NIEUW E Nieuws- en Advertentieblad voor lie Provincie Utrecht. FEUILLETON. (Vo. 67. Woensdag 21 Augustus 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. BINNENLAND. De Gevanpe op kt Slot te Buren. 1469. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon no. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De onderhandeling van Botha en de zijnen te Vereeniging met de op- peroflicieren van het overwinnende Engelsche leger in Transvaal werd door henzelven het bitter einde ge noemd van het verzet tegen de an- glicaniseering van Transvaal. Toen, te Vereeniging, waar de Boeren op gejaagd en gewond bijeenkwamen, kon men moeilijk verwachten, dat Botha's karakter nog een keerzijde zou hebben, waarvan het hoogtepunt zich even ver van het begin verwijde ren zou als de jeugdige, opgewekte Boerencommandant van den tragischen strijder om de kruimpjes vrijheid, die voor zijn volk te Vereeniging nog van den Britschen vrijheidsdisch mochten vallen. Toen Chambeilam kort daarop zijn reis naar Zuid-Afi dra begon en met onbeschaamde nieuws gierigheid het nieuw aangeworven stukje van het aempire" kwam be zichtigen, sprak Botha van loyaliteit tegenover den man, die op dat oogen- blik de door de Boeren meest gehate ter wereld was. De loyaliteit, waar van Botha sprak, en die de Boeren betoonden, was nog nobeler dan het verzet, dat ze tegenover de Britsche wapens hadden gepleegdhet was de epische oorlog. Het werd een voetstnk voor Botha, wiens figuur de schoonste uit de geschiedenis eve naarde, Meer dan een Boerenpresi- dent ooit geweest was, werd Botha: hij werd een Boerenpatriarch in wer- kelijken zin, omdat hij de tragiek van de situatie, waarin zijn volk was komen te verkeeren, in woord en daad verwerkelijkte. Botha toonde in die dogen een buitengewoon mensch te zijn, die voorbestemd scheen, zich tot een historisch held te ont wikkelen. In de jongste geschiedenis van zijn relaties met Engeland komt nu echter de tegenstelling van vroeger met het heden wat te zeer en relief. De loyaliteit, waarvan Botha enkele maanden na Vereeniging sprak, was het symbool van het juk, dat op zijn volk rustte, Het met blijmoedigheid en eerlijkheid te willen dragen, was het bijna meer dan menschelijk- schoone voornemen, waarmee de nieuwe geschiedenis van Zuid-Afrika beginnen zou, als een symphonie van ingetogen geluiden, met als Leitmotiv bedwongen passie en verholen stil verdriet. Botha legde, toen hij tegen over Chamberlain stond, aan zijn volk de belofle af, dat hij de herder zou zijn op den lijdensweg. In de parlementaire periode van Botha's leven is het kruis eerst ver guld door de veelbesproken vijf milioen- leening die op goede gronden gecriti- seerd is wegens haar louter symboliek karakter, omdat het bedrag voor de beoogde doeleinden niet kon voldoen. En thans wordt het kruis in diamanten omgezet, als wilde men met kracht van geweld terug tot een tijd, waarin de diamant in den Zuid- Afrikaanschen bodem inderdaad het kruis was, waaronder het Boerenvolk gebukt ging. Botha heeft in zijn toelichting tot het thans, aangenomen wetsontwerp gezegd, dat de Cullinan-diamant, die zoo plotseling de aandacht van do beursheden op de Premier-mijn vestigde (terwijl het voorstel, den steen aan koning Edward aan te bieden, dit voor de tweede maal doet), beschouwd moet worden als een teeken van trouw aan den Brit schen koning en erkentelijkheid voor het verleende zelfbestuur. De symbolen dreigen fataal in Botha's bestaan te worden voor de logica, die aanvankelijk daarin niet meer dan diamanten-kostbaarheid ge borgen scheen. Was Botha niet een van de eersten, die indertijd klaagden over de benoeming van den represen- tieven raad Zal thans achter den zoo ongekend grooten Cullinan-dia mant niet de waarheid verborgen worden, dat de vrijheid der Boeren nog maar schamel is, vergeleken bij die, welke ze zich, als het lot het anders had gewild, met de wapens hadden kunnen veroveren. Do Cullinan- diamant is zeer groot: zoo hij dan al niet, zooals de nPetit Blea" voor spelde, het hoofd van koning Edward zal verpletteren, diens helderheid van blik op de financieele nooden van Zuid-Afrika zal er zeker door ver duisteren. fn dit jaar zullen veldoefeningen op meer uitgebreide