ten dage. Ja zal men zeggen, daar werden enkele personen vermogend door, het platteland had daar niets aan. Doch het spreekwootd zegt niet te vergeefs, wanneer het op de eene plaats regent, drupt het op een andere plaats. Wel zijn er in vroegeren tijd mis bruiken bij den handel ingeslopen, maar waar heeft dat niet plaats? De handel is daarvoor dat één der partijen winst moet behalen. Men drijft handel, ruilhandel of handel tegen betaling, omdat het eene land opbrengt, wat aan het andere ontbreekt. Er zijn van die wijzen, die eene veranderde productiewijze voorstellen, waarbij geen bandelswinst of handels verlies kan ontstaan. Alles mooi op 't papier, doch de werkelijkheid zou stellig dit anders bewijzen. Sommigen willen den landbouw boven den handel beschermd zien Ook voor den landbouw beschermende rechten. Toch zou deze bescherming de producten in de hoogte jagen en wie werd hiervan wederom het slacht- oller? De mindere man, die voor dagelijksche behoefte de landbouw producten 't meest noodig heeft. Reeds boven gewaagden wij er van dat landbouw en handel bijna een en ondeelbaar zijn. De landbouw levert de producten en de handel brengt deze aan de markt. Elk goed land bouwer is tevens een goed handels man, dit blijkt uit de practijk dagelijks De landbouwer koopt zijne producten zoo goed mogelijk in, om deze met den grootst mogelijken winst weder aan den man te brengen. Handel en landbouw gaan dus hand aan hand. Een boer brengt zijn paard of vee aan de marktom dit legen den hoogst mogelijken prijs te verkoopen, ook de handelsman tracht van zjjne waren het meeste profijt te trekken. De boer kan bedriegen de handelsman ook; dit is van beiden niet anders dan afkeutingswaardig. Het is een niet te loochenen feit dat de landbouw in ons land altijd wel wat stiefmoederlijk bedeeld is geworden. De regeering had steeds meer oog voor de handel dan voor de landbouw, hoewel de laatste ook een grooten bron van onze nationale welvaart is. Verbetering valt hierin waar te nemen. De directeur van landbouw verbonden aan het ministerie van Waterstaat heeft een open oog voor den landbouw en tracht deze tak met allen hem ten dienste staande mid delen te bevorderen. Veel heeft steeds de regeering ver zuimd voor de verkeerswegen ten platten lande en de waterafvoer, welks regeling steeds veel te wenscben over liet. 't Is dan ook een onrustbatend verschijnsel, dat de bevolking van het platte land in de laatste jaren sterk afneemt en de trek naar de steden toeneemt. Aan de regeering is de taak opge dragen om de harmonie weer te her stellen, de maatschappij heeft er het grootste belang bij. Volgens een in «het Vaderland voorkomend bericht heeft H. M. de Koningin haar verblijf op Söestdijk be nut tot het nemen van kiekjes onder de Bunschoters met hun vreemde kleeder- dracht. In gezelschap van H. M. de Koningin-Moeder en van Z. K. H. Prins Hendrik kwam de Vorstin aan de Eembrug en nam daar verschillende groepjes. Mogelijk is er geen kleederdracht in Nederland, die zooveel en zoo helle kleuren vertoont als die van Bun schoten, het dorp der vetweiders, en Spakenburg, de visschersplaats. Op Maandag, den aangewezen waschdag, lijkt dit laatste dorp als gepavoiseerd met zijn roode, blauwe, gebloemde lappen, lijfjes en rokken, die op lijnen in den wind wapperen. Grondwetsherziening! De «Vaderlander" schrijft: De bekende schrijver van de poli tieke artikelen in de «Prov. Groninger Ct." dringt aan op het spoedig indienen bij de Tweede Kamer van de voor stellen tot Grondwetsherziening. Hij wijt o i. zeer terecht de nederlaag der vrijzinnigen bij de Provinciale Stem bus in hoofdzaak aan de kleurlooze middenstof, die zich bang beeft laten maken voor de belasting-ontwerpen. De Meester en herinnert er aan dat bij die stembus «Grondwetsher ziening" niet in het geding is ge weest. Daarom wil hij, dat van de a.s. Troonrede Grondwetsherziening het eenige belangrijke, het hoofdpunt zal zijn. Ziedaar een uitnemend advies. Al zal zeer zeker dit ministerie in de verzoeningsgezinde lijn, die het zich getrokken beeft veel nuttigs kunnen verrichten, er ligt nog genoeg werk bij de Kamer opgestapeld om daaraan ook maar iets toe te voegen. En wekt het gerechten twijfel of bij de tegenwoordige samenstelling van de Eerste Kamer de groote werkkracht van dit ministerie een daaraan even redige oogst zal binnenhalen, met het aan de orde stellen van Grondwets herziening, met het daarvan vóór laten gaan wordt groot werk ver richt. De kiesrechtkwestie ligt op de tafel der natie. Geen enkele partij zal zich, als Grondwetsherziening aan de orde komt, kunnen onttrekken aan de preciseering van haar wenschen op dit gebied en voor het ministerie zal het wezen of een schoon werk, dat reeds te lang op zich liet wachten, tot stand brengen, of met eere sneven. Ieder uitstel is reeds daarom ge- aarlijk omdat de redactie natuur lijk geen middel onbeproefd zal laten om niet voor het vraagstuk gesteld te worden en het ministerie vóór den tijd te doen vallen. Wij verlangen dan ook naar het oogenblik, dat het ontwerp-Grond- wetsherziening, dat reeds geruimen tijd bij den Raad van State is, bij de Staten-Generaal zal worden inge diend. Vredesconferentie. Naar men verneemt moet er tus- schen de verschillende delegaties overeenstemming zijn tot stand ge komen ten aanzien van de motie der Engelsche delegatie omtrent de be perking der bewapeningen. Deze motie bevatte onder anderen, dat de Conferentie zou uitspreken, dat dit vraagstuk meer dan ooit spoed* eiscbend is. Intusschen moet Duitsch- land tegen dat woord spoedeischend bezwaren hebben ingebracht en zou thans de motie een wijziging hebben ondergaan, waardoor wordt uitge sproken, dat het in studie nemen van deze quaestie «hoogst wenschelijk" is. Vergoeding aan ingelijfd en bij de Militie. De Minister van Oorlog heeft be- paeld, dat wanneer aan een inge lijfde bij de militie te land, ter zake van wiens verblijf onder de wapenen vergoeding wordt genoten krachtens art. 1l3bis der Militiewet 1901, tijde lijk verlof wordt verleend voor langer dan vier achtereenvolgende dagen, die niet beboort te worden genoten over het tijdvak, gedurende hetwelk de ingelijfde met bedoeld tijdelijk verlof van het korps afwezig is. Nochtans staat het belanghebbenden vrij, zich tot den Minister te wenden met een verzoek, strekkende om ook over bedoeld tijdperk, eene geldelijke vergoeding te erlangen. Nieuwe lijn in het Gooi. De reeds zoo vaak opgeworpen en even dikwijls tegengesproken of uit gestelde plannen aangaande nieuwe tramlijnen of anderszins in het Gooi, beginnen, naar het schijnt, nu een vasteren vorm aan te nemen. Naar wij vernemen bestaat nu bij de H. IJ. S. M. het vaste voornemen een dienst in te stellen van Bussum over Crailoo langs Blaricum naar Laren en verder naar Hilversum. Voorloopig wil men gebruik maken van z.g. «Steamcars", doch later zal waarschijnlijk de lijn electrisch worden gemaakt. Men hoopt in dit najaar nog met de betreffende werkzaam heden een aanvang te maken. Een verblijdend vooruitzicht voor het Gooi! DOOR 2) THÉRESE THELEN. Na zijn Moeders dood boden de Zusters hem een paar mooie kamers aan, in het huis waar hij steeds gewoond