schaal worden gehouden en wel A. Onder de leiding van den comman dant der 4e divisie infanterie den staf en de vier bataljons van het le regiment infanterie; den staf en de vier bataljons van liet 5e regiment infanterie; één regiment huzaren, samenge steld uit den staf en de beide eska drons van het le regiment huzaren en uit de 5e eskadrons van bet le en het 4e regiment huzaren den staf, de twee afdeeliogs-staven en de zes batterijen van het le regi ment veld-artillerie; de 4e compagnie van het pionier bataljon en een peleton van eene telegraaf compagnie van het bataljon technische troepen eene compagnie wielrijders; eene afdeeling mitrailleurs; twee signaal-brigades; zoomede detachementen huzaren, ordonnansen, trein-, hospitaalsoldaten en marechaussee, en een detachement der koloniale reserve. Deze oefeningen zullen duren van en met 4 September tot en met 9 September, den dag van heenmarsch daaronder begrepen. Als scheidsrechters bij deze oefe ningen zullen optreden a. de generaal-majoor F. N. Thiange; b. de hoofdofficier der cavalerie, be last met het bevel over het hiervoren genoemde samengestelde regiment huzaren c. de commandant van het le regi ment veld-artillerie en de luitenant kolonel, commandant van de le af deeling van het 4e regiment veld artillerie; d. de commandanten van het 2e, het 3e en bet 6e regiment infanterie. B. Onder de leiding van den in specteur der infanterie van en met 10 tot en met 12 September, den dag van terugmarsch daaronder be grepen. Aan deze oefeningen zullen deel nemen lo De hierboven onder A vermelde korpsen en onderdeelen; 2o. de staf en de vier bataljons van het 8e regiment infanterie; 3o. de staf en de eskadrons van het 3e regiment huzaren; 4o. de staf en de twee batterijen van het korps rijdende artillerie; 5o. twee signaal-brigades. Als scheidsrechters bij deze oefe ningen zullen optreden: a. de commandanten van het 2e, het 3e en het 6e regiment infanterie; b. de commandant van het 4e reg. huzaren c. de commandanten van het 3e regiment veld-artillerie en van de le afdeeling van het 4e regiment veld artillerie. Bestemd zijn a. voor de oefeningen, hiervoren onder A genoemd tot commandant resp. van de Ie en van de 2e brigade de kolonel C. P. de Veer, commandant van het 9e regiment infanterie en J. Bruce, com mandant van het le reg. infanterie; tot chef van den staf en van de vereenigde troepen, de luitenant-kolo nel van den generalen staf A. L. Klerk de Reus tot adjunct-chef van dien staf, de kapitein van den generalen staf V. Noest tot adjudant van den leider der oefeningen, de eerste-luitenant der infanterie H. W. J. Dutry van Haeften tot chef van den staf, resp. bij de lste en bij de 2de brigade, de kapiteins van den generalen staf A. G. Maris en J. L. ten Bosch tot adjuct-chef van den staf, resp. bij de lste en bij de 2de brigade, de kapitein der veld-artillerie J. F. B. Kalff en de eerste-luitenant der hu zaren A. van Mens tot adjudant van den commandant der lste en der 2de brigade, resp. de eerste-luitenant der infanterie J. M. Sluijs en de eerste-luitenant der infanterie C. C. de Gelder; tot chef van de intendance, de majoor intendant W. P. van Leeuwen, aan wien wordt toegevoegd de kaptein der infanterie L E. W. van Alberda; tot chef van den genoeskundigen dienst, de dirigeerend officier van ge zondheid der 2de klasse E. J. Kühne, aan wien worden toegevoegd de offi cier van gezondheid der lste klasse dr. T. J. H. Snijders en de paarden arts der lste klasse J. J. Westbroek. Voorts worden bestemd om op te treden als belast met den adminis tratieven dienst bij den staf der divisie de eerste-luitenant-kwartiermeester J. Haitsma Muiier; als intendant bij de lste brigade de kapitein-intendant J. H. Buscb Geertsema, aan wien wordt toege voegd de eersle-luitenant-kwartier- meester C. Wals als intendant bij de 2de brigade, de kapitein intendant L. J. H. Hey- man, aan wien wordt toegevoegd de eerste-luitenant-kwartiermeester W. J. van Breen als chef van den geneeskundigen dienst der lste brigade de officier van gezondheid der lste klasse T. W. H. Paulussen als chefs van den geneeskundigen dienst der 2de brigade, de officier van gezondheid der lste klasse dr. S. de Jong. b. Voor de oefeningen hieronder onder B genoemd tot chef van den staf der vereenigde 1) Wanneer de vreemdeling voor het eerst liet stadje Buren in de Betuwe bezoekt, zal hij denken daar vele overblijfselen uit de grijze oudheid aan te treffen, doch hij wordt deerlijk in zijne verwachtingen teleurgesteld. Het statige weeshuis, gebouwd door eene van Buren's gravinnen en de wapens hier en daar, getuigen nog wat eenmaal dit stadje was. Voor het overige ziet hij niets dan verval en of het stadje, nu het met het tramnet verbonden is, uit het 'isolement opge heven, een weinig tot welvaart zal komen, is te bezien. Buiten het stadje treffen wij de bouwval len aan van het grootsche kasteel, dat hier eens stond. De knagende hand des tijds en de vernielende hand van den slooper heb ben dat trotsche gevaarte van zijne voet stukken nedergeworpen. Van de oude ru'ine heeft men een prach tig gezicht op de omgeving; de groene weiden zien er vriendelijk uit, dat kleine ri- vierke de Linge, dat zich als een zilveren lint door de vruchtbare landdouwen slingert, glinstert zoo vergenoegd, in een woord over het geheele landschap ligt een vreedzame stilte verspreid, zoodat men zich op deze historische plek gaarne aan een dolce far- niënte overgeeft. Hier verhief zich het voormalige geduchte slot, dat naar de overlevering even zooveel kamers telde als er dagen in het jaar zijn. En wat is hiervan overgebleven I Slechts die eenvoudige brokstukken als zooveel merktee- kenen van vroegere grootheid. Wat is er geworden van het eens zoo vermogende geslacht van Buren? Men hoort hun naam niet meer noemende tijdgenoot kent hunne nazaten niet meer. Wanneer wij onze verbeelding vrij spel laten, dan dagen zij op, die eenmaal het slot bewoonden, van Alard van Buren af tot den stichter onzer onafhankelijkheid, Prins Willem van Oranje. Daar zien wij in de slotzaal de luchters opgestoken, een breede stoet van aanzienlijke gasten is er bijeen, de fiere ridders naderen met hoffelijkheid de schoone jonkvrouwen om ze ten dans te ge leiden: de liederen der Mansstreelen afgewisseld door welluidend maatgezang, deden zich hoorende schuimende bekers gingen in het rond, onder al de aanwezigen heerschte een ongedwongen vreugde, waarvan de aan schouwing het hart vroolijk maakte. Thans bevinden wij ons in de slotkapel, waar geweide waskaarsen branddende priester in hoogmis gewaad stond en voor hem lagen de ridders in volle wapenrusting geknieldhartversterkende woorden werden hun toegesprokenhunne zwaarden werden gezegendde pelgrimstaf werd hun toege reikt. De Graaf van Buren zou met zijne metgezellen vertrekken naar het Heilige land om daar het graf van den Zaligmaker te helpen veroveren, vooraf ontvingen zij de wijding der Kerk: Op het voorplein van het slot trappelden van ongeduld de fiere strijdrossen, vastge houden door de lansknechten, die evenals zij de komst hunner meesters verheidden. Daar verschenen zij, gevolgd door de jonk vrouwen, die met een traan in het oog hen vaarwel toewuifden; moedig stegen zij te paard zij snelden weg, terwijl de grond daverden onder den hoefslag hunner rossen. De wapenkreet: Gelder! Gelder! had ge klonken; de Hertog had zijne vasallen ten krijg opgeroepen en Burens Graaf had zich ge haast aan de roepstem van zijn leenheer gehoor te geven. Doch niet altijd waren het vroolijke juich kreten die binnen deze muren opstegen. Een droeve jammerklacht was opgegaan, ontsnapt aan de borst van een Vorst, van een vader, van Arnout van Geldej, die hier gekerkerd was geworden door een onderdaan, door zijn zoon, den snooden Adolf, die zich ge welddadig van de teugels van het bewind had meester gemaakt. Zes lange jaren bracht de grijze Hertog op het slot Buren door. Hoeveel verzuchtin gen zijn toen niet gesmoord binnen zijne wanden, hoeveel klachten daar uitgestort, hoeveel tranen daar vergoten! De Hertog, door een ontaarden zoon mis handeld, door eene overmoedige echtgenooote verstooten, door weerbarstige onderdanen uit geworpen, mocht ondervinden, dat niet allen hem vergeten haddenin zijn kerker ver scheen hem een troostengel om zachten bal sem te gieten in zijn gewond gemoed en hem het uitzicht te openen op een spoedige verlossing. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1