had en dat thans door de Eerwaarde Moeder Overste was aan gekocht, omdat het vlak naast het klooster stondhij kon dan tevens door hen verzorgd en verpleegd worden. Oom Jacques bedacht zich niet lang en bleef in het Ouderlijk huis. Bij het klooster was een weeshuis en Oud mannen- en vrouwenhuis, zoodat de goede man in een eigen wereld vertoefde en er met zijn natuurlijke zachtheid regeerde. Gevoelde hij zich bijzonder goed, dan ver liet hij zijn mooie, opgesierde kamers en dwaalde door het groote huis; een doolhof van kamers, trappen en gangen! Gewoonlijk droeg hij zijn donkergrijze cham- brecloak met blauwe koorden en een mutsje op de zilverwitte haren. Zijn trouwe gezel, de pijp, verliet hem maar zelden. Dan ging hij naar de naaikamer, schilder zaal, keuken, mannenzaal, vrouwenzaal en ten slotte naar de weezen. Waar hij ook kwam, voor ieder had hij een schertsend woordoveral was Oom Jacques even welkom De oude mannetjes herinnerden hem aan die goede, oude tijd, toen hij zelf nog een dreumes was en er geen grooter deugniet in A. rondliep. Men vertelde hem van zijn snakerijen en jongensstreken. O wat schitterden dan die guitige, donkere oogen Hij leefde dat tijdperk weer mede. Hij zag zichzelf als sterke knaap in de leerkamer, terwijl iedereen hem zocht, de tafel op zijn schouders nemend en met boe ken en al erop, ermede wegloopend, tot groote schrik van zijn meester, broer en zuster! Een andermaal zag hij zichzelf op een stoel klauteren, om van de bovenste plank in de kast een koek weg te halen, die bestemd was voor de koffievisite, Wat hadden ze gelachen, toen zijn zuster verwonderd verklaarde: En nu moet je toch weten waarop hij zelf had geantwoord: «Dat ik de koek heb opgegeten!" «Ja! ja!" knikte hij dan. «Ik weet het nog wel!" In de vrouwenzaal wist menig oud zieltje hem te vertellen, van de vele weldaden zijner moeder. De knokkelige handen werden hem dank baar toegestoken. De zoon van Mevrouw van Beek was hun een weldoener. Boven alles gaarne bezocht Oom Jacques de zaal der weezen. Daar staan zij weer, de vroolijke troep, met rozenwangen, schitterende oogen en heldere schortjes! Blozende Jan! lachende Piet! schuwe Klaar! peinzende Wim! fteve Marie! wilde Toon! bescheiden Anna! Ja, ja! Oom Jacques, ze kennen U allen! Ziet ge dat kleine, blonde kopje daar om 't hoekje kijken? Met welk een lieve bevalligheid schudt zij haar krullende lokken en strijkt de gefrom melde schort glad, met de kleine, dikke handjes Zij huppelt vroolijk naar hem toe en hij vangt haar op. De kleine bevind zich in de armen van Oom Jacques evengoed thuis, alsof zij er immer in gerust hadl 't Is de lente en de herfst tesamen; een klein rozenknopje en een bijna uitgebloeide plant De kleine rozenlipjes worden uitlokkend toegestoken tot een kus. Zijn oogen worden vochtig. Ach, er is een steen op gindsch kerkhof, waaronder de vader en de moeder rusten, die deze kleine engel het leven schonken! De blauwe oogjes, die zoo vertrouwelijk en liefdevol in de zijnen staren, hebben hun kleur geleend aan die anderen, die nu zoo donker en zonder licht zijn! Met het kind, glimlacht de moeder den eenzamen man weder toe! Mina was vele jaren bij zijn moeder in betrekking geweest, had lief en leed met hem gedeeld. Hoe bezorgd was ze steeds voor de jongenheer en hoeveel kattekwaad had ze verborgen gehouden! Nogmaals trekken de beelden uit zijn jeugd het oog voorbij. Dan drukt hij de kleine krullebol aan zijn hart. Niets is er op de wereld, dat hem zoo dierbaar is, dan de liefde van dit aanvallig kind. